Ceia-Bever VLEKKENWATER
De Maansteen
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN VRIJDAG 26 APRIL 1940.
No. 99.
KRONIEK VANJEN DAG
De schrille taal der cijfers
Sir John Simon, de Engelsche minister
van financiën, heeft deze week zijn eerste
volslagen oorlogsbegrooting bij het Lager
huis ingediend. De duizelingwekkende cij
fers, welke in dat stuk voorkomen, illus-
treeren wel heel schril, wat voor een ver
arming de krijg met zich brengt. Voor zui
vere oorlogsdoeleinden wordt 23/i milliard
pond sterling aangevraagd, maar daar zal
nog wel minstens een half milliard bijko
men, zoodat het conflict dit jaar Engeland
ruwweg 3 milliard ponden, dw.z. 20 mil
liard Nederlandsche guldens gaat kosten.
Men vraagt zich onwillekeurig af, wat
er niet voor de gemeenschap kon worden
bereikt, als dit fantastische bedrag eens
voor nuttige doeleinden werd besteed. En
zooals het in Engeland is, is het in Frank
rijk, en zooals het in Frankrijk is, is het in
Duitschland. En bijna net zoo is het in de
neutrale landen, die door den strijd om zich
heen of aan hun grenzen gedwongen wor
den practisch op oorlogsvoet te leven. De
één publiceert z\jn cijfers geheel, een twee
de gedeeltelijk, een derde heplemaal niet,
maar overal gaat het grootste gedeelte van
de in geld omgezette inspaning der bevol
king in den grooten oorlogsmolen, welke
alleen maar vréégt en niets terugschenkt.
Welke integendeel bovendien nog waarden
vernietigt, die van duurzame beteekenis
waren voor da welvaart en het geluk der
volken.
Géld op zichzelf speelt eigenlijk niet meer
een rol. Het is de voortbrenging voor de
oorlogsdoeleinden, waar het op aankomt.
En de persoonlijke inspanning, die een po-
"sitieve en een negatieve kant heeft. Posi
tief: zoo hard mogelijk werken. Negatief:
zijn' persoonlijke verbruik zooveel mogelijk
beperken. Het verschil, wat daartusschen
zit, komt aan den staat ten goede. Of mis
schien ten kwade. Dat zal van den eind
uitslag afhangen.
De verhoogde inspanning voor de zuivere
oorlogsdoeleinden en de beperking van alle
niet strikt noodzakelijke verbruik is de nor
male weg, welken de oorlogvoerenden in de
abnormale omstandigheden volgen. Daar
door wordt (voorloopig) inflatie voorko
men en komt een indrukwekkende hoeveel
heid „koopkracht" en kapitaal vrij, waar
over de schatkist op alle mogelijke directe
en indirecte wijzen beschikt. In Duitschland
is deze machinerie-al zeer ver doorgevoerd,
hetgeen verklaart waarom dit land ook nu
nog over voldoende middelen voor de oor
logvoering beschikt. De steeds minder wor
dende omloop van tal van goederen, de
stopzetting van niet strikt noodzakelijke
bedrijven, de samenvoeging van industrieën,
maakt enorme kapitalen werkloos, welke
geleidelijk voor den oorlog „aan het werk"
worden gezet. De overheid vordert daar
nevens niet alleen een belangrijk gedeelte
van de hoogere verdiensten in de oorlogs
industrie op (en laat daarmede haar eigen
hoogere uitgaven gedeeltelijk direct terug
vloeien), maar maakt een zeker percentage
van de inkomens der burgers vleugellam
door een uiterste beperking van de ver-
bruiksmogelijkheid. De gelden, welke aldus
„bespaard" worden, komen langs allerlei
kanalen ook weer aan den staat.
Voor een dergelijk systeem, wil het op
werkelijk groote schaal werken, is een vol
komen beheersehing van de economie van
een land èn van die van zijn inwoners
persoonlijk noodzakelijk. In het natio-
naal-socialistische Duitschland beschikt de
overheid over een organisatie, welke haar
in staat stelt, de ontwikkeling gehéél te
leiden in de bedoelde richting. In Engeland
schrikt men althans sir John Simon
vooralsnog voor een strikte doorvoering
van zulk een stelsel terug, misschien ook
omdat--men de structuur van de samen
leving er voor zou moeten veranderen.
Conservatief als de Engelschen zijn, hou
den zij zoolang mogelijk vast aan de oude
opvattingen. Niettemin ziet men ook in En
geland wel in, dat men toch niet op den
ouden voet zal kunnen doorgaan en nog
veel dwingender zal moeten ingrijpen in het
persoonlijke leven der burgers. Er is dan
ook reeds onmiddellijk na dë indiening van
de millioenennota al heel wat critiek los
gekomen van diegenen, die sir John Simon
gebrek aan „fantasie" en aan doortastend
heid verwijten. Wanneer hij dan al niet het
systeem van „gedwongen sparen" van pro
fessor Keynes wenscht toe te passen, dan
zou hij toch aldus meent men alvast
hebben kunnen overgaan tot een veel ster
ker beperking van het verbruik dan thans
het geval is en met name tot een zware
belasting van alles wat als zuivere luxe
kan worden beschouwd.
Er zijn echter economen, die de waarde
erkennen van de geleidelijkheid. Zij hebben
een zekere angst voor den onmiddellijken
inzet van de „totale" inspanning, omdat
dan het maximum al spoedig is bereikt. En
met de psychologische kant van de zaak
moet men óók rekening houden.
Zelfs in Duitschland is men zich daarvan
bewust. |Een dezer dagen bevajtte de
„Frankfurter Zeitung" een beschouwing
over de oorlogsfinanciering. Er zijn econo
mische en psychologische grenzen, aldus dit
artikel. Initiatief en arbeidsvreugde, welke
de oorlogseconomie in bijzondere mate noo-
dig heeft, moeten behouden blijven en die
nen niet door een te vergaande belasting
te worden gedood". En wat de beschikking
over „vrijgekomen" en „bespaard" kapitaal
betreft, merkte het blad op: „Het is ge-
wenscht, dat dit kapitaal in eenigerlei vorm
voor de bezitters behouden blijft, aangezien
het bij den wederopbouw van de vredes
economie de onontbeerlijke „particulier-
economische" basis moet vormen".
Men voelt hierin de vrees voor het sta
dium, waarin een land kan geraken, dat
niet slechts geheel beslag wordt gelegd op
dat gedeelte van het inkomen, dat niet noo-
dig is voor voorziening in het striktst be
perkte levensonderhoud, maar dat de
schroef zóó krachtig wordt aangedraaid,
dat de belangstelling voor het leven zélf
gaat verflauwen. Dat is in feite de uiterste
economische én psychologische grens. En
een zeer gevaarlijke. Overschrijding daar
van leidt naar de ineenstorting van het mo
reel.
Geen Amerikaansche leening
aan Noorwegen.
In verband met een proclamatie van pre
sident Roosevelt, dat de staat van oorlog
tusschen Duitschland en Noorwegen be
staat, hebben de rechtsgeleerden van de
Amerikaansche Bank voor in- en uitvoer
verklaard, dat dit beteekent, dat het
diet van 10 millioen dollar, dat de bank
op 1 Maart jl. heeft verleend aan Mom
gen, is ingetrokken.
SCHIP GEBROKEN EN GEZONKEN.
Het ongeveer 700 ton metende schip
„Corry", schipper G. Lubbelinchof uit Rot
terdam, dat geladen met grind, in de haven
van Lemmer lag om gelost te worden, is
vanochtend omstreeks zeven uur doormid.-
den gebroken en gezonken, vermoedelijk
tengevolge van het onoordeelkundig lossen.
Het achterruim steekt alleen nog boven
water uit. Persoonlijke ongelukken deden
zich niet voor.
Een freule uit 's-Gravenhage
Kon bij haar „tailor" niet slagen,
Maar toen z' op een dag
Een Shelter zag,
Toen wilde ze geen ander meer
[dragen.
Shelter Jassen voor Dames en Heeren
Minister De Geer acht nog andere
nieuwe belastingen niet uitgesloten.
De heffing op suiker geen gelukkige greep
Zonder debat en zonder stemming heeft
de Eerste Kamer gistermiddag een lange
reeks wetsontwerpen aangenomen, waar
onder de begrootingen van het Werkloos-
heidssubsidiefonds en van het Leeningfonds
voor 1940 en het wetsontwerp Bijzondere
voorzieningen met betrekking tot de in ge-
biedsdeelen van het Koninkrijk der Neder
landen gevestigde naamlooze vennootschap
pen en andere rechtspersonen, alsmede met
betrekking tot zeeschepen, die gerechtigd
zijn tot het voeren van de Nederlandsche
vlag.
Bij de behandeling van het ontwerp Aan
wijzing van heffingen ten behoeve van het
Leeningfonds 1940 voerden zes sprekers het
woord. De heer Gelder man (lib.) be
sprak de mogelijkheid van een heffing in
eens en achtte haar theoretisch zeer goed
te verdedigen, doch hij vreesde er in de
practijk allerlei moeilijkheden en onbillijk
heden van. De heer Van Lan schot (r.
k.) toonde zich eveneens tegenstander van
een dergelijke heffing. Naar zijn oordeel
wordt de draagkracht niet alleen door het
vermogen, doch mede; door tal van andere
factoren bepaald. Een verdedigingsbelas
ting, zich uitstrekkende over bijv. tien of
vijftien jaren, achtte deze spr. verkieslijker.
De heer Pollema ,(c.h.) was van oor
deel, dat een heffing ineens op vermogens,
bestaande uit buitenlandsche fondsen, bijv.
dollarwaarden, hl aanmerking zou kunnen
komen.
De heer Va n Lanschot bepleitte
voorts korte termijnen voor leeningen met
den stok achter de deur en betwijfelde of
het besef wel tot een ieder is doorgedron
gen, dat het heele Nederlandsche volk zich
zal moeten schrap zetten. Hij gaf den minis
ter in overweging de omzetbelasting in
luxe-voorwerpen uit te breiden. Een belas
ting op Nederlanders' in den vreemde zou
spr. thans wenschelijk achten. De heer V o n
Bönninghausen (n.s.b.) verklaarde
zich tegen de voorgestelde heffingen op kof
fie, suiker en benzine, zoolang verschillen
de andere objecten, welke hij opsomde, nog
niet belast zijn. De heer Pollema be
pleitte voorts steun van regeeringswege aan
de koersen van de Nederlandsche staats
fondsen en was van oordeel, dat tusschen
de exorbitante mobilisatie-uitgaven en de
voorgestelde heffingen geen evenredigheid
bestaat. De heer De Zeeuw (s.d.) stond
verzwaring der directe belastingen tegen
over de indirecte voor en bestreed het be
toog van den n.s.b.-afgevaardigde. De be
lasting op de suiker achtte de heer De
Zeeuw niet „de gelukkige greep". Tenslotte
betoogde spr., dat, als de regeering er niet
in slaagt het levenspeil laag te houden, zij
zal moeten overgaan tot loonsverhoogingen.
Nadat de heer Ter Haar (c.h.) kort het
woord had gevoerd, beantwoordde minister
De Geer de sprekers. Hij zeide, dat de
heffing op Nederlanders in den vreemde
niet het leeningfonds, doch den gewonen
dienst ten goede moet komen. Nederlanders,
die hun vermogen in buitenlandsche fond
sen hebben belegd, betalen mede. Het is on
juist te meenen, dat een dergelijke beleg
ging voor de Nederlandsche volkshuishou
ding een verliespost zou zijn. Steun aan den
koers van staalsleeningen achtte de minis
ter in het algemeen schadelijk.
Na repliek van de heeren Pollema en
Von Bönninghausen verklaarde de minister
nog in dupliek, dat hij nooit verklaard heeft,
doch slechts hoopt, dat de winstbelasting
en de herziene inkomstenbelasting ook voor
1941 een sluitend budget zullen geven. De
minister kon echter niet verklaren, voor
nemens te zijn geen nieuwe belastingen
voor den gewonen dienst voor te stellen.
Ook dit ontwerp werd zonder hoofdelijke
stemming aangenomen, waarna de vergade
ring werd verdaagd tot heden. Dan zou de
onderwensbegrooting worden behandeld.
Voor vuil, vet, smeer en zooveel meer. - 25 cent. - Bij drogisten.
Een 49-jarige vrouw vermoord
te ScherpenzeeL
moeder van ACHT kinderen.
Gisteren is te Scherpenzeel (Gld.) een
drama aan het licht gekomen, dat zich in
den loop van Woensdag heeft afgespeeld
in de woning van het. gezin van den grond
werker R. Ve.er, gel.'gen aan den Ouden
Barneveldschen weg aldaar. Toen een 12-
jarig dochtertje van de familie des middags
om drie uur van school thuis kwam, trof zjj
in de slaapkamer op de zolderverdieping
haar moeder dood op den grond liggende
aan. Zij waarschuwde dadelijk een buur
vrouw en een dokter. De laatste consta
teerde, dat. de levensgeesten geweken wa
ren. Pas gisterochtend, toen men reden had
te veronderstellen, dat de dood geen na
tuurlijke oorzaak .moest hebben gehad, is
de politie gewaarschuwd. Onmiddellijk werd
onder leiding van den burgemeester een
uitgebreid onderzoek ingesteld. In de slaap
kamer werd een patroonhuls aangetroffen,
welke vondst het vermoeden, dat hier mis
drijf in' het spel zou zijn geweest, versterk
te. In een weiland in de omgeving trof de
burgemeester kort daarna een revolver aan,
die blijkbaar was weggeworpen. Bij nader
onderzoek bleek, dat de vrouw een schot
wonde in de borst vertoonde. Aangezien ge
bleken was, dat zich Woensdagmiddag een
veertigjarige petroleumventer, die minder
gunstig bekend stond, in de buurt had op
gehouden, werd deze aan een verhoor on
derworpen. Hoewel de man, die eenigszins
achterlijk is, aanvankelijk ontkende, legde
hij na confrontatie met het lijk de bekente
nis af, dat hij de vrouw vermoord had.
Het is komen vast te staan, dat de man
gedurende eenige jaren bij de vrouw op
bezoek kwam, waarbij het thans tot een
conflict zou zijn gekomen.
De officier van justitie te Utrecht heeft
zich ter plaatse van het gebeurde op de
hoogte gesteld. De vermoorde vrouw, die
49 jaar oud was, had acht kinderen, waar
van twee volwassen.
De dader is heden op transport gesteld
naar het huis van bewaring te Utrecht.
de deensche koningin licht
gewond.
Het D.N.B. meldt uit Kopenhagen: Ko
ningin Alexandrina van Denemarken is in
het paleis op een trap gestruikeld, waarbij
haar rechtermiddenvoetbeentje is gebroken.
Twee Nederlandsche
vliegtuigen veilig uit Zweden
teruggekeerd.
De „Mees" en de „Uil"
weer op het Schiphol
nest.
Na een vlucht van 42/i uur zijn de K. L.
M.-toestellen „Mees" en „Uil", die door het
binnentrekken van de Duitschers in Dene
marken en Noorwegen aanvankelijk op het
vliegveld van Malmoe in Zweden werden
opgehouden, gisteren op het Amsterdam-
sche vliegveld Schiphol veilig geland.
Op Maandag 8 April waren de vliegers
met den normalen lijndienst van Amster
dam naar Malmoe gegaan en het was de
bedoeling, dat zij Dinsdag 9 April naar
Schiphol zouden terugkeeren. In den nacht
van Maandag op Dinsdag evenwel trokken
de Duitschers Denemarken en Noorwegen
binnen.
De Zweedsche regeering nam toen de
maatregel de vliegvelden in het Zuiden van
Zweden te evacueeren, zoodat de „Mees"
en de „Uil" Donderdag 11 April van Mal
moe naar Stockholm vertrokken, waar zij
in ieder geval veilig op het oogenblik van
vertrek konden wachten.
brand:
Als bijzonderheid vertelden de heeren
Geijsendorffer en Sillevis, de beide gezag
voerders, nog, dat de machines in den nacht
van 8 op 9 April aan een groot gevaar zijn
ontsnapt. In dien nacht n.l. is er brand uit
gebroken op het vliegveld van Malmoe.
De groote hangar, waarin de Nederland
sche toestellen stonden geborgen, brandde
geheel uit en het is aan de tegenwoordig
heid van geest van het personeel van de
Zweedsche Luchtvaart Mij. A. B. A. te dan
ken, dat de K. L. M.-toestellen konden wor
den gered. De hangar brandde geheel uit.
Daarin bevonden zich de radiodienst, de
meteorologische dienst, de telefooncentrale
en het magazijn van reservemateriaal van
de Zweedsche Luchtvaartmaatschappij, wel
ke door het vuur uiteraard een groot ver
lies heeft geleden.
Zooals gezegd, vertrokken de „Mees" en
de „Uil" op 11 April naar Stockholm en
sinds dien dag tot gisteren toe hebben Gejjs-
sendorffer en Sillevis, alsmede de K. L. M.-
vertegenwoordiger De Stoppelaar constant
pogingen in het werk gesteld om een start
vergunning naar Nederland te verkrijgen.
„Wij hebben ons alleen maar geërgerd,
dat wij niet weg mochten", zoo zeiden de
beide gezagvoerders.
Maar daarbij mogen wij toch niet verge
ten, dat, zoowel in Zweden, als in Duitsch
land en Nederland, de officieele instanties
voortdurend in de weer zijn geweest om de
noodige vergunningen voor ons te verkrij
gen. Eindelijk zijn deze vergunningen afge
komen, vooral door de volledige medewer
king van de Duitschè regeering.
Wij vroegen den heeren Geijsendorffer en
Sillêvis naar de voorwaarden, waaraan zij
moesten voldoen om naar Nederland terug
te keeren. De Zweedsche regeering had een
speciale route opgegeven en de machines
moesten over dit gedeelte van Zweden op
een speciale hoogte vliegen. De regeering
had de luchtdoelbatterijen op deze route in
kennis gesteld van het passeeren van de
Nederlandsche machines. De Duitsche re
geering had geen speciale voorschriften ge-
eischt. Alleen had men gezegd, dat het aan
te raden was, zoo hoog mogelijk te vliegen.
In rechte lijn zijn de K. L. M.-machines van
Stockholm via Gothenburg dwars over De
nemarken naar de Noordzee gevlogen en
vandaar in Zuidelijke richting naar Schip
hol. Tijdens den tocht was het weer voor
treffelijk en het zicht uitstekend. Noch
Geijssendorffer noch Sillevis evenwel heb
ben iets gemerkt van den oorlogstoestand.
RHEUMATIEK? 'n gp^s-bad werkt heilzaam!
Per pak van 1 Kg.: 20 ct. - Per pak van 3 Kg.: 45 ct.
Door WELKIE COLLINS.
Nederlandsche bewerking van
a. a. humme Jr.
30).
Een oogenblik later was ik alleen en kon
ik op mijn beurt, zonder gezien te worden,
de kamer verlaten.
Ik kwam mijnheer Godfrey in de vesti
bule legen, toen hij zich haastte om den
dokter te roepen. „Ga naar binnen en help
hen" zei hij in het voorbijgaan. Ik vond
Rachel op haar knieën bij de sofa, het hoofü
van haar moeder tegen haar boezem ge
drukt. Een blik op het gezicht van mijn tan
te was voldoende om mij de vreeselijke
waarheid te doen weten, doch ik wachtte
mij wel, uiting te geven aan mijn gedachten.
Het duurde niet lang voor de dokter kwam.
Hij zond eerst Rachel de kamer uit en deel
de ons toen mede, dat lady Verinder over
leden was.
HOOFDSTUK VI.
Door het voorafgaande is reeds afdoende
verklaard, waarom ik geen andere keus
had dan het bloote feit van lady Verinder's
overlijden te vermelden. Er ging een maand
voorbij, voor ik Rachel Verinder weer ont
moette, toen ik een paar dagen met haar
onder hetzelfde dak vertoefde. Tijdens dit
verblijf viel er iets voor, dat van voldoende
belang is, om hier vermeld te worden en
dat verband hield met haar verloving met
Godfrey Ablewhite.
Door den dood van haar moeder was zij
onder voogdij gekomen van haar oom, den
ouden heer Ablewhite, die in het testament
als zoodanig was aangewezen, tot den tijd
tot zij zou trouwen of meerderjarig werd.
Ik vermoed, dat onder deze omstandigheden
mijnheer Godfrey het noodig had geoor
deeld, zijn vader over den nieuwen band,
die tusschen hem en Rachel ontstaan was,
in te lichten. In ieder geval tien dagen na
het overlijden van mijn tante was het
nieuws van de verloving in den familiekring
bekend en de oude heer Ablewhite deed
alles om het zijn aanstaande vermogende
schoondochter zoo aangenaam mogelijk te
maken.
Rachel maakte het hem wel wal lastig,
wat de keuze van haar toekomstig verblijf
betrof. Aan het huis in Montagne Square
ivas de droevige herinneringjiaan haar moe
ders dood verbonden, terwijl het verblijf
Yorkshire, door het voorgevallene met den
Maansteen, haar eveneens afkeer inboe
zemde. Zjj werden het tenslotte eens over
het huren van een gemeubileerd huis in
Brighton, dat Rachel met zijn vrouw en
een invalide dochter zou bewonen en waar
hij later in het seizoen eveneens zijn intrek
zou nemen. Intusschen zou Godfrey, die
met den trein heen en weer zou reizen,
iederen dag bij hen zijn.
Mijn tante Ablewhite is Iemand, die se
dert haar geboorte nooit iets voor zichzelf
heeft gedaan. Z\j huurde het huis in Brigh
ton door haar intrek te nemen in een hotel
in Londen en haar zoon de noodige instruc
ties te geven. Om het benoodigde personeel
aan te stellen, vond zij het voldoende, mij
bij zich te roepen, en het hielp niets of ik
tegen een dergelijke opvatting van haar
taak prostesteerde, want met haar heb ik
nooit iets kunnen bereiken. Toen ik beloof
de, mij er voor te zullen spannen en om de
lijst vroeg van de bedienden, die zij noodig
had, verwees zij mij naar Rachel, in de
aangrenzende kamer.
Zoo ontmoette ik Rachel weer voor het
Weet dat in dit sterfelijk leven
zal geen sterveling een onvermengde
aardsche vreugde genieten.
iiiniiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiH
eerst sedert den dood van haar moeder.
Zij zag er bleek en mager uit in haar rouw-
kleeding. Tot m(jn verbazing stond zij op en
kwam mij met uitgestoken hand tegemoet.
„Ik ben blij je te zien, Drusilla". zei ze.
„Ik ben vroeger dikwijls onhebbelijk tegen
je geweest en ik hoop dat je me vergeven
wilt".
Ik moet wel verbaasd opgekeken hebben,
want zij kleurde van verlegenheid en gaf
een verklaring van haar veranderde hou
ding.
„Toen mijn lieve moeder nog leefde, wa
ren haar vriendinnen mij niet altijd sym
pathiek, maar nu ik haar verloren li eb,
voel ik mij aangetrokken lot de menscheu,
van wie zij hield. Zij mocht jou graag, Dru
silla, dus ik zou het prettig vinden, als wij
vriendinnen konden zijn."
Deze toenadering werd door mij met
groote hartelijkheid beantwoord, waarna ik
het doel van mijn komst met haar besprak
en om de personeelslast. vroeg.
„Kokkin, keukenmeid, kamermeid en
huisknecht", las ik. „Lieve Rachel, deze be
dienden hebben jullie alleen noodig voor
den duur van het huurcontract en het zal
moeilijk zijn goed personeel op die condi
ties in Londen te vinden. Ik zal het morgen
maar in Brighton probeeren."
„Dat is erg vriendelijk van je! We ko
men dan ook daar, zoodra je geslaagd bent
en ik hoop, dat je dan, als mijn gast, nog
eenigen tijd bij ons wilt blijven logeeren."
Het was toen Donderdag en reeds Zater
dag was het huis klaar om de nieuwe be
woners te ontvangen. In dien korten tijd
had ik kans gezien het personeel aan te
stellen, na vooraf naar hun bekwaamheden
en godsdienstige principes te hebben geïn
formeerd.
De familie arriveerde tusschen zes en ze
ven uur, tot mijn verbazing geëscorteerd,
niet door mijnheer Godfrey, zooals ik had
verwacht, maar door mr. Bruff.
„Het. speet Godfrey erg, dat hij ons niet
kon begeleiden, Drusilla", zei mijn tante,
„maar mijnheer Bruff heeft aangeboden,
zijn plaats in te nemen en tot Maandag in
Brighton te blijven".
Mijnheer Bruff bleef eten en praatte den
heelen avond over allerlei wereldsche on
derwerpen, totdat liet tijd voor hem werd
naar zijn hotel te gaan. Hij inviteerde zich
zelf op de lunch den volgenden dag, en ik
kreeg den indruk, dat hij een speciale bedoe
ling had met naar Brighton te komen.
Den volgenden morgen ging ik met Ra
chel naar de kerk. Bij onze thuiskomst von
den wij mijn tante Ablewhite en mijnheer
Bruff reeds aan tafel. Toen Rachel geen
eetlust had en als reden hiervoor hoofd
pijn opgaf, zag die geslepen advocaat hier
in de door hem gezochte gelegenheid, waar
van h\j onmiddellijk gebruik maakte.
„Er is maar één kuur voor hoofdpijn", zei
hij. „en dat is een rustige wandeling, juf
frouw Rachel, als u gezelschap wenscht,
ben ik tot uw beschikking".
„Met veel genoegen. Ik had juist zin in
een wandeling."
Toen zü van hun wandeling waren terug
gekeerd, zag ik aan hun gezicht, dat de ad
vocaat haar zijn mededeeling had gedaan.
I-Iij gaf voor, dien avond een afspraak te
hebben, zoodat hij niet op het diner kon
komen en deelde ons mede, dat hij den vol
genden morgen naar Londen zou terug
keeren.
„Weet u zeker, dat u niet op uw besluit
zult terugkomen?" vroeg hij aan Rachel
bij het afscheid nemen.
„Absoluut", antwoordde zij, waarop hij
vertrok
Rachel verdween direct naar haar kamer
en verscheen niet aan het diner. Haar ka
menier kwam zeggen, dat haar hoofdpijn
was teruggekomen en dat zij alleen wensch-
te te zijn. Toen den volgenden morgen, haar
thee boven werd gebracht, begaf ik mij
naar haar kamer en ging naast haar bed
zitten.
„Weet je, liefje", zei ik, „toen je giste
ren van je wandeling terug kwam, had ik
zoo'n idee, dat mijnheer Bruff je een on
aangename mededeeling had gedaan".
Zij keek mij scherp aan. „Integendeel",
zei zjj. „Het was een mededeeling, waar ik
veel belang in stelde en ik ben mijnheer
Bruff dankbaar, dat hij mij heeft ingelicht".
„Een mededeeling waar je belang in stel
de?" herhaalde ik. „Ik veronderstel, lieve,
dat die betrekking had op Godfrey Able
white?"
Zij zat meteen overeind in haar bed, werd
doodsbleek en was blijkbaar juist van plan
mij op haar vroegere onbeschaamde manier
te antwoorden, toen zij zich bedacht en een
oogenblik later op kalmen toon zeide:
„Ik zal nooit met Godfrey Ablewhite
trouwen".
„Wat bedoel je?" vroeg ik, op mijn beurt
geschrokken. „Dit huwelijk wordt reeds
door de heele familie als een vaststaand
feit beschouwd".
„Godfrey Ablewhite wordt vandaar hier
verwacht", zei ze onverstoorbaar. „Wacht,
tot hij hier is dan zal ,ie wel zien".
Bij deze woorden gaf zij een ruk aan de
bel en toen haar kamenier verscheen, gal'
zij haar bevel haar bad gereed te maken,
zoodat. ik wel genoodzaakt was, de kamer
te verlaten.
'Wordt vervolgd).