Nederland vroeg een verklaring te Londen
GEBRUIK SUNLIGHT ZEEP
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN DONDERDAG 11 APRIL 1940. No. 86.
KRONIEK VAN DEN DAG
De lawine van den oorlog
Het kan heel klein beginnen: ergens
hoog in de bergen kan een licht geluid,
een zuchtje van den wind, wat sneeuw
doen verschuiven en wegrollen. 1-Iet wordt
een bal, die groeit en groeit. Steeds meer
sneeuw klontert er aan vast. Steeds sneller
rolt de bal. Grooter en grooter wordt hij,
zwaarder en zwaarder. En als hij omlaag
dondert langs de hellingen, is er niets, dat
hem stuiten kan in zijn redelooze vaart.
Wee het dorp, dat op zijn weg ligt! Wee
den meftschen, die vertrouwd hebben in de
uiterlijke kalmte van den bergreus. De la
wine zal hen vermorzelen als zü hem in
den weg staan. Hü zal hen wegvagen van
den aardbodepr.
De oorlog is als een lawine. Hij kan
„klein" beginnen, als een conflict tusschen
twee staten, tusschen twee buurlanden.
Maar hij grijpt om zich heen, meesleurend,
wat op den weg der oorlogvoerenden ligt,
of wat zij denken ,dat op hun weg ligt.
Hij sleept in zijn blinde woestheid landen
mee, die niets liever willen dan neutraal
te blijven, een ieder het zijne te geven en
die van buur noch verren vriend iets ver
langen.
Onze buren en vrienden kunnen van den
eeneh dag op den anderen grondig ver
anderen. Het gebeurt, dat zü vandaag
slechts goeds van ons weten en morgen
niets dan kwaads. De menschen worden
anders in den oorlog. Zy krijgen een nieu
we moraal, een nieuw recht, dat met het
ware recht slechts den naam gemeen heeft.
De begrippen menschelykheid en liefde,
afschuw en haat, krijgen verzamelnamen
en heeten: „wü" en „de vyand".
Vreeselijk is het wat wij in dezen ooi-log
te zien hebben gekregen en alleen de He
mel weet hoe vreeselijk het is wat nog
te wachten staat. Beide partüen hebben
alle normen van recht geschonden en
bittere ironie beiden beweren zü voor
het recht te vechten.
Het begon dezen keer met Polen. Het
begon volgens velen al eerder. Maar de
èigenlüke oorlog van thans vond zün oor
sprong in de Poolsche „provocaties", in de
Poolsche „wandaden" tegenover Duitschers
en Duitschland zoo zeide Berlün; in de
overdreven en niet gerechtvaardigde
eischen van Duitschland zegt de tegen-
partü-
Berlün vond in de daden van Polen aan
leiding voor een oorlog, die militair-tech
nisch een meesterstuk was, maar die uit
een mensehehjkheidsstandpunt bezien, be
stond uit een aaneenschakeling van gruwe
len.
Engeland en Frahkrük verklaarden den
oorlog aan Duitschland. De sneeuwbal
rolde en werd onheilspellend, groot. Bene
den in het dal hoorde men het verre ge
rommel en men hoopte er het beste van.
Eert ieder maakte zich klaar voor het geval,
dat het geweld zijn kant op zou komen
en dacht in stilte: Het zal wel niet ge
beuren; wü hebben er immers niets mee
uit te staan.
Finland had er ook niets mee uit te
staan. Toch werd het een slachtoffer van
de oorlogslawine. Weliswaar niet van de
Fransch-Britsch-Duitsche, maar van een
andere, voor wie de eerste den weg had
vrügemaakt.
Intusschen leed de heele bergstreek van
den luchtdruk der lawine, die handelsbc-
perkingen, scheepvaart-„contröle" en het
langzaam maar zeker verloren gaan van
afzetgebieden en wat niet al veroorzaakte.
De mannen, die den sneeuwbal het eerste
duwtje hadden gegeven zeiden maar steeds,
dat zü vooral langs het uitgestippelde pad
moest gaan. Afwükingen moesten er niet
komen. De belangen van degenen, die er
niets mee' te maken hadden, moesten ge
spaard worden. Het oorlogsterrein moest
beperkt blijven, zeiden Engelschen en Duit
schers; De Franschen verhieven dat prin
cipe niet tot axioma. De oorlog was voor
hen op het oogenblik hoofdzaak. De „an
deren" waren van minder belang. En de
wereld keek misprijzend naar die Fran
schen, die zich van de neutralen zoo weinig
wilden aantrekken. Dat was niet volgens
de regels.'
Maar degenen, die den sneeuwbal uit zijn
baan drukten, waren geen Franschen. Wel
zeiden' de berichten, dat Fransche oorlogs
schepen ook hadden deelgenomen aan hel
leggen' van mijnen in de neutrale Noorsche
wateren, maar de groote „men" beweert,
dat dit in eerste instantie het werk van
Churchill was. Hoe dit zij, het oorlogs
terrein werd uitgebreid. Maar nog dachten
de neutralen, wifen de les van Finland niet
genoeg was geweest': Misschien gaat het
onze deur voorbü-
Ook Noorwegen en Denemarken dachten
dat. En dachten verkeerd. De oorlogslawine
gleed weer iets af uit haar pad en maakte
van twee tot dusver onafhankelijke staten
„beschermelingen". Het woord bescherme
lingen heeft een sympathieken klank, maar
bescherming door den een veronderstelt
afhankelijkheid van den ander. En als een
staat zich gewillig afhankelük laat maken,
heeft hij als staat geen reden van bestaan
meer. Denemarken en Noorwegen hebben
dan ook geprotesteerd tegen de Duitsche
bliksem-bezetting. En Noorwegen prote
steert met de wapens. Het is te hopen, dat
de protesten ook uit de rest van de wereld
luid opklinken om den oorlogvoerenden te
toonen, dat het gevoel voor recht nog niet
gestorven is en dat geen regeering, hoe
machtig ook, dat gevoel kan negeeren en
kwetsen zonder dat dit terugslaat op haar
zelf.
Want dat is het verschil tusschen een
lawine en een oorlog, dat niemand de na
tuurkrachten aansprakelijk kan stellen, dat
de éllende en schade door een Alpenramp
veroorzaakt, niet verhaald kan worden op
den wind, terwijl een oorlog toch altijd
het werk is van menschen, verklaard door
menschen, gevochten door menschen, be
ëindigd door menschen. En betaald door
menschen, betaald met onbeschrijflijke el
lende, met dood en verminking. Het kan de
menschheid niet onverschillig zijn wie haar
dit aandoet.
De beperkte dienstregeling der
Ned. Spoorwegen.
BLIJFT VOORLOOPIG
VAN KRACHT.
NOG
Naar wij vernemen blijft de beperkte
dienstregeling bij de Nederlandsche Spoor
wegen voorloopig nog van kracht. In ver
band hiermede wordt ons van de züde van
de Nederlandsche Spoorwegen medegedeeld,
dat extra diensten, welke gister aan deze
beperkte dienstregeling werden toegevoegd
eveneens ongewijzigd gehandhaafd blijven
en dus gelden zoolang de beperkte dienstre
geling van kracht blijft.
VERVOER STUKGOEDEREN
BIJ DE NED. SPOORWEGEN
HERVAT.
Met ingang van heden zullen de Neder
landsche Spoorwegen wederom stukgoede
ren voor vervoer in ontvangst nemen.
ESPERANTO IN DEN REISGIDS.
De directie van de Ned. Spoorwegen
heeft besloten aan de meertalige teksten
in den officieelfen reisgids ook een verta
ling in het Esperanto toe te voegen.
luj dkCLOJ^ToJUovv
unj dAMjy^foJlccYy
cDuwuj/t TaXcxrn.
WEATHERPROOF
Zulke dingen kunnen gebeuren",
zei lord Halifax
De Britsche minister van Buitenlandsche
Zaken, lord Halifax-, heeft gisteren aan
een dejeuner van'het Britsche Comité voor
nationale defensie te Londen een rede uit
gesproken, waarin hij o.m. aandacht wijdde
aan de geruchten over Noorsch-Duitsche
onderhandelingen. In dit verband zeide
Halifax, dat hij niet wist of er waarheid
lag in het bericht, dat Noorwegen zich ge
reed maakt om te onderhandelen met
Duitschland. „Wanneer het bericht gegrond
is, dan twü'fel ik er niet aan, dat de Ge
allieerde regeeringen deze actie zouden be
schouwen als te zijn ondernomen onder
dwang en dat dit op geenerlel wijze van
invloed zou zün op onze vastberadenheid
om weerstand te bieden ten behoeve van
het machtelooze Noorwegen, zoowel tegen
de gevolgen voor Noorwegen van dit bru
taal vertoon van geweld als voor ons zelve
tegen een uitbreiding van de Duitsche stra
tegische macht aan de Noordzee en den
Atlantischen Oceaan, welke Engeland on-
mogelü'k zou kunnen aanvaarden."
Voortgaande, verklaarde Halifax:
„Ik denk, dat in deze gebeurtenissen een
moraal ligt voor neutrale staten. Het is
zeer gemakkelü'k agressieve oorlogen te
-ontketenen, wanneer men er geen scrupu
les op na houdt. Groot-Brittannië of Frank
rijk hadden op ieder oogenblik van de af-
geloopen zes maanden iedere haven of ba
sis in Noorwegen, die zü wilden, kunnen
bezetten.
Dergeljjke dingen kunnen
gebeuren, wanneer neutra
le staten niet schouder
aan schouder staan of er
niet op bedacht zün t ij dig
hulp te vrage n."
„De gebeurtenissen in Scandinavië, zoo
zette de Britsche minister verder uiteen,
bewijzen, dat noch niet-aanvalsverdragen,
noch de afwezigheid van provocatie betee-
kenis hadden wanneer de Duitsche politiek
iets anders eischte. Ik vind het moeilük te
gelooven, dat zelfs dr. Goebbels kan ver
onderstellen, dat de wereldmeening repres-
sailles als redelyk zal erkennen, welker
reehtstreeksch doel is, de vernietiging van
de onafhankelijkheid van nog twee landen.
De waarheid is, dat tegenover dit soort op
treden niemand, die niet in een positie is
om zichzelf te verdedigen, veilig is."
WAT BEDOELDE HALIFAX?
Naar aanleiding van de uitlating van lord
Halifax, die wij hierboven vet gedrukt en
gespatieerd weergeven, heeft de Neder
landsche gezant te Londen nog gistermid
dag aan den Britschen minister gevraagd
naar de juiste bedoeling, welke deze had
met de gebruikte bewoordingen.
De Regeeringspersdienst meldt dienaan
gaande
„Om elk misverstand te voorkomen, heelt
lord Halifax desgevraagd aan Harer Ma-
jesteit's gezant te Londen pertinent ver
zekerd, dat de zinsnede beginnend met
„dergelüke dingen" geenszins geacht mag
worden terug te slaan op den onmiddellijk
voorafgaanden zin, doch uitsluitend be
trekking had op het voeren van oorlogen
zonder scrupules, door hem te voren ge
brandmerkt en ondenkbaar verklaard van
de zijde van Groot-Britannië en Frankrijk."
ïe'gië doet geen beroep op
de Geallieerden.
Want het zoekt geen
oorlog
Het Belgische nieuwsbureau Belga meldt
uit Brussel:
In politieke kringen te Brussel heeft men
niet nagelaten commentaar te leveren op
de gisteren van Geallieerde zijde (Lord Ha
lifax Red.) aan het adres der neutralen
herhaalde suggestie om een beroep voor
preventieven bijstand te doen op Frankrijk
en Groot-Brittannië.
Dergelijke suggesties, aldus zegt men,
kunnen België, welks standpunt door de
regeering bij herhaling is uiteengezet en
door de tegenwoordige oorlogvoerenden
wordt erkend en bovendien steunt op een
krachtig leger, dat waakzaam is en vast
besloten met hardnekkigheid het nationale
grondgebied te verdedigen, geen belang in
boezemen.
België heeft plechtig verklaard voorne
mens te zijn in het huidig conflict neutraal
te blijven.
Van het oogenblik af, dat het een beroep
zou doen op een vreemde mogendheid, zou
het dit standpunt prijsgeven en zich door
eigen toedoen in den oorlog storten.
De gedragslijn der Belgische regeering !s
niet gewijzigd en zal niet gewyzigd worden.
„Denemarken! moei- beschermd
worden tegen den oorlog."
De Deensche rijksdag is gisteren in een
'buitengewone zitting bijeengekomen, waar
minister-president Stauning een verklaring
heeft afgelegd. Hij zeide o.m.:
De Koning en het ministerie hebben be
sloten in vertrouwen op de verzekering
van Duitschland, dat Duitschland niet het
voornemen heeft door de uitgevoerde
maatregelen de Deensche territoriale inte
griteit en politieke onafhankelükheid aan
te tasten, te trachten orde in de toestan
den en deze bezetting te scheppen. Deze
weg is gekozen om land en menschen te
behoeden voor de gevolgen van den oor
logstoestand. De huidige regeering heeft
de verantwoordelijkheid voor het besluit;
zij is echter ook van gevoelen, dat zü is
opgetreden op grond van een eerlijke over
tuiging, en dat zij land en volk bevrijdt
van een zwaren slag van het noodlot. Het
is de wensch der regeering, dat de bezet
ting met begrip en humaan gevoel tegen
over een oude Noordsche natie geleid moet
worden. Het land moet worden beschermd
voor den oorlog, waarbü vertrouwd wordt
op de medewerking van het volk.
Stauning besloot met den wensch, dat
er vrede moge heerschen tusschen de vol
keren.
De voorzitter van den Rüksdag gaf uit
drukking aan de goedkeuring van het volk
en de meerderheid van den Rüksdag voor
deze verklaring.
Militaire actie tegen Zweden
onwaarschijnlijk.
HET IS OOK NIET NOODIG
De diplomatieke correspondent van Reu
ter schrijft: In Zweedsche kringen te Lon
den werd gisteren verklaard, dat de Duit
sche regeering geen druk op Zweden heeft
uitgeoefend om „bescherming" te aanvaar
den. Tezelfdertijd geven Scandinavische
kringen ais hun oordeel te kennen, dat de
Duitschers slechts de huidige operaties in
Zuid-Noorwegen behoeven voort te zetten
om Zweden te isoleeren en in de macht
van Duitschland te brengen. Scandinavi
sche kringen achten daarom een directe
actie tegen Zweden in dit stadium onwaar-
schünlijk.
De houding der Geallieerden
tegenover Rusland.
AFHANKELIJK VAN DE
RUSSISCHE HULP AAN DE
DUITSCHERS.
Ten aanzien van de Britsch-Russische
betrekkingen, heeft de Engelsche minister
van buitenlandsche zaken gisteren ver
klaard
„Sommigen wenschen, dat wy Rusland
den oorlog verklaren, anderen, dat wij toe
nadering tot de sovjet-unie zoeken. Wij
beschouwen deze kwestie niet alleen tegen
den achtergrond van de Russische wille
keurige aanvallen op Polen en Finland,
maar eerder in het licht van wat naar mijn
meening ons eerste doel moet bbjven: Het
verslaan van Duitschland. Daaruit volgt,
dat onze betrekkingen met Rusland vooral
afhankelük moeten zyn van de mate van
daadwerkelüke hulp, die Rusland om de
een of andere reden Duitschland wenscht
te verleenen."
IJmuider treiler door Duitsch
vliegtuig beschoten.
Gistermiddag is te IJmuiden de treiler
„Adelante" van de reederij „De Daad" bin-
nengeloopen. Over dezen treiler hebben ge
ruchten de ronde gedaan, dat het schip na
een aanval door Duitsche vliegtuigen, naar
het Zuiden zou zijn gevlucht.
Deze geruchten werden toen van bevoeg
de zijde tegengesproken. Uit de mededeelin-
gen van de opvarenden van de „Adelante"
blijkt thans, dat de treiler inderdaad is be
schoten, meldt het Hbld. Des Woensdags
middags 3 April was men bezig het net te
halen. Het schip lag dus volkomen stil, zoo
vertelde de schipper. Toen er een Duitsch
vliegtuig naderde, schonken wij daaraan
weinig aandacht.. Zooiets _gebeurt tegen
woordig op zee wel meer. Wij werkten dus
rustig door.
Het vliegtuig naderde het schip van op
zij, en toen het nog ongeveer 200 m ver
wijderd was, loste het opeens een mitrail
leursalvo. Iedereen aan dek dekte zich zoo
snel hij kon. Sommigen strekten zich uit
achter de verschansing, anderen verborgen
zich achter de wings; de schipper zelf, die
in de stuurhut was, ging languit op den
grond liggen. Alles speelde zich in eenige
oogenblikken af.
Het vliegtuig vloog over het schip heen
en toen het er vlak hoven was losten de
inzittenden nog een salvo.
De vischers op de „Adelante" hoorden de
kogels fluiten. Hierna keerde het vliegtuig
terug, doch schoot niet meer. Alle kentee-
kenen van de Nederlandsche nationaliteit
van het schip waren uitstekend in orde en
het was klaarlichte dag. Het is dus onmoge
lijk te zeggen, wat de reden van dezen aan
val is geweest.
De „Adelante" lag volkomen stil en de
bemanning was druk bezig met haar vreed
zaam werk. Het is dus, aldus merkte men
op, zeer de vraag, of in "dé andere gevallen
de mitrailleursalvo's inderdaad als stoptee-
ken bedoeld zijn geweest. Bü de „Adelante"
was dit in ieder geval geenszins het geval.
Van den schipper vernamen wij nog, dat
hü, na den aanval, in allerijl zuidwaarts is
gestoomd, waar hij de visscherij heeft voort
gezet.
De blokkade thans ook tegen
Denemarken gericht.
In oflicieele Britsche kringen wordt vol
gens Havas verklaard, dat de blokkade
maatregelen, welke tegen Duitschland wor
den toegepast, thans ook gelden voor Dene
marken. Omtrent de overige Scandinavi
sche landen is nog geen beslissing genomen.
IAAT UW GOED NIET BEDERVEN DOOR SCHERPE ZEEf
Zfto- dob U wo saodudtérundes &?ujcj&
Zeef HET MAAKT UW WAS
GOED OP VEILIGE WIJZE PRACHTIG HELDER.
dddbfujrisodat- Uur fyoed dan, fludzt
EN NOOIT ZEEP VAN ONBEKENDE HERKOMST.
(Ingez. Med.)
De Maansteen
Door WILKTE COLLINS.
Nederlandsche bewerking van
A. A. HUMME Jr.
17).
Naar zün beschrijving te oordeelen, was
het huisje, dat bewoond werd door den vis-
scher Yolland met zün vrouw en beide vol
wassen kinderen, een jongen en een meisje,
allen keurige menschen. Rosanna was met
haar bevriend geraakt door de dochter, die
'n gebrek aan haar voet had en in de buurt
bekend stond als Manke Lucy. Ik vermoed
de, dat de meisjes zich als zusters in het
ongeluk tot elkaar hadden aangetrokken
gevoeld. j
Bü het huisje gekomen, bleek dat de
visscher en zün zoon met hun boot er op
uit waren gegaan. Manke Lucy, zwak en
als gewoonlyk vermoeid, lag boven op haar
bed te rusten. Vrouw Yolland ontving ons
in haar keuken en toen zü hoorde, dat Cuff
een in Londen zeer bekende persoon was,
haalde zü een flesch jenever en een paar
nieuwe steenen püpen te voorschün, waarna
zy hem met onverminderde belangstelling
bleef aanstaren.
Ik nam een stoel en wachtte af, hoe Cuff
het gesprek op Rosanna Spearman zou
brengen. Hij begon met de Koninklüke fa
milie, vervolgens met de Methodisten en
de prijs van visch, waarna bij op zün ge
wone sombere manier vertelde van het ver
dwijnen van den Maansteen, de jaloezie
van de eerste kamermeid en in het alge
meen de onvriendelijke behandeling van
Rosanna Spearman door het personeel.
Vrouw Yolland was al spoedig overtuigd
dat zü met Rosanna's besten-vriend te doen
had en drong er op aan, dat zij zich nog
eens zou inschenken.
Ik zat mü te verkneuteren bü het aan-
hooren van dit gesprek, daar ik er vast
van overtuigd was, dat alle moeite van
Cuff, iets uit vrouw Yolland los te krügen,
vergeefsch zou zijn. Hü deed een laatste
poging, nadat hü op zün horloge gekeken
had en aanstalten maakte te vertrekken.
„Ik wensch u nu goeden avond. U kunt
er van overtuigd zün, dat ik Rosanna Spear
man steeds een warm hart zal blüven toe
dragen, maar zij zal het nooit vér brengen
in haar tegenwoordige betrekking en ik
zou willen aanraden laat ze daar weg
gaan".
„Wel heb ik ooit!" riep vrouw Yolland
uit. „Ze gaat ook' weg!"
Ik was verbaasd over dit bericht. Ro
sanna voornemens ons te verlaten, zonder
zicii daarover tegenover mü of haar mees
teres te hebben uitgelaten!
„Zoo, gaat ze weg?" zei Cuff. „En wat
gaat ze dan beginnen? Het is treurig, maar
liet arme kind heeft, behalve u en mij, geen
vrienden."
„Waarachtig wel", zei vrouw Yolland.
„Ze kwam vanavond nog hier, en na eeni-
gen tijd met mü en Lucy gesproken te heb
ben, vroeg pe, of ze boven een brief mocht
schry'ven aan een vriend, want ze werd
thuis zoo op de vingers gekeken, dat er
daar geen gelegenheid voor had. Ik weet
niet, aap wien ze schreef, maar het was 'n
verduiveld lange brief, te oordeelen naar
Niemand moest ooit zeggen: dit
water zal ik nooit drinken hoe troebel
ook, de dorst kan er toe dwingen!
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIHUIII
den tijd dat ze boven bleef. Zü sloeg mijn
aanbod van een postzegel af, toen ze, zon
der brief in haar hand, beneden kwam, dus
ik was niets wijzer geworden. Ze is altijd
nogal gesloten, arm kind, maar een vriend
heeft ze, dat kan ik u wel vertellen, en
daar 'is ze natuurlük van plan, heen te
gaan".
„Spoedig?" vroeg Cuff.
„Zoo gauw mogelijk", antwoordde vrouw
Yolland.
„U zult u vergissen", mengde ik mü in
het gesprek. „Als Rosanna van plan was
haar betrekking te verlaten, zou ze dat in
de eerste plaats aan mü hebben gezegd".
„Vergissen!" smaalde vrouw Yolland.
„Een uur geleden kocht ze van mü een paar
dingen, die ze voor de reis noodig had. En
daar schiet me te binnen, dat ik nog iets
wilde zeggen over Rosanna en haar spaar
duitjes", vervolgde zü, in haar zak tastend.
„Zou één van u beiden haar nog zien,
wanneer u thuis komt?"
„Ik zal met alle genoegen de boodschap
iets had kunnen zeggen,
overbrengen", antwoordde Cuff, voordat ik
Vrouw Yolland haalde uit haar zak een
aantal shillings en halve shillings, die zü
tergend langzaam op de palm van haar
hand uittelde en vervolgens Cuff aanbood,
waarbü het haar was aan te zien, dat zij
ongaarne afstand van het geld deed.
„Wilt u dit met mün complimenten aan
Rosanna teruggeven?" vroeg vrouw Yol
land. „Zü stond er op mij te betalen voor
zZ-'r
een paar dingen, die zij graag wilde hebben
en geld kunnen wü altijd best gebruiken.
Maar het stuit mij toch tegen de borst,
geld van dat arme kind aan te nemen en
mijn man zou het ook niet prettig vinden
als hij hoort, dat ik dat gedaan heb. Zegt u
haar maar, dat ze die dingen cadeau mag
hebben en laat u het geld als 't u blieft
niet op tafel liggen", zèi ze, bet geld plot
seling neerleggend, als of het gloeiend heet
was.
„Het is een delicate kwestie, vrouw Yol
land, om geld terug te geven", zei Cuff.
„U heeft haar toch niet te veel berekend?"
„Integendeel! Komt u maar mee, dan
kunt u zelf oordeelen".
Zij nam de kaars van de tafel en ging
den rechercheur voor naar een hoek van
de keuken, waar een collectie voorwerpen,
de meeste van metaal, die de visscher van
tüd tot tijd van wrakken had buit ge
maakt. op een hoop lag. Vrouw Yolland
grabbelde in dezen rommel en haalde daar
uit een zwart gelakte ronde blikken dek
sel en een ring om liet ding mee op te han
gen blijkbaar een kaartentrommel, zoo
als wel op de schepen gebruikt wordt.
„Kijk", zei ze. „Toen Rosanna vanavond
hier was, kocht ze er net zoo een".
Haar band dook nogmaals in den hoop en
kwam met een hondenketting te voorschün.
„Weegt u die eens in uw hand, mijnheer"
zei ze tegen Cuff. „Wij hadden er zoo drie
en Rosanna heeft er twee van genomen.
„Wat moet je met die hondenkettingen
doen?" vroeg ik. „Als ik ze aan elkaar doe,
kunnen ze om den trommel gedaan wor
den" zegt ze. „Touw is toch vèel goedkoo-
per", zeg ik. „Een ketting is veel steviger"
zegt ze. „Wie heeft nu ooit gehoord ve
een doos die met kettingen wordt dichtge
bonden?" vraag ik. „O, vrouw Yolland",
zegt ze, „maak nu geen bezwaren en laat
mij die kettingen koopen". Een eigenaardig
meisje, mijnheer Cuff, maar met een hart
van goud. Enfin, ik heb haar zin gegeven.
Drie en een halve shilling. Op mijn eere
woord drie en een halve shilling, mijn
heer Cuff".
„Per stuk?"
„Samen! Drie en een halve shilling voor
de twee."
„Spotgoedkoop, vrouw Yolland", zei Cuff,
hoofdschuddend. „Het is cadeau!"
Meent u dat heusch?" vroeg de vis-
schersvrouw met een stralend gezicht.
„Geen twijfel aan", antwoordde Cuff.
„Vraag het maar aan mijnheer Betteredge".
Ik gaf hier geen antwoord op, zei „Goe
den avond", en vertrok.
.„O, wat een gezanik om dat geld!" zei
vrouw Yolland, die meteen de geldstukken
van de tafel graaide en in haar zak liet ver
dwijnen.
Toen wfi thuis kwamen, waren de be
dienden reeds aan tafel. Ik kwam Samuel
in de gang tegen.
„Lady Verinder wacht op u en op bri
gadier Cuff", zei hij, voor ik hem iets kon
vragen.
„Hoe lang wacht ze al?" vroeg Cuff.
„Zeker wel een uur, mü'nheer."
„Het zou me niets verwonderen", fluis
terde Cuff, „als vanavond de bom barstte,
maar maakt u zich niet bezorgd. Ik heb
wel voor heetere vuren gestaan".
Hü was nog niet uitgesproken, toen ik
de stem van mijn meesteres hoorde, die ons
verzocht binnen te komen.
(Wordt vervolgd).