sinaxran Japan en de VerStaten Slechts tweemaal per dag Zierikzee-Wolphaartsdijksche veer I U kunt op goeden voet leven..,, met TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MDBELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN VRIJDAG 29 MAART 1940. Kroniek v. d. dag AJwachtcn eu zwijgenluidt Washington's politieke parool No. 75. Een ontwerp dienstregelingwelke het verkeer in ons gewest opnieuw duurder en ongemakkelijker zou maken Naar wij vernemen is door den directeur van den Stoombootdienst op de Oosterschel- de een ontwerp-dienstregeling bij Ged. Sta ten ingediend, welke beoogt de verbinding met Wolphaartsdijksehe Veer te beknibbe len. Tot dusver was de regeling als volgt: driemaal per dag voer een boot Zierikzee Katsche veerWolphaartsdijksehe veer vi ce versa en dan nog eenmaal Zierikzee Katsche veer vice versa. Het nieuwe voor stel nu wil het aantal diensten op Wol phaartsdijksehe veer tot twee terugbren gen. De toestand zou dan dus worden als volgt: tweemaal pér dag, eerste en laat-1 ste dienst ZierikzeeKatsche veerWol- phaartsdijk; daartusschen in tweemaal Zie rikzeeKatsche veer (alles vice versa). Tegen dit ontwerp zijn door verschillende instanties, o.a. de verepniging „Handelsbe lang" te Middelburg bezwaren ingediend. En wel hoofdzakelijk, omdat indien de regeling wordt goedgekeurd groot nadeel aan de middenstandsbelangen op Walche ren zou worden berokkend. Immers van Wolphaartsdijksehe veer af is er een recht- streeksche autobusverbinding met Walche ren (Middelburg en Vlissingen)van Kat sche veer af echter niet. Reizigers, die van Katsche veer naar Walcheren willen, of omgekeerd, moeten de reis over Goes ma ken (overstappen) en dan brengt veel meer kosten mee, vooral indien ze fietsen en ba gage bij zich hebben. De vrees, dat de voor gestelde regeling het verkeer naar Walche ren aanzienlijk zou doen verminderen, lijkt dan ook geenszins overdreven. Zeer bezwaarlijk zou een en ander verder voor de bewoners van Noord-Beveland zijn. Voor een reis naar Zierikzee zouden ook zij tenzij ze uitsluitend met de eerste en laatste boot zouden gaan de voor hen wel heel omslachtige route over Goes moeten maken. En dat in dezen tijd van snelver- voer Wij kennen de motieven, welke aan het voorgestelde ontwerp ten grondslag liggen, niet. Ze zullen wel neerkomen op „bezuini ging". Maar dan vraagt men zich toch af, of deze zuinigheid de wijsheid niet bedriegt. Immers door het scheppen van omslachtige verbindingen is nog nooit het verkeer be vorderd. De onderhavige regeling zou dan ook wel eens een belangrijke vermindering van 't totale passagiersvervoer tot gevolg kuiyien hebben, met als resultaat: een be zuiniging, die_ in rook vervliegt. En tenslot te: het verkeer in onze provincie is over 't geheel reeds moeilijk en vaak ongemakke lijk. Zou het principieel wel verstan dig zjjn, het nu nog maar wat moeilijker en ongemakkelijker te maken, ook al kon het provinciaal bestuur daarmee een schamel bedrag „verdienen"? Het adres, dat de Vereeniging „Handels belang" aan Ged. Staten heeft gericht, la ten wij hier nóg in extenso volgen: Aan Heeren Gedeputeerde Staten van Zeeland, te Middelburg. „Naar wij uit welingelichte bron verne men is in het ontwerp dienstregeling voor de bootdiensten op de Opster-Schelde een belangrijke wijziging aangebracht. Deze wijziging zoude toch beoogen het Wolphaartsdijkscheveer inplaats van drie maal per dag, zooals tot heden het geval is, voortaan slechts tweemaal aan te doen. In verband met het groote belang dat de Middelburgsche Middenstand heeft bij goe de verbindingen met het overige deel der Provincie, doen wij bij deze een dringend beroep op Uw College het ontwerp, zooals het daar ligt, niet goed te keuren, doch zoo danig vast te stellen dat minstens drie diensten op het Wolphaartsdijkscheveer be houden blijven. Zoo mogelijk zoude ons Bestuur geduren de de Zomerdienstregeling gaarne een vier tal diensten op Wolphaartsdijkscheveer zien ingelegd met aansluitende autobusdiensten op Middelburg. Hierdoor zoude een meer frequente rechtstreeksche verbinding met onze stad worden verkregen. Ons Bestuur hoopt op een gunstige beslis sing terzake en teekent met gevoelens van verschuldigde hoogachting." (volgt onderteekening). Het is nu al bijna twee maanden gele den, dat het Amerikaansch-Japansche handelsverdrag is afgeloopen, zonder dat ook maar één van de sombere voorspellin gen, die in verband daarmede zijn gedaan, bewaarheid is. Eind Juli, toen de regee- rirg van de Vereenigde Staten het ver drag opzegde (om Japan te treffen wegens zjjn optreden in China), hoorde men allei-- wegen, dat er ru binnenkort vreeselijke dingen tegebeuren stonden Die pessimis tische uitingen werden eerst in Amerika vernomen; zij kwamen van hen, die altijd moord en brand schreeuwen, zoodra Was hington op het gebied van de internatio nale betrekkingen een resolute houding aanneemt. Maar na eerigen tijd zwegen die stemmen, om echter te worden afge lost door Japansche onheilvoorspellers die in dreigende bewoordingen op een mogeljj- keri oorlog tusschen Japan en Amerika zinspeelden. Als het door de opzegging op 26 Januari eindigende verdrag niet tij dig "zou worden vernieuwd, zeiden zij, zou Japan „in verzet komen om zijn nationale bestaan veilig te stellen" (citaat uit het Japansche dagblad „Asahi Sjimboen") en Japans regeerirg en volk moesten zich dus op het allerergste voorbereiden. Zooals het vaak gebeurt met verschrik kingen, die lang vooraf worden aange kondigd, liet ook dit onheil op zich wach ten. Voor den oppervlakkigen toeschouwer in Amerika verscherpte de verhouding tus schen dit land en Japan zich nauwelijks merkbaar (want van het misbaar in de Japansche pers drong bijna niets tot hem door), hoewel er noch vóór, noch né der kritieken datum van 26 Januari officieele besprekingen tot verlengirg of vervan ging van liet handelsverdrag plaats had den. En dat nog wel ordanks de officieele verklaring van Washington in de nota van 26 Juli 1939 aan de Japansche regee ring dat de opzegging haar oorzaak vond in het feit, dat het óude verdrag, dateerend van 21 Februari 1911, bepalin gen inhield, die „opnieuw moesten worden overwogen", om welke reden Washington wenschte „de mogelijkheid voor een derge lijk overleg te openen en aldus te komen tot een betere waarborging en een uit breiding van de Amerikaansche belangen.' Officieel werd het oude verdrag, dat ove rigens in de 28 jaar van zijn functionee- ren weinig reden tot ontevredenheid had gegeven, dus opgezegd om daardoor auto matisch het houden van nieuwe besprekin gen te veroorzaken, waardoor het dubbel mél-kwaardig wordt, dat die besprekingen niet plaats vonden. Men kan deze situatie niet eenvoudig uitleggen met de opmer king, dat dat zinnetje omtrent „nieuw overleg" maar een beleefdheidsfraze was dienende om de officieele nota niet al te onvriendelijk te doen klinken. Zoo simpel is de zaak niet. Amerika wenscht wel degelijk nieuw overleg, alleen is het Was hington daarbij niet te doen om de Ameri kaansche belangen in Japan, maar wel om die in China En daar Japan er dien aangaande een heel ander standpunt op na houdt dan Amerika, is er voor de nieu we besprekingen moeilijk een basis te vin den. die ook maar eenige kans geeft op uiteindelijke overeenstemming. Meer dan eens heeft Japan onofficieele pogingen in het werk gesteld om de zaak- weer aan het rollen te brengen. Ook dat heeft het Amerikaansche publiek uit de Japansche pers moeten ervaren, want Washington zweeg voortdurend als hel graf. Die houding heeft In Japan groote ergernis gewekt, want Japan had haast om tot een nieuw verdrag te komen, en voor iemand die haast heeft, is niets zoo ergerlijk als dat degene,, met wiien hij het eens moet worden, reageert met de hartelijkheid van een stuk steen. De eeni ge antwoorden, die Washington tot dus ver heeft gegeven-op Tokio's flirt-achter- de-schermen, waren: het besluit tot hel besteden van bijna een milliard dollar aan uitbreiding van de Amerikaansche vloot het besluit om Guam (een eilandje midden in den Stillen Oceaan, halverwege Japan) zooal niet militair te versterken dan toch in een beteren staat van, voorbereiding voor versterking te brengen, en het hou den van land-, zee- en iuchtmanoeuvres op orgeëvenaarden schaal aan de kust van den Stillen OceaanMet die ant woorden kon Tokio het voorloopig doen. Aan den anderen kant kan het als een winstpost voor Japan worden beschouwd, dat het streven van de senators Pïttmann Schweller. bach en anderen om tot een algemeen embargo op voor Japan bestem de grondstoffen te komen, tot dusver weinig succes heeft opgeleverd De Ja pansche diplomatie heeft bij haar strijd tegen dat streven ongetwijfeld belangrijken steun gehad van cle Amerikaansche zaken wereld, die door zulk een embargo onnoe melijke schade zou lijden. Japan is op twee na de grootste afnemer van de Vereenigde Staten. Amerika s export naar dat land bedroeg in 1938 bijna tweehonderdveertig millioen dollar, terwijl de invoer uit Ja pan (ten gevolge van den vrijwilligen boy cot van Japansche waren sedert het uit breken van den oorlog in China) in dat zelfde jaar gedaald was tot nog geen honderdzevenentwintig millioen. Het over schot aan Amerikaansche zijde bedroeg in 1938 dus ongeveer honderddertien mil lioen dollar en was in 1939 waarschijnlijk nog grooter. Amerika zou zich een embar go op leveranties aan Japan dus moeilijk kunnen permitteeren, want al zijn er din gen. die Japan uit de Vereenigde Staten moet betrekken om den oorlog in China te kunnen voortzetten, bijvoorbeeld ruw ijzer. Tokio zou op een embargo toch zonder twijfel antwoorden met een invoerverbod van alle Amerikaansche artikelen, die voor dien oorlog niet absoluut onmisbaar zijn. En dat vooruitzicht is verre van aan lokkelijk voor de Amerikaansche expor teurs, die van de economische ontwrich ting in vele landen toch al meer dan ge noeg te lijden hebben. De verovering van de voor Duitschland onbereikbaar gewor den afzetgebieden in Zuid-Amerika (van welke vette kluif overigens ook Japan ijverig tracht zijn deel te krijgen) heeft nog niet voldoende vruchten afgeworpen om de Vereenigde Staten in staat te stel len, vrijwillig afstand te doen van een zoo groot deel hunner inkomsten. De politiek, die Washington nu ten op zichte van Tokio völgt, is er hoofdzakelijk een van wachten. Washington wacht daar bij op verschillende dingen: op de groeien de noodzakelijkheid voor Japan om uit economische overwegingen in te binden te genover Amerika, op een eventueel dood- loopen van Japan's invasie van China, en op de ontwikkeling van de Japansch Russische betrekkigen. In menig opzicht schijnt de tijd daarbij ten gunste van Amerika te werken. De economische moeilijkheden van Japan worden van dag tot dag grooter en hebben nu reeds een verbluffenden omvang aangenomen. Het begrootingstekort over 1940 alleen be reikt het fantastische cijfer van zes mil liard yen en zal de nationale schuld ver- hoogen tot achtentwintig milliard yen, een bedrag zoo groot, dat alleen de inte rest ervan ongeveer een derde van de te genwoordige inkomsten uit de belastingen verslindt! Amerikaansche financieele des kundigen hebben dan, ook vastgesteld, dat de Japanschen economie in een toestand van crisis is gekomen, die niet lang kan duren en die, als Japan geen positieve hulp van buiten krijgt, met economische ineen storting en dus ook met de terugtocht van het expëditieleger moet eindigen. In een dergelijk geval zou Amerika zich niet meer ongerust hoeven te maken over zijn, han delsbelangen in China en evenmin als de Japasche regeering de algemeene débacle nog bijtijds zou weten te vermijden dooi vrijwillig zijn troepen uit China terug te trekken. De eerige complicatie, die Washington eenigen tijd heeft gevreesd, was een mo gelijk samengaan van Japan en Ruslar.d en een daaruit voortvloeiende verdeeli. g van China in Russische en Japansche macht_sferen. Vooral zoolang de oorlog in Finland duurde, vreesden vele Amerika nen een dergelijke ontwikkeling, die voor Amerilca's belangen in China catastrofale gevolgen zou hebben. Volgens verscheide ne geiuchten heeft de Duitsche-diplomatie te Moskou en te Tokio inderdaad- naar een oplossing van dien aard gestreefd, een „oplossingdie waarschijnlijk spoedig tot een algemeenen oorlog van alle volkeren ro dom den Stillen Oceaan zou hebben geleid. Het einde van den Russisch-Fin- schen ooi-log heeft de noodzakelijkheid voor Rusland zich in den rug te dekken door met Japan een geforceerde vriend schap te sluiten, echter aanzienlijk ver minderd en de nieuwe onrust aan de Rus- si.chJapansche grens wijst er reeds op, dat de kansen voor een anti-Amerikaan- sche en anti-Westelijke samenwerking in Oost-Azië weer aanmerkelijk kleiner wor den Maar zoolang de oorlog in China duurt, zoolang dé planren voor een „nieu we orde" nog niet definitief van de baan zijn en zoolarg de Japansche regeering niet blijk geeft van 'een streven naar vre delievende samenwerking met het Wes ten en een liberalen r.ieuwen opbouw van haar staats-economie, zoolang blijft Japan een probleem voor de Vereenigde Staten, een moeilijk probleem, dat Washington tot een uiterst voorzichtige politiek van afwachten en zwijgen, dwingt. Bevorder den groei en het weerstandsvermogen van Uw Kinderen In het zon-arme jaargetijde door Volwaardig vitaminen-preparaat van Levertraan on Sinaasappel. Flac. a 200 gr. f. 1.0S bij Apoth. en Droa. Fabr.: N.V. Handelsver. A. J. ten Doesschate - Zwolle (Ingez. -Med.) De Engelschen haalden tot dusver 128 Duitsche vliegtuigen omlaag.. Het Engelsclie Reuter bureau verneemt, dat sedert het begin van den oorlog tot en met het gevecht van Woensdag aan het Westelijk front 12S vijandelijke vliegtuigen neergeschoten zijn tijdens gevechten met de Engelsche luchtstrijdkrachten, de Engelsche vloot" of door Britsche luchtafweerbatte- rjjren. Dit totaal dekt alle fronten'. Ook wordt vernomen, dat bovendien 44 Duit sche vliegtuigen zoo zwaar beschadigd wer den, dat zij waarschijnlijk niet naar hun basis hebben kunnen terugkeeren. Van het totaal, groot 128, dat definitief als neer geschoten bekend staat, werden er 29 neer gehaald aan het Westelijke front en 99 bij gevechten buiten dé Oostkiïst van Engeland en Schotland, boven de Duitsche Bocht en boven de Noordzee. De nadruk wordt er op gelegd, dat bovenstaande cijfers geen enkel vliegtuig omvatten, dat door de Fransche of Poolsche strijdkrachten is neergeschoten. Voor den wederopbouw van Finland. VELE VRIJWILLIGERS BLIJVEN! Gisteren zijn 3000 Zweedsche arbeiders te Helsinki aangekomen om de Finnen te helpen in hun wederopbouwwerk. In de komende dagen worden nog 5000 anderen verwacht. Krachtens een beslissing van maarschalk Mannerheim zal het Zweedsche vrijwilli gerskorps in. Finland ontbonden worden. Niettemin hebben vele vrijwilligers mede gedeeld, dat zjj wenschen te blijven om aan het opbouwwerk deel te nemen. VU. „Comité voor economische vrede". Een bijeenkomst te Den Haag. Te Den Haag is gister een besloten con ferentie begonnen van de Internationale Kamer van Koophandel, waaraan tal van bekende economen uit verschillende landen deelnemen, tezamen vormende „het comi té voor economischen vrede". Dit comité is vorig jaar tijdens het congres te Kopenha gen gesticht door 't bureau van de Internati onale Kamer van Koophandel en door de Carnegie Endowment for International Peace. De bijeenkomst te 's-Gravenhage heeft ten doel het toekomstige programma van de Internationale Kamer van Koophan del te bespreken en de vredesidee langs economische wegen zooveel mogelijk te hel pen bevorderen. De besprekingen worden onder de groot ste geheimhouding gevoerd. Behalve neu- Vreemd! vliegtuig bij Amsterdam beschoten en vermoedelijk getroffen. De Regeeringspersdienst meldt: Gistermorgen vroeg werd bij Naarden 'n uit het Noorden komend vliegtuig van on bekend gebleven nationaliteit gesignaleerd. Naar aanleiding daarvan steeg een .pa trouille jachtvliegtuigen op. Eenigen tijd later is dit zelfde vliegtuig bij de grens van Amsterdam van den grond af onder vuur genomen. Bij deze beschieting werd het vliegtuig vermoedelijk geraakt. Het verloor althans 3 a 400 m hoogte en maakte onzekere be wegingen. Het vliegtuig verwijderde zich. daarop in Westelijke richting buiten ons rechtsgebied. trale, nemen ook Engelsche, Fransche en Duitsche economen aan de conferentie deel. Voorts is de oud-minister-president van Bel gië, de heer Paul van Zeeland aanwezig. \udzc- Koolzuurhoudend badzout, heerlijk voor de voeten. Per pak van 1 Kg.: 20 ct. - Per pak van 3 Kg.: 45 ct. De^ Maamssteen Door WILKIE COLLINS. Nederlandsche bewerking van A. A. HUMME Jr. 6). De kolonel begon met te zeggen, dat hij wenschte, dat mijn vader hem een dienst zou bewijzen. De oorlogskans, zooals hij het. noemde, had hem in het bezit gesteld van een van de grootste diamanten op aarde en hjj had reden om aan te nemen, dat noch hij, noch het kostbare juweel, in eenig huis, waar ook ter wereld, dat zjj samen deelden, veilig zouden zijn. Hij had daarom besloten, den diamant aan de hoede van een ander toe te vertrouwen, welke persoon hierdoor geen risico zou loopen, aangezien htf den steen in een juweliers- of banlcierskluis zou kunnen opbergen. Hij, of zijn vertegenwoor diger, zou ieder jaar, op vastgestelde tijden, aan een van te voren te bepalen adres, een mededeeling ontvangen, ten bewijze dat de kolonel nog in leven was. Zou op een dier dagen dit bericht uitblijven, dan zou dit een zeker bewijs zijn, dat de kolonel vermoord was, in welk geval een verzegeld couvert met instructies, dat den diamant zou ver gezellen, moest worden geopend. De daarin vervatte aanwjjzigingen moesten nauwkeu rig worden gevolgd. Indien mijn vader deze vreemde opdracht wilde aanvaarden, zouden de documenten te zijner beschikking zijn. Zoo luidde de brief". „En wat heeft uw vader toen gedaan, mijnbeer?" vroeg ik. „Gedaan?" herhaalde mijnheer Franklin. „Hij liet zijn gezond verstand werken en kwam tot de conclusie, dat de kolonel op een van zijn zwerftochten een stuk berg kristal had gevonden, dat hij voor een dia mant versleet. Wat betreft het gevaar, dat hij vermoord zou worden, en de voorzorgs maatregelen, die hij noodig oordeelde om zijn leven en zijn stuk' kristal te bescher men, wel, hij hoefde slechts naai- de po litie te gaan. De kolonel was al sedert .ja ren aan opium verslaafd en als de eenige manier, om aan die documenten te komen, gelegen was in het toegeven aan door opium veroorzaakte hersenschimmen, dan wilde mijn vader hem graag ter wille zijn, te meer, daar hij er persoonlijk geen last van had. De diamant en de verzegelde instructies verhuisden naar een safe-loket bij de bank en de brieven van den kolonel, die de mededeeling behelsden, dat hij nog leefde, werden ontvangen en geopend door onzen familie-advocaat, mr. Bruff, die door mijn vader als zijn vertegenwoordiger was aangewezen. „Mijn vader verkreeg de papieren, die hij noodig had en zag zijn zwager niet meer. Op regelmatige tijden werden de brieven van den kolonel ontvangen, die onverander lijk de zakelijke mededeeling bevatten:' „Mijnheer, Ik verklaar hiermede, dat ik nog in leven ben. Laat den diamant waar hij is. John Herncastle". Dit had vele jaren geduurd, totdat ongeveer zes maan den geleden de inhoud van zijn brief anders luidde. Hij had namelijk geschreven: „Mijn heer, Men heeft hij gezegd, dat ik niet lang meer te leven heb. U gelieve hier te komen en mij te helpen met het opmaken van mijn testament". Mr Bruff voldeed aan dit verzoek en begaf zich naar een kleine afgelegen villa, waar de kolonel sedert zijn terugkeer uit Indië ajleen gewoond had. Het testament was zeer eenvoudig en bevatte slechts drie Een wijs man moet het geld in zijn hoofd, maar niet in zijn hart hebben. iiiniiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii clausules. De eerste had betrekking op het onderhoud van zijn dieren, de tweede be trof de stichting van een leerstoel in de chemie aan een der universiteiten in het Noorden van het land en de derde ver maakte den Maansteen als een verjaardags geschenk aan zijn nichtje, op voorwaarde, dat mijn vader als executeur-testamentair wilde optreden. Mijn vader weigerde eerst, doch gaf later toe, overwegende dat hij hierdoor geen moeilijkheden kon krijgen en doordat mr. Bruff opperde, dat de diamant misschien toch wel iets waard zou kunnen zijn en Rachel's belangen hiermede dus ge diend waren. „Het was nu noodig den steen te laten schatten, waarbij alle geraadpleegde juwe- liei-s eenparig van oordeel waren, dat het een der grootste diamant ter wereld was. De waarde bleek evenwel moeilijk te bepa len door de uitzonderlijke grootte en kleur, terwijl zich bovendien in het hart van den steen een fout bevond; doch zelfs met dit effect bedroeg het bedrag van de laatste raming nog twintigduizend pond. Je kunt je de verbazing van mijn vader voorstellen! I-Iij had bijna geweigerd als executeur op te treden en dit juweel voor de familie verlo ren laten gaan. Hij nam nu ook kennis van de verzegelde instructies, welk document mij door mr. Bruff, tegelijk met de andere paperassen, getoond werd en waaruit ik meen den aard der samenzweering, die het leven van den kolonel bedreigde, te kunnen afleiden". „U gelooft dus, dat er inderdaad een com plot bestond?" vroeg ik. „Ik geloof nu zeker, dat zijn leven be dreigd werd", antwoordde mijnheer Frank lin. „De verzegelde instructies geven, naar mijn meening, de verklaring van het feit, dat hij een natuurlijken dood stierf. Bij het uitblijven van den gebruikelijken brief, dui dende op een gewelddadigen dood, moest mijn vader den Maansteen naar Amsterdam zenden, om daar in vier of zes afzonderlijke steenen gespleten en geslepen te worden. Na verkocht te zijn, moest de opbrengst die nen voor de stichting van dien leerstoel in de chemie, waarvoor thans in het testament een bedrag beschikbaar is gesteld. Hij had dus het bestaan van den diamant in zijn geheel afhankelijk gesteld van de omstandigheid niet door moordenaarshand te zullen sterven, want ware dit het geval geweest dan zou de diamant hebben opge-' houden te bestaan". „O juist", beaamde ik. „Dat zou de waar de van den steen aanzienlijk hebben ver minderd, waardoor die kerels zichzelf in de vingers zouden hebben gesneden". „Wel neen, integendeel", beweerde mijn heer Franklin. „Ik heb dat nagevraagd en mij werd verteld, dat vier of zes geheel zuivere diamanten meer waard zouden zijn dan de steen in zijn geheel, waar een fout in zit". „Wat is dit daii voor een samenzwering?" vroeg ik verbaasd. „Een complot, gesmeed door de Indiërs, die vroeger dit juweel bezaten, en dat ge baseerd is op een oude Hindoe-legende. Het idee, dat eenige uitverkoren volgelingen van een oude traditie, alle moeilijkheden en ge varen ten spijt, geduldig op een gelegenheid wachten, een heilig juweel te heroveren, schijnt mij volkomen in overeenstemming met hetgeen wij gehoord hebben over het geduld van een Oostersch volk en den in vloed van hun godsdienst. Maar wat mij nu interesseert, is de vraag of het complot, waarvan de Maansteen het middelpunt vormt, den dood van den kolonel heeft overleefd en zoo ja, of de kolonel wist, dat dit het geval zou zijn, toen hij den steen aan Rachel naliet. „Ik voelde er weinig voor, toen ik de ge schiedenis van den Maansteen kende, de persoon te zijn,, die hem hier moest bren gen. Maar mr. Bruff merkte op, dat iemand de nalatenschap aan mijn nicht ter hand moest stellen en dat ik dat evengoed zou kunnen doen, als iemand anders. Toen ik den diamant uit de bank had gehaald, meende ik door een donker, schunnig ge kleed individu gevolgd te worden. Toen ik in mijn vaders huis terugkeerde, vond ik daar een brief, waardoor ik genoodzaakt was mijn vertrek uit te stellen. Ik bracht daarop den diamant naar de bank terug en zag weer denzelfden man. Vanmorgen, toen ik den steen weer haalde,, zag ik den man voor de derde maal, slaagde erin hem te ontloopen en vertrok met den ochtend trein om hem gelegenheid te geven mijn spoor weer te volgen. Nauwelijks hier aan gekomen, is het eerste nieuws dat mij ter oore komt, dat drie Indiërs vandaag hier zijn geweest en dal. mijn komst uit Londen en een voorwerp, dat ik bij mij moest heb ben het onderwerp van hun speciale be langstelling uitmaken zoodra zij zich onbe spied wanen. Moet ik hier nu uil afleiden, dat ik teveel waarde hecht aan wat slechts toeval kan zijn, of is dit een bewijs, dat de Indiërs inderdaad op hel spoor van den dia mant zijn, van het oogenblik af, dal ik hem uit de veilige bewaarplaats in de bank heb weggjehaald Geen van ons beiden scheen deze moge lijkheid gaarne onder de oogen te wilen zien. Wij keken elkaar eens aan en staar den vervolgens naar het Beefzand. (Wordt vervolgd'.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 5