TV& (Wc y MME MN DEN DAG Het geschil tussdien dien minister en die Ned. Ver. voor luchtbescherming. De S^aSsasifftisehe pers keurt de Duitsche actie goed TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 13 APRIL 1940. N®. 88. De economische gevolgen..' Wat de politieke en strategische gevol gen zullen zijn van den Duitschen uitval naar het Noorden, zal eerst de geschiedenis leeren. En wat de economische gevolgen zullen zijn, is ook nog niet te overzien. Maar men kan, afgaande op de feiten en cijfers, wel reeds veronderstellingen maken, die 'n goeden grond van waarschijnlijkheid heb ben. En dan ziet het er voor Denemarken en Noorwegen niet bijster goed uit. Duitsch- land heeft verklaard, dat het deze landen slechts tijdelijk wil bezetten. Maar dat tij delijke kan economisch gezien fnuikend zijn. Want het is wel zeker, dat de handel dezer landen zich geheel anders zal moeten rich ten. En het zou onverstandig zijn er op te rekenen, dat de toestand van voor dezen oorlog automatisch wel weer terug zal ko men als het eenmaal weer vrede is de Hemel weet wanneer! Bij een beoordeeling van den toestand doet men goed er reke ning mede te houden dat de handel van alle landen aan de Oostzee voor een groot deel thans practisch door Duitschland ge controleerd wordt. Dit heeft beteekenis naar twee zijden: voor die landen zelf als exportstaten en voor de landen, welke tot dusver deze export-producten afnamen. Men ziet dan, dat de uitvoer van deze lan den voor een zeer groot gedeelte naar En geland ging. Dit geldt zoowel voor erts en hout, als voor agrarische producten. Aan voortbrengselen van landbouw en veeteelt gebruikte Engeland (met Noord-Ierland) in het laatste jaar, dat het nog geheel vrede was (in 1938) 520 millioen kg boter. Hier van produceerde het zelf 45 millioen kg. De rest moest worden ingevoerd en kwam voor 25 uit Denemarken en verder voor 12 uit de andere thans door Duitschland gecontroleerde landen. Van de Engelsche eierenconsumptie moest in 1938 ruim 40 worden ingevoerd en hiervan kwam meer dan de helft uit de landen om de Oostzee. In 1938 voerde Engeland 377 millioen kg bacon in, waarvan 225 millioen kg afkom stig was uit 'de hier bedoelde landen. Het lijkt dus, dat thans afgesneden zijn voor den Engelschen invoer de landen, wel ke tot dusver hebben geleverd van Enge- lands invoer: 37 van de boter, 50 van de eieren en 60 van het varlcensvleesch. Wat zullen de gevolgen zijn voor die lan den? In Duitschland bestaat op 't oogenblik een tekort aan vet. Men tracht dat met al lerlei kunstmiddelen aan te vullen. Maar het is niet aan te nemen, dat Duitschland alles kan afnemen wat Denemarken tot dusver naar Engeland uitvoerde. En daar komt bij, dat Denemarken, Noorwegen en Zweden groote hoeveelheden veevoer en kunstmest hebben moeten invoeren, wat thans niet meer mogelijk zal zijn, zoodat dus de agrarische productie zal afnemen. Het is zelfs heel goed mogelijk, dat een groot deel van den veestapel binnenkort moet worden afgeslacht omdat er geen voedsel is voor de dieren. Het is ook zeer twijfelachtig of Duitschland aan Denemar ken en eventueel Noorwegen van zijn kant de goederen kan leveren, die Enge land tot dusver verstrekte. Het lijkt dus allerwaarschijnlijkst, dat Denemarken, om daarbij even te blijven, economisch een ont zaglijken slag heeft gekregen waarvan het zich niet gauw zal kunnen herstellen, en vooral niet als de bezetting eenigszins lang duurt. Tengevolge van het instellen van de Duitsche economie op de oorlogvoering, die een beperking van het gebruik met zich brengt en in werkelijkheid dus een daling van het levenspeil der bevolking, wordt ieder land, dat getrokken wordt in deze economie, omlaaggetrokken naar datzelfde levenspeil. Wat de bezetting van Noorwegen betreft, voordeelen voor Duitschland zijn daarvan voorloopig waarschijnlijk ook niet te wach ten. De „ertsspoorweg" van Narvik naar het Zweedsche ijzerertsgebied is door de Noren vernield. Maar zelfs als dit niet het geval was, dan zou het scheepsvervoer van Narvik naar Duitschland toch altijd zeer hachelijk zijn. De wereld heeft zich reeds verwonderd hoe belangrijke Duitsche vloot- De vereeniging zou o. m. te dure gasmaskers hebben verstrekt. Van bevoegde zijde deelt men ons het volgende mede: „Bij de dezer dagen door de Nederland- sche Vereeniging voor Luchtbescherming gehouden persconferentie zijn van de zij de van het algemeen bestuur in zoo ruime mate tendentieuze onjuistheden gelanceerd dat aan een behoorlijke weerlegging daar van binnen het kader, dat de dagbladpers daarvoor beschikbaar kan stellen, niet te denken valt. Op de voornaamste punten intusschen kan het publiek een onmiddellijke rectifi catie bezwaarlijk onthouden worden. Wat deze hoofdpunten betreft het volgende: Het bestuur verwijt den minister niet in het genot te zijn gesteld van de gemeen telijke subsidies, welke het rapport Quar- les van Uïford in overweging zou hebben gegeven. Blijkbaar weet het algemeen bestuur al is zijn voorzitter een oud-burgemeester zoo weinig van onze gemeentelijke wet geving af, dat het veronderstelt, dat de mi nister de gemeenten kan dwingen de ver eeniging te subsidieeren. Het rapport Quarles kende trouwens geen rechtstreek- sche subsidieering van de centrale orga nisatie door de gemeentebesturen. Het eenige wat in dat opzicht werd voorge steld, was de suggestie, dat de gemeenten de plaatselijke afdeelingen door het ver- leenen van subsidie in staat zouden stel len een bijdrage van 0,10 per lid aan de centrale kas af te dragen. Het initiatief tot het verkrijgen van een dergelijke sub sidie behoorde uiteraard van de plaatselij ke afdeelingen, gesteund door de centrale vereeniging, uit te gaan. Den minister kan moeilijk verweten worden, dat van dit initiatief blijkbaar als gevolg van de weinig aangename verhouding tussclïen al gemeen bestuur en talrijke afdeelingen weinig of niets is terecht gekomen. Volgens art. 13 van het ontworpen huis houdelijk reglement zou het vetorecht van den burgemeester beperkt blijven tot de eenheden tot Narvik hebben kunnen door dringen. maar het is wel zeker, dat Enge land alles in het werk zal stellen om het doordringen van koopvaardijschepen naar het Zuiden te beletten. Wij wezen er reeds eerder op, dat de Zweedsche haven Lulea een veel kleinere capaciteit heeft dan Nar vik, terwijl bovendien Lulea een groot deel van het jaar door het ijs niet te gebruiken is. Alles met elkaar bijeengenomen k a n de bezetting van Denemarken en Noorwegen voordeelen opleveren voor Duitschland als het erin slaagt zich de Britsche vloot van het lijf te houden en mannen genoeg vrij te maken voor een bezetting, die zich niet alleen met militaire zaken behoeft op te houden. Voorloopig zijn de voordeelen echter nog maar zeer problematisch. Het Zweedsche ijzererts is in dezen oor log van nog meer belang voor Duitschland dan in den vorigen oorlog, want toen be schikte het over de rijke mijnen van Elzas- Lothai'ingen. Als de Britsche vloot er thans eventueel in zou slagen om door te drin gen in de Oostzee, dan zou Duitschlands ijzerpos'tie op den duur hopeloos zijn! Met de petroleumvoorziening uit Rusland schijnt het ook geen vaart te loopen, zoo dat Duitschland wel kan bogen op eenige militaire successen waarvan het nut ook nog afgewacht moet worden maar econo misch er niet veel op vooruit schijnt te gaan. Daarbij moet men in aanmerking ne men dat de stemming der bevolking in de bezette gebieden bij een economischen ach teruitgang ook minder zal worden, zoodat daar automatisch meer soldaten noodig I zijn besluiten van de afdeelingsbesturen, die rechtstreeks de uitoefening van den ge meentelijken luchtbeschermingsdienst be treffen Minister Van Boeyen zag hierin een slinksche poging om in afwijking van het rapport Quarles de zelfbescherming aan het vetorecht van den burgemeester te onttrekken. Ieder onbevangen lezer zal de juistheid daarvan toegeven. Noch tans verklaarde het bestuur bij de gehou den persconferentie, dat het zelfs na her haalde lezing niet is mogen gelukken te begrijpen, wat de minister met deze me- dedeeling bedoelde. Of deze uitlating strookt met de houding door het bestuur bü de bespreking met den minister-presi dent en den minister van defensie ten aanzien van dit punt ingenomen, zal het be stuur zelf het beste kunnen beoordeelen. Benoeming voorzitter en directeur secretaris. Hoewel het rapport-Quarles het placet van den minister vorderde voor de be noeming van alle leden van het dagelijkse!) bestuur en van den directeur, werd de mi nister zonder meer bij brief van 14 Maart 1939 in kennis gesteld met het feit, dat de heer Klein tot voorzitter was benoemd en mr. Bogaarclt tot directeur-secretaris. Om de verhoudingen niet te bederven (het rapport was juist verschenen) heeft de minster zich bij deze benoemingen neer gelegd, echter onder deuitdrukkelijke me- dedeeling. dat zulks geschiedde in afwach ting van de voorgenomen reorganisatie. Dat het bestuur hel scheppen van een fait accompli, gelijk hier plaats vond, be schouwt als een vorm van overleg, is een ervaring, die niet alleen het departement van binnenlandsche zaken heeft opgedaan. VERKOOP GASMASKERS. De mededeeling van het bestuur, dal: volgens beschikking van de regeering een quantum van '42000 gasmaskers te zijner beschikking zou worden gesteld, waarop de minister later zou zijn teruggekomen, is wederom een staaltje van half ware be richt géving. Voor een eenvoudig gasmasker van den inkoopsprijs van 2,75 op dat moment, wenschte het bestuur aan plaatsingskosten niet minder in rekening te brengen dan 0,75 tot 1,10. Voor het wat duurder gasmasker, waarvan de- inkoopsprijs al dan niet met draagzak '4.90 tot 5,40'be droeg, werden de bemiddelingskosten ge steld op 1,10 tot 1,85. Blkijbaar was een en ander noodig om de kostbare organisatie op kosten van de afnemers in het zadel -te "zétten. Op dezen voet viel met de vereeniging niet te werken. De minister had zich voorgesteld het verschil tusschen aankoops- en verkoops prijs na aftrek van een bescheiden ver goeding voor 'plaatsingkosten te bestem men voor de aanschaffing van gasmaskers voor onvermogenden. Bij aanvaarding van de door de vereeniging opgestelde regeling zou hetgeen voor de onvermogenden was bestemd, in de kas van de Lubema terecht zijn gekomen. Zelfs gangen de door de N.V.L. berekende detail-prijzen in verschil lende gevallen belangi'ijk uit boven die van de vrije markt. Noodgedwongen heeft de minister zich daarop tot het hoofdbe stuur der PTT gewend, die thans voor een bedrag van 0,15 per gasmasker de plaatsing volledig verzorgt. Het hoofdbestuur verklaart zijn ver anlwoordelijkheid tegenover de leden te verstaan, en daarom niet voor den minis ter te willen zwichten. Menige afdeeling, die met smart reeds twee jaren op een algemeene ledenverga dering wacht, zal met eenige verbazing hebben kennis genomen van dit plotseling ontstane verantwoordelijkheidsbesef en ieder rechtstreekse!) mandaat van de leden in de ze zaak mist. DOODELÏJK ONGELUK BI-7 HET LADEN VAN BOOMEN. Gisteren is te Dordrecht een doodelijk ongeluk gebeurd, waarvan de 50-jarige ge huwde walbaas P. Ruigendijk het slacht offer is geworden. R. was bezig met het overladen van boomstammen van een vrachtauto in een schuit. Plotseling gleed hij van den wagen af en stortte in het vaartuig, in zijn val een boomstam medesleepend, welke op het hoofd van den man terecht kwam. Hij was op slag dood. Het stoffelijk overschot js naar het gemeente-ziekenhuis overge bracht. Er was eens een jager in Siroe, Die op jacht liever lui was dan t Roode Ster en zijn rust Waren 's jagertjes lust En zoo kwam hij aan 't jagen n Geen medelijden met de Scandinavische slachtoffers. De correspondent van de N. R. C. te Rome meldt aan zijn blad: De houding der italiaansche pers en dat wil tevens zeggen die der Italiaansche re geering is in de laatste dagen dérmate pro-Duitsch, dat er thans wel niemand meer zal zijn, die niet het verschil op merkt tusschen neutraliteit en non-belli- gerentie. Het heeft weinig zin om de in houd der verschillende redactioneele be schouwingen weer te geven. Zij komen vrijwel overeen met wat er in Duitschland geschreven wordt. Het goede recht van Duitschland wordt voortdurend naar voren gebracht. De booze bedoelingen der geal lieerden, die alleen door vlugger optreden der Duitschers werden voorkomen, worden als bewezen voorgesteld. Wat de groote gevechten ter zee betref^ heden is er geen Italiaansche courant, die niet met zekere ophef en met groote titels verkondigt, dat de geallieerden een groote nederlaag zou den hebben geleden: de Britsch-Fransche vloot keert naar haar eigen havens terug zonder eenig strategisch resultaat te heb ben bereikt. Duizenden mannen en honder den kanonnen werden na den zeeslag door de Duitschers op Noorschen bodem ont scheept. Dergelijke opschriften kan men jn, vrijwel alle couranten lezen. Bij den Russischen overval op Finland was de Italiaansche houding, zooals men zich herinneren zal, uiterst sympathiek en het geheele volk leefde met de Finnen mee, wat voor een niet gering deel te danken was aan den toon der Italiaansche dagbla den. Eerst in de allerlaatste dagen van het Russisch-Finsche conflict kwam er een plotselinge ommekeer. Ditmaal daarentegen is er van een der gelijk medegevoel voor de onschuldige neu trale slachtoffers van den oorlog geen spoor te bekennen. Het treft bijvoorbeeld wel als bijzonder sterk staaltje van de be richtgeving. zooals men die thans in de "bladen vindt, wanneer de correspondent van de Messagero uit Oslo, een der zeer weinige journalisten in Noorwegen, die dagelijks naar het buitenland kunnen te- lefoneeren, waarvoor hij zich, naar zij zelf eenmaal heeft medegedeeld, bedient van de telefoon van het Duitsche gezantschap, als volgt schrijft: De gevluchte schijnregeering geniet geen al te groote populariteit, zooals wel dui delijk bljjkt uit de incidenten te Hamar. waar de bevolking deze regeering heeft gedwongen naar Elverum de wijk te ne men, vanwaar zij waarschijnlijk weer ver trokken is naar een plaatsje nog een beet je dichter bij de Zweedsche grens. Het is heel moeilijk te zeggen, op wie de gevluch te koning meent te kunnen rekenen bij den weerstand, dien hij nog wil bieden te gen een voldongen feit.'-' Wat het gedrag der bevolking van Os lo betreft, schrijft deze correspondent, dat men de Duitsche bezettingstroepen zonder vijandige gevoelens bejegent an dat er voortdurend een welmeenende nieuwsgie righeid bestaat voor de plechtigheid van het wisselen van de wacht voor het konin klijk paleis te Oslo. „De eenige reactie van dit volk, dat er trots op gaat het bloed der Vikingers in zijn aderen te hebben, was op het eerste oogenblik die van een krankzinnige angst. Naast dezen toon zou men toch ook wel graag eens een paar regels lezen. waarin op de heldhaftige Aveerstand van het zoo- kleine - en zoo slecht geoefende Noorsche leger wordt ge- De Nederlandërs te Oslo. Blijkens van het Nederlandsche consu laat-generaal te Oslo bij het departement van Buitenlandsche Zaken te 's-Graven- hage ingekomen ambtsberichten, bevinden zich de leden der Nederlandsche kolonie te Oslo in welstand. KUNST EN WETENSCHAPPEN. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. VOORDRACHT VAN MGR. DR. P. J. M. VAN GILS- In de Woensdag gehouden algemeene vergadering van het Zeeuwsch Genoot schap, waarvan het verslag in ons blad van gisteren verscheen, hield mgr. dr. P. J. M. van Gils uit Roermond een voordracht, ge titeld: Handschriften vernietigd, perkament gewonnen. In zijn vertaling van Van Heussen's „Ba tavia Sacra" aldus spreker, zegt H. van Rijn „Oudheden en gestichten van Zeeland" (bi. 32) „In het jaar 1492 is te Middelburg een schrikkelijke brand ontstaan. Toen is ook het grootste gedeelte van deze zoo prachtige abdij benevens die schoone boe it e r jj, alwaar een overgroot getal van Zeeuwsche Gedenkschriften bewaard wier den onder de assche begraven." Dat was 'n zwaar verlies, want, naar de middeleeuw- sche spreuk, was 'n klooster zonder boeke rij, 'n legerplaats zonder wapenmagazijn. Het lijdt echter geen twijfel of de rijke ab dij van Middelburg heeft dit verlies trach ten te herstellen, immers boeken waren 'n kostbaar en gewaardeerd bezit, niet 't minst bij de machtige praemonstratensers. Van onze oeroude abdijen zijn helaas heel weinig handschriften en boeken overgeble ven. Op de prachtige tentoonstelling van Egmondensia in 1934 in Den Haag gehou den waren nog 'n zevental codices te be wonderen, doch geen enkel Egmondsch ge drukt boek kon vertoond worden. Toch ge lukte 't spreker er één te vinden: de band bewees zulks: St. Adelbert is er afgebeeld als koning, met kroon en scepter, terwijl 't wapen 't Engelsche koningswapen vertoont. De voorstelling van de koninklijke afstam ming van Adelbert wees onfeilbaar naar Egmond en de Egmondsche legende. Egmond verloor bij de plundering bijna geheel zijn boekenschat eens door den geleerden Alardus van Amsterdam geroemd maar 'n zeer belangrijk deel zijner ar chivalia bleef bewaard. Rolduc verkeert in 'n eigenaardig geval: 't verloor bij den stadsbrand van Aken (1666) waar Rolduc zijn refugium of vluchthuis had 'n zeer groot deel zijner archivalia, doch één kist kon gered worden: zij bevatte de oudste stukken: zoo hebben we nog 'n vijftigtal documenten van vóór 1300 terwijl er sinds dien geweldige lacunen optreden. Gelukkig behoorden onder de geredde do cumenten, naast de beroemde „Annales Ro- denses", 'n cartularium, waarin de Rolduc- sche boekenlijst van rond 1225 is bewaard. We kennen dus den inhoud der Rolducsche klooster- en schoolbibliotheek van de -eer ste helft der 13e eeuw. Toch waren de ruim 300 handschriften niet de eenige hand- schriftenschat van Rolduc. Er moet nl. ook naast de klooster-schoolbibliotheek 'n kerkbibliotheek bestaan hebben. Helaas vermeldt de boekenlijst deze niet. Middelburg verloor dan in 1492 en la ter in 1574 zijn boekenschat: hy is althans onvindbaar, ondanks ijverige nasporingen. Maar laten wij niet alle hoop varen. Voor eenige jaren toch kwam nog 'n prachtige archievenscliat uit de abdij Bandeloo, bij Gent, voor den dag uit 'n ton in 'n Rotter- damsche bierbrouwerij, Hoe dit echter zij, 't hooge Noorden: Zwe den en Finland hebben nog heerlijke frag menten van kerkelijke handschriften be waard, omdat „voogden" of rentmeesters ze gebruikten als mappen voor rekeningen, 't Huidige Finland nu is niet enkel een door de heele wereld bewonderd heldenvolk, maar ook 'n cultuurvolk. Dat bewees het dbor in zijn universiteits bibliotheek te Helsinki 'n groote zaal in te richten voor de gedenkstukken van zijn oude katholieke liturgie. Haapanen betoogt, dat ook elders 't ge bruik van handschriften voor boekbanden voorkomt, dat 't echter als „eigentliches system" een „vershijnselvan het Noorden is. Spreker zal aantoonen, dat 't ook elders, met name in Middel Duitschland als „ver schijnsel" voorkomt, 't „Vandalismus der Vögte" heeft ons, on gewild, duizenden fragmenten gered. Im mers zij dienden als kaften voor rekenin gen der rentmeesters. In zekeren zin is 't jammer, dat de Zeeuwsche rentmeesters hiervan geen gebruik gemaakt hebben. Rijk is de Finsche verzameling aan litur- gica, rond 10.000 stuks, waaronder 26S5 mis saalbladen uit 369 missalia. In Stockholm zijn 30.000 bladen liturgica aanwezig. 5000 perkamenten codices zijn onder rentmees tershanden bezweken. Spreker wees aan de hand der perkamen ten op eenige merkwaardige zaken en woorden als den titel van bepaalde kerken, liturgische woorden, die later 'n gewijzigde beteekenis kregen, als colleota, rubriek, op miniaturen enz. Spreker trachtte ouder dom, herkomst en lettertypen der perka menten te verklaren. Hij wees er op hoe stukken uit denzelf den tijd toch zeer verschillend van letter vorm zijn. In dit verband Sprak hij over de oudste gedrukte boeken, en verzocht bij zondere aandacht te schenken aan oude boekbanden. Zij kunnen vaak, zooals Prof. Verheijden door treffende voorbeelden heeft bewezen, kostbare aanwijzingen geven. Ten slotte behandelde spreker na Dom Coebergh te Egmond dank gebracht te hebben voor zijn geleerde hulp eenige voorbeelden van misvattingen en foutieve lezingen zelfs in prachtige handschriften. Spreker eindigde met den wensch, dat 't kloeke Zeeland meer en meer aandacht mo ge schenken aan zijn grootsch middel- eeuwsch verleden. 't Bezit van de kostbare abdij, de vondst van middeleeuwsche stukken in 'n muur van dit illustre gebouw en de geleerde be spreking daarvan door den rijksarchivaris, mr. Meei'kamp van Embden, geven blijde hoop. MIDDELBURG SCH TOONEELCOMITé. Vierde alionnementsvoorstelling. Tooneelgroep „Het Masker" met „Gaslicht" van Patrick Hamil ton. Dat was gisteravond een goed besluit van de serie voorstellingen, dit seizoen onder auspiciën van het Middelburgsch Tooneel- comité in den gerestaureerden schouwburg gegeven. Een „Victorian-thriller" noemde de En gelsche schrijver zijn stuk, een beetje mis leidend. In dezen trant werd er ten tijde van koningin Victoria geen tooneel geschre ven. En de historische „kleur" was er vol komen willekeurig aan de haren bijgesleept. Het stuk is typisch een product van dezen tijd; waarom het voor het begin van onze (voorloopig) ongelukkige eeuw moest spe len en „Victoriaanse!)" moest heeten, zal wel niemand duidelijk geworden zijn. Maar dat doet er voor het overige niets toe. Patrick Hamilton is een man, die het vak der thriller-schrijverij verstaat, „Victori aanse!)" of niet. Hij verstaat het zelfs zoo goed, dat hij het hulpmiddel van het raad- selachtige-tot-het-einde kan ontberen. In „Gaslicht" ontstaat het griezelen niet, door dat pas op het laatste oogenblik de mis dadiger wordt geïdentificeerd, maar door de uitbeelding van intense psychische span ningen. Reeds in het eerste bedrijf komt men te weten, hoe de vork aan den steel zit, terwijl feitelijk geen twijfel meer wordt gelaten over den afloop van het geval. Desondanks blijft men tot het laatste oogenblik rillend geboeid. Het moeilijke stuk werd prachtig ge speeld, in hoofdzaak door Willy Haak, Cruys Voorberg!) en Ko Arnoldi. De zwaar ste taak rustte daarbij op Willy Haak. Het (Ingez. Med.). element der griezelige spanning zal voor het grootste deel in haar rol. Zij moest de suggestie daarvan ook na de opheldering volhouden teneinde te voorkomen, dat het stuk opeens om zou slaan in een gewone comedie. Voortreffelijk heeft ze dat klaar gespeeld. Zelfs tegen het slot (dat overigens het zwakste van het stuk was) bleef ze als het ware balanceeren langs den afgrond van een heusche krankzinnigheid. Cruys Voorberg!) speelde den man, die de misdaad gepleegd had: 20 jaar geleden. Een duister, strak, onsympathiek type voer de hij ten tooneele, net genoeg „geladen", om den schijn der realiteit op te houden. Vooral in het eerste bedrijf toen men nog niet wist, waar het heen zou ging er van zijn optreden een sterk emotioneele in vloed uit. En prachtig was het tooneeltje met de oudste gedienstige, toen hij een krankzinnig-verklaring van zijn vrouw voorbereidde. De „dankbare" rol had Ko Arnoldi: oud inspecteur van politie, die de misdaad op helderde; dankbaar ook door het humoris tische element, dat de schrijver er in ver werkte. Het stuk kreeg hierdoor iets spran- kelends, dat de spanning telkens even op hief. Kostelijk wist Arnoldi dit „onserieuze" relief te geven. Zijn verschijning was als het licht, dat een duistere atmosfeer door boort. Hij bracht het mee in zijn gebaar, zijn stem, in al zijn bewegingen; ja lot in zijn rose overhemd toeHij had als ge zegd, een dankbare rol maar hij heeft er dan ook uitgehaald, wat er in zat. Kleiner rollen werden gespeeld door Lize Servaes en Lies de Wind. Zij deden het goed. De schouwburgzaal was vrijwel geheel bezet. Dat het st.uk in den smaak viel, hoorde men aan het applaus, vooral aan het slot. Willy Haak kreeg een bouquet bloe-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 5