MIDDELBURGSCHE COURANT JVaar deering voor Japans houding. NUMMER 92 183e JAARGANG Dagblad. Uitgave C.V. De Middel- burgsehe Courant. Bureaux: te MIDDELBURG: St. Pieterstraat 28, Tel. Redactie 269, Administratie 139; te GOES: Turfkade, Tel. 2863. Post giro 359300. Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes 2.30, elders 2.50 per kwartaal. Weekabonne menten in Middelburg en Goes 18 et. TWEE BLADEN EERSTE BLAD (&GOESCHE COURANT) DONDERDAG 18 APRIL 1940 Advertentiën 30 cent per regel, ingezonden mededeelingen 60 cent per regel. Bij contract lager. Tarief op aanvraag. Familieberichten en dankbetuigingen minimum 2.10. „Kleine Advertenties", maximum 6 regels, 75 cent, by vooruitbetaling. „Brieven, of adres bureau v. d. blad" 10 cent extra. Bewijsnummers 5 ct. Amerika zegt„Geeirs irameiraglirjg in Nederiainidseiii=linidlii1"' Handhaving van den status-qua in het belang van de stabiliteit, den wede en de veiligheid Ongeacht wat er met Nederland zelf gebeurt. Reuter meldt uit Washington: De Ver- eenigde Staten hebben een beroep gedaan op andere landen, in het bijzonder op J a- p a n, om den status-quo van Neder- landsch-Indïëte eerbiedigen, on geacht wat er gebeurt ten aanzien van N e- r 1 a ld. Dit is gebleken uit een officieele verkla ring, welke Cordell Huil, de Amerikaansche Minister van Buitenlandsche Zaken, giste ren heeft afgelegd. „Een inmenging in de binnenlandsche aangelegenheden van Nederlandsch-Indië of eenige wijziging in den status-quo van de zen archipel op een andere wijze dan langs vreedzaraen weg, zou schadelijk zijn voor de stabiliteit, den vrede en de veiligheid, niet slechts in de zóne van Nederlandsch- Indië, maar in het geheele gebied van den Stillen Oceaan". Aldus verklaarde de Minister, wiens be toog een antwoord was op de j.l. Maandag afgelegde verklaring van den Japanschen Minister van Buitenlandshce Zaken, Arita, die uitdrukking gaf aan de bezorgdheid van de Japansche regeering over het behoud van den status-quo in Nederlandsch-Indië. De verklaring van Cordell Huil luidt ver der als volgt: „Elke wijziging in den status-quo van Ne- derlandsch-Indië zou rechtstreeks de belan gen van vele landen raken. Nederlandsch- Indië is van zeer groote beteekenis voor de internationale verhoudingen in den gehee- len Stillen Oceaan en vormt tevens een be langrijke factor in den handel van de ge heele wereld. Ik baseer mijn verklaring op twee belangrijke overeenkomsten, waarvan de een vervat was in de nota's, welke in November 1908 zijn uitgewisseld tusschen de Ver. Staten en Japan, waarin elk der beide regeeringen verklaarde, dat haar po litiek erop gericht was den bestaanden sta tus-quo in het gebied van den Stillen Oce aan te handhaven. De andere overeenkomst was vervat in de nota's, welke de Ver. Staten, Frankrijk, het Britsche Rijk en Japan in Februari 1922 gezonden hebben aan de N e d e r- landsche regeering, en waarin elk dtzer vier regeeringen verklaarde vast be sloten te zijn de rechten van Néd'erland met betrekking tot diens eilandbezittingen in het gebied van den Stillen Oceaan te eerbiedigen". Een afschrift van de verklaring van Cor dell Huil zal aan het Japansche ministerie van Buitenlandsche Zaken worden overhan digd bij wijze van hoffelijkheid en ter in formatie. Ersgelaradl verwac6itB dlaft DuitseMand Zweden zal aanvallen. Londen denkt na over de houding van Italië. De Britsche minister van Economische Oorlogvoering, Cross, heeft gisteravond te Sheffield een rede gehouden; waarin hij o.a.- heeft gezegd: Wij hebben geen reden om aan te ne men, dat Italië anders dan als een neu traal land wenscht behandeld te worden en wanneer dit zoo is, dan moet Engeland Italië verzoeken zich ook als zoodanig te gedragen. In den laatsten tijd evenwel heeft de Italiaansche pers eën toon tegen Engeland aangeslagen, welke alleen vijandig genoemd kan worden en dit doet ons nadenken over de houding van Italië jegens ons. Wjj hebben geen ruzie met Italië en wenschen vrienden te zijn, doch wij zijn een volk, dat duidelijk spreekt en we zou- den graag willen weten, wat we van Italië moeten denken. Cross zeide verder te veronderstellen, dat Duitschland binnen een maand ver moedelijk Zweden aan zal vallen. In het Westen staat Hitler voor een stalen wal en het is niet waarschijnlijk, dat hij zich hiertegen zal werpen. Het is aldus Cross waarschijnlijker dat hij de zwakke neutralen op zal slok ken om zich meester te maken van hun voorraden en met het doel de Britsche scheepvaart aan te vallen. Hij heeft het meest te vreezen van de latente kracht van de hulpbronnen van het Britsche im perium. Duitschland kan alleen ijzererts krijgen uit Zweden en het kan niet over het hoofd zien, dat de Britsche troepen in Narvik zijn en erezuilen blijven. Het is daarom zeer goed mogelijk, dat Duitsch land Zweden aan zal vallen om zelf de ijzermijnen te bezitten. „Ik zou zeggen, laat Zweden zorgen, dat- het niet bij verrassing wordt genomen. Wij sympathiseeren met het Zweedsche standpunt en we zijn bereid te helpen, wanneer het wordt aangevallen, doch we moeten het vragen alles te doen wat in zjjn vermogen is om zichzelf te helpen. We verwachten, dat het op het gevaar zal let ten en alles zal doen om het hoofd te bie den aan een aanval.'' EEN NIEUWE MILITAIRE MAATREGEL IN ITALIc. De Italiaansche staatscourant heeft gis teren een decreet, gedateerd 7 Maart ge publiceerd, waarbij buitengewoon dienst plichtigen van de lichtingen 1932, 1933, 1934, die zijn goedgekeurd voor den mili tairen dienst, voor opleiding onder de wapenen zijn geroepen. DE ITALIAANSCHE POLEMIEK TEGEN ENGELAND. Het groote Italiaansche blad „Giornale d'Italia" van gisteravond bevatte twee ar tikelen van Gayda die wel eens „de spreekbuis van den Ducë'' genoemd wórdt. Beide artikelen kom,cp neer op een polemiek tegen Engeland. In het eerste en meest scherpe artikel polemiseert Gayda tegen een artikel, dat verschenen is in de News Chronicle. Daarin gaf dit Engelsche blad aan Mussolini den raad voorzichtig te zijn en zich liever niet tegen de Geallieer- dèn aan de zijde van Hitier te scharen, daar. Italië met. zijn. moeilijk te verdedigen kusten onmiddellijk zal worden afgesloten -wan den wereldhandel en bovendien aan menigen aanval zal worden blootgesteld. Gayda antwoordt hierop, door aan he' Engelsche blad den raad te geven zich lie ver te bemoeien met Engelsche aangele genheden en niet met Italiaansche. Is dil laatste echter absoluut noodig. dan ware het beter, dat het Engelsche blad zich eens ging verdiepen in de tallooze beleedi- gingen, welke de rechten en behoeften van Italië hebben moeten ondergaan van de zijde der Geallieerden in de periode tus schen 1919 en 1940. Verder meent. Gayda, dat het verstandig zou zijn zich niet aan illusies over te ge ven wat betreft de moeilijke positie, waar in Italië verkeert. De ontwikkeling van den oorlog bewijst wel, dat tegen een krachtig, zelfbewust en moedig land, dat voor zijn goede rechten opkomt de demo- plutocratische mogendheden geenszins ge makkelijk spel hebben om hun blokkade plannen ten uitvoer te brengen. Bovendien heeft Italië 'n sterke vloot en nog sterker luchtvloot. Wat de bewering betreft, dat het koloniale rijk van Italië in geval van een oorlog van het moederland zal wor den afgesneden, meent Gayda, dat Enge land juist wegens het bezit van koloniën, die verspreid liggen in alle deglen der we reld in veel grooter mate dan eenig an der land gevaar loopt in zijn overzeesche gebiedsdeelen schade te lijden. DE ENGELSCHE HOUDING IN DE MIDDELLANDSCHE ZEE. In het tweede artikel behandelt Gayda naar de N.R.C. verder meldt, de betrek kingen tusschen Engeland en Italië in den loop der eeuwen. Hij geeft een interpre tatie van de zoogenaamde natuurlijke vriendschap tusschen Groot-Britannië en Italië. Hij probeert in dat artikel aan te toonen, dat vooral sedert 1919 Engeland niets meer heeft nagelaten om Italië in de Middellandsche Zee te benadeelen. Het is aan Engeland te wijten, dat Italië in 1919 geen mandaat kreeg in Klein Azië. Engeland heeft kunstmatig de Grieksche aspiraties ten aanzien van de Dodekane- sos gevoed en vooral is het Engeland, dat door middel van onrechtvaardige wetsbe sluiten tracht het Italiaansche karakter van de eilandengroep Malta geweld aan te doen. De slotsom van dit artikel is, dat Enge land in de Middellandsche Zee geen andere dan imperalistische rechten beeft. Enge land grenst nergens aande Middellandsche Zee en tracht alleen er de heerschappij uit te oefenen ten koste van de Middelland sche Zee-staten en in de allereerste plaats ten koste van Italië, omdat die zee 'n kor tere verbinding vormt naar Indie en naar andere Engelsche koloniale gebieden. Voor Italië daarentegen is die zee heel wat an ders dan een verbindingsweg. Op het oogenblik trekt zeer de aandacht de aanwezigheid van een Duitsche militaire missie in Italië wat op zichzelf reeds een ongewone gebeurtenis is, gezien het feit. dat een van de beide landen in oorlog is gewikkeld en het andere althans op dit oogenblik niet oorlogvoerend is. Er gaan natuurlijk stemmen op, dat Italië re binnen weinige dagen aan Duitsche zyde in den oorlog zou gaan, doch wie zoo denkt, Reuter meldt uit Tokio: De woordvoerder van het Japansche de partement van buitenlandsche zaken heeft heden verklaard: „De Nederlandsche minister van buiten landsche zaken heeft uitdrukking gegeven aan de waardeering zijner regeering voor de Japansche houding ten aanzien van Ne- derlandsch-Oostindië". In Tokio is tot dusverre geen officieel commentaar te verkrijgen betreffende de verklaring van den Amerikaanschen staats secretaris Huil, waarin deze by de andere naties aandrong op eerbiediging van den status quo van Nederlandsch-Oostindië. De woordvoerder verklaarde.heden: „Wy wen- schen Nederlandsch-Oo^tinclie niet In vreemde handen te. zien vallen". Nederland niet voornemens om bescherming van Ned.-Indië te vragen. Uit Den Haag: Naar aanleiding van het gepubliceerde aangaande het onderhoud, dat de Japansche minister van buitenlandsche zaken, Arita, dezer dagen met den Nederlandschen ge zant te Tokio heeft gehad, heeft, naar wij vernemen, de Nederlandsche regeering aan de Japansche regeering doen weten, dat zij niet voornemens is eenige' vreemde mogend heid te vragen, in geval Nederland in Euro pa onverhoopt in een oorlog mocht worden gewikkeld, om bescherming van Neder landsch-Indië, noch dergelijke bescherming, mocht zij worden aangeboden, te aanvaar den, onder opmerking, dat. de regeering van Nederlandsch-Indië in hef onderstelde geval, zoowol in feite als rechtens in staat is het bestuur over die gewesteiin vollen te verzekeren en de öroVinüaar te hand ha- De Japansche gezant bij Minister Van Klef fens. Nader meldt Domei uit Toldo: Er wordt geen officieel commentaar ge leverd op de verklaring van den Ameri kaanschen staatssecretaris Huil. Vanmiddag om 5 uur heeft echter de woordvoerder van het departement van buitenlandsche zaken de volgende verklaring afgelegd over de kwestie van Nederlandsch-Indië: „Wij hebben van onzen gezant te 's-Gra- venliage, Itaro Ishii een rapport ontvangen van de volgende strekking: De gezant, Ishii, heeft op 16 April een bezoek gebracht aan den Nederlandschen Minister van Buitenlandsche Zaken, Van Kleffens, wien hy een uiteenzetting gaf van de houding der Japansche regeering ten aanzien van de kwestie van Nederlandsch- Indië. De Nederlandsche Minister van Bui tenlandsche Zaken gaf uitdrukking aan de waardeering der Nederlandsche regeering voor de houding der Japansche regeering en verklaarde tezelfdertijd, dat de Nederland sche regeering niet gestreefd had naar, noch in de toekomst zou streven naar do bescherming van Nctlerlandsch-Indië door welk land het ook zy, en dat de Neder landsche regeering vastbesloten was om ieder aanbod van bescherming of interven tie, van welken aard dit ook zy, en komen de van welk land ook, van de hand te wy- zen." De Nederlandsche gezant te Toldo, ge neraal J. C. Pabst, heeft heden een bezoek gebracht aan den Japanschen Minister van Buitenlandsche Zaken, Arita, en daarbij het bovenvermelde raport van Ishii bevestigd". (Ongecorrigeerd) Narvik nog in Duitsche handen. Volgens hedenmiddag uit Berlijn ont vangen bericht zou de toestand in Narvik hedenochtend ongewijzigd zijn. De Engel schen hebben verder geen landingspogin gen ondernomen. Op het oogenblik zouden zich ook geen Britsche zeestrijdkrachten meer in de onmiddellijke nabijheid van Narvik bevinden. Het D.NB. meldt: Narvik was niet al leen op 16 April in Duitsche handen, maai is dat ook nog steeds op 18 April en wel zoowel de haven als de stad. ziet den toestand zeer pessimistisch. leen- een plotselinge gebeurtenis in den Balkan zou waarschijnlijk tot een derge lijke ontwikkeling kunnen leiden. 0© Engelsche trachten Narvik te ©msingelen. In Zuidelijk Noorwegen weeds een groote veldslag. Ernstige verliezen voor de Britsche vloot? Volgens het Engelsche Reuterbureau zijn er Britsche troepen geland te Harstad, ten Noordwesten van Narvik, en te Bodoe, ten Zuidwesten van deze belangrijke haven. De Engelschen zouden probeeren de Duitschers te omsingelen. Naar het Fransche Havasbureau bericht, liggen in de haven en op de reede van Nar vik talrijke Engelsche oorlogsschepen, ver gezeld door transportschepen. De Engel schen beheerschen de stad volkomen. De haven zou van de bombardementen niet veel geleden hebben. Het Zweedsche Telegraafschap deelt mede: Het Noorsche contingent, dat in het ge bied .van Narvik de Zweedsche grens is overgetrokken, bestond uit 88 man, waar onder 16 gewonden. De Noorsche troep be stond oorspronkelijk uit 200 man, die zich langs de spoorlijn terugtrokken, toen Nar vik door de Duitschers werd bezet. De No ren werden bij Bjoernfell door eenige hon derden Duitschers verrast. Zij moesten zich op de Zweedsche grens terugtrekken. Men gelooft, dat een deel der afdeeling in Duit sche 'handen is gevallen en groote verlie zen heeft geleden. Voorts wordt bevestigd, dat de Duitschers de geheele spoorlijn van Drontheim naar Storlien in Zweden con troleeren. HET NOORSCHE LEGERBERICHT Het Noorsche hoofdkwartier, dat zich er gens in Noorwegen bevindt publiceert vol gens het Zweedsche Telegraafagentschap het volgende communiqué: „In het Zuidoosten zijn Noorsche troepen onder bevel van generaal Erichsen de Zweedsche grens overgetrokken. Zy werden geïnterneerd. Kongsvinger is in handen van den vijand gevallen. Noorsche strijdkrach ten trekken naar het Noorden terug. Onze troepen hebben aan beide zijdeji van het Mjoesmeer hun posities gehandhaafd. "Bij" Hakadal hebben détachementen skitroepen den vijand groote verliezen toegebracht. Wij hebben ongeveer 150 gevangenen ge maakt. Verscheidene Duitsche vliegtuigen wer den omlaag geschoten. De positie der Noor sche troepen in andere deelen des lands is onveranderd". EEN GROOTE VELDSLAG? Reuter gelooft, dat thans op ongeveer 100 km ten Noordoosten van Oslo de grootste slag sedert het begin van den inval aan den gang is. Een Zweedsche correspondent te Kongsvinger meldt, dat de Noorsche en Duitsche voorposten den geheelen dag in actie zijn geweest. De geheele spoorweg van Drontheim naar Stortlien aan de Zweedsche grens is naar het schijnt in Duitsche handen,' doch hij wordt door een zeer geringe troepenmacht bewaakt. De kanonnen van het fort Hegra, dat door Duitsche vliegtuigen is gebombardeerd zouden zich niet meer laten hooren, doch het schijnt, dat Hegra zelf nog steeds in Noorsc-he handen is. HEVIGE GEVECHTEN VOOR DE NOORSCHE KUST. Het Duitsche Nieuwsbureau meldt: By de luchtaanvallen voor de Noorsche West kust is gistermiddag de Britsche vloot we derom een zware slag toegebracht. Een Britsche kruiser kreeg een voltreffer van een bom van het zwaardste kaliber en zonk onmiddellijk. Nog twee kruisers werden be stookt met in totaal drie voltreffers van het zwaarste kaliber. De bommen veroorzaakten zoo zware vernielingen, dat de schepen waarschijnlijk den terugtocht over de Noordzee naar een Britsche haven niet meer zullen kunnen volbrengen. Volgens het „Zwölf Uhr-Blatt" hebben de Westelijke mogendheden in zes dagen al leen in de Scandinavische wateren 4 slag schepen, 2 slagkruisers, 3 zware kruisers, 3 kruisers, 1. vliegtuigschip, 9 torpedoboot- jagers, 7 duikbooten, 7 transportschepen en 24 vliegtuigen verloren. HEEFT DUITSCHLAND REEDS 60 DUIKBOOTEN VERLOREN? De Engelsche- duikboot „Thistle" is over tijd, zoodat men vermoedt, dat zij vernie tigd is. Volgens Reuter is de „Thistle" de vyfde Engelsche onderzeeër, die in den oorlog is vergaan. In het begin van den oorlog had Enge land 57 duikbooten en Duitschland naar schatting 71. De Duitsche verliezen tijdens den oorlog worden verschillend geraamd. - Sommige autoriteiten stellen ze op 60, al dus Reuter. Het D.N.B. seint: Op den 15en April werd een Britsche duikboot,, welke onder water voer, aan de Zuidwestkust van Noorwegen waargenomen door een Duitsch watervlieg tuig. De Duitsche machine daalde tot en kele- meters boven zee en liet-met korte onderbreking bommen vallen. Twee meter achter dén periscoop getroffen, sloeg de boot achterover. Weldra bedekten olievlek ken en wrakstukken de plek, waar de duikboot gezonken was. Het Duitsche vlieg tuig wachtte eenige oogenblikken om naar boven komende vijandelijke matrozen aan boord te nemen en keerde daarna naar zijn basis terug. BRITSCHE LUCHTAANVALLEN OP VLIEGVELDEN. Het Britsche ministerie van luchtvaart deelt mede: „Gisternacht is het vliegveld te Drontheim door zware bommenwerpers van de Brit sche luchtmacht gebombardeerd. Men zag als gevolg daarvan een grooten brand uit breken. Ook een vijandelijke basis voor watervliegtuigen in de nabijheid werd ge bombardeerd". De Britsche admiraliteit bericht: „Gisterochtend vroeg is het vliegveld van Stavanger gedurende een uur en twintig minuten hevig gebombardeerd door onze vlootstrijdkrachten. Toen de schepen van deze operatie terugkeerden, werd een krui ser door een bom getroffen. Hij liep eenige schade op, doch zet de reis naar de thuis haven voort". HET CENTRUM NARVIKI" kj11'- De Engelschen hebben marinetroepen aan land gezet op het eiland Hinnöy, ten Noordwesten van Narvik, en te Bodö, ten Zuidwesten ervan (links onder). De Engelschen zullen thans trachten van twee kanten op te rukken en de Duitschers zoo in te sluiten. Tevens ligt voor Narvik een sterke Britsche vlootmacht. Op ons kaartje ziet men ook den zoo bekend gewor den „ertsspoorweg", welke thans tot aan de Zweedsche grens door de Duitschers bezet is.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 1