Ceia-Bever VLEKKENWATER De Maansteen TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN VRIJDAG 26 APRIL 1940. No. 99. KRONIEK VANJEN DAG De schrille taal der cijfers Sir John Simon, de Engelsche minister van financiën, heeft deze week zijn eerste volslagen oorlogsbegrooting bij het Lager huis ingediend. De duizelingwekkende cij fers, welke in dat stuk voorkomen, illus- treeren wel heel schril, wat voor een ver arming de krijg met zich brengt. Voor zui vere oorlogsdoeleinden wordt 23/i milliard pond sterling aangevraagd, maar daar zal nog wel minstens een half milliard bijko men, zoodat het conflict dit jaar Engeland ruwweg 3 milliard ponden, dw.z. 20 mil liard Nederlandsche guldens gaat kosten. Men vraagt zich onwillekeurig af, wat er niet voor de gemeenschap kon worden bereikt, als dit fantastische bedrag eens voor nuttige doeleinden werd besteed. En zooals het in Engeland is, is het in Frank rijk, en zooals het in Frankrijk is, is het in Duitschland. En bijna net zoo is het in de neutrale landen, die door den strijd om zich heen of aan hun grenzen gedwongen wor den practisch op oorlogsvoet te leven. De één publiceert z\jn cijfers geheel, een twee de gedeeltelijk, een derde heplemaal niet, maar overal gaat het grootste gedeelte van de in geld omgezette inspaning der bevol king in den grooten oorlogsmolen, welke alleen maar vréégt en niets terugschenkt. Welke integendeel bovendien nog waarden vernietigt, die van duurzame beteekenis waren voor da welvaart en het geluk der volken. Géld op zichzelf speelt eigenlijk niet meer een rol. Het is de voortbrenging voor de oorlogsdoeleinden, waar het op aankomt. En de persoonlijke inspanning, die een po- "sitieve en een negatieve kant heeft. Posi tief: zoo hard mogelijk werken. Negatief: zijn' persoonlijke verbruik zooveel mogelijk beperken. Het verschil, wat daartusschen zit, komt aan den staat ten goede. Of mis schien ten kwade. Dat zal van den eind uitslag afhangen. De verhoogde inspanning voor de zuivere oorlogsdoeleinden en de beperking van alle niet strikt noodzakelijke verbruik is de nor male weg, welken de oorlogvoerenden in de abnormale omstandigheden volgen. Daar door wordt (voorloopig) inflatie voorko men en komt een indrukwekkende hoeveel heid „koopkracht" en kapitaal vrij, waar over de schatkist op alle mogelijke directe en indirecte wijzen beschikt. In Duitschland is deze machinerie-al zeer ver doorgevoerd, hetgeen verklaart waarom dit land ook nu nog over voldoende middelen voor de oor logvoering beschikt. De steeds minder wor dende omloop van tal van goederen, de stopzetting van niet strikt noodzakelijke bedrijven, de samenvoeging van industrieën, maakt enorme kapitalen werkloos, welke geleidelijk voor den oorlog „aan het werk" worden gezet. De overheid vordert daar nevens niet alleen een belangrijk gedeelte van de hoogere verdiensten in de oorlogs industrie op (en laat daarmede haar eigen hoogere uitgaven gedeeltelijk direct terug vloeien), maar maakt een zeker percentage van de inkomens der burgers vleugellam door een uiterste beperking van de ver- bruiksmogelijkheid. De gelden, welke aldus „bespaard" worden, komen langs allerlei kanalen ook weer aan den staat. Voor een dergelijk systeem, wil het op werkelijk groote schaal werken, is een vol komen beheersehing van de economie van een land èn van die van zijn inwoners persoonlijk noodzakelijk. In het natio- naal-socialistische Duitschland beschikt de overheid over een organisatie, welke haar in staat stelt, de ontwikkeling gehéél te leiden in de bedoelde richting. In Engeland schrikt men althans sir John Simon vooralsnog voor een strikte doorvoering van zulk een stelsel terug, misschien ook omdat--men de structuur van de samen leving er voor zou moeten veranderen. Conservatief als de Engelschen zijn, hou den zij zoolang mogelijk vast aan de oude opvattingen. Niettemin ziet men ook in En geland wel in, dat men toch niet op den ouden voet zal kunnen doorgaan en nog veel dwingender zal moeten ingrijpen in het persoonlijke leven der burgers. Er is dan ook reeds onmiddellijk na dë indiening van de millioenennota al heel wat critiek los gekomen van diegenen, die sir John Simon gebrek aan „fantasie" en aan doortastend heid verwijten. Wanneer hij dan al niet het systeem van „gedwongen sparen" van pro fessor Keynes wenscht toe te passen, dan zou hij toch aldus meent men alvast hebben kunnen overgaan tot een veel ster ker beperking van het verbruik dan thans het geval is en met name tot een zware belasting van alles wat als zuivere luxe kan worden beschouwd. Er zijn echter economen, die de waarde erkennen van de geleidelijkheid. Zij hebben een zekere angst voor den onmiddellijken inzet van de „totale" inspanning, omdat dan het maximum al spoedig is bereikt. En met de psychologische kant van de zaak moet men óók rekening houden. Zelfs in Duitschland is men zich daarvan bewust. |Een dezer dagen bevajtte de „Frankfurter Zeitung" een beschouwing over de oorlogsfinanciering. Er zijn econo mische en psychologische grenzen, aldus dit artikel. Initiatief en arbeidsvreugde, welke de oorlogseconomie in bijzondere mate noo- dig heeft, moeten behouden blijven en die nen niet door een te vergaande belasting te worden gedood". En wat de beschikking over „vrijgekomen" en „bespaard" kapitaal betreft, merkte het blad op: „Het is ge- wenscht, dat dit kapitaal in eenigerlei vorm voor de bezitters behouden blijft, aangezien het bij den wederopbouw van de vredes economie de onontbeerlijke „particulier- economische" basis moet vormen". Men voelt hierin de vrees voor het sta dium, waarin een land kan geraken, dat niet slechts geheel beslag wordt gelegd op dat gedeelte van het inkomen, dat niet noo- dig is voor voorziening in het striktst be perkte levensonderhoud, maar dat de schroef zóó krachtig wordt aangedraaid, dat de belangstelling voor het leven zélf gaat verflauwen. Dat is in feite de uiterste economische én psychologische grens. En een zeer gevaarlijke. Overschrijding daar van leidt naar de ineenstorting van het mo reel. Geen Amerikaansche leening aan Noorwegen. In verband met een proclamatie van pre sident Roosevelt, dat de staat van oorlog tusschen Duitschland en Noorwegen be staat, hebben de rechtsgeleerden van de Amerikaansche Bank voor in- en uitvoer verklaard, dat dit beteekent, dat het diet van 10 millioen dollar, dat de bank op 1 Maart jl. heeft verleend aan Mom gen, is ingetrokken. SCHIP GEBROKEN EN GEZONKEN. Het ongeveer 700 ton metende schip „Corry", schipper G. Lubbelinchof uit Rot terdam, dat geladen met grind, in de haven van Lemmer lag om gelost te worden, is vanochtend omstreeks zeven uur doormid.- den gebroken en gezonken, vermoedelijk tengevolge van het onoordeelkundig lossen. Het achterruim steekt alleen nog boven water uit. Persoonlijke ongelukken deden zich niet voor. Een freule uit 's-Gravenhage Kon bij haar „tailor" niet slagen, Maar toen z' op een dag Een Shelter zag, Toen wilde ze geen ander meer [dragen. Shelter Jassen voor Dames en Heeren Minister De Geer acht nog andere nieuwe belastingen niet uitgesloten. De heffing op suiker geen gelukkige greep Zonder debat en zonder stemming heeft de Eerste Kamer gistermiddag een lange reeks wetsontwerpen aangenomen, waar onder de begrootingen van het Werkloos- heidssubsidiefonds en van het Leeningfonds voor 1940 en het wetsontwerp Bijzondere voorzieningen met betrekking tot de in ge- biedsdeelen van het Koninkrijk der Neder landen gevestigde naamlooze vennootschap pen en andere rechtspersonen, alsmede met betrekking tot zeeschepen, die gerechtigd zijn tot het voeren van de Nederlandsche vlag. Bij de behandeling van het ontwerp Aan wijzing van heffingen ten behoeve van het Leeningfonds 1940 voerden zes sprekers het woord. De heer Gelder man (lib.) be sprak de mogelijkheid van een heffing in eens en achtte haar theoretisch zeer goed te verdedigen, doch hij vreesde er in de practijk allerlei moeilijkheden en onbillijk heden van. De heer Van Lan schot (r. k.) toonde zich eveneens tegenstander van een dergelijke heffing. Naar zijn oordeel wordt de draagkracht niet alleen door het vermogen, doch mede; door tal van andere factoren bepaald. Een verdedigingsbelas ting, zich uitstrekkende over bijv. tien of vijftien jaren, achtte deze spr. verkieslijker. De heer Pollema ,(c.h.) was van oor deel, dat een heffing ineens op vermogens, bestaande uit buitenlandsche fondsen, bijv. dollarwaarden, hl aanmerking zou kunnen komen. De heer Va n Lanschot bepleitte voorts korte termijnen voor leeningen met den stok achter de deur en betwijfelde of het besef wel tot een ieder is doorgedron gen, dat het heele Nederlandsche volk zich zal moeten schrap zetten. Hij gaf den minis ter in overweging de omzetbelasting in luxe-voorwerpen uit te breiden. Een belas ting op Nederlanders' in den vreemde zou spr. thans wenschelijk achten. De heer V o n Bönninghausen (n.s.b.) verklaarde zich tegen de voorgestelde heffingen op kof fie, suiker en benzine, zoolang verschillen de andere objecten, welke hij opsomde, nog niet belast zijn. De heer Pollema be pleitte voorts steun van regeeringswege aan de koersen van de Nederlandsche staats fondsen en was van oordeel, dat tusschen de exorbitante mobilisatie-uitgaven en de voorgestelde heffingen geen evenredigheid bestaat. De heer De Zeeuw (s.d.) stond verzwaring der directe belastingen tegen over de indirecte voor en bestreed het be toog van den n.s.b.-afgevaardigde. De be lasting op de suiker achtte de heer De Zeeuw niet „de gelukkige greep". Tenslotte betoogde spr., dat, als de regeering er niet in slaagt het levenspeil laag te houden, zij zal moeten overgaan tot loonsverhoogingen. Nadat de heer Ter Haar (c.h.) kort het woord had gevoerd, beantwoordde minister De Geer de sprekers. Hij zeide, dat de heffing op Nederlanders in den vreemde niet het leeningfonds, doch den gewonen dienst ten goede moet komen. Nederlanders, die hun vermogen in buitenlandsche fond sen hebben belegd, betalen mede. Het is on juist te meenen, dat een dergelijke beleg ging voor de Nederlandsche volkshuishou ding een verliespost zou zijn. Steun aan den koers van staalsleeningen achtte de minis ter in het algemeen schadelijk. Na repliek van de heeren Pollema en Von Bönninghausen verklaarde de minister nog in dupliek, dat hij nooit verklaard heeft, doch slechts hoopt, dat de winstbelasting en de herziene inkomstenbelasting ook voor 1941 een sluitend budget zullen geven. De minister kon echter niet verklaren, voor nemens te zijn geen nieuwe belastingen voor den gewonen dienst voor te stellen. Ook dit ontwerp werd zonder hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de vergade ring werd verdaagd tot heden. Dan zou de onderwensbegrooting worden behandeld. Voor vuil, vet, smeer en zooveel meer. - 25 cent. - Bij drogisten. Een 49-jarige vrouw vermoord te ScherpenzeeL moeder van ACHT kinderen. Gisteren is te Scherpenzeel (Gld.) een drama aan het licht gekomen, dat zich in den loop van Woensdag heeft afgespeeld in de woning van het. gezin van den grond werker R. Ve.er, gel.'gen aan den Ouden Barneveldschen weg aldaar. Toen een 12- jarig dochtertje van de familie des middags om drie uur van school thuis kwam, trof zjj in de slaapkamer op de zolderverdieping haar moeder dood op den grond liggende aan. Zij waarschuwde dadelijk een buur vrouw en een dokter. De laatste consta teerde, dat. de levensgeesten geweken wa ren. Pas gisterochtend, toen men reden had te veronderstellen, dat de dood geen na tuurlijke oorzaak .moest hebben gehad, is de politie gewaarschuwd. Onmiddellijk werd onder leiding van den burgemeester een uitgebreid onderzoek ingesteld. In de slaap kamer werd een patroonhuls aangetroffen, welke vondst het vermoeden, dat hier mis drijf in' het spel zou zijn geweest, versterk te. In een weiland in de omgeving trof de burgemeester kort daarna een revolver aan, die blijkbaar was weggeworpen. Bij nader onderzoek bleek, dat de vrouw een schot wonde in de borst vertoonde. Aangezien ge bleken was, dat zich Woensdagmiddag een veertigjarige petroleumventer, die minder gunstig bekend stond, in de buurt had op gehouden, werd deze aan een verhoor on derworpen. Hoewel de man, die eenigszins achterlijk is, aanvankelijk ontkende, legde hij na confrontatie met het lijk de bekente nis af, dat hij de vrouw vermoord had. Het is komen vast te staan, dat de man gedurende eenige jaren bij de vrouw op bezoek kwam, waarbij het thans tot een conflict zou zijn gekomen. De officier van justitie te Utrecht heeft zich ter plaatse van het gebeurde op de hoogte gesteld. De vermoorde vrouw, die 49 jaar oud was, had acht kinderen, waar van twee volwassen. De dader is heden op transport gesteld naar het huis van bewaring te Utrecht. de deensche koningin licht gewond. Het D.N.B. meldt uit Kopenhagen: Ko ningin Alexandrina van Denemarken is in het paleis op een trap gestruikeld, waarbij haar rechtermiddenvoetbeentje is gebroken. Twee Nederlandsche vliegtuigen veilig uit Zweden teruggekeerd. De „Mees" en de „Uil" weer op het Schiphol nest. Na een vlucht van 42/i uur zijn de K. L. M.-toestellen „Mees" en „Uil", die door het binnentrekken van de Duitschers in Dene marken en Noorwegen aanvankelijk op het vliegveld van Malmoe in Zweden werden opgehouden, gisteren op het Amsterdam- sche vliegveld Schiphol veilig geland. Op Maandag 8 April waren de vliegers met den normalen lijndienst van Amster dam naar Malmoe gegaan en het was de bedoeling, dat zij Dinsdag 9 April naar Schiphol zouden terugkeeren. In den nacht van Maandag op Dinsdag evenwel trokken de Duitschers Denemarken en Noorwegen binnen. De Zweedsche regeering nam toen de maatregel de vliegvelden in het Zuiden van Zweden te evacueeren, zoodat de „Mees" en de „Uil" Donderdag 11 April van Mal moe naar Stockholm vertrokken, waar zij in ieder geval veilig op het oogenblik van vertrek konden wachten. brand: Als bijzonderheid vertelden de heeren Geijsendorffer en Sillevis, de beide gezag voerders, nog, dat de machines in den nacht van 8 op 9 April aan een groot gevaar zijn ontsnapt. In dien nacht n.l. is er brand uit gebroken op het vliegveld van Malmoe. De groote hangar, waarin de Nederland sche toestellen stonden geborgen, brandde geheel uit en het is aan de tegenwoordig heid van geest van het personeel van de Zweedsche Luchtvaart Mij. A. B. A. te dan ken, dat de K. L. M.-toestellen konden wor den gered. De hangar brandde geheel uit. Daarin bevonden zich de radiodienst, de meteorologische dienst, de telefooncentrale en het magazijn van reservemateriaal van de Zweedsche Luchtvaartmaatschappij, wel ke door het vuur uiteraard een groot ver lies heeft geleden. Zooals gezegd, vertrokken de „Mees" en de „Uil" op 11 April naar Stockholm en sinds dien dag tot gisteren toe hebben Gejjs- sendorffer en Sillevis, alsmede de K. L. M.- vertegenwoordiger De Stoppelaar constant pogingen in het werk gesteld om een start vergunning naar Nederland te verkrijgen. „Wij hebben ons alleen maar geërgerd, dat wij niet weg mochten", zoo zeiden de beide gezagvoerders. Maar daarbij mogen wij toch niet verge ten, dat, zoowel in Zweden, als in Duitsch land en Nederland, de officieele instanties voortdurend in de weer zijn geweest om de noodige vergunningen voor ons te verkrij gen. Eindelijk zijn deze vergunningen afge komen, vooral door de volledige medewer king van de Duitschè regeering. Wij vroegen den heeren Geijsendorffer en Sillêvis naar de voorwaarden, waaraan zij moesten voldoen om naar Nederland terug te keeren. De Zweedsche regeering had een speciale route opgegeven en de machines moesten over dit gedeelte van Zweden op een speciale hoogte vliegen. De regeering had de luchtdoelbatterijen op deze route in kennis gesteld van het passeeren van de Nederlandsche machines. De Duitsche re geering had geen speciale voorschriften ge- eischt. Alleen had men gezegd, dat het aan te raden was, zoo hoog mogelijk te vliegen. In rechte lijn zijn de K. L. M.-machines van Stockholm via Gothenburg dwars over De nemarken naar de Noordzee gevlogen en vandaar in Zuidelijke richting naar Schip hol. Tijdens den tocht was het weer voor treffelijk en het zicht uitstekend. Noch Geijssendorffer noch Sillevis evenwel heb ben iets gemerkt van den oorlogstoestand. RHEUMATIEK? 'n gp^s-bad werkt heilzaam! Per pak van 1 Kg.: 20 ct. - Per pak van 3 Kg.: 45 ct. Door WELKIE COLLINS. Nederlandsche bewerking van a. a. humme Jr. 30). Een oogenblik later was ik alleen en kon ik op mijn beurt, zonder gezien te worden, de kamer verlaten. Ik kwam mijnheer Godfrey in de vesti bule legen, toen hij zich haastte om den dokter te roepen. „Ga naar binnen en help hen" zei hij in het voorbijgaan. Ik vond Rachel op haar knieën bij de sofa, het hoofü van haar moeder tegen haar boezem ge drukt. Een blik op het gezicht van mijn tan te was voldoende om mij de vreeselijke waarheid te doen weten, doch ik wachtte mij wel, uiting te geven aan mijn gedachten. Het duurde niet lang voor de dokter kwam. Hij zond eerst Rachel de kamer uit en deel de ons toen mede, dat lady Verinder over leden was. HOOFDSTUK VI. Door het voorafgaande is reeds afdoende verklaard, waarom ik geen andere keus had dan het bloote feit van lady Verinder's overlijden te vermelden. Er ging een maand voorbij, voor ik Rachel Verinder weer ont moette, toen ik een paar dagen met haar onder hetzelfde dak vertoefde. Tijdens dit verblijf viel er iets voor, dat van voldoende belang is, om hier vermeld te worden en dat verband hield met haar verloving met Godfrey Ablewhite. Door den dood van haar moeder was zij onder voogdij gekomen van haar oom, den ouden heer Ablewhite, die in het testament als zoodanig was aangewezen, tot den tijd tot zij zou trouwen of meerderjarig werd. Ik vermoed, dat onder deze omstandigheden mijnheer Godfrey het noodig had geoor deeld, zijn vader over den nieuwen band, die tusschen hem en Rachel ontstaan was, in te lichten. In ieder geval tien dagen na het overlijden van mijn tante was het nieuws van de verloving in den familiekring bekend en de oude heer Ablewhite deed alles om het zijn aanstaande vermogende schoondochter zoo aangenaam mogelijk te maken. Rachel maakte het hem wel wal lastig, wat de keuze van haar toekomstig verblijf betrof. Aan het huis in Montagne Square ivas de droevige herinneringjiaan haar moe ders dood verbonden, terwijl het verblijf Yorkshire, door het voorgevallene met den Maansteen, haar eveneens afkeer inboe zemde. Zjj werden het tenslotte eens over het huren van een gemeubileerd huis in Brighton, dat Rachel met zijn vrouw en een invalide dochter zou bewonen en waar hij later in het seizoen eveneens zijn intrek zou nemen. Intusschen zou Godfrey, die met den trein heen en weer zou reizen, iederen dag bij hen zijn. Mijn tante Ablewhite is Iemand, die se dert haar geboorte nooit iets voor zichzelf heeft gedaan. Z\j huurde het huis in Brigh ton door haar intrek te nemen in een hotel in Londen en haar zoon de noodige instruc ties te geven. Om het benoodigde personeel aan te stellen, vond zij het voldoende, mij bij zich te roepen, en het hielp niets of ik tegen een dergelijke opvatting van haar taak prostesteerde, want met haar heb ik nooit iets kunnen bereiken. Toen ik beloof de, mij er voor te zullen spannen en om de lijst vroeg van de bedienden, die zij noodig had, verwees zij mij naar Rachel, in de aangrenzende kamer. Zoo ontmoette ik Rachel weer voor het Weet dat in dit sterfelijk leven zal geen sterveling een onvermengde aardsche vreugde genieten. iiiniiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiH eerst sedert den dood van haar moeder. Zij zag er bleek en mager uit in haar rouw- kleeding. Tot m(jn verbazing stond zij op en kwam mij met uitgestoken hand tegemoet. „Ik ben blij je te zien, Drusilla". zei ze. „Ik ben vroeger dikwijls onhebbelijk tegen je geweest en ik hoop dat je me vergeven wilt". Ik moet wel verbaasd opgekeken hebben, want zij kleurde van verlegenheid en gaf een verklaring van haar veranderde hou ding. „Toen mijn lieve moeder nog leefde, wa ren haar vriendinnen mij niet altijd sym pathiek, maar nu ik haar verloren li eb, voel ik mij aangetrokken lot de menscheu, van wie zij hield. Zij mocht jou graag, Dru silla, dus ik zou het prettig vinden, als wij vriendinnen konden zijn." Deze toenadering werd door mij met groote hartelijkheid beantwoord, waarna ik het doel van mijn komst met haar besprak en om de personeelslast. vroeg. „Kokkin, keukenmeid, kamermeid en huisknecht", las ik. „Lieve Rachel, deze be dienden hebben jullie alleen noodig voor den duur van het huurcontract en het zal moeilijk zijn goed personeel op die condi ties in Londen te vinden. Ik zal het morgen maar in Brighton probeeren." „Dat is erg vriendelijk van je! We ko men dan ook daar, zoodra je geslaagd bent en ik hoop, dat je dan, als mijn gast, nog eenigen tijd bij ons wilt blijven logeeren." Het was toen Donderdag en reeds Zater dag was het huis klaar om de nieuwe be woners te ontvangen. In dien korten tijd had ik kans gezien het personeel aan te stellen, na vooraf naar hun bekwaamheden en godsdienstige principes te hebben geïn formeerd. De familie arriveerde tusschen zes en ze ven uur, tot mijn verbazing geëscorteerd, niet door mijnheer Godfrey, zooals ik had verwacht, maar door mr. Bruff. „Het. speet Godfrey erg, dat hij ons niet kon begeleiden, Drusilla", zei mijn tante, „maar mijnheer Bruff heeft aangeboden, zijn plaats in te nemen en tot Maandag in Brighton te blijven". Mijnheer Bruff bleef eten en praatte den heelen avond over allerlei wereldsche on derwerpen, totdat liet tijd voor hem werd naar zijn hotel te gaan. Hij inviteerde zich zelf op de lunch den volgenden dag, en ik kreeg den indruk, dat hij een speciale bedoe ling had met naar Brighton te komen. Den volgenden morgen ging ik met Ra chel naar de kerk. Bij onze thuiskomst von den wij mijn tante Ablewhite en mijnheer Bruff reeds aan tafel. Toen Rachel geen eetlust had en als reden hiervoor hoofd pijn opgaf, zag die geslepen advocaat hier in de door hem gezochte gelegenheid, waar van h\j onmiddellijk gebruik maakte. „Er is maar één kuur voor hoofdpijn", zei hij. „en dat is een rustige wandeling, juf frouw Rachel, als u gezelschap wenscht, ben ik tot uw beschikking". „Met veel genoegen. Ik had juist zin in een wandeling." Toen zü van hun wandeling waren terug gekeerd, zag ik aan hun gezicht, dat de ad vocaat haar zijn mededeeling had gedaan. I-Iij gaf voor, dien avond een afspraak te hebben, zoodat hij niet op het diner kon komen en deelde ons mede, dat hij den vol genden morgen naar Londen zou terug keeren. „Weet u zeker, dat u niet op uw besluit zult terugkomen?" vroeg hij aan Rachel bij het afscheid nemen. „Absoluut", antwoordde zij, waarop hij vertrok Rachel verdween direct naar haar kamer en verscheen niet aan het diner. Haar ka menier kwam zeggen, dat haar hoofdpijn was teruggekomen en dat zij alleen wensch- te te zijn. Toen den volgenden morgen, haar thee boven werd gebracht, begaf ik mij naar haar kamer en ging naast haar bed zitten. „Weet je, liefje", zei ik, „toen je giste ren van je wandeling terug kwam, had ik zoo'n idee, dat mijnheer Bruff je een on aangename mededeeling had gedaan". Zij keek mij scherp aan. „Integendeel", zei zjj. „Het was een mededeeling, waar ik veel belang in stelde en ik ben mijnheer Bruff dankbaar, dat hij mij heeft ingelicht". „Een mededeeling waar je belang in stel de?" herhaalde ik. „Ik veronderstel, lieve, dat die betrekking had op Godfrey Able white?" Zij zat meteen overeind in haar bed, werd doodsbleek en was blijkbaar juist van plan mij op haar vroegere onbeschaamde manier te antwoorden, toen zij zich bedacht en een oogenblik later op kalmen toon zeide: „Ik zal nooit met Godfrey Ablewhite trouwen". „Wat bedoel je?" vroeg ik, op mijn beurt geschrokken. „Dit huwelijk wordt reeds door de heele familie als een vaststaand feit beschouwd". „Godfrey Ablewhite wordt vandaar hier verwacht", zei ze onverstoorbaar. „Wacht, tot hij hier is dan zal ,ie wel zien". Bij deze woorden gaf zij een ruk aan de bel en toen haar kamenier verscheen, gal' zij haar bevel haar bad gereed te maken, zoodat. ik wel genoodzaakt was, de kamer te verlaten. 'Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 5