TV& (Wc y
MME MN DEN DAG
Het geschil tussdien dien minister
en die Ned. Ver. voor luchtbescherming.
De S^aSsasifftisehe pers keurt
de Duitsche actie goed
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 13 APRIL 1940. N®. 88.
De economische gevolgen..'
Wat de politieke en strategische gevol
gen zullen zijn van den Duitschen uitval
naar het Noorden, zal eerst de geschiedenis
leeren. En wat de economische gevolgen
zullen zijn, is ook nog niet te overzien. Maar
men kan, afgaande op de feiten en cijfers,
wel reeds veronderstellingen maken, die 'n
goeden grond van waarschijnlijkheid heb
ben.
En dan ziet het er voor Denemarken en
Noorwegen niet bijster goed uit. Duitsch-
land heeft verklaard, dat het deze landen
slechts tijdelijk wil bezetten. Maar dat tij
delijke kan economisch gezien fnuikend zijn.
Want het is wel zeker, dat de handel dezer
landen zich geheel anders zal moeten rich
ten. En het zou onverstandig zijn er op te
rekenen, dat de toestand van voor dezen
oorlog automatisch wel weer terug zal ko
men als het eenmaal weer vrede is de
Hemel weet wanneer! Bij een beoordeeling
van den toestand doet men goed er reke
ning mede te houden dat de handel van
alle landen aan de Oostzee voor een groot
deel thans practisch door Duitschland ge
controleerd wordt. Dit heeft beteekenis
naar twee zijden: voor die landen zelf als
exportstaten en voor de landen, welke tot
dusver deze export-producten afnamen.
Men ziet dan, dat de uitvoer van deze lan
den voor een zeer groot gedeelte naar En
geland ging. Dit geldt zoowel voor erts en
hout, als voor agrarische producten. Aan
voortbrengselen van landbouw en veeteelt
gebruikte Engeland (met Noord-Ierland) in
het laatste jaar, dat het nog geheel vrede
was (in 1938) 520 millioen kg boter. Hier
van produceerde het zelf 45 millioen kg.
De rest moest worden ingevoerd en kwam
voor 25 uit Denemarken en verder voor
12 uit de andere thans door Duitschland
gecontroleerde landen.
Van de Engelsche eierenconsumptie
moest in 1938 ruim 40 worden ingevoerd
en hiervan kwam meer dan de helft uit de
landen om de Oostzee.
In 1938 voerde Engeland 377 millioen kg
bacon in, waarvan 225 millioen kg afkom
stig was uit 'de hier bedoelde landen.
Het lijkt dus, dat thans afgesneden zijn
voor den Engelschen invoer de landen, wel
ke tot dusver hebben geleverd van Enge-
lands invoer: 37 van de boter, 50 van
de eieren en 60 van het varlcensvleesch.
Wat zullen de gevolgen zijn voor die lan
den? In Duitschland bestaat op 't oogenblik
een tekort aan vet. Men tracht dat met al
lerlei kunstmiddelen aan te vullen. Maar
het is niet aan te nemen, dat Duitschland
alles kan afnemen wat Denemarken tot
dusver naar Engeland uitvoerde. En daar
komt bij, dat Denemarken, Noorwegen en
Zweden groote hoeveelheden veevoer en
kunstmest hebben moeten invoeren, wat
thans niet meer mogelijk zal zijn, zoodat
dus de agrarische productie zal afnemen.
Het is zelfs heel goed mogelijk, dat een
groot deel van den veestapel binnenkort
moet worden afgeslacht omdat er geen
voedsel is voor de dieren. Het is ook zeer
twijfelachtig of Duitschland aan Denemar
ken en eventueel Noorwegen van zijn
kant de goederen kan leveren, die Enge
land tot dusver verstrekte. Het lijkt dus
allerwaarschijnlijkst, dat Denemarken, om
daarbij even te blijven, economisch een ont
zaglijken slag heeft gekregen waarvan het
zich niet gauw zal kunnen herstellen, en
vooral niet als de bezetting eenigszins lang
duurt. Tengevolge van het instellen van de
Duitsche economie op de oorlogvoering, die
een beperking van het gebruik met zich
brengt en in werkelijkheid dus een daling
van het levenspeil der bevolking, wordt
ieder land, dat getrokken wordt in deze
economie, omlaaggetrokken naar datzelfde
levenspeil.
Wat de bezetting van Noorwegen betreft,
voordeelen voor Duitschland zijn daarvan
voorloopig waarschijnlijk ook niet te wach
ten. De „ertsspoorweg" van Narvik naar
het Zweedsche ijzerertsgebied is door de
Noren vernield. Maar zelfs als dit niet het
geval was, dan zou het scheepsvervoer van
Narvik naar Duitschland toch altijd zeer
hachelijk zijn. De wereld heeft zich reeds
verwonderd hoe belangrijke Duitsche vloot-
De vereeniging zou o. m. te dure gasmaskers
hebben verstrekt.
Van bevoegde zijde deelt men ons het
volgende mede:
„Bij de dezer dagen door de Nederland-
sche Vereeniging voor Luchtbescherming
gehouden persconferentie zijn van de zij
de van het algemeen bestuur in zoo ruime
mate tendentieuze onjuistheden gelanceerd
dat aan een behoorlijke weerlegging daar
van binnen het kader, dat de dagbladpers
daarvoor beschikbaar kan stellen, niet te
denken valt.
Op de voornaamste punten intusschen
kan het publiek een onmiddellijke rectifi
catie bezwaarlijk onthouden worden. Wat
deze hoofdpunten betreft het volgende:
Het bestuur verwijt den minister niet in
het genot te zijn gesteld van de gemeen
telijke subsidies, welke het rapport Quar-
les van Uïford in overweging zou hebben
gegeven.
Blijkbaar weet het algemeen bestuur
al is zijn voorzitter een oud-burgemeester
zoo weinig van onze gemeentelijke wet
geving af, dat het veronderstelt, dat de mi
nister de gemeenten kan dwingen de ver
eeniging te subsidieeren. Het rapport
Quarles kende trouwens geen rechtstreek-
sche subsidieering van de centrale orga
nisatie door de gemeentebesturen. Het
eenige wat in dat opzicht werd voorge
steld, was de suggestie, dat de gemeenten
de plaatselijke afdeelingen door het ver-
leenen van subsidie in staat zouden stel
len een bijdrage van 0,10 per lid aan de
centrale kas af te dragen. Het initiatief
tot het verkrijgen van een dergelijke sub
sidie behoorde uiteraard van de plaatselij
ke afdeelingen, gesteund door de centrale
vereeniging, uit te gaan. Den minister kan
moeilijk verweten worden, dat van dit
initiatief blijkbaar als gevolg van de
weinig aangename verhouding tussclïen al
gemeen bestuur en talrijke afdeelingen
weinig of niets is terecht gekomen.
Volgens art. 13 van het ontworpen huis
houdelijk reglement zou het vetorecht van
den burgemeester beperkt blijven tot de
eenheden tot Narvik hebben kunnen door
dringen. maar het is wel zeker, dat Enge
land alles in het werk zal stellen om het
doordringen van koopvaardijschepen naar
het Zuiden te beletten. Wij wezen er reeds
eerder op, dat de Zweedsche haven Lulea
een veel kleinere capaciteit heeft dan Nar
vik, terwijl bovendien Lulea een groot deel
van het jaar door het ijs niet te gebruiken
is.
Alles met elkaar bijeengenomen k a n de
bezetting van Denemarken en Noorwegen
voordeelen opleveren voor Duitschland
als het erin slaagt zich de Britsche vloot
van het lijf te houden en mannen genoeg
vrij te maken voor een bezetting, die zich
niet alleen met militaire zaken behoeft op
te houden. Voorloopig zijn de voordeelen
echter nog maar zeer problematisch.
Het Zweedsche ijzererts is in dezen oor
log van nog meer belang voor Duitschland
dan in den vorigen oorlog, want toen be
schikte het over de rijke mijnen van Elzas-
Lothai'ingen. Als de Britsche vloot er thans
eventueel in zou slagen om door te drin
gen in de Oostzee, dan zou Duitschlands
ijzerpos'tie op den duur hopeloos zijn!
Met de petroleumvoorziening uit Rusland
schijnt het ook geen vaart te loopen, zoo
dat Duitschland wel kan bogen op eenige
militaire successen waarvan het nut ook
nog afgewacht moet worden maar econo
misch er niet veel op vooruit schijnt te
gaan. Daarbij moet men in aanmerking ne
men dat de stemming der bevolking in de
bezette gebieden bij een economischen ach
teruitgang ook minder zal worden, zoodat
daar automatisch meer soldaten noodig
I zijn
besluiten van de afdeelingsbesturen, die
rechtstreeks de uitoefening van den ge
meentelijken luchtbeschermingsdienst be
treffen
Minister Van Boeyen zag hierin een
slinksche poging om in afwijking van
het rapport Quarles de zelfbescherming
aan het vetorecht van den burgemeester
te onttrekken. Ieder onbevangen lezer
zal de juistheid daarvan toegeven. Noch
tans verklaarde het bestuur bij de gehou
den persconferentie, dat het zelfs na her
haalde lezing niet is mogen gelukken te
begrijpen, wat de minister met deze me-
dedeeling bedoelde. Of deze uitlating
strookt met de houding door het bestuur
bü de bespreking met den minister-presi
dent en den minister van defensie ten
aanzien van dit punt ingenomen, zal het be
stuur zelf het beste kunnen beoordeelen.
Benoeming voorzitter en directeur
secretaris.
Hoewel het rapport-Quarles het placet
van den minister vorderde voor de be
noeming van alle leden van het dagelijkse!)
bestuur en van den directeur, werd de mi
nister zonder meer bij brief van 14 Maart
1939 in kennis gesteld met het feit, dat
de heer Klein tot voorzitter was benoemd
en mr. Bogaarclt tot directeur-secretaris.
Om de verhoudingen niet te bederven
(het rapport was juist verschenen) heeft
de minster zich bij deze benoemingen neer
gelegd, echter onder deuitdrukkelijke me-
dedeeling. dat zulks geschiedde in afwach
ting van de voorgenomen reorganisatie.
Dat het bestuur hel scheppen van een
fait accompli, gelijk hier plaats vond, be
schouwt als een vorm van overleg, is een
ervaring, die niet alleen het departement
van binnenlandsche zaken heeft opgedaan.
VERKOOP GASMASKERS.
De mededeeling van het bestuur, dal:
volgens beschikking van de regeering een
quantum van '42000 gasmaskers te zijner
beschikking zou worden gesteld, waarop de
minister later zou zijn teruggekomen, is
wederom een staaltje van half ware be
richt géving.
Voor een eenvoudig gasmasker van den
inkoopsprijs van 2,75 op dat moment,
wenschte het bestuur aan plaatsingskosten
niet minder in rekening te brengen dan
0,75 tot 1,10. Voor het wat duurder
gasmasker, waarvan de- inkoopsprijs al dan
niet met draagzak '4.90 tot 5,40'be
droeg, werden de bemiddelingskosten ge
steld op 1,10 tot 1,85. Blkijbaar was een
en ander noodig om de kostbare organisatie
op kosten van de afnemers in het zadel -te
"zétten.
Op dezen voet viel met de vereeniging
niet te werken.
De minister had zich voorgesteld het
verschil tusschen aankoops- en verkoops
prijs na aftrek van een bescheiden ver
goeding voor 'plaatsingkosten te bestem
men voor de aanschaffing van gasmaskers
voor onvermogenden. Bij aanvaarding van
de door de vereeniging opgestelde regeling
zou hetgeen voor de onvermogenden was
bestemd, in de kas van de Lubema terecht
zijn gekomen. Zelfs gangen de door de
N.V.L. berekende detail-prijzen in verschil
lende gevallen belangi'ijk uit boven die
van de vrije markt. Noodgedwongen heeft
de minister zich daarop tot het hoofdbe
stuur der PTT gewend, die thans voor
een bedrag van 0,15 per gasmasker de
plaatsing volledig verzorgt.
Het hoofdbestuur verklaart zijn ver
anlwoordelijkheid tegenover de leden te
verstaan, en daarom niet voor den minis
ter te willen zwichten.
Menige afdeeling, die met smart reeds
twee jaren op een algemeene ledenverga
dering wacht, zal met eenige verbazing
hebben kennis genomen van dit plotseling
ontstane verantwoordelijkheidsbesef en ieder
rechtstreekse!) mandaat van de leden in de
ze zaak mist.
DOODELÏJK ONGELUK BI-7 HET LADEN
VAN BOOMEN.
Gisteren is te Dordrecht een doodelijk
ongeluk gebeurd, waarvan de 50-jarige ge
huwde walbaas P. Ruigendijk het slacht
offer is geworden.
R. was bezig met het overladen van
boomstammen van een vrachtauto in een
schuit. Plotseling gleed hij van den wagen
af en stortte in het vaartuig, in zijn val
een boomstam medesleepend, welke op het
hoofd van den man terecht kwam. Hij was
op slag dood. Het stoffelijk overschot js
naar het gemeente-ziekenhuis overge
bracht.
Er was eens een jager in Siroe,
Die op jacht liever lui was dan t
Roode Ster en zijn rust
Waren 's jagertjes lust
En zoo kwam hij aan 't jagen n
Geen medelijden met de
Scandinavische slachtoffers.
De correspondent van de N. R. C. te
Rome meldt aan zijn blad:
De houding der italiaansche pers en dat
wil tevens zeggen die der Italiaansche re
geering is in de laatste dagen dérmate
pro-Duitsch, dat er thans wel niemand
meer zal zijn, die niet het verschil op
merkt tusschen neutraliteit en non-belli-
gerentie. Het heeft weinig zin om de in
houd der verschillende redactioneele be
schouwingen weer te geven. Zij komen
vrijwel overeen met wat er in Duitschland
geschreven wordt. Het goede recht van
Duitschland wordt voortdurend naar voren
gebracht. De booze bedoelingen der geal
lieerden, die alleen door vlugger optreden
der Duitschers werden voorkomen, worden
als bewezen voorgesteld. Wat de groote
gevechten ter zee betref^ heden is er geen
Italiaansche courant, die niet met zekere
ophef en met groote titels verkondigt, dat
de geallieerden een groote nederlaag zou
den hebben geleden: de Britsch-Fransche
vloot keert naar haar eigen havens terug
zonder eenig strategisch resultaat te heb
ben bereikt. Duizenden mannen en honder
den kanonnen werden na den zeeslag door
de Duitschers op Noorschen bodem ont
scheept. Dergelijke opschriften kan men
jn, vrijwel alle couranten lezen.
Bij den Russischen overval op Finland
was de Italiaansche houding, zooals men
zich herinneren zal, uiterst sympathiek en
het geheele volk leefde met de Finnen mee,
wat voor een niet gering deel te danken
was aan den toon der Italiaansche dagbla
den. Eerst in de allerlaatste dagen van
het Russisch-Finsche conflict kwam er een
plotselinge ommekeer.
Ditmaal daarentegen is er van een der
gelijk medegevoel voor de onschuldige neu
trale slachtoffers van den oorlog geen spoor
te bekennen. Het treft bijvoorbeeld wel
als bijzonder sterk staaltje van de be
richtgeving. zooals men die thans in de
"bladen vindt, wanneer de correspondent
van de Messagero uit Oslo, een der zeer
weinige journalisten in Noorwegen, die
dagelijks naar het buitenland kunnen te-
lefoneeren, waarvoor hij zich, naar zij zelf
eenmaal heeft medegedeeld, bedient van
de telefoon van het Duitsche gezantschap,
als volgt schrijft:
De gevluchte schijnregeering geniet geen
al te groote populariteit, zooals wel dui
delijk bljjkt uit de incidenten te Hamar.
waar de bevolking deze regeering heeft
gedwongen naar Elverum de wijk te ne
men, vanwaar zij waarschijnlijk weer ver
trokken is naar een plaatsje nog een beet
je dichter bij de Zweedsche grens. Het is
heel moeilijk te zeggen, op wie de gevluch
te koning meent te kunnen rekenen bij
den weerstand, dien hij nog wil bieden te
gen een voldongen feit.'-'
Wat het gedrag der bevolking van Os
lo betreft, schrijft deze correspondent, dat
men de Duitsche bezettingstroepen zonder
vijandige gevoelens bejegent an dat er
voortdurend een welmeenende nieuwsgie
righeid bestaat voor de plechtigheid van
het wisselen van de wacht voor het konin
klijk paleis te Oslo. „De eenige reactie van
dit volk, dat er trots op gaat het bloed
der Vikingers in zijn aderen te hebben,
was op het eerste oogenblik die van een
krankzinnige angst. Naast dezen toon zou
men toch ook wel graag eens een paar
regels lezen. waarin op de heldhaftige
Aveerstand van het zoo- kleine - en zoo
slecht geoefende Noorsche leger wordt ge-
De Nederlandërs te Oslo.
Blijkens van het Nederlandsche consu
laat-generaal te Oslo bij het departement
van Buitenlandsche Zaken te 's-Graven-
hage ingekomen ambtsberichten, bevinden
zich de leden der Nederlandsche kolonie te
Oslo in welstand.
KUNST EN WETENSCHAPPEN.
Zeeuwsch Genootschap der
Wetenschappen.
VOORDRACHT VAN
MGR. DR. P. J. M. VAN GILS-
In de Woensdag gehouden algemeene
vergadering van het Zeeuwsch Genoot
schap, waarvan het verslag in ons blad van
gisteren verscheen, hield mgr. dr. P. J. M.
van Gils uit Roermond een voordracht, ge
titeld: Handschriften vernietigd, perkament
gewonnen.
In zijn vertaling van Van Heussen's „Ba
tavia Sacra" aldus spreker, zegt H. van
Rijn „Oudheden en gestichten van Zeeland"
(bi. 32) „In het jaar 1492 is te Middelburg
een schrikkelijke brand ontstaan. Toen is
ook het grootste gedeelte van deze zoo
prachtige abdij benevens die schoone boe
it e r jj, alwaar een overgroot getal van
Zeeuwsche Gedenkschriften bewaard wier
den onder de assche begraven." Dat was 'n
zwaar verlies, want, naar de middeleeuw-
sche spreuk, was 'n klooster zonder boeke
rij, 'n legerplaats zonder wapenmagazijn.
Het lijdt echter geen twijfel of de rijke ab
dij van Middelburg heeft dit verlies trach
ten te herstellen, immers boeken waren 'n
kostbaar en gewaardeerd bezit, niet 't minst
bij de machtige praemonstratensers.
Van onze oeroude abdijen zijn helaas heel
weinig handschriften en boeken overgeble
ven. Op de prachtige tentoonstelling van
Egmondensia in 1934 in Den Haag gehou
den waren nog 'n zevental codices te be
wonderen, doch geen enkel Egmondsch ge
drukt boek kon vertoond worden. Toch ge
lukte 't spreker er één te vinden: de band
bewees zulks: St. Adelbert is er afgebeeld
als koning, met kroon en scepter, terwijl 't
wapen 't Engelsche koningswapen vertoont.
De voorstelling van de koninklijke afstam
ming van Adelbert wees onfeilbaar naar
Egmond en de Egmondsche legende.
Egmond verloor bij de plundering bijna
geheel zijn boekenschat eens door den
geleerden Alardus van Amsterdam geroemd
maar 'n zeer belangrijk deel zijner ar
chivalia bleef bewaard.
Rolduc verkeert in 'n eigenaardig geval:
't verloor bij den stadsbrand van Aken
(1666) waar Rolduc zijn refugium of
vluchthuis had 'n zeer groot deel zijner
archivalia, doch één kist kon gered worden:
zij bevatte de oudste stukken: zoo hebben
we nog 'n vijftigtal documenten van vóór
1300 terwijl er sinds dien geweldige lacunen
optreden.
Gelukkig behoorden onder de geredde do
cumenten, naast de beroemde „Annales Ro-
denses", 'n cartularium, waarin de Rolduc-
sche boekenlijst van rond 1225 is bewaard.
We kennen dus den inhoud der Rolducsche
klooster- en schoolbibliotheek van de -eer
ste helft der 13e eeuw. Toch waren de
ruim 300 handschriften niet de eenige hand-
schriftenschat van Rolduc. Er moet nl. ook
naast de klooster-schoolbibliotheek 'n
kerkbibliotheek bestaan hebben. Helaas
vermeldt de boekenlijst deze niet.
Middelburg verloor dan in 1492 en la
ter in 1574 zijn boekenschat: hy is althans
onvindbaar, ondanks ijverige nasporingen.
Maar laten wij niet alle hoop varen. Voor
eenige jaren toch kwam nog 'n prachtige
archievenscliat uit de abdij Bandeloo, bij
Gent, voor den dag uit 'n ton in 'n Rotter-
damsche bierbrouwerij,
Hoe dit echter zij, 't hooge Noorden: Zwe
den en Finland hebben nog heerlijke frag
menten van kerkelijke handschriften be
waard, omdat „voogden" of rentmeesters
ze gebruikten als mappen voor rekeningen,
't Huidige Finland nu is niet enkel een door
de heele wereld bewonderd heldenvolk,
maar ook 'n cultuurvolk.
Dat bewees het dbor in zijn universiteits
bibliotheek te Helsinki 'n groote zaal in te
richten voor de gedenkstukken van zijn
oude katholieke liturgie.
Haapanen betoogt, dat ook elders 't ge
bruik van handschriften voor boekbanden
voorkomt, dat 't echter als „eigentliches
system" een „vershijnselvan het Noorden
is. Spreker zal aantoonen, dat 't ook elders,
met name in Middel Duitschland als „ver
schijnsel" voorkomt,
't „Vandalismus der Vögte" heeft ons, on
gewild, duizenden fragmenten gered. Im
mers zij dienden als kaften voor rekenin
gen der rentmeesters. In zekeren zin is 't
jammer, dat de Zeeuwsche rentmeesters
hiervan geen gebruik gemaakt hebben.
Rijk is de Finsche verzameling aan litur-
gica, rond 10.000 stuks, waaronder 26S5 mis
saalbladen uit 369 missalia. In Stockholm
zijn 30.000 bladen liturgica aanwezig. 5000
perkamenten codices zijn onder rentmees
tershanden bezweken.
Spreker wees aan de hand der perkamen
ten op eenige merkwaardige zaken en
woorden als den titel van bepaalde kerken,
liturgische woorden, die later 'n gewijzigde
beteekenis kregen, als colleota, rubriek, op
miniaturen enz. Spreker trachtte ouder
dom, herkomst en lettertypen der perka
menten te verklaren.
Hij wees er op hoe stukken uit denzelf
den tijd toch zeer verschillend van letter
vorm zijn. In dit verband Sprak hij over de
oudste gedrukte boeken, en verzocht bij
zondere aandacht te schenken aan oude
boekbanden. Zij kunnen vaak, zooals Prof.
Verheijden door treffende voorbeelden heeft
bewezen, kostbare aanwijzingen geven.
Ten slotte behandelde spreker na
Dom Coebergh te Egmond dank gebracht
te hebben voor zijn geleerde hulp eenige
voorbeelden van misvattingen en foutieve
lezingen zelfs in prachtige handschriften.
Spreker eindigde met den wensch, dat 't
kloeke Zeeland meer en meer aandacht mo
ge schenken aan zijn grootsch middel-
eeuwsch verleden.
't Bezit van de kostbare abdij, de vondst
van middeleeuwsche stukken in 'n muur
van dit illustre gebouw en de geleerde be
spreking daarvan door den rijksarchivaris,
mr. Meei'kamp van Embden, geven blijde
hoop.
MIDDELBURG SCH TOONEELCOMITé.
Vierde alionnementsvoorstelling.
Tooneelgroep „Het Masker" met
„Gaslicht" van Patrick Hamil
ton.
Dat was gisteravond een goed besluit van
de serie voorstellingen, dit seizoen onder
auspiciën van het Middelburgsch Tooneel-
comité in den gerestaureerden schouwburg
gegeven.
Een „Victorian-thriller" noemde de En
gelsche schrijver zijn stuk, een beetje mis
leidend. In dezen trant werd er ten tijde
van koningin Victoria geen tooneel geschre
ven. En de historische „kleur" was er vol
komen willekeurig aan de haren bijgesleept.
Het stuk is typisch een product van dezen
tijd; waarom het voor het begin van onze
(voorloopig) ongelukkige eeuw moest spe
len en „Victoriaanse!)" moest heeten, zal
wel niemand duidelijk geworden zijn.
Maar dat doet er voor het overige niets
toe. Patrick Hamilton is een man, die het
vak der thriller-schrijverij verstaat, „Victori
aanse!)" of niet. Hij verstaat het zelfs zoo
goed, dat hij het hulpmiddel van het raad-
selachtige-tot-het-einde kan ontberen. In
„Gaslicht" ontstaat het griezelen niet, door
dat pas op het laatste oogenblik de mis
dadiger wordt geïdentificeerd, maar door
de uitbeelding van intense psychische span
ningen. Reeds in het eerste bedrijf komt
men te weten, hoe de vork aan den steel
zit, terwijl feitelijk geen twijfel meer wordt
gelaten over den afloop van het geval.
Desondanks blijft men tot het laatste
oogenblik rillend geboeid.
Het moeilijke stuk werd prachtig ge
speeld, in hoofdzaak door Willy Haak,
Cruys Voorberg!) en Ko Arnoldi. De zwaar
ste taak rustte daarbij op Willy Haak. Het
(Ingez. Med.).
element der griezelige spanning zal voor
het grootste deel in haar rol. Zij moest de
suggestie daarvan ook na de opheldering
volhouden teneinde te voorkomen, dat het
stuk opeens om zou slaan in een gewone
comedie. Voortreffelijk heeft ze dat klaar
gespeeld. Zelfs tegen het slot (dat overigens
het zwakste van het stuk was) bleef ze als
het ware balanceeren langs den afgrond
van een heusche krankzinnigheid.
Cruys Voorberg!) speelde den man, die
de misdaad gepleegd had: 20 jaar geleden.
Een duister, strak, onsympathiek type voer
de hij ten tooneele, net genoeg „geladen",
om den schijn der realiteit op te houden.
Vooral in het eerste bedrijf toen men nog
niet wist, waar het heen zou ging er
van zijn optreden een sterk emotioneele in
vloed uit. En prachtig was het tooneeltje
met de oudste gedienstige, toen hij een
krankzinnig-verklaring van zijn vrouw
voorbereidde.
De „dankbare" rol had Ko Arnoldi: oud
inspecteur van politie, die de misdaad op
helderde; dankbaar ook door het humoris
tische element, dat de schrijver er in ver
werkte. Het stuk kreeg hierdoor iets spran-
kelends, dat de spanning telkens even op
hief. Kostelijk wist Arnoldi dit „onserieuze"
relief te geven. Zijn verschijning was als
het licht, dat een duistere atmosfeer door
boort. Hij bracht het mee in zijn gebaar,
zijn stem, in al zijn bewegingen; ja lot in
zijn rose overhemd toeHij had als ge
zegd, een dankbare rol maar hij heeft er
dan ook uitgehaald, wat er in zat.
Kleiner rollen werden gespeeld door Lize
Servaes en Lies de Wind. Zij deden het
goed.
De schouwburgzaal was vrijwel geheel
bezet. Dat het st.uk in den smaak viel,
hoorde men aan het applaus, vooral aan het
slot. Willy Haak kreeg een bouquet bloe-