sinaxran
Japan en de VerStaten
Slechts tweemaal per dag
Zierikzee-Wolphaartsdijksche veer I
U kunt op goeden voet leven..,, met
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MDBELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN VRIJDAG 29 MAART 1940.
Kroniek v. d. dag
AJwachtcn eu zwijgenluidt
Washington's politieke parool
No. 75.
Een ontwerp dienstregelingwelke het verkeer
in ons gewest opnieuw duurder
en ongemakkelijker zou maken
Naar wij vernemen is door den directeur
van den Stoombootdienst op de Oosterschel-
de een ontwerp-dienstregeling bij Ged. Sta
ten ingediend, welke beoogt de verbinding
met Wolphaartsdijksehe Veer te beknibbe
len. Tot dusver was de regeling als volgt:
driemaal per dag voer een boot Zierikzee
Katsche veerWolphaartsdijksehe veer vi
ce versa en dan nog eenmaal Zierikzee
Katsche veer vice versa. Het nieuwe voor
stel nu wil het aantal diensten op Wol
phaartsdijksehe veer tot twee terugbren
gen. De toestand zou dan dus worden als
volgt: tweemaal pér dag, eerste en laat-1
ste dienst ZierikzeeKatsche veerWol-
phaartsdijk; daartusschen in tweemaal Zie
rikzeeKatsche veer (alles vice versa).
Tegen dit ontwerp zijn door verschillende
instanties, o.a. de verepniging „Handelsbe
lang" te Middelburg bezwaren ingediend.
En wel hoofdzakelijk, omdat indien de
regeling wordt goedgekeurd groot nadeel
aan de middenstandsbelangen op Walche
ren zou worden berokkend. Immers van
Wolphaartsdijksehe veer af is er een recht-
streeksche autobusverbinding met Walche
ren (Middelburg en Vlissingen)van Kat
sche veer af echter niet. Reizigers, die van
Katsche veer naar Walcheren willen, of
omgekeerd, moeten de reis over Goes ma
ken (overstappen) en dan brengt veel meer
kosten mee, vooral indien ze fietsen en ba
gage bij zich hebben. De vrees, dat de voor
gestelde regeling het verkeer naar Walche
ren aanzienlijk zou doen verminderen, lijkt
dan ook geenszins overdreven.
Zeer bezwaarlijk zou een en ander verder
voor de bewoners van Noord-Beveland zijn.
Voor een reis naar Zierikzee zouden ook
zij tenzij ze uitsluitend met de eerste en
laatste boot zouden gaan de voor hen wel
heel omslachtige route over Goes moeten
maken. En dat in dezen tijd van snelver-
voer
Wij kennen de motieven, welke aan het
voorgestelde ontwerp ten grondslag liggen,
niet. Ze zullen wel neerkomen op „bezuini
ging". Maar dan vraagt men zich toch af,
of deze zuinigheid de wijsheid niet bedriegt.
Immers door het scheppen van omslachtige
verbindingen is nog nooit het verkeer be
vorderd. De onderhavige regeling zou dan
ook wel eens een belangrijke vermindering
van 't totale passagiersvervoer tot gevolg
kuiyien hebben, met als resultaat: een be
zuiniging, die_ in rook vervliegt. En tenslot
te: het verkeer in onze provincie is over 't
geheel reeds moeilijk en vaak ongemakke
lijk. Zou het principieel wel verstan
dig zjjn, het nu nog maar wat moeilijker en
ongemakkelijker te maken, ook al kon het
provinciaal bestuur daarmee een schamel
bedrag „verdienen"?
Het adres, dat de Vereeniging „Handels
belang" aan Ged. Staten heeft gericht, la
ten wij hier nóg in extenso volgen:
Aan Heeren Gedeputeerde Staten
van Zeeland,
te
Middelburg.
„Naar wij uit welingelichte bron verne
men is in het ontwerp dienstregeling voor
de bootdiensten op de Opster-Schelde een
belangrijke wijziging aangebracht.
Deze wijziging zoude toch beoogen het
Wolphaartsdijkscheveer inplaats van drie
maal per dag, zooals tot heden het geval
is, voortaan slechts tweemaal aan te doen.
In verband met het groote belang dat de
Middelburgsche Middenstand heeft bij goe
de verbindingen met het overige deel der
Provincie, doen wij bij deze een dringend
beroep op Uw College het ontwerp, zooals
het daar ligt, niet goed te keuren, doch zoo
danig vast te stellen dat minstens drie
diensten op het Wolphaartsdijkscheveer be
houden blijven.
Zoo mogelijk zoude ons Bestuur geduren
de de Zomerdienstregeling gaarne een vier
tal diensten op Wolphaartsdijkscheveer zien
ingelegd met aansluitende autobusdiensten
op Middelburg. Hierdoor zoude een meer
frequente rechtstreeksche verbinding met
onze stad worden verkregen.
Ons Bestuur hoopt op een gunstige beslis
sing terzake en teekent met gevoelens van
verschuldigde hoogachting."
(volgt onderteekening).
Het is nu al bijna twee maanden gele
den, dat het Amerikaansch-Japansche
handelsverdrag is afgeloopen, zonder dat
ook maar één van de sombere voorspellin
gen, die in verband daarmede zijn gedaan,
bewaarheid is. Eind Juli, toen de regee-
rirg van de Vereenigde Staten het ver
drag opzegde (om Japan te treffen wegens
zjjn optreden in China), hoorde men allei--
wegen, dat er ru binnenkort vreeselijke
dingen tegebeuren stonden Die pessimis
tische uitingen werden eerst in Amerika
vernomen; zij kwamen van hen, die altijd
moord en brand schreeuwen, zoodra Was
hington op het gebied van de internatio
nale betrekkingen een resolute houding
aanneemt. Maar na eerigen tijd zwegen
die stemmen, om echter te worden afge
lost door Japansche onheilvoorspellers die
in dreigende bewoordingen op een mogeljj-
keri oorlog tusschen Japan en Amerika
zinspeelden. Als het door de opzegging
op 26 Januari eindigende verdrag niet tij
dig "zou worden vernieuwd, zeiden zij, zou
Japan „in verzet komen om zijn nationale
bestaan veilig te stellen" (citaat uit het
Japansche dagblad „Asahi Sjimboen") en
Japans regeerirg en volk moesten zich
dus op het allerergste voorbereiden.
Zooals het vaak gebeurt met verschrik
kingen, die lang vooraf worden aange
kondigd, liet ook dit onheil op zich wach
ten. Voor den oppervlakkigen toeschouwer
in Amerika verscherpte de verhouding tus
schen dit land en Japan zich nauwelijks
merkbaar (want van het misbaar in de
Japansche pers drong bijna niets tot hem
door), hoewel er noch vóór, noch né der
kritieken datum van 26 Januari officieele
besprekingen tot verlengirg of vervan
ging van liet handelsverdrag plaats had
den. En dat nog wel ordanks de officieele
verklaring van Washington in de nota
van 26 Juli 1939 aan de Japansche regee
ring dat de opzegging haar oorzaak
vond in het feit, dat het óude verdrag,
dateerend van 21 Februari 1911, bepalin
gen inhield, die „opnieuw moesten worden
overwogen", om welke reden Washington
wenschte „de mogelijkheid voor een derge
lijk overleg te openen en aldus te komen
tot een betere waarborging en een uit
breiding van de Amerikaansche belangen.'
Officieel werd het oude verdrag, dat ove
rigens in de 28 jaar van zijn functionee-
ren weinig reden tot ontevredenheid had
gegeven, dus opgezegd om daardoor auto
matisch het houden van nieuwe besprekin
gen te veroorzaken, waardoor het dubbel
mél-kwaardig wordt, dat die besprekingen
niet plaats vonden. Men kan deze situatie
niet eenvoudig uitleggen met de opmer
king, dat dat zinnetje omtrent „nieuw
overleg" maar een beleefdheidsfraze was
dienende om de officieele nota niet al te
onvriendelijk te doen klinken. Zoo simpel
is de zaak niet. Amerika wenscht wel
degelijk nieuw overleg, alleen is het Was
hington daarbij niet te doen om de Ameri
kaansche belangen in Japan, maar wel
om die in China En daar Japan er dien
aangaande een heel ander standpunt op
na houdt dan Amerika, is er voor de nieu
we besprekingen moeilijk een basis te vin
den. die ook maar eenige kans geeft op
uiteindelijke overeenstemming.
Meer dan eens heeft Japan onofficieele
pogingen in het werk gesteld om de zaak-
weer aan het rollen te brengen. Ook dat
heeft het Amerikaansche publiek uit de
Japansche pers moeten ervaren, want
Washington zweeg voortdurend als hel
graf. Die houding heeft In Japan groote
ergernis gewekt, want Japan had haast
om tot een nieuw verdrag te komen, en
voor iemand die haast heeft, is niets zoo
ergerlijk als dat degene,, met wiien hij
het eens moet worden, reageert met de
hartelijkheid van een stuk steen. De eeni
ge antwoorden, die Washington tot dus
ver heeft gegeven-op Tokio's flirt-achter-
de-schermen, waren: het besluit tot hel
besteden van bijna een milliard dollar aan
uitbreiding van de Amerikaansche vloot
het besluit om Guam (een eilandje midden
in den Stillen Oceaan, halverwege Japan)
zooal niet militair te versterken dan toch
in een beteren staat van, voorbereiding
voor versterking te brengen, en het hou
den van land-, zee- en iuchtmanoeuvres
op orgeëvenaarden schaal aan de kust
van den Stillen OceaanMet die ant
woorden kon Tokio het voorloopig doen.
Aan den anderen kant kan het als een
winstpost voor Japan worden beschouwd,
dat het streven van de senators Pïttmann
Schweller. bach en anderen om tot een
algemeen embargo op voor Japan bestem
de grondstoffen te komen, tot dusver
weinig succes heeft opgeleverd De Ja
pansche diplomatie heeft bij haar strijd
tegen dat streven ongetwijfeld belangrijken
steun gehad van cle Amerikaansche zaken
wereld, die door zulk een embargo onnoe
melijke schade zou lijden. Japan is op twee
na de grootste afnemer van de Vereenigde
Staten. Amerika s export naar dat land
bedroeg in 1938 bijna tweehonderdveertig
millioen dollar, terwijl de invoer uit Ja
pan (ten gevolge van den vrijwilligen boy
cot van Japansche waren sedert het uit
breken van den oorlog in China) in dat
zelfde jaar gedaald was tot nog geen
honderdzevenentwintig millioen. Het over
schot aan Amerikaansche zijde bedroeg
in 1938 dus ongeveer honderddertien mil
lioen dollar en was in 1939 waarschijnlijk
nog grooter. Amerika zou zich een embar
go op leveranties aan Japan dus moeilijk
kunnen permitteeren, want al zijn er din
gen. die Japan uit de Vereenigde Staten
moet betrekken om den oorlog in China te
kunnen voortzetten, bijvoorbeeld ruw ijzer.
Tokio zou op een embargo toch zonder
twijfel antwoorden met een invoerverbod
van alle Amerikaansche artikelen, die
voor dien oorlog niet absoluut onmisbaar
zijn. En dat vooruitzicht is verre van aan
lokkelijk voor de Amerikaansche expor
teurs, die van de economische ontwrich
ting in vele landen toch al meer dan ge
noeg te lijden hebben. De verovering van
de voor Duitschland onbereikbaar gewor
den afzetgebieden in Zuid-Amerika (van
welke vette kluif overigens ook Japan
ijverig tracht zijn deel te krijgen) heeft
nog niet voldoende vruchten afgeworpen
om de Vereenigde Staten in staat te stel
len, vrijwillig afstand te doen van een
zoo groot deel hunner inkomsten.
De politiek, die Washington nu ten op
zichte van Tokio völgt, is er hoofdzakelijk
een van wachten. Washington wacht daar
bij op verschillende dingen: op de groeien
de noodzakelijkheid voor Japan om uit
economische overwegingen in te binden te
genover Amerika, op een eventueel dood-
loopen van Japan's invasie van China, en
op de ontwikkeling van de Japansch
Russische betrekkigen. In menig opzicht
schijnt de tijd daarbij ten gunste van
Amerika te werken. De economische
moeilijkheden van Japan worden van dag
tot dag grooter en hebben nu reeds een
verbluffenden omvang aangenomen. Het
begrootingstekort over 1940 alleen be
reikt het fantastische cijfer van zes mil
liard yen en zal de nationale schuld ver-
hoogen tot achtentwintig milliard yen,
een bedrag zoo groot, dat alleen de inte
rest ervan ongeveer een derde van de te
genwoordige inkomsten uit de belastingen
verslindt! Amerikaansche financieele des
kundigen hebben dan, ook vastgesteld, dat
de Japanschen economie in een toestand
van crisis is gekomen, die niet lang kan
duren en die, als Japan geen positieve hulp
van buiten krijgt, met economische ineen
storting en dus ook met de terugtocht van
het expëditieleger moet eindigen. In een
dergelijk geval zou Amerika zich niet meer
ongerust hoeven te maken over zijn, han
delsbelangen in China en evenmin als de
Japasche regeering de algemeene débacle
nog bijtijds zou weten te vermijden dooi
vrijwillig zijn troepen uit China terug te
trekken.
De eerige complicatie, die Washington
eenigen tijd heeft gevreesd, was een mo
gelijk samengaan van Japan en Ruslar.d
en een daaruit voortvloeiende verdeeli. g
van China in Russische en Japansche
macht_sferen. Vooral zoolang de oorlog in
Finland duurde, vreesden vele Amerika
nen een dergelijke ontwikkeling, die voor
Amerilca's belangen in China catastrofale
gevolgen zou hebben. Volgens verscheide
ne geiuchten heeft de Duitsche-diplomatie
te Moskou en te Tokio inderdaad- naar
een oplossing van dien aard gestreefd, een
„oplossingdie waarschijnlijk spoedig tot
een algemeenen oorlog van alle volkeren
ro dom den Stillen Oceaan zou hebben
geleid. Het einde van den Russisch-Fin-
schen ooi-log heeft de noodzakelijkheid
voor Rusland zich in den rug te dekken
door met Japan een geforceerde vriend
schap te sluiten, echter aanzienlijk ver
minderd en de nieuwe onrust aan de Rus-
si.chJapansche grens wijst er reeds op,
dat de kansen voor een anti-Amerikaan-
sche en anti-Westelijke samenwerking in
Oost-Azië weer aanmerkelijk kleiner wor
den Maar zoolang de oorlog in China
duurt, zoolang dé planren voor een „nieu
we orde" nog niet definitief van de baan
zijn en zoolarg de Japansche regeering
niet blijk geeft van 'een streven naar vre
delievende samenwerking met het Wes
ten en een liberalen r.ieuwen opbouw van
haar staats-economie, zoolang blijft Japan
een probleem voor de Vereenigde Staten,
een moeilijk probleem, dat Washington
tot een uiterst voorzichtige politiek van
afwachten en zwijgen, dwingt.
Bevorder den groei en het weerstandsvermogen van
Uw Kinderen In het zon-arme jaargetijde door
Volwaardig vitaminen-preparaat van Levertraan on
Sinaasappel. Flac. a 200 gr. f. 1.0S bij Apoth. en Droa.
Fabr.: N.V. Handelsver. A. J. ten Doesschate - Zwolle
(Ingez. -Med.)
De Engelschen haalden tot
dusver 128 Duitsche vliegtuigen
omlaag..
Het Engelsclie Reuter bureau verneemt,
dat sedert het begin van den oorlog tot en
met het gevecht van Woensdag aan het
Westelijk front 12S vijandelijke vliegtuigen
neergeschoten zijn tijdens gevechten met de
Engelsche luchtstrijdkrachten, de Engelsche
vloot" of door Britsche luchtafweerbatte-
rjjren. Dit totaal dekt alle fronten'. Ook
wordt vernomen, dat bovendien 44 Duit
sche vliegtuigen zoo zwaar beschadigd wer
den, dat zij waarschijnlijk niet naar hun
basis hebben kunnen terugkeeren. Van het
totaal, groot 128, dat definitief als neer
geschoten bekend staat, werden er 29 neer
gehaald aan het Westelijke front en 99 bij
gevechten buiten dé Oostkiïst van Engeland
en Schotland, boven de Duitsche Bocht en
boven de Noordzee. De nadruk wordt er op
gelegd, dat bovenstaande cijfers geen enkel
vliegtuig omvatten, dat door de Fransche
of Poolsche strijdkrachten is neergeschoten.
Voor den wederopbouw van
Finland.
VELE VRIJWILLIGERS BLIJVEN!
Gisteren zijn 3000 Zweedsche arbeiders
te Helsinki aangekomen om de Finnen te
helpen in hun wederopbouwwerk. In de
komende dagen worden nog 5000 anderen
verwacht.
Krachtens een beslissing van maarschalk
Mannerheim zal het Zweedsche vrijwilli
gerskorps in. Finland ontbonden worden.
Niettemin hebben vele vrijwilligers mede
gedeeld, dat zjj wenschen te blijven om
aan het opbouwwerk deel te nemen.
VU.
„Comité voor economische
vrede".
Een bijeenkomst te
Den Haag.
Te Den Haag is gister een besloten con
ferentie begonnen van de Internationale
Kamer van Koophandel, waaraan tal van
bekende economen uit verschillende landen
deelnemen, tezamen vormende „het comi
té voor economischen vrede". Dit comité is
vorig jaar tijdens het congres te Kopenha
gen gesticht door 't bureau van de Internati
onale Kamer van Koophandel en door de
Carnegie Endowment for International
Peace. De bijeenkomst te 's-Gravenhage
heeft ten doel het toekomstige programma
van de Internationale Kamer van Koophan
del te bespreken en de vredesidee langs
economische wegen zooveel mogelijk te hel
pen bevorderen.
De besprekingen worden onder de groot
ste geheimhouding gevoerd. Behalve neu-
Vreemd! vliegtuig bij Amsterdam
beschoten en vermoedelijk
getroffen.
De Regeeringspersdienst meldt:
Gistermorgen vroeg werd bij Naarden 'n
uit het Noorden komend vliegtuig van on
bekend gebleven nationaliteit gesignaleerd.
Naar aanleiding daarvan steeg een .pa
trouille jachtvliegtuigen op. Eenigen tijd
later is dit zelfde vliegtuig bij de grens van
Amsterdam van den grond af onder vuur
genomen.
Bij deze beschieting werd het vliegtuig
vermoedelijk geraakt. Het verloor althans
3 a 400 m hoogte en maakte onzekere be
wegingen. Het vliegtuig verwijderde zich.
daarop in Westelijke richting buiten ons
rechtsgebied.
trale, nemen ook Engelsche, Fransche en
Duitsche economen aan de conferentie deel.
Voorts is de oud-minister-president van Bel
gië, de heer Paul van Zeeland aanwezig.
\udzc-
Koolzuurhoudend badzout,
heerlijk voor de voeten.
Per pak van 1 Kg.: 20 ct. - Per pak van 3 Kg.: 45 ct.
De^ Maamssteen
Door WILKIE COLLINS.
Nederlandsche bewerking van
A. A. HUMME Jr.
6).
De kolonel begon met te zeggen, dat hij
wenschte, dat mijn vader hem een dienst
zou bewijzen. De oorlogskans, zooals hij het.
noemde, had hem in het bezit gesteld van
een van de grootste diamanten op aarde en
hjj had reden om aan te nemen, dat noch
hij, noch het kostbare juweel, in eenig huis,
waar ook ter wereld, dat zjj samen deelden,
veilig zouden zijn. Hij had daarom besloten,
den diamant aan de hoede van een ander
toe te vertrouwen, welke persoon hierdoor
geen risico zou loopen, aangezien htf den
steen in een juweliers- of banlcierskluis zou
kunnen opbergen. Hij, of zijn vertegenwoor
diger, zou ieder jaar, op vastgestelde tijden,
aan een van te voren te bepalen adres, een
mededeeling ontvangen, ten bewijze dat de
kolonel nog in leven was. Zou op een dier
dagen dit bericht uitblijven, dan zou dit een
zeker bewijs zijn, dat de kolonel vermoord
was, in welk geval een verzegeld couvert
met instructies, dat den diamant zou ver
gezellen, moest worden geopend. De daarin
vervatte aanwjjzigingen moesten nauwkeu
rig worden gevolgd. Indien mijn vader deze
vreemde opdracht wilde aanvaarden, zouden
de documenten te zijner beschikking zijn.
Zoo luidde de brief".
„En wat heeft uw vader toen gedaan,
mijnbeer?" vroeg ik.
„Gedaan?" herhaalde mijnheer Franklin.
„Hij liet zijn gezond verstand werken en
kwam tot de conclusie, dat de kolonel op
een van zijn zwerftochten een stuk berg
kristal had gevonden, dat hij voor een dia
mant versleet. Wat betreft het gevaar, dat
hij vermoord zou worden, en de voorzorgs
maatregelen, die hij noodig oordeelde om
zijn leven en zijn stuk' kristal te bescher
men, wel, hij hoefde slechts naai- de po
litie te gaan. De kolonel was al sedert .ja
ren aan opium verslaafd en als de eenige
manier, om aan die documenten te komen,
gelegen was in het toegeven aan door
opium veroorzaakte hersenschimmen, dan
wilde mijn vader hem graag ter wille zijn,
te meer, daar hij er persoonlijk geen
last van had. De diamant en de verzegelde
instructies verhuisden naar een safe-loket
bij de bank en de brieven van den kolonel,
die de mededeeling behelsden, dat hij nog
leefde, werden ontvangen en geopend door
onzen familie-advocaat, mr. Bruff, die door
mijn vader als zijn vertegenwoordiger was
aangewezen.
„Mijn vader verkreeg de papieren, die
hij noodig had en zag zijn zwager niet meer.
Op regelmatige tijden werden de brieven
van den kolonel ontvangen, die onverander
lijk de zakelijke mededeeling bevatten:'
„Mijnheer, Ik verklaar hiermede, dat ik
nog in leven ben. Laat den diamant waar
hij is. John Herncastle". Dit had vele
jaren geduurd, totdat ongeveer zes maan
den geleden de inhoud van zijn brief anders
luidde. Hij had namelijk geschreven: „Mijn
heer, Men heeft hij gezegd, dat ik niet
lang meer te leven heb. U gelieve hier te
komen en mij te helpen met het opmaken
van mijn testament".
Mr Bruff voldeed aan dit verzoek en
begaf zich naar een kleine afgelegen villa,
waar de kolonel sedert zijn terugkeer uit
Indië ajleen gewoond had. Het testament
was zeer eenvoudig en bevatte slechts drie
Een wijs man moet het geld in zijn
hoofd, maar niet in zijn hart hebben.
iiiniiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii
clausules. De eerste had betrekking op het
onderhoud van zijn dieren, de tweede be
trof de stichting van een leerstoel in de
chemie aan een der universiteiten in het
Noorden van het land en de derde ver
maakte den Maansteen als een verjaardags
geschenk aan zijn nichtje, op voorwaarde,
dat mijn vader als executeur-testamentair
wilde optreden. Mijn vader weigerde eerst,
doch gaf later toe, overwegende dat hij
hierdoor geen moeilijkheden kon krijgen en
doordat mr. Bruff opperde, dat de diamant
misschien toch wel iets waard zou kunnen
zijn en Rachel's belangen hiermede dus ge
diend waren.
„Het was nu noodig den steen te laten
schatten, waarbij alle geraadpleegde juwe-
liei-s eenparig van oordeel waren, dat het
een der grootste diamant ter wereld was.
De waarde bleek evenwel moeilijk te bepa
len door de uitzonderlijke grootte en kleur,
terwijl zich bovendien in het hart van den
steen een fout bevond; doch zelfs met dit
effect bedroeg het bedrag van de laatste
raming nog twintigduizend pond. Je kunt
je de verbazing van mijn vader voorstellen!
I-Iij had bijna geweigerd als executeur op te
treden en dit juweel voor de familie verlo
ren laten gaan. Hij nam nu ook kennis van
de verzegelde instructies, welk document
mij door mr. Bruff, tegelijk met de andere
paperassen, getoond werd en waaruit ik
meen den aard der samenzweering, die het
leven van den kolonel bedreigde, te kunnen
afleiden".
„U gelooft dus, dat er inderdaad een com
plot bestond?" vroeg ik.
„Ik geloof nu zeker, dat zijn leven be
dreigd werd", antwoordde mijnheer Frank
lin. „De verzegelde instructies geven, naar
mijn meening, de verklaring van het feit,
dat hij een natuurlijken dood stierf. Bij het
uitblijven van den gebruikelijken brief, dui
dende op een gewelddadigen dood, moest
mijn vader den Maansteen naar Amsterdam
zenden, om daar in vier of zes afzonderlijke
steenen gespleten en geslepen te worden.
Na verkocht te zijn, moest de opbrengst die
nen voor de stichting van dien leerstoel in
de chemie, waarvoor thans in het testament
een bedrag beschikbaar is gesteld.
Hij had dus het bestaan van den diamant
in zijn geheel afhankelijk gesteld van de
omstandigheid niet door moordenaarshand
te zullen sterven, want ware dit het geval
geweest dan zou de diamant hebben opge-'
houden te bestaan".
„O juist", beaamde ik. „Dat zou de waar
de van den steen aanzienlijk hebben ver
minderd, waardoor die kerels zichzelf in de
vingers zouden hebben gesneden".
„Wel neen, integendeel", beweerde mijn
heer Franklin. „Ik heb dat nagevraagd en
mij werd verteld, dat vier of zes geheel
zuivere diamanten meer waard zouden zijn
dan de steen in zijn geheel, waar een fout
in zit".
„Wat is dit daii voor een samenzwering?"
vroeg ik verbaasd.
„Een complot, gesmeed door de Indiërs,
die vroeger dit juweel bezaten, en dat ge
baseerd is op een oude Hindoe-legende. Het
idee, dat eenige uitverkoren volgelingen van
een oude traditie, alle moeilijkheden en ge
varen ten spijt, geduldig op een gelegenheid
wachten, een heilig juweel te heroveren,
schijnt mij volkomen in overeenstemming
met hetgeen wij gehoord hebben over het
geduld van een Oostersch volk en den in
vloed van hun godsdienst. Maar wat mij nu
interesseert, is de vraag of het complot,
waarvan de Maansteen het middelpunt
vormt, den dood van den kolonel heeft
overleefd en zoo ja, of de kolonel wist, dat
dit het geval zou zijn, toen hij den steen
aan Rachel naliet.
„Ik voelde er weinig voor, toen ik de ge
schiedenis van den Maansteen kende, de
persoon te zijn,, die hem hier moest bren
gen. Maar mr. Bruff merkte op, dat iemand
de nalatenschap aan mijn nicht ter hand
moest stellen en dat ik dat evengoed zou
kunnen doen, als iemand anders. Toen ik
den diamant uit de bank had gehaald,
meende ik door een donker, schunnig ge
kleed individu gevolgd te worden. Toen ik
in mijn vaders huis terugkeerde, vond ik
daar een brief, waardoor ik genoodzaakt
was mijn vertrek uit te stellen. Ik bracht
daarop den diamant naar de bank terug
en zag weer denzelfden man. Vanmorgen,
toen ik den steen weer haalde,, zag ik den
man voor de derde maal, slaagde erin hem
te ontloopen en vertrok met den ochtend
trein om hem gelegenheid te geven mijn
spoor weer te volgen. Nauwelijks hier aan
gekomen, is het eerste nieuws dat mij ter
oore komt, dat drie Indiërs vandaag hier
zijn geweest en dal. mijn komst uit Londen
en een voorwerp, dat ik bij mij moest heb
ben het onderwerp van hun speciale be
langstelling uitmaken zoodra zij zich onbe
spied wanen. Moet ik hier nu uil afleiden,
dat ik teveel waarde hecht aan wat slechts
toeval kan zijn, of is dit een bewijs, dat de
Indiërs inderdaad op hel spoor van den dia
mant zijn, van het oogenblik af, dal ik hem
uit de veilige bewaarplaats in de bank heb
weggjehaald
Geen van ons beiden scheen deze moge
lijkheid gaarne onder de oogen te wilen
zien. Wij keken elkaar eens aan en staar
den vervolgens naar het Beefzand.
(Wordt vervolgd'.