Nederland vroeg een verklaring te Londen GEBRUIK SUNLIGHT ZEEP TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN DONDERDAG 11 APRIL 1940. No. 86. KRONIEK VAN DEN DAG De lawine van den oorlog Het kan heel klein beginnen: ergens hoog in de bergen kan een licht geluid, een zuchtje van den wind, wat sneeuw doen verschuiven en wegrollen. 1-Iet wordt een bal, die groeit en groeit. Steeds meer sneeuw klontert er aan vast. Steeds sneller rolt de bal. Grooter en grooter wordt hij, zwaarder en zwaarder. En als hij omlaag dondert langs de hellingen, is er niets, dat hem stuiten kan in zijn redelooze vaart. Wee het dorp, dat op zijn weg ligt! Wee den meftschen, die vertrouwd hebben in de uiterlijke kalmte van den bergreus. De la wine zal hen vermorzelen als zü hem in den weg staan. Hü zal hen wegvagen van den aardbodepr. De oorlog is als een lawine. Hij kan „klein" beginnen, als een conflict tusschen twee staten, tusschen twee buurlanden. Maar hij grijpt om zich heen, meesleurend, wat op den weg der oorlogvoerenden ligt, of wat zij denken ,dat op hun weg ligt. Hij sleept in zijn blinde woestheid landen mee, die niets liever willen dan neutraal te blijven, een ieder het zijne te geven en die van buur noch verren vriend iets ver langen. Onze buren en vrienden kunnen van den eeneh dag op den anderen grondig ver anderen. Het gebeurt, dat zü vandaag slechts goeds van ons weten en morgen niets dan kwaads. De menschen worden anders in den oorlog. Zy krijgen een nieu we moraal, een nieuw recht, dat met het ware recht slechts den naam gemeen heeft. De begrippen menschelykheid en liefde, afschuw en haat, krijgen verzamelnamen en heeten: „wü" en „de vyand". Vreeselijk is het wat wij in dezen ooi-log te zien hebben gekregen en alleen de He mel weet hoe vreeselijk het is wat nog te wachten staat. Beide partüen hebben alle normen van recht geschonden en bittere ironie beiden beweren zü voor het recht te vechten. Het begon dezen keer met Polen. Het begon volgens velen al eerder. Maar de èigenlüke oorlog van thans vond zün oor sprong in de Poolsche „provocaties", in de Poolsche „wandaden" tegenover Duitschers en Duitschland zoo zeide Berlün; in de overdreven en niet gerechtvaardigde eischen van Duitschland zegt de tegen- partü- Berlün vond in de daden van Polen aan leiding voor een oorlog, die militair-tech nisch een meesterstuk was, maar die uit een mensehehjkheidsstandpunt bezien, be stond uit een aaneenschakeling van gruwe len. Engeland en Frahkrük verklaarden den oorlog aan Duitschland. De sneeuwbal rolde en werd onheilspellend, groot. Bene den in het dal hoorde men het verre ge rommel en men hoopte er het beste van. Eert ieder maakte zich klaar voor het geval, dat het geweld zijn kant op zou komen en dacht in stilte: Het zal wel niet ge beuren; wü hebben er immers niets mee uit te staan. Finland had er ook niets mee uit te staan. Toch werd het een slachtoffer van de oorlogslawine. Weliswaar niet van de Fransch-Britsch-Duitsche, maar van een andere, voor wie de eerste den weg had vrügemaakt. Intusschen leed de heele bergstreek van den luchtdruk der lawine, die handelsbc- perkingen, scheepvaart-„contröle" en het langzaam maar zeker verloren gaan van afzetgebieden en wat niet al veroorzaakte. De mannen, die den sneeuwbal het eerste duwtje hadden gegeven zeiden maar steeds, dat zü vooral langs het uitgestippelde pad moest gaan. Afwükingen moesten er niet komen. De belangen van degenen, die er niets mee' te maken hadden, moesten ge spaard worden. Het oorlogsterrein moest beperkt blijven, zeiden Engelschen en Duit schers; De Franschen verhieven dat prin cipe niet tot axioma. De oorlog was voor hen op het oogenblik hoofdzaak. De „an deren" waren van minder belang. En de wereld keek misprijzend naar die Fran schen, die zich van de neutralen zoo weinig wilden aantrekken. Dat was niet volgens de regels.' Maar degenen, die den sneeuwbal uit zijn baan drukten, waren geen Franschen. Wel zeiden' de berichten, dat Fransche oorlogs schepen ook hadden deelgenomen aan hel leggen' van mijnen in de neutrale Noorsche wateren, maar de groote „men" beweert, dat dit in eerste instantie het werk van Churchill was. Hoe dit zij, het oorlogs terrein werd uitgebreid. Maar nog dachten de neutralen, wifen de les van Finland niet genoeg was geweest': Misschien gaat het onze deur voorbü- Ook Noorwegen en Denemarken dachten dat. En dachten verkeerd. De oorlogslawine gleed weer iets af uit haar pad en maakte van twee tot dusver onafhankelijke staten „beschermelingen". Het woord bescherme lingen heeft een sympathieken klank, maar bescherming door den een veronderstelt afhankelijkheid van den ander. En als een staat zich gewillig afhankelük laat maken, heeft hij als staat geen reden van bestaan meer. Denemarken en Noorwegen hebben dan ook geprotesteerd tegen de Duitsche bliksem-bezetting. En Noorwegen prote steert met de wapens. Het is te hopen, dat de protesten ook uit de rest van de wereld luid opklinken om den oorlogvoerenden te toonen, dat het gevoel voor recht nog niet gestorven is en dat geen regeering, hoe machtig ook, dat gevoel kan negeeren en kwetsen zonder dat dit terugslaat op haar zelf. Want dat is het verschil tusschen een lawine en een oorlog, dat niemand de na tuurkrachten aansprakelijk kan stellen, dat de éllende en schade door een Alpenramp veroorzaakt, niet verhaald kan worden op den wind, terwijl een oorlog toch altijd het werk is van menschen, verklaard door menschen, gevochten door menschen, be ëindigd door menschen. En betaald door menschen, betaald met onbeschrijflijke el lende, met dood en verminking. Het kan de menschheid niet onverschillig zijn wie haar dit aandoet. De beperkte dienstregeling der Ned. Spoorwegen. BLIJFT VOORLOOPIG VAN KRACHT. NOG Naar wij vernemen blijft de beperkte dienstregeling bij de Nederlandsche Spoor wegen voorloopig nog van kracht. In ver band hiermede wordt ons van de züde van de Nederlandsche Spoorwegen medegedeeld, dat extra diensten, welke gister aan deze beperkte dienstregeling werden toegevoegd eveneens ongewijzigd gehandhaafd blijven en dus gelden zoolang de beperkte dienstre geling van kracht blijft. VERVOER STUKGOEDEREN BIJ DE NED. SPOORWEGEN HERVAT. Met ingang van heden zullen de Neder landsche Spoorwegen wederom stukgoede ren voor vervoer in ontvangst nemen. ESPERANTO IN DEN REISGIDS. De directie van de Ned. Spoorwegen heeft besloten aan de meertalige teksten in den officieelfen reisgids ook een verta ling in het Esperanto toe te voegen. luj dkCLOJ^ToJUovv unj dAMjy^foJlccYy cDuwuj/t TaXcxrn. WEATHERPROOF Zulke dingen kunnen gebeuren", zei lord Halifax De Britsche minister van Buitenlandsche Zaken, lord Halifax-, heeft gisteren aan een dejeuner van'het Britsche Comité voor nationale defensie te Londen een rede uit gesproken, waarin hij o.m. aandacht wijdde aan de geruchten over Noorsch-Duitsche onderhandelingen. In dit verband zeide Halifax, dat hij niet wist of er waarheid lag in het bericht, dat Noorwegen zich ge reed maakt om te onderhandelen met Duitschland. „Wanneer het bericht gegrond is, dan twü'fel ik er niet aan, dat de Ge allieerde regeeringen deze actie zouden be schouwen als te zijn ondernomen onder dwang en dat dit op geenerlel wijze van invloed zou zün op onze vastberadenheid om weerstand te bieden ten behoeve van het machtelooze Noorwegen, zoowel tegen de gevolgen voor Noorwegen van dit bru taal vertoon van geweld als voor ons zelve tegen een uitbreiding van de Duitsche stra tegische macht aan de Noordzee en den Atlantischen Oceaan, welke Engeland on- mogelü'k zou kunnen aanvaarden." Voortgaande, verklaarde Halifax: „Ik denk, dat in deze gebeurtenissen een moraal ligt voor neutrale staten. Het is zeer gemakkelü'k agressieve oorlogen te -ontketenen, wanneer men er geen scrupu les op na houdt. Groot-Brittannië of Frank rijk hadden op ieder oogenblik van de af- geloopen zes maanden iedere haven of ba sis in Noorwegen, die zü wilden, kunnen bezetten. Dergeljjke dingen kunnen gebeuren, wanneer neutra le staten niet schouder aan schouder staan of er niet op bedacht zün t ij dig hulp te vrage n." „De gebeurtenissen in Scandinavië, zoo zette de Britsche minister verder uiteen, bewijzen, dat noch niet-aanvalsverdragen, noch de afwezigheid van provocatie betee- kenis hadden wanneer de Duitsche politiek iets anders eischte. Ik vind het moeilük te gelooven, dat zelfs dr. Goebbels kan ver onderstellen, dat de wereldmeening repres- sailles als redelyk zal erkennen, welker reehtstreeksch doel is, de vernietiging van de onafhankelijkheid van nog twee landen. De waarheid is, dat tegenover dit soort op treden niemand, die niet in een positie is om zichzelf te verdedigen, veilig is." WAT BEDOELDE HALIFAX? Naar aanleiding van de uitlating van lord Halifax, die wij hierboven vet gedrukt en gespatieerd weergeven, heeft de Neder landsche gezant te Londen nog gistermid dag aan den Britschen minister gevraagd naar de juiste bedoeling, welke deze had met de gebruikte bewoordingen. De Regeeringspersdienst meldt dienaan gaande „Om elk misverstand te voorkomen, heelt lord Halifax desgevraagd aan Harer Ma- jesteit's gezant te Londen pertinent ver zekerd, dat de zinsnede beginnend met „dergelüke dingen" geenszins geacht mag worden terug te slaan op den onmiddellijk voorafgaanden zin, doch uitsluitend be trekking had op het voeren van oorlogen zonder scrupules, door hem te voren ge brandmerkt en ondenkbaar verklaard van de zijde van Groot-Britannië en Frankrijk." ïe'gië doet geen beroep op de Geallieerden. Want het zoekt geen oorlog Het Belgische nieuwsbureau Belga meldt uit Brussel: In politieke kringen te Brussel heeft men niet nagelaten commentaar te leveren op de gisteren van Geallieerde zijde (Lord Ha lifax Red.) aan het adres der neutralen herhaalde suggestie om een beroep voor preventieven bijstand te doen op Frankrijk en Groot-Brittannië. Dergelijke suggesties, aldus zegt men, kunnen België, welks standpunt door de regeering bij herhaling is uiteengezet en door de tegenwoordige oorlogvoerenden wordt erkend en bovendien steunt op een krachtig leger, dat waakzaam is en vast besloten met hardnekkigheid het nationale grondgebied te verdedigen, geen belang in boezemen. België heeft plechtig verklaard voorne mens te zijn in het huidig conflict neutraal te blijven. Van het oogenblik af, dat het een beroep zou doen op een vreemde mogendheid, zou het dit standpunt prijsgeven en zich door eigen toedoen in den oorlog storten. De gedragslijn der Belgische regeering !s niet gewijzigd en zal niet gewyzigd worden. „Denemarken! moei- beschermd worden tegen den oorlog." De Deensche rijksdag is gisteren in een 'buitengewone zitting bijeengekomen, waar minister-president Stauning een verklaring heeft afgelegd. Hij zeide o.m.: De Koning en het ministerie hebben be sloten in vertrouwen op de verzekering van Duitschland, dat Duitschland niet het voornemen heeft door de uitgevoerde maatregelen de Deensche territoriale inte griteit en politieke onafhankelükheid aan te tasten, te trachten orde in de toestan den en deze bezetting te scheppen. Deze weg is gekozen om land en menschen te behoeden voor de gevolgen van den oor logstoestand. De huidige regeering heeft de verantwoordelijkheid voor het besluit; zij is echter ook van gevoelen, dat zü is opgetreden op grond van een eerlijke over tuiging, en dat zij land en volk bevrijdt van een zwaren slag van het noodlot. Het is de wensch der regeering, dat de bezet ting met begrip en humaan gevoel tegen over een oude Noordsche natie geleid moet worden. Het land moet worden beschermd voor den oorlog, waarbü vertrouwd wordt op de medewerking van het volk. Stauning besloot met den wensch, dat er vrede moge heerschen tusschen de vol keren. De voorzitter van den Rüksdag gaf uit drukking aan de goedkeuring van het volk en de meerderheid van den Rüksdag voor deze verklaring. Militaire actie tegen Zweden onwaarschijnlijk. HET IS OOK NIET NOODIG De diplomatieke correspondent van Reu ter schrijft: In Zweedsche kringen te Lon den werd gisteren verklaard, dat de Duit sche regeering geen druk op Zweden heeft uitgeoefend om „bescherming" te aanvaar den. Tezelfdertijd geven Scandinavische kringen ais hun oordeel te kennen, dat de Duitschers slechts de huidige operaties in Zuid-Noorwegen behoeven voort te zetten om Zweden te isoleeren en in de macht van Duitschland te brengen. Scandinavi sche kringen achten daarom een directe actie tegen Zweden in dit stadium onwaar- schünlijk. De houding der Geallieerden tegenover Rusland. AFHANKELIJK VAN DE RUSSISCHE HULP AAN DE DUITSCHERS. Ten aanzien van de Britsch-Russische betrekkingen, heeft de Engelsche minister van buitenlandsche zaken gisteren ver klaard „Sommigen wenschen, dat wy Rusland den oorlog verklaren, anderen, dat wij toe nadering tot de sovjet-unie zoeken. Wij beschouwen deze kwestie niet alleen tegen den achtergrond van de Russische wille keurige aanvallen op Polen en Finland, maar eerder in het licht van wat naar mijn meening ons eerste doel moet bbjven: Het verslaan van Duitschland. Daaruit volgt, dat onze betrekkingen met Rusland vooral afhankelük moeten zyn van de mate van daadwerkelüke hulp, die Rusland om de een of andere reden Duitschland wenscht te verleenen." IJmuider treiler door Duitsch vliegtuig beschoten. Gistermiddag is te IJmuiden de treiler „Adelante" van de reederij „De Daad" bin- nengeloopen. Over dezen treiler hebben ge ruchten de ronde gedaan, dat het schip na een aanval door Duitsche vliegtuigen, naar het Zuiden zou zijn gevlucht. Deze geruchten werden toen van bevoeg de zijde tegengesproken. Uit de mededeelin- gen van de opvarenden van de „Adelante" blijkt thans, dat de treiler inderdaad is be schoten, meldt het Hbld. Des Woensdags middags 3 April was men bezig het net te halen. Het schip lag dus volkomen stil, zoo vertelde de schipper. Toen er een Duitsch vliegtuig naderde, schonken wij daaraan weinig aandacht.. Zooiets _gebeurt tegen woordig op zee wel meer. Wij werkten dus rustig door. Het vliegtuig naderde het schip van op zij, en toen het nog ongeveer 200 m ver wijderd was, loste het opeens een mitrail leursalvo. Iedereen aan dek dekte zich zoo snel hij kon. Sommigen strekten zich uit achter de verschansing, anderen verborgen zich achter de wings; de schipper zelf, die in de stuurhut was, ging languit op den grond liggen. Alles speelde zich in eenige oogenblikken af. Het vliegtuig vloog over het schip heen en toen het er vlak hoven was losten de inzittenden nog een salvo. De vischers op de „Adelante" hoorden de kogels fluiten. Hierna keerde het vliegtuig terug, doch schoot niet meer. Alle kentee- kenen van de Nederlandsche nationaliteit van het schip waren uitstekend in orde en het was klaarlichte dag. Het is dus onmoge lijk te zeggen, wat de reden van dezen aan val is geweest. De „Adelante" lag volkomen stil en de bemanning was druk bezig met haar vreed zaam werk. Het is dus, aldus merkte men op, zeer de vraag, of in "dé andere gevallen de mitrailleursalvo's inderdaad als stoptee- ken bedoeld zijn geweest. Bü de „Adelante" was dit in ieder geval geenszins het geval. Van den schipper vernamen wij nog, dat hü, na den aanval, in allerijl zuidwaarts is gestoomd, waar hij de visscherij heeft voort gezet. De blokkade thans ook tegen Denemarken gericht. In oflicieele Britsche kringen wordt vol gens Havas verklaard, dat de blokkade maatregelen, welke tegen Duitschland wor den toegepast, thans ook gelden voor Dene marken. Omtrent de overige Scandinavi sche landen is nog geen beslissing genomen. IAAT UW GOED NIET BEDERVEN DOOR SCHERPE ZEEf Zfto- dob U wo saodudtérundes &?ujcj& Zeef HET MAAKT UW WAS GOED OP VEILIGE WIJZE PRACHTIG HELDER. dddbfujrisodat- Uur fyoed dan, fludzt EN NOOIT ZEEP VAN ONBEKENDE HERKOMST. (Ingez. Med.) De Maansteen Door WILKTE COLLINS. Nederlandsche bewerking van A. A. HUMME Jr. 17). Naar zün beschrijving te oordeelen, was het huisje, dat bewoond werd door den vis- scher Yolland met zün vrouw en beide vol wassen kinderen, een jongen en een meisje, allen keurige menschen. Rosanna was met haar bevriend geraakt door de dochter, die 'n gebrek aan haar voet had en in de buurt bekend stond als Manke Lucy. Ik vermoed de, dat de meisjes zich als zusters in het ongeluk tot elkaar hadden aangetrokken gevoeld. j Bü het huisje gekomen, bleek dat de visscher en zün zoon met hun boot er op uit waren gegaan. Manke Lucy, zwak en als gewoonlyk vermoeid, lag boven op haar bed te rusten. Vrouw Yolland ontving ons in haar keuken en toen zü hoorde, dat Cuff een in Londen zeer bekende persoon was, haalde zü een flesch jenever en een paar nieuwe steenen püpen te voorschün, waarna zy hem met onverminderde belangstelling bleef aanstaren. Ik nam een stoel en wachtte af, hoe Cuff het gesprek op Rosanna Spearman zou brengen. Hij begon met de Koninklüke fa milie, vervolgens met de Methodisten en de prijs van visch, waarna bij op zün ge wone sombere manier vertelde van het ver dwijnen van den Maansteen, de jaloezie van de eerste kamermeid en in het alge meen de onvriendelijke behandeling van Rosanna Spearman door het personeel. Vrouw Yolland was al spoedig overtuigd dat zü met Rosanna's besten-vriend te doen had en drong er op aan, dat zij zich nog eens zou inschenken. Ik zat mü te verkneuteren bü het aan- hooren van dit gesprek, daar ik er vast van overtuigd was, dat alle moeite van Cuff, iets uit vrouw Yolland los te krügen, vergeefsch zou zijn. Hü deed een laatste poging, nadat hü op zün horloge gekeken had en aanstalten maakte te vertrekken. „Ik wensch u nu goeden avond. U kunt er van overtuigd zün, dat ik Rosanna Spear man steeds een warm hart zal blüven toe dragen, maar zij zal het nooit vér brengen in haar tegenwoordige betrekking en ik zou willen aanraden laat ze daar weg gaan". „Wel heb ik ooit!" riep vrouw Yolland uit. „Ze gaat ook' weg!" Ik was verbaasd over dit bericht. Ro sanna voornemens ons te verlaten, zonder zicii daarover tegenover mü of haar mees teres te hebben uitgelaten! „Zoo, gaat ze weg?" zei Cuff. „En wat gaat ze dan beginnen? Het is treurig, maar liet arme kind heeft, behalve u en mij, geen vrienden." „Waarachtig wel", zei vrouw Yolland. „Ze kwam vanavond nog hier, en na eeni- gen tijd met mü en Lucy gesproken te heb ben, vroeg pe, of ze boven een brief mocht schry'ven aan een vriend, want ze werd thuis zoo op de vingers gekeken, dat er daar geen gelegenheid voor had. Ik weet niet, aap wien ze schreef, maar het was 'n verduiveld lange brief, te oordeelen naar Niemand moest ooit zeggen: dit water zal ik nooit drinken hoe troebel ook, de dorst kan er toe dwingen! IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIHUIII den tijd dat ze boven bleef. Zü sloeg mijn aanbod van een postzegel af, toen ze, zon der brief in haar hand, beneden kwam, dus ik was niets wijzer geworden. Ze is altijd nogal gesloten, arm kind, maar een vriend heeft ze, dat kan ik u wel vertellen, en daar 'is ze natuurlük van plan, heen te gaan". „Spoedig?" vroeg Cuff. „Zoo gauw mogelijk", antwoordde vrouw Yolland. „U zult u vergissen", mengde ik mü in het gesprek. „Als Rosanna van plan was haar betrekking te verlaten, zou ze dat in de eerste plaats aan mü hebben gezegd". „Vergissen!" smaalde vrouw Yolland. „Een uur geleden kocht ze van mü een paar dingen, die ze voor de reis noodig had. En daar schiet me te binnen, dat ik nog iets wilde zeggen over Rosanna en haar spaar duitjes", vervolgde zü, in haar zak tastend. „Zou één van u beiden haar nog zien, wanneer u thuis komt?" „Ik zal met alle genoegen de boodschap iets had kunnen zeggen, overbrengen", antwoordde Cuff, voordat ik Vrouw Yolland haalde uit haar zak een aantal shillings en halve shillings, die zü tergend langzaam op de palm van haar hand uittelde en vervolgens Cuff aanbood, waarbü het haar was aan te zien, dat zij ongaarne afstand van het geld deed. „Wilt u dit met mün complimenten aan Rosanna teruggeven?" vroeg vrouw Yol land. „Zü stond er op mij te betalen voor zZ-'r een paar dingen, die zij graag wilde hebben en geld kunnen wü altijd best gebruiken. Maar het stuit mij toch tegen de borst, geld van dat arme kind aan te nemen en mijn man zou het ook niet prettig vinden als hij hoort, dat ik dat gedaan heb. Zegt u haar maar, dat ze die dingen cadeau mag hebben en laat u het geld als 't u blieft niet op tafel liggen", zèi ze, bet geld plot seling neerleggend, als of het gloeiend heet was. „Het is een delicate kwestie, vrouw Yol land, om geld terug te geven", zei Cuff. „U heeft haar toch niet te veel berekend?" „Integendeel! Komt u maar mee, dan kunt u zelf oordeelen". Zij nam de kaars van de tafel en ging den rechercheur voor naar een hoek van de keuken, waar een collectie voorwerpen, de meeste van metaal, die de visscher van tüd tot tijd van wrakken had buit ge maakt. op een hoop lag. Vrouw Yolland grabbelde in dezen rommel en haalde daar uit een zwart gelakte ronde blikken dek sel en een ring om liet ding mee op te han gen blijkbaar een kaartentrommel, zoo als wel op de schepen gebruikt wordt. „Kijk", zei ze. „Toen Rosanna vanavond hier was, kocht ze er net zoo een". Haar band dook nogmaals in den hoop en kwam met een hondenketting te voorschün. „Weegt u die eens in uw hand, mijnheer" zei ze tegen Cuff. „Wij hadden er zoo drie en Rosanna heeft er twee van genomen. „Wat moet je met die hondenkettingen doen?" vroeg ik. „Als ik ze aan elkaar doe, kunnen ze om den trommel gedaan wor den" zegt ze. „Touw is toch vèel goedkoo- per", zeg ik. „Een ketting is veel steviger" zegt ze. „Wie heeft nu ooit gehoord ve een doos die met kettingen wordt dichtge bonden?" vraag ik. „O, vrouw Yolland", zegt ze, „maak nu geen bezwaren en laat mij die kettingen koopen". Een eigenaardig meisje, mijnheer Cuff, maar met een hart van goud. Enfin, ik heb haar zin gegeven. Drie en een halve shilling. Op mijn eere woord drie en een halve shilling, mijn heer Cuff". „Per stuk?" „Samen! Drie en een halve shilling voor de twee." „Spotgoedkoop, vrouw Yolland", zei Cuff, hoofdschuddend. „Het is cadeau!" Meent u dat heusch?" vroeg de vis- schersvrouw met een stralend gezicht. „Geen twijfel aan", antwoordde Cuff. „Vraag het maar aan mijnheer Betteredge". Ik gaf hier geen antwoord op, zei „Goe den avond", en vertrok. .„O, wat een gezanik om dat geld!" zei vrouw Yolland, die meteen de geldstukken van de tafel graaide en in haar zak liet ver dwijnen. Toen wfi thuis kwamen, waren de be dienden reeds aan tafel. Ik kwam Samuel in de gang tegen. „Lady Verinder wacht op u en op bri gadier Cuff", zei hij, voor ik hem iets kon vragen. „Hoe lang wacht ze al?" vroeg Cuff. „Zeker wel een uur, mü'nheer." „Het zou me niets verwonderen", fluis terde Cuff, „als vanavond de bom barstte, maar maakt u zich niet bezorgd. Ik heb wel voor heetere vuren gestaan". Hü was nog niet uitgesproken, toen ik de stem van mijn meesteres hoorde, die ons verzocht binnen te komen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 5