De Fransche soldaat Scherpe koersdaling onder invloed van de gebeurtenissen in Scandinavië ODe Maansteen DERDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 20 APRIL 1940. No. 94. i AïI-êaEKöEB Zorgen over de positie van Ned.-Indië. Een belangrijk bedrag aan goud door de Nederlandsche Bank afgegeven. De rustige stemming, waarin de fondsen- markt gedurende geruimen tijd heeft ver keerd, heeft sedert den aanvang van het Scandinavische avontuur van Duitschland een einde genomen. Van dat oogenblik af heeft een flauwe stemming op de markt overheeijscht, al werd deze op sommige da gen door een herstel onderbroken,, o.a. toen melding werd gemaakt van de landing van Engelsche troepen. Het is sindsdien geble ken, dat het voor de Engelsche strijdkrach ten uiterst moeilijk zal zijn om de Duit- schers uit Noorwegen te verdrijven. Het eenige, waarop de geallieerden in dit ver band mogen vertrouwen, is de groote moei lijkheid voor Duitschland om zijn gemobili seerde strijdkrachten regelmatig en in vol doenden omvang van benzine te voorzien. Men kan zich nauwelijks een voorstelling vormen van de groote hoeveelheid vloeibare branstof, die er voor een strijdend leger noodig zijn. Vervoer over zee mag onder de huidige omstandigheden vrijwel als uit gesloten worden beschouwd. In ieder geval is een dergelijke verscheping uiterst riskant en de geallieerden zullen ongetwijfeld alles doen om zulke zendingen te onderscheppen. Voor de positie van Duitschland blijft ver der het gebrek aan erts een groote handi cap. Ook al stelt men zich voor, dat binnen afzienbaren tijd de verschepingen van de haven van Lulea over de Oostzee kunnen worden hervat, dan nog zullen deze door de beperkte capaciteit van deze haven onvol doende blijken. Met de mogelijkheid, dat Duitschland in andere richtingen verrassende dingen zal ondernemen wordt dan ook nog altijd re kening gehouden en wij gelooven, dat de zeer flauwe stemming, die op de beurs aan den dag treedt, voornamelijk met deze over weging verband houdt. De opzet van het Scandinavische avontuur is vermoedelijk ook in hoofdzaak geweest een verkorting van den aftsand voor onderzeebooten en vliegtuigen voor aanvallen in de Noordzee op de Engelsche kust. Er zijn natuurlijk nog andere mogelijkheden om dit doel te bereiken, vooral indien de onderneming te gen Scandinavië niet tot het gewenschte re sultaat mocht leiden. Maar dat ook daaraan voor Duitschland groote risico's en gevaren zouden zijn ver bonden behoeft geen betoog. Het is alleen maar de vraag, of de leiding in'Duitschland, die niet spoedig, v.oor geyaren terugdeinst deze risico's toch zal willen aanvaarden. Gedurende de eerste dagen van de week is er ook nog een andere factor geweest, die op de beurs nog een ongunstige uitwer king heeft gehad. Wij bedoelen de berichten in verband met de positie van Ned. Indië, voor het geval Nederland in een oorlog wordt betrokken. Aanvankelijk maakte de Japansche belangstelling voor deze kwestie hier een onbehagelijken indruk, omdat ook dit land niet van imperialistische smetten vrij is. Indien men evenwel de uitlatingen, die men later kreeg te hooren, mag vertrou wen, dan zou het inderdaad in de bedoeling liggen van Japan om zich bij voorbaat te verzekeren van de handhaving, van den sta tus quo in Ned. Indië. Vermoedelijk werd in Tokio de mogelijkheid voorzien, dat in geval van een Duitschen aanval op Neder land, Engeland preventieve stappen zou ne men ten opzichte van Ned. Indië. De ver sterking van de positie van Engeland in den Grooten Oceaan zou natuurlijk door Japan niet gaarne worden gezien en het lijkt ook niet waarschijnlijk, dat Amerika zich met een dergelijken toestand zou kunnen ver eenigen. Ook laatstgenoemd land heeft er dus, zooals trouwens ook uit de uitlatingen van minister Hull is gebleken, belang bij, dat in zulk een geval in de staatkundige po sitie van Ned. Indië geen wijziging komt. Zooals ook van Nederlandsche officieele zjjde werd te kennen gegeven, heeft Ned. Indië zijn eigen bestuursapparaat en schikt het land over alle middelen om de veiligheid en de orde te handhaven. In fi- nancieele kringen is men echter zeer ge voelig voor de openbare bespreking van de politieke positie van Ned. Indië, hetgeen zeer begrijpelijk is, indien men rekening houdt met de omvangrijke beleggingen van Nederlandsch kapitaal in dit land. Men heeft ter beurze dan ook kunnen waarne men, dat het in het bijzondèr de Indische fondsen zijn geweest, die een zeer flauwe stemming aan den dag legden. De koers van aandeelen H.V.A. liepen Dinsdag 14 terug en na een tijdelijk licht herstel trad er Donderdag nog eens een koersverlies van denzelfden omvang in. Verder hadden Amsterdam Rubber een koersverlies van ca. 15 te boeken. Deli Mij. van 11 Uni lever van 5 Koninklijke 13 De stem ming was wel over de geheele linie flauw, maar toch waren het in hoofdzaak de toon aangevende fondsen, die het meest van de koersverliezen hadden te lijden. Het bleek dan ook, dat het voor een deel buitenland- éche verkoopen zijn geweest, die den stoot tot de dalende koersbeweging hebben gege ven. Naar verluidde was vooral Zwitserland hier aan de markt. Daaruit is het dan ook te verklaren, dat het vooral de genoemde fondsen zqn geweest, waarop de aandacht zich concentreerde. Immers het buitenland heeft voorname lijk bij genoemde aandeelen belang en van zelfsprekend niet bij de meer locale waar den. v Een begeleidend verschijnsel voor de flau we stemming ter beurze was de spanning op de valutamarkt. Daar uit een politiek oogpunt de positie van Nederland eveneens onzeker is geworden, ligt het voor de hand, dat ook de gulden daarvan de reactie heeft ondervonden. Reeds sinds geruimen tijd be weegt de dollar zich om en nabij het punt van 1.88% doch voor het intreden van de Scandinavische crisis heeft het Egalisatie fonds nog kunnen volstaan met het afge ven van slechts matige bedragen aan dol lars, resp. goud om te voorkomen, dat de koers boven het genoemde niveau zou stij gen. Daarna is de druk echter in belang rijke mate toegenomen. Het ligt in de lijn der omstandigheden, dat de vrees voor ern stige verwikkelingen een afvloeiing van ka pitaal naar het buitenland heeft veroor zaakt. Vermoedelijk, .geschiedde deze af vloeiing grootendee® :voor rekening van groote beleggers en banken. Ook moet men zich er rekenschap van geven, dat vele ex porteurs, die de beschikking kregen over dollars geneigd waren om deze aan te hou den, inplaats tot realisatie over te gaan, zooals in normale tijden uit den aard der zaak gebruikelijk is. Hierdoor ontstond dus aan den eenen kant een groote vraag, aan den anderen kant een verminderd aanbod van dollars. Het Egalisatiefonds heeft vermoedelijk nog eenigen tijd de beschikking gehad over eigen buitenlandsche betaalmiddelen en goud, doch uit den jongsten weekstaat van de Nederlandsche Bank is gebleken, dat het thans noodig is geweest om niet minder dan 40 millioen goud aan de Circulatie bank te onttrekken. Daarmede is natuurlijk niet gezegd, dat het geheele bedrag reeds door het Egalisatiefonds is afgegeven om een koersdaling van den gulden te voorko men, maar waarschijnlijk wel een belang rijk deel. Er hebben hier geruchten geloo- pen, dat er ook in Nederland een deviezen- restrictie zou worden toegepast, doch voor- loopig lijkt dit zeer onwaarschijnlijk, daar er aan een dergelijke maatregel nog heel wat zou vastzitten. De algemcene gcldsituatio is hier reeds sinds geruimen tijd van dien aard. dat de afgifte van 40 millioen goud niet nood zakelijk een verkrapping van de markt ten- Door WELKIE COLLINS. Nederlandsche bewerking van A. A. HUMME Jr. 25). Zij Jas het opschrift. „Is dit door een man of een vrouw geschreven, juffrouw? Als het van de hand van een vrouw is, lees ik het toch niet, en als het van een man is, kan ik wel vooruit zeggen, dat hij er niets van afweet". Met deze woorden gaf zij mij het tractaat terug en deed de deur open. Wij moeten echter het goede zaad zaaien, wanneer zich de gelegenheid voordoet, dus wachtte ik tot zij de. deur achter mij ge sloten had en stopte het blaadje in de brie venbus en liet een tweede door de tralies in het souterrain vallen. Ik was toen lid van het Uitverkoren Co mité, waarvan ik hier melding maakt, om dat onze dierbare vriend Godfrey Able- white medewerkte aan het moreele en so ciale werk, dat deze vereeniging zich ten doel stelt. Ik had verwacht hem dien dag op onze vergadering te zullen zien, doch toen ik mijn verwondering uitte over zijn afwezigheid, vroegen de andere dames of ik het nieuws niet gehoord had, dat eigen lijk de inleiding vormt tot dit relaas. Den vorigen Vrijdag waren twee heeren, die geheel uiteenloopende maatschappelijke posities vervulden, het slachtoffer gewor den' van een brutalen overval; die in Lon den 't gesprek van den dag vormde. Eén van' deze heëren was Septimus Luker, die in Lambeth woont, de ander was mijnheer Financieel economisch weekoverzicht. Godfrey Ablewhite. Op Vrijdag, 30 Juni JS48, begaf mijnheer Godfrey zicli naar een bank in Lombard street, om een chèque te verzilveren. Bij het verlaten van de bank bevond hij zich tegenover een onbekenden heer, die toeval lig tegelijkertijd het kantoor wilde verla ten. Er ontstond een kort gesprek naar aanleiding van wie het eerst door de deur zou gaan. De onbekende stond er op, dat mijnheer Godfrey voor zou gaan, waarna zij op straat een paar beleefdheidsphrasen wisselden en ieder zjjn eigen weg ging. Deze beleefde heer bleek mijnheer Sep timus Luker te zijn geweest; wij zullen nu zien wat mijnheer Godfrey overkwam. Toen hij thuis kwam, vond hij in de""ves tibule een armoedig gekleed zwak uitziend ventje, dat op hem stond te wachten en hem een brief overhandigde, welke, naar hij zeide, hem door een hem onbekende oude dame was gegeven, die niet gezegd had, dat hij op antwoord moest wachten. Dit was geen ongewone gebeurtenis in hel le ven van mijnheer Godfrey, die zich veel met allerlei liefdadigheidswerk bezighield. I-Iij liet den jongen gaan en opende den brief. De brief was geschreven in een hem on bekende hand en behelsde het verzoek, zich binnen een uur tqds naar een huis in Nort humberland street te begeven, waar de schrijfster gaarne eenige inlichtingen om trent de „Vereeniging voor het verstrek ken van kleeding aan moeders" zou willen verkrijgen, aangezien zij van plan was, de ze vereeniging een ruime geldelijke bij drage te schenken. Het speet haar, door haar kort verblijf in Londen niet in de ge legenheid te zijn hem, den welbekenden philanthroop, eerder kennisgeving van haar voornemen te doen geworden. Mijnheer Godfrey begaf zich hierna on- Reememë neemt geen risico. GEEN WAPENS VOOR VREEMDELINGEN. De Roemeensche minister van binnen- landsche zaken heeft ten aanzien van de in Roemenië verblijvende vreemdelingen het volgende bepaald: Het bezit van vergunningen voor het dra gen van wapens, van oorlogsmateriaal en van fotografietoestellen is allen in Roe menië verblijvenden vreemdelingen verbo den. Alle vergunningen voor het in het bezit hebben van wapens en fötografietoestellen zijn vervallen. Alle in Roemenië verblijvende vreemde lingen moeten binnen drje dagen wapens, oorlogsmateriaal of fotografietoestellen bij de politie of gendarmerie inleveren. Iedere vreemdeling, die Roemenië binnen komt, moet zijn wapens,' oorlogsmateriaal of fotografietoestellen bij: de grens inleve ren; overtreders zullen streng gestraft worden. Bovendien zijn de. volgende maatregelen genomen vóór het toedicht op vreemde lingen Alle verzoeken om verblijfsvergunning moeten door de vreemdelingen persoonlijk worden ingediend. Binnen 24 uur moeten ,de paspoorten bij de politie worden ingeievprd. Ieder, die dit. niet doet, zal onmiddellijk over den grens worden gezet. Niemand zal een vreemdeling mogen huisvesten, als deze niet ih het bezit is van een toegangsvisum. j Geen enkele vreemdeling zal zijn woon plaats mogen verlaten, zélfs niet voor kor ten tijd, als hij niet van de politie toestem ming hiertoe heeft verkregen. Iedere over treder zal uitgewezen (worden. Iedere vreemdeling is gehouden (Roemenië te ver laten, zoodra de geldigheid van zijn visum, is afgeloopen. Verlenging zal slechts bij uit zondering worden toegestaan. SPIONNAGE BIJ HET JULIANA- K ANAAL? Een verdacht persoon aangehouden. Aan het Juiiana-kanaal tusschen Elsloo en Geulle bq Maastricht, is door de militai ren een persoon aangehouden, die zich op verdachte wijze langs het kanaal ophield. Hij was in het bezit van een atlas, waarin notities waren gemaakt. De man is aan de politie overgegeven voor nader onderzoek of er al dan niet spionnage in het spel is. gevolge zou moeten hebben. Intusschen zijn de geldkoersen sedert den aanvang van den Duitschen inval in Denemarken len Noorwegen sterk aangetrokken en zelfs meer dan verdubbeld. Men moet zich er echter rekenschap van geven, dat men hier uitsluitend te doen heeft met een terughou ding van geldgevers, die onder de huidige omstandigheden geen bijzondere risico's wil len aanvaarden. Het is ttaif dezelfde oorzaak toe te schrijven, dat de sterk verlaagde koersen op de beurs tot nu toe geen aan- koopen hebben uitgelokt van belangen, die meenen koopjes te kunnen halen. Angst en onzekerheid maken de vooruitzichten van de fondsenmarkt zeer- twijfelachtig. Toch mag hier nog wel eens worden geconsta teerd, dat de verkoopen op zich zelf niet bijzonder omvangrijk zijn, al zijn zij belang rijk grooter dan eenige weken geleden. Koopers hebben zich echter geheel terugge trokken en in vele gevallen worden ook lage kooplimites, die als doorloopend wa ren opgegeven, ingetrokken. Hieronder volgt een overzicht van het koersverloop in de afgeloopen week. 3—3% Nederland 1938, S2%,83%, 82, 81% Koloniale Bank 55, 146% Lever Bros Unilever 86, 82%, 84 79, 81 Philips 114%, 115%, 112%, 114%, 111%, 112% Bethl. Steel 59%, 60%, 58, 59% U. S. Steel 46%. 45, 45% Kon. Petroleum 216%, 221, 209, 203, 203% A'dam Rubber 177%, 181, 166%, 161, 163 H.V.A. 369, 372, 346, 338, 340 Deli Bat. Mij. 126, 128%, 125, 120, 1222 Deli Mij. 186%, 192%, 179%, 174, 175 Senembah 135, 138, 130%, 132, 125 De menschen van karakter zijn het geweten der maatschappij. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIW middellijk naar het opgegeven adres, waar hij werd opengedaan door een fatsoenlijk uitziend, corpulent persoon, die hem, na dat hij zich bekend had gemaakt, naar een achterkamer op de eerste verdieping bracht. Het viel hem op, dat er een zwakke geur van muskus en kamfer in het vertrek hing, terwijl er op tafel een opengeslagen Oos- tersch manuscript lag, prachtig geïllu streerd met Indische voorstellingen, dat als het ware om de aandacht vroeg. Hij bekeek dit boek. waardoor hij zijn rug moest keeren naar de gesloten porte- brisée, die toegang gaf tot de voorkamer, toen hij, zonder door eenig voorafgaand ge luid gewaarschuwd te zijn, een arm om zijn nek voelde. Hij kon nog waarnemen, dat de arm bruin van kleur was, voordat een doek voor zijn oogen werd gebonden, een prop in zijn mond werd gestopt en h{j ach terover op den grond werd geworpen. Hij vermoedde, dat hij door twee personen was aangevallen, terwijl een derde zjjn zakken aan een grondig onderzoek onderwierp en hem tot de huid fouilleerde. Er was al dien tijd geen woord gezegd, doch nu gaven zij in een hem onbekende taal uiting aan wat hem teleurstelling en woede toescheen. Hij werd opgepakt en met handen en voeten in een stoel vastgebon den, waarna de drie schavuiten hem aan zijn lot overlieten. Na eenigen tijd hoorde hij voetstappen nader komen en vervolgens een gil. Een mannenstem riep „Hallo" en hü hoorde nu zware stappen de trap opkomen. Kort daarop werd hij van blinddoek en prop ont daan en hij zag een net gekleede heer en dame voor zich staan. „Wat heeft dit te Wie hij is en wat hij is. (Van onzen Paxijschen correspondent.) PARIJS. Midden April. Hij is een groot man, de Fransche soldaat. Hij is de groote man van vandaag. De directeur van één der bekende Parq- sche music-halls is gemobiliseerd als briga dier. Onze bloemist is sergeant, ergens in Frankrijk. En de jonge letterkundige, wiens boek zulk een opgang maakte, dient als menagemeester in een deel van de Maginot- linie. Dat begrip „groot" gaat uit boven rangen en graden en standen. Het is een voudig „de'.' soldaat. Hij beheerscht de mode. Waarin een Pa- rijsche wereldtentoonstelling niét heeft kunnen slagen, namelijk de mode te beïn vloeden, de soldaat speelde het klaar. De mode in haar geheel, van de schoenen tot het hoofddeksel, is geïnspireerd op de uni form. De soldaat beheerscht de Fransche film, beheerscht de Parijsehe revue, ja, wat be heerscht hij niet? Hij bracht zelfs den baard weer in zwang, en de tabakspijp is populair. Wie is hij, en wat is hij, de Fransche soldaat? In wezen verschilt hij niet zooveel van den soldaat van andere landen mis schien. Maar hü is een individualist, zoon van een individualistisch 'en vrij volk. Hij is geen kuddedier, zelfs niet als hij in le gerorde marcheert. Hij is meestal een per soonlijkheid, want hij kent de waarde der persoonlijkheid. Als een Fransch soldaat een ballon be waakt, ge weet wel, zoo'n zeppelinachtige ballon-captif in gebruik bij de luchtafweer, zegt hij: mijn ballon. Of liever: mijn sau cijs. En hij poetst eraan en hq repareert, tot in zijn vrijen tijd, zelfs als er niets te poet sen en niets te repareeren valt. Er is geen saucijs op heel de wereld, daarvan is hij vast overtuigd, die ook maar bij deze kan worden vergeleken. Als hij een vliegtuig bestuurt of op een oorlogschip vaart, het is zijn kist, het is zijn schuit, ook al is hij maar lichtmatroos. De mitrailleuse, welke hij bedient, schiet snel ler en zekerder dan welke andere ook aan het heele front. En als hij als eenig wapen slechts over een simpele pionierschop be schikt, welnu, dan is die zoo vlijmscherp, dat hij er papier mee kan snijden, en in den steel kerft hij zorgvuldig zijn naam. Het werd z'n beste vriend, of het nu toevallig èen saucqs is, een vliegtuig, een schip, een geweer of een 'stuk gereedschap. De heele kwestie is, dat de Fransche sol daat iets moet hebben om verantwoordelijk voor te wezen. Om voor te zorgen ook. Daarom heeft elke sectie aan het front wel een hond, of bq gebreke een kat, een ver dwaalde geit, die braaf wordt gevoed en even braaf gemolken, een egel desnoods of een tam konijn. Een „permissionair", een verlofganger, is gerechtigd om als burgerman gekleed te gaan. Hij doet het meestal niet. Het heeft iets van ontrouw voor zijn gevoel. Hq schaamt zich niet om in z'n soldatenpak met z'n vrouw in Parjjs te gaan winkelen, en in een restaurant te eten. Z'n kapitein di neert er wellicht ook? Des te beter; bon- soir, mon capitain. De maitre d'hotel, die den soldaat den toegang zou weigeren, „om dat hier alleen maar officieren eten" ik heb dat buiten Frankrijk al eens beleefd, Honderdduizend radio-telefoon gesprekken. Binnen enkele dagen zal het zoover zijn, dat het 100.000ste radio-telefoongesprek, via de Nederlandsche radiozenders en ont vangers, wordt gevoerd. De P.T.T.-dienst zal van den aanvrager van dit gesprek geen kosten heffen. Honderdduizend gesprekken door den aether in elf jaar tijds, sinds, op S Januari 1929, de eerste lange-afstand radio-telefoon verbinding met Indië geopend werd: dat is dus gemiddeld circa 9.000 gesprekken per jaar, bijna 25 per dag Maar zoo statisch moet men het radiote- lefoonverkeer niet zien. Het begon in be beduiden?" bracht hij er met moeite uit. „Dat wilden wij u juist vragen", was het' antwoord. Het bleek uit hun verklaring, dat een heer, volgens de beschrijving degene, die mijnheer Godfrey had opengedaan, den vorigen dag beide etages voor een week, bij vooruitbetaling, had gehuurd. Hij had hun verteld, dat de kamers bestemd waren voor drie Oostersche prinsen, vrienden van hem, die voor het eerst een bezoek aan Engeland brachten. Op den morgen van bet gebeurde hadden deze heer en twee van de Oosterlingen hun intrek bq het echtpaar genomen. De derde zou spoedig volgen, evenals de bagage, die nog ingeklaard moest worden. Niet langer dan tien minuten voor de komst van mqnheer Godfery, was do derde vreemdeling komen opdagen en tot ongeveer vijf minuten geleden, toen zq do drie vreemdelingen, vergezeld van hun vriend het huis zagen verlaten en rustig in de richting van Slrandroad zagen ver dwijnen, was er niets bijzonders voorgeval len. De hospita had gezien, dat er een bezoe ker gekomen was, en 1:oen zij het viertal huurders uit 'zag gaan en niet had opge merkt, dat de bezoeker weer vertrokken was, besloot zq eens poolshoogte te nemen, met het reeds gemelde resultaat. Bij onderzoek in de kamer bleek de in houd van mqnheer Godfrey's zakken in alle richtingen verspreid te liggen, doch er ont brak niets, evenmin als aan de inventaris van het huis. Ze hadden echter niet verge ten hun Oostersch manuscript mee te ne men. Wat moest dit beteekenen? Men zou kun nen denken, dat mqnheer Godfrey het slachtoffer was geworden van een vergis sing; dat een complot onvermoed inons midden gesmeed werd eh dat onze geliefde enfin, ergens in Europa moet nog gebo ren worden. Het zou een locale revolutie worden. Ik heb onlangs tweè soldaten aan én tafeltje zien dejeuneeren. De eene sol daat was kolonel, en de andere was soldaat, zonder meer. Ze dronken denzelfden goed- koopen landwijn, spraken hetzelfde kern achtige soldatenslang, en toen ze vertrok ken hielp de kolonel den soldaat in zqn jas. En niemand létte er ook maar op!! De lcrqgstucht? Ik kan u verzekerén, dat er in het Fransche leger aan de krijgstucht niets hapert. De discipline is er even straf als in welk ander leger ook. En de geest is er uitstekend. Men lacht en maakt grappen, ook als honderd meter verder de mitrail leuse ratelt en men met den periscoop kan zien wat de vijand uitspookt in zijn voorpos ten. Dezelfde man, die een mop tapt, harmo nica speelt, een boek leest of den ongeluk- kigén facteur uitvetert omdat die alwéér een brief heeft vergeten, ik noem nu maar wat van het dagelijksch lief en leed in de loopgraven dezelfde man staat des noods uren langer in zijn stelling te turen over het maaiveld, opdat een vermoeide ka meraad nog wat kan slapen. Dat is krijgs tucht van binnen uit. Dezelfde soldaten, die vannacht op wacht stonden, hielpen van middag de boeren achter de linies om den grond te bewerken. Dat is onze ontspan ning, zeggen de poilus. En gezond dat het is. Op een perron van een Parqseh station zag ik een jong soldaat afscheid nemen van zijn verloofde. „Och", zei het meisje, „je zou best nog een trein -later kunnen gaan; wat kan het je schelen, het beteekent hoog stens een paar dagen in de petoet". „Na tuurlijk", antwoordde de jongen, „je m'en fiche; maar de copains, weet je. De kame raden rekenen op me. Zij zouden m'n wacht moeten opknappen en ik zou absoluut onteerd zijn". En hij sprong op de treeplank en wuifde, wuifde. Er heerscht een geest van kameraad schappelijkheid in de Fransche legers. De hoogeren en lageren voelen zich minder meerderen en minderen dan medewerkers. En de hoogste lof van een mindere voor een meerdere is: hq is een heer. Heldenda den kan iedereen verrichten, maar een mensch zijn, een heer, dat is wat anders. Voor menschelijkheid heeft de Fransche sol daat respect, niet voor een bulderenden ka pitein, niet voor bruut geweld. „Je moet spoedig eens zien te komen", inviteerde een Fransch soldaat, die weer naar het front vertrok. „We hebben laatst den ganschen avond over kunst gekletst. De kapitein moest eraan te pas komen". De Fransche soldaat. Hij verdedigt zijn land. La France. Dat beteekent voor den saucqsenman wellicht zqn vrouw, zqn kroost en de huiselijke haard. Dat is voor den theaterdirecteur misschien zijn music- hall aan de rue de la Gaité; dat is voor den dichter zqn vers, en voor allen de vrijheid, de vrede en de rechtvaardigheid. Wat doet de naam ertoe? Die doet er even weinig toe als de galons deden en de graden. De stand doet er niets toe, noch de mode, waarvan de soldaat de muze werd. Dat alles samen, het is La Franco. Dat is meer dan een begrip, dat is een realiteit. De soldaat draagt een deeltje van die wer kelijkheid, hij is bereid ervoor te vechten, haar te verdedigen. Daarom is hij een groot man, de Fran sche soldaat. De groote man van vandaag. trekkelijk langzaam tempo, het duurde tot 1931 voor het eerste-, tot 1934 voor het tweede tienduizend-tal werd bereikt. Zoo werd na negen jaar, op 21 Maart 1938, ein delijk het 50.000ste gesprek gevoerd. En thans, nauwelijks twee jaar later, is het 100.000ste er reeds. In de eerste drie maanden van dit jaar werden niet minder dan 5275 gesprekken mét Indië gevoerd, wat neerkomt op een jaartotaal van plus minus 20.000. Deze cijfers bewijzen wel, dat de telefoon, als communicatiemiddel met de overzeesche gebieden, voor een zeer groot gedeelte van het publiek, thans volledig burgerrecht heeft verworven. vriend in de draden ervan verstrikt, was geraakt. Om op mqnheer Luker terug te komen deze heer was, na zijn bezoek aan de bank, voor zaken naar verschillende deelen van Londen gegaan en had bij terugkeer in zijn Woning een brief gevonden, die daar kort tevoren door een jongen was afgege ven. Ook dit schrijven was in een hem on bekend handschrift gesteld, doch de naam, die in den brief genoemd werd, was die van een cliënt. De schrijver, die voorgaf in op dracht van dezen cliënt te schrijven, deelde hem mede, dat deze onverwachts naar Londen was geroepen en van de gelegenheid gebruik wilde maken, mijnheer Septimus Luker over een belangrijke order te spre ken. Hij had zijn intrek genomen in Alfred Place, Tottenham Court Road, waar hij mqnheer Luker gaarne zou ontvangen. Het verging mqnheer Luker niet beter dan het mqnheer Godfrey was vergaan, be halve dat bij het controleeren van den in houd van zqn gefouilleerde zakken bleek, dat een regu ontbrak voor een kostbaar ju weel, dat hq dien dag bij de bank had ge deponeerd. Dit stuk was evenwel waarde loos, indien de bedoeling voorlag er fraude mede te plegen, daar er was overeen ge komen, dat het juweel slechts aan den eige naar persoonlijk, tegen overgave van het regu zou worden afgegeven. Zoodra hq zich hersteld had, haastte de heer Luker zich naar de bank, daar de kans bestond, dat de dieven, in hun onwetendheid, het ju weel zouden opvragen, nu zq het regu in. handen hadden. Zij waren echter niet ver schenen en lieten zich daarna ook niet meer zien. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 9