De Fransche soldaat
Scherpe koersdaling onder invloed
van de gebeurtenissen in Scandinavië
ODe Maansteen
DERDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 20 APRIL 1940. No. 94.
i AïI-êaEKöEB
Zorgen over de positie van Ned.-Indië.
Een belangrijk bedrag aan goud
door de Nederlandsche Bank
afgegeven.
De rustige stemming, waarin de fondsen-
markt gedurende geruimen tijd heeft ver
keerd, heeft sedert den aanvang van het
Scandinavische avontuur van Duitschland
een einde genomen. Van dat oogenblik af
heeft een flauwe stemming op de markt
overheeijscht, al werd deze op sommige da
gen door een herstel onderbroken,, o.a. toen
melding werd gemaakt van de landing van
Engelsche troepen. Het is sindsdien geble
ken, dat het voor de Engelsche strijdkrach
ten uiterst moeilijk zal zijn om de Duit-
schers uit Noorwegen te verdrijven. Het
eenige, waarop de geallieerden in dit ver
band mogen vertrouwen, is de groote moei
lijkheid voor Duitschland om zijn gemobili
seerde strijdkrachten regelmatig en in vol
doenden omvang van benzine te voorzien.
Men kan zich nauwelijks een voorstelling
vormen van de groote hoeveelheid vloeibare
branstof, die er voor een strijdend leger
noodig zijn. Vervoer over zee mag onder
de huidige omstandigheden vrijwel als uit
gesloten worden beschouwd. In ieder geval
is een dergelijke verscheping uiterst riskant
en de geallieerden zullen ongetwijfeld alles
doen om zulke zendingen te onderscheppen.
Voor de positie van Duitschland blijft ver
der het gebrek aan erts een groote handi
cap. Ook al stelt men zich voor, dat binnen
afzienbaren tijd de verschepingen van de
haven van Lulea over de Oostzee kunnen
worden hervat, dan nog zullen deze door de
beperkte capaciteit van deze haven onvol
doende blijken.
Met de mogelijkheid, dat Duitschland in
andere richtingen verrassende dingen zal
ondernemen wordt dan ook nog altijd re
kening gehouden en wij gelooven, dat de
zeer flauwe stemming, die op de beurs aan
den dag treedt, voornamelijk met deze over
weging verband houdt. De opzet van het
Scandinavische avontuur is vermoedelijk
ook in hoofdzaak geweest een verkorting
van den aftsand voor onderzeebooten en
vliegtuigen voor aanvallen in de Noordzee
op de Engelsche kust. Er zijn natuurlijk
nog andere mogelijkheden om dit doel te
bereiken, vooral indien de onderneming te
gen Scandinavië niet tot het gewenschte re
sultaat mocht leiden.
Maar dat ook daaraan voor Duitschland
groote risico's en gevaren zouden zijn ver
bonden behoeft geen betoog. Het is alleen
maar de vraag, of de leiding in'Duitschland,
die niet spoedig, v.oor geyaren terugdeinst
deze risico's toch zal willen aanvaarden.
Gedurende de eerste dagen van de week
is er ook nog een andere factor geweest,
die op de beurs nog een ongunstige uitwer
king heeft gehad. Wij bedoelen de berichten
in verband met de positie van Ned. Indië,
voor het geval Nederland in een oorlog
wordt betrokken. Aanvankelijk maakte de
Japansche belangstelling voor deze kwestie
hier een onbehagelijken indruk, omdat ook
dit land niet van imperialistische smetten
vrij is. Indien men evenwel de uitlatingen,
die men later kreeg te hooren, mag vertrou
wen, dan zou het inderdaad in de bedoeling
liggen van Japan om zich bij voorbaat te
verzekeren van de handhaving, van den sta
tus quo in Ned. Indië. Vermoedelijk werd
in Tokio de mogelijkheid voorzien, dat in
geval van een Duitschen aanval op Neder
land, Engeland preventieve stappen zou ne
men ten opzichte van Ned. Indië. De ver
sterking van de positie van Engeland in den
Grooten Oceaan zou natuurlijk door Japan
niet gaarne worden gezien en het lijkt ook
niet waarschijnlijk, dat Amerika zich met
een dergelijken toestand zou kunnen ver
eenigen. Ook laatstgenoemd land heeft er
dus, zooals trouwens ook uit de uitlatingen
van minister Hull is gebleken, belang bij,
dat in zulk een geval in de staatkundige po
sitie van Ned. Indië geen wijziging komt.
Zooals ook van Nederlandsche officieele
zjjde werd te kennen gegeven, heeft Ned.
Indië zijn eigen bestuursapparaat en
schikt het land over alle middelen om de
veiligheid en de orde te handhaven. In fi-
nancieele kringen is men echter zeer ge
voelig voor de openbare bespreking van de
politieke positie van Ned. Indië, hetgeen
zeer begrijpelijk is, indien men rekening
houdt met de omvangrijke beleggingen van
Nederlandsch kapitaal in dit land. Men
heeft ter beurze dan ook kunnen waarne
men, dat het in het bijzondèr de Indische
fondsen zijn geweest, die een zeer flauwe
stemming aan den dag legden. De koers
van aandeelen H.V.A. liepen Dinsdag 14
terug en na een tijdelijk licht herstel trad
er Donderdag nog eens een koersverlies
van denzelfden omvang in. Verder hadden
Amsterdam Rubber een koersverlies van ca.
15 te boeken. Deli Mij. van 11 Uni
lever van 5 Koninklijke 13 De stem
ming was wel over de geheele linie flauw,
maar toch waren het in hoofdzaak de toon
aangevende fondsen, die het meest van de
koersverliezen hadden te lijden. Het bleek
dan ook, dat het voor een deel buitenland-
éche verkoopen zijn geweest, die den stoot
tot de dalende koersbeweging hebben gege
ven. Naar verluidde was vooral Zwitserland
hier aan de markt. Daaruit is het dan ook
te verklaren, dat het vooral de genoemde
fondsen zqn geweest, waarop de aandacht
zich concentreerde.
Immers het buitenland heeft voorname
lijk bij genoemde aandeelen belang en van
zelfsprekend niet bij de meer locale waar
den.
v
Een begeleidend verschijnsel voor de flau
we stemming ter beurze was de spanning
op de valutamarkt. Daar uit een politiek
oogpunt de positie van Nederland eveneens
onzeker is geworden, ligt het voor de hand,
dat ook de gulden daarvan de reactie heeft
ondervonden. Reeds sinds geruimen tijd be
weegt de dollar zich om en nabij het punt
van 1.88% doch voor het intreden van de
Scandinavische crisis heeft het Egalisatie
fonds nog kunnen volstaan met het afge
ven van slechts matige bedragen aan dol
lars, resp. goud om te voorkomen, dat de
koers boven het genoemde niveau zou stij
gen. Daarna is de druk echter in belang
rijke mate toegenomen. Het ligt in de lijn
der omstandigheden, dat de vrees voor ern
stige verwikkelingen een afvloeiing van ka
pitaal naar het buitenland heeft veroor
zaakt. Vermoedelijk, .geschiedde deze af
vloeiing grootendee® :voor rekening van
groote beleggers en banken. Ook moet men
zich er rekenschap van geven, dat vele ex
porteurs, die de beschikking kregen over
dollars geneigd waren om deze aan te hou
den, inplaats tot realisatie over te gaan,
zooals in normale tijden uit den aard der
zaak gebruikelijk is. Hierdoor ontstond dus
aan den eenen kant een groote vraag, aan
den anderen kant een verminderd aanbod
van dollars.
Het Egalisatiefonds heeft vermoedelijk
nog eenigen tijd de beschikking gehad over
eigen buitenlandsche betaalmiddelen en
goud, doch uit den jongsten weekstaat van
de Nederlandsche Bank is gebleken, dat
het thans noodig is geweest om niet minder
dan 40 millioen goud aan de Circulatie
bank te onttrekken. Daarmede is natuurlijk
niet gezegd, dat het geheele bedrag reeds
door het Egalisatiefonds is afgegeven om
een koersdaling van den gulden te voorko
men, maar waarschijnlijk wel een belang
rijk deel. Er hebben hier geruchten geloo-
pen, dat er ook in Nederland een deviezen-
restrictie zou worden toegepast, doch voor-
loopig lijkt dit zeer onwaarschijnlijk, daar
er aan een dergelijke maatregel nog heel
wat zou vastzitten.
De algemcene gcldsituatio is hier reeds
sinds geruimen tijd van dien aard. dat de
afgifte van 40 millioen goud niet nood
zakelijk een verkrapping van de markt ten-
Door WELKIE COLLINS.
Nederlandsche bewerking van
A. A. HUMME Jr.
25).
Zij Jas het opschrift. „Is dit door een man
of een vrouw geschreven, juffrouw? Als
het van de hand van een vrouw is, lees ik
het toch niet, en als het van een man is,
kan ik wel vooruit zeggen, dat hij er niets
van afweet". Met deze woorden gaf zij mij
het tractaat terug en deed de deur open.
Wij moeten echter het goede zaad zaaien,
wanneer zich de gelegenheid voordoet, dus
wachtte ik tot zij de. deur achter mij ge
sloten had en stopte het blaadje in de brie
venbus en liet een tweede door de tralies
in het souterrain vallen.
Ik was toen lid van het Uitverkoren Co
mité, waarvan ik hier melding maakt, om
dat onze dierbare vriend Godfrey Able-
white medewerkte aan het moreele en so
ciale werk, dat deze vereeniging zich ten
doel stelt. Ik had verwacht hem dien dag
op onze vergadering te zullen zien, doch
toen ik mijn verwondering uitte over zijn
afwezigheid, vroegen de andere dames of
ik het nieuws niet gehoord had, dat eigen
lijk de inleiding vormt tot dit relaas.
Den vorigen Vrijdag waren twee heeren,
die geheel uiteenloopende maatschappelijke
posities vervulden, het slachtoffer gewor
den' van een brutalen overval; die in Lon
den 't gesprek van den dag vormde. Eén
van' deze heëren was Septimus Luker, die
in Lambeth woont, de ander was mijnheer
Financieel economisch weekoverzicht.
Godfrey Ablewhite.
Op Vrijdag, 30 Juni JS48, begaf mijnheer
Godfrey zicli naar een bank in Lombard
street, om een chèque te verzilveren. Bij
het verlaten van de bank bevond hij zich
tegenover een onbekenden heer, die toeval
lig tegelijkertijd het kantoor wilde verla
ten. Er ontstond een kort gesprek naar
aanleiding van wie het eerst door de deur
zou gaan. De onbekende stond er op, dat
mijnheer Godfrey voor zou gaan, waarna
zij op straat een paar beleefdheidsphrasen
wisselden en ieder zjjn eigen weg ging.
Deze beleefde heer bleek mijnheer Sep
timus Luker te zijn geweest; wij zullen nu
zien wat mijnheer Godfrey overkwam.
Toen hij thuis kwam, vond hij in de""ves
tibule een armoedig gekleed zwak uitziend
ventje, dat op hem stond te wachten en
hem een brief overhandigde, welke, naar
hij zeide, hem door een hem onbekende
oude dame was gegeven, die niet gezegd
had, dat hij op antwoord moest wachten. Dit
was geen ongewone gebeurtenis in hel le
ven van mijnheer Godfrey, die zich veel
met allerlei liefdadigheidswerk bezighield.
I-Iij liet den jongen gaan en opende den
brief.
De brief was geschreven in een hem on
bekende hand en behelsde het verzoek, zich
binnen een uur tqds naar een huis in Nort
humberland street te begeven, waar de
schrijfster gaarne eenige inlichtingen om
trent de „Vereeniging voor het verstrek
ken van kleeding aan moeders" zou willen
verkrijgen, aangezien zij van plan was, de
ze vereeniging een ruime geldelijke bij
drage te schenken. Het speet haar, door
haar kort verblijf in Londen niet in de ge
legenheid te zijn hem, den welbekenden
philanthroop, eerder kennisgeving van haar
voornemen te doen geworden.
Mijnheer Godfrey begaf zich hierna on-
Reememë neemt geen risico.
GEEN WAPENS VOOR
VREEMDELINGEN.
De Roemeensche minister van binnen-
landsche zaken heeft ten aanzien van de in
Roemenië verblijvende vreemdelingen het
volgende bepaald:
Het bezit van vergunningen voor het dra
gen van wapens, van oorlogsmateriaal en
van fotografietoestellen is allen in Roe
menië verblijvenden vreemdelingen verbo
den.
Alle vergunningen voor het in het bezit
hebben van wapens en fötografietoestellen
zijn vervallen.
Alle in Roemenië verblijvende vreemde
lingen moeten binnen drje dagen wapens,
oorlogsmateriaal of fotografietoestellen bij
de politie of gendarmerie inleveren.
Iedere vreemdeling, die Roemenië binnen
komt, moet zijn wapens,' oorlogsmateriaal
of fotografietoestellen bij: de grens inleve
ren; overtreders zullen streng gestraft
worden.
Bovendien zijn de. volgende maatregelen
genomen vóór het toedicht op vreemde
lingen
Alle verzoeken om verblijfsvergunning
moeten door de vreemdelingen persoonlijk
worden ingediend.
Binnen 24 uur moeten ,de paspoorten bij
de politie worden ingeievprd. Ieder, die dit.
niet doet, zal onmiddellijk over den grens
worden gezet.
Niemand zal een vreemdeling mogen
huisvesten, als deze niet ih het bezit is van
een toegangsvisum. j
Geen enkele vreemdeling zal zijn woon
plaats mogen verlaten, zélfs niet voor kor
ten tijd, als hij niet van de politie toestem
ming hiertoe heeft verkregen. Iedere over
treder zal uitgewezen (worden. Iedere
vreemdeling is gehouden (Roemenië te ver
laten, zoodra de geldigheid van zijn visum,
is afgeloopen. Verlenging zal slechts bij uit
zondering worden toegestaan.
SPIONNAGE BIJ HET JULIANA-
K ANAAL?
Een verdacht persoon aangehouden.
Aan het Juiiana-kanaal tusschen Elsloo
en Geulle bq Maastricht, is door de militai
ren een persoon aangehouden, die zich op
verdachte wijze langs het kanaal ophield.
Hij was in het bezit van een atlas, waarin
notities waren gemaakt. De man is aan de
politie overgegeven voor nader onderzoek
of er al dan niet spionnage in het spel is.
gevolge zou moeten hebben. Intusschen zijn
de geldkoersen sedert den aanvang van
den Duitschen inval in Denemarken len
Noorwegen sterk aangetrokken en zelfs
meer dan verdubbeld. Men moet zich er
echter rekenschap van geven, dat men hier
uitsluitend te doen heeft met een terughou
ding van geldgevers, die onder de huidige
omstandigheden geen bijzondere risico's wil
len aanvaarden. Het is ttaif dezelfde oorzaak
toe te schrijven, dat de sterk verlaagde
koersen op de beurs tot nu toe geen aan-
koopen hebben uitgelokt van belangen, die
meenen koopjes te kunnen halen. Angst en
onzekerheid maken de vooruitzichten van
de fondsenmarkt zeer- twijfelachtig. Toch
mag hier nog wel eens worden geconsta
teerd, dat de verkoopen op zich zelf niet
bijzonder omvangrijk zijn, al zijn zij belang
rijk grooter dan eenige weken geleden.
Koopers hebben zich echter geheel terugge
trokken en in vele gevallen worden ook
lage kooplimites, die als doorloopend wa
ren opgegeven, ingetrokken.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop in de afgeloopen week.
3—3% Nederland 1938, S2%,83%, 82,
81%
Koloniale Bank 55, 146%
Lever Bros Unilever 86, 82%, 84 79, 81
Philips 114%, 115%, 112%, 114%, 111%,
112%
Bethl. Steel 59%, 60%, 58, 59%
U. S. Steel 46%. 45, 45%
Kon. Petroleum 216%, 221, 209, 203, 203%
A'dam Rubber 177%, 181, 166%, 161, 163
H.V.A. 369, 372, 346, 338, 340
Deli Bat. Mij. 126, 128%, 125, 120, 1222
Deli Mij. 186%, 192%, 179%, 174, 175
Senembah 135, 138, 130%, 132, 125
De menschen van karakter zijn het
geweten der maatschappij.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIW
middellijk naar het opgegeven adres, waar
hij werd opengedaan door een fatsoenlijk
uitziend, corpulent persoon, die hem, na
dat hij zich bekend had gemaakt, naar een
achterkamer op de eerste verdieping bracht.
Het viel hem op, dat er een zwakke geur
van muskus en kamfer in het vertrek hing,
terwijl er op tafel een opengeslagen Oos-
tersch manuscript lag, prachtig geïllu
streerd met Indische voorstellingen, dat als
het ware om de aandacht vroeg.
Hij bekeek dit boek. waardoor hij zijn
rug moest keeren naar de gesloten porte-
brisée, die toegang gaf tot de voorkamer,
toen hij, zonder door eenig voorafgaand ge
luid gewaarschuwd te zijn, een arm om zijn
nek voelde. Hij kon nog waarnemen, dat de
arm bruin van kleur was, voordat een
doek voor zijn oogen werd gebonden, een
prop in zijn mond werd gestopt en h{j ach
terover op den grond werd geworpen. Hij
vermoedde, dat hij door twee personen was
aangevallen, terwijl een derde zjjn zakken
aan een grondig onderzoek onderwierp en
hem tot de huid fouilleerde.
Er was al dien tijd geen woord gezegd,
doch nu gaven zij in een hem onbekende
taal uiting aan wat hem teleurstelling en
woede toescheen. Hij werd opgepakt en met
handen en voeten in een stoel vastgebon
den, waarna de drie schavuiten hem aan
zijn lot overlieten.
Na eenigen tijd hoorde hij voetstappen
nader komen en vervolgens een gil. Een
mannenstem riep „Hallo" en hü hoorde nu
zware stappen de trap opkomen. Kort
daarop werd hij van blinddoek en prop ont
daan en hij zag een net gekleede heer en
dame voor zich staan. „Wat heeft dit te
Wie hij is en wat hij is.
(Van onzen Paxijschen
correspondent.)
PARIJS. Midden April.
Hij is een groot man, de Fransche soldaat.
Hij is de groote man van vandaag.
De directeur van één der bekende Parq-
sche music-halls is gemobiliseerd als briga
dier. Onze bloemist is sergeant, ergens in
Frankrijk. En de jonge letterkundige, wiens
boek zulk een opgang maakte, dient als
menagemeester in een deel van de Maginot-
linie. Dat begrip „groot" gaat uit boven
rangen en graden en standen. Het is een
voudig „de'.' soldaat.
Hij beheerscht de mode. Waarin een Pa-
rijsche wereldtentoonstelling niét heeft
kunnen slagen, namelijk de mode te beïn
vloeden, de soldaat speelde het klaar. De
mode in haar geheel, van de schoenen tot
het hoofddeksel, is geïnspireerd op de uni
form.
De soldaat beheerscht de Fransche film,
beheerscht de Parijsehe revue, ja, wat be
heerscht hij niet? Hij bracht zelfs den baard
weer in zwang, en de tabakspijp is populair.
Wie is hij, en wat is hij, de Fransche
soldaat? In wezen verschilt hij niet zooveel
van den soldaat van andere landen mis
schien. Maar hü is een individualist, zoon
van een individualistisch 'en vrij volk. Hij
is geen kuddedier, zelfs niet als hij in le
gerorde marcheert. Hij is meestal een per
soonlijkheid, want hij kent de waarde der
persoonlijkheid.
Als een Fransch soldaat een ballon be
waakt, ge weet wel, zoo'n zeppelinachtige
ballon-captif in gebruik bij de luchtafweer,
zegt hij: mijn ballon. Of liever: mijn sau
cijs. En hij poetst eraan en hq repareert, tot
in zijn vrijen tijd, zelfs als er niets te poet
sen en niets te repareeren valt. Er is geen
saucijs op heel de wereld, daarvan is hij
vast overtuigd, die ook maar bij deze kan
worden vergeleken.
Als hij een vliegtuig bestuurt of op een
oorlogschip vaart, het is zijn kist, het is zijn
schuit, ook al is hij maar lichtmatroos. De
mitrailleuse, welke hij bedient, schiet snel
ler en zekerder dan welke andere ook aan
het heele front. En als hij als eenig wapen
slechts over een simpele pionierschop be
schikt, welnu, dan is die zoo vlijmscherp,
dat hij er papier mee kan snijden, en in den
steel kerft hij zorgvuldig zijn naam. Het
werd z'n beste vriend, of het nu toevallig
èen saucqs is, een vliegtuig, een schip, een
geweer of een 'stuk gereedschap.
De heele kwestie is, dat de Fransche sol
daat iets moet hebben om verantwoordelijk
voor te wezen. Om voor te zorgen ook.
Daarom heeft elke sectie aan het front wel
een hond, of bq gebreke een kat, een ver
dwaalde geit, die braaf wordt gevoed en
even braaf gemolken, een egel desnoods of
een tam konijn.
Een „permissionair", een verlofganger, is
gerechtigd om als burgerman gekleed te
gaan. Hij doet het meestal niet. Het heeft
iets van ontrouw voor zijn gevoel. Hq
schaamt zich niet om in z'n soldatenpak met
z'n vrouw in Parjjs te gaan winkelen, en
in een restaurant te eten. Z'n kapitein di
neert er wellicht ook? Des te beter; bon-
soir, mon capitain. De maitre d'hotel, die
den soldaat den toegang zou weigeren, „om
dat hier alleen maar officieren eten" ik
heb dat buiten Frankrijk al eens beleefd,
Honderdduizend radio-telefoon
gesprekken.
Binnen enkele dagen zal het zoover zijn,
dat het 100.000ste radio-telefoongesprek,
via de Nederlandsche radiozenders en ont
vangers, wordt gevoerd. De P.T.T.-dienst
zal van den aanvrager van dit gesprek geen
kosten heffen.
Honderdduizend gesprekken door den
aether in elf jaar tijds, sinds, op S Januari
1929, de eerste lange-afstand radio-telefoon
verbinding met Indië geopend werd: dat is
dus gemiddeld circa 9.000 gesprekken per
jaar, bijna 25 per dag
Maar zoo statisch moet men het radiote-
lefoonverkeer niet zien. Het begon in be
beduiden?" bracht hij er met moeite uit.
„Dat wilden wij u juist vragen", was het'
antwoord.
Het bleek uit hun verklaring, dat een
heer, volgens de beschrijving degene, die
mijnheer Godfrey had opengedaan, den
vorigen dag beide etages voor een week,
bij vooruitbetaling, had gehuurd. Hij had
hun verteld, dat de kamers bestemd waren
voor drie Oostersche prinsen, vrienden van
hem, die voor het eerst een bezoek aan
Engeland brachten. Op den morgen van bet
gebeurde hadden deze heer en twee van de
Oosterlingen hun intrek bq het echtpaar
genomen. De derde zou spoedig volgen,
evenals de bagage, die nog ingeklaard moest
worden. Niet langer dan tien minuten voor
de komst van mqnheer Godfery, was do
derde vreemdeling komen opdagen en tot
ongeveer vijf minuten geleden, toen zq do
drie vreemdelingen, vergezeld van hun
vriend het huis zagen verlaten en rustig
in de richting van Slrandroad zagen ver
dwijnen, was er niets bijzonders voorgeval
len.
De hospita had gezien, dat er een bezoe
ker gekomen was, en 1:oen zij het viertal
huurders uit 'zag gaan en niet had opge
merkt, dat de bezoeker weer vertrokken
was, besloot zq eens poolshoogte te nemen,
met het reeds gemelde resultaat.
Bij onderzoek in de kamer bleek de in
houd van mqnheer Godfrey's zakken in alle
richtingen verspreid te liggen, doch er ont
brak niets, evenmin als aan de inventaris
van het huis. Ze hadden echter niet verge
ten hun Oostersch manuscript mee te ne
men.
Wat moest dit beteekenen? Men zou kun
nen denken, dat mqnheer Godfrey het
slachtoffer was geworden van een vergis
sing; dat een complot onvermoed inons
midden gesmeed werd eh dat onze geliefde
enfin, ergens in Europa moet nog gebo
ren worden. Het zou een locale revolutie
worden. Ik heb onlangs tweè soldaten aan
én tafeltje zien dejeuneeren. De eene sol
daat was kolonel, en de andere was soldaat,
zonder meer. Ze dronken denzelfden goed-
koopen landwijn, spraken hetzelfde kern
achtige soldatenslang, en toen ze vertrok
ken hielp de kolonel den soldaat in zqn
jas. En niemand létte er ook maar op!!
De lcrqgstucht? Ik kan u verzekerén, dat
er in het Fransche leger aan de krijgstucht
niets hapert. De discipline is er even straf
als in welk ander leger ook. En de geest is
er uitstekend. Men lacht en maakt grappen,
ook als honderd meter verder de mitrail
leuse ratelt en men met den periscoop kan
zien wat de vijand uitspookt in zijn voorpos
ten. Dezelfde man, die een mop tapt, harmo
nica speelt, een boek leest of den ongeluk-
kigén facteur uitvetert omdat die alwéér
een brief heeft vergeten, ik noem nu
maar wat van het dagelijksch lief en leed in
de loopgraven dezelfde man staat des
noods uren langer in zijn stelling te turen
over het maaiveld, opdat een vermoeide ka
meraad nog wat kan slapen. Dat is krijgs
tucht van binnen uit. Dezelfde soldaten, die
vannacht op wacht stonden, hielpen van
middag de boeren achter de linies om den
grond te bewerken. Dat is onze ontspan
ning, zeggen de poilus. En gezond dat het
is.
Op een perron van een Parqseh station
zag ik een jong soldaat afscheid nemen van
zijn verloofde. „Och", zei het meisje, „je
zou best nog een trein -later kunnen gaan;
wat kan het je schelen, het beteekent hoog
stens een paar dagen in de petoet". „Na
tuurlijk", antwoordde de jongen, „je m'en
fiche; maar de copains, weet je. De kame
raden rekenen op me. Zij zouden m'n wacht
moeten opknappen en ik zou absoluut
onteerd zijn". En hij sprong op de treeplank
en wuifde, wuifde.
Er heerscht een geest van kameraad
schappelijkheid in de Fransche legers. De
hoogeren en lageren voelen zich minder
meerderen en minderen dan medewerkers.
En de hoogste lof van een mindere voor
een meerdere is: hq is een heer. Heldenda
den kan iedereen verrichten, maar een
mensch zijn, een heer, dat is wat anders.
Voor menschelijkheid heeft de Fransche sol
daat respect, niet voor een bulderenden ka
pitein, niet voor bruut geweld. „Je moet
spoedig eens zien te komen", inviteerde een
Fransch soldaat, die weer naar het front
vertrok. „We hebben laatst den ganschen
avond over kunst gekletst. De kapitein
moest eraan te pas komen".
De Fransche soldaat. Hij verdedigt zijn
land. La France. Dat beteekent voor den
saucqsenman wellicht zqn vrouw, zqn
kroost en de huiselijke haard. Dat is voor
den theaterdirecteur misschien zijn music-
hall aan de rue de la Gaité; dat is voor den
dichter zqn vers, en voor allen de vrijheid,
de vrede en de rechtvaardigheid. Wat doet
de naam ertoe? Die doet er even weinig toe
als de galons deden en de graden. De stand
doet er niets toe, noch de mode, waarvan
de soldaat de muze werd.
Dat alles samen, het is La Franco. Dat is
meer dan een begrip, dat is een realiteit.
De soldaat draagt een deeltje van die wer
kelijkheid, hij is bereid ervoor te vechten,
haar te verdedigen.
Daarom is hij een groot man, de Fran
sche soldaat. De groote man van vandaag.
trekkelijk langzaam tempo, het duurde tot
1931 voor het eerste-, tot 1934 voor het
tweede tienduizend-tal werd bereikt. Zoo
werd na negen jaar, op 21 Maart 1938, ein
delijk het 50.000ste gesprek gevoerd. En
thans, nauwelijks twee jaar later, is het
100.000ste er reeds.
In de eerste drie maanden van dit jaar
werden niet minder dan 5275 gesprekken
mét Indië gevoerd, wat neerkomt op een
jaartotaal van plus minus 20.000.
Deze cijfers bewijzen wel, dat de telefoon,
als communicatiemiddel met de overzeesche
gebieden, voor een zeer groot gedeelte van
het publiek, thans volledig burgerrecht
heeft verworven.
vriend in de draden ervan verstrikt, was
geraakt.
Om op mqnheer Luker terug te komen
deze heer was, na zijn bezoek aan de
bank, voor zaken naar verschillende deelen
van Londen gegaan en had bij terugkeer in
zijn Woning een brief gevonden, die daar
kort tevoren door een jongen was afgege
ven. Ook dit schrijven was in een hem on
bekend handschrift gesteld, doch de naam,
die in den brief genoemd werd, was die van
een cliënt. De schrijver, die voorgaf in op
dracht van dezen cliënt te schrijven, deelde
hem mede, dat deze onverwachts naar
Londen was geroepen en van de gelegenheid
gebruik wilde maken, mijnheer Septimus
Luker over een belangrijke order te spre
ken. Hij had zijn intrek genomen in Alfred
Place, Tottenham Court Road, waar hij
mqnheer Luker gaarne zou ontvangen.
Het verging mqnheer Luker niet beter
dan het mqnheer Godfrey was vergaan, be
halve dat bij het controleeren van den in
houd van zqn gefouilleerde zakken bleek,
dat een regu ontbrak voor een kostbaar ju
weel, dat hq dien dag bij de bank had ge
deponeerd. Dit stuk was evenwel waarde
loos, indien de bedoeling voorlag er fraude
mede te plegen, daar er was overeen ge
komen, dat het juweel slechts aan den eige
naar persoonlijk, tegen overgave van het
regu zou worden afgegeven. Zoodra hq zich
hersteld had, haastte de heer Luker zich
naar de bank, daar de kans bestond, dat
de dieven, in hun onwetendheid, het ju
weel zouden opvragen, nu zq het regu in.
handen hadden. Zij waren echter niet ver
schenen en lieten zich daarna ook niet
meer zien.
(Wordt vervolgd).