DE PAASHAAS Op zoek naar EIEREN KLEUREN Paashaas had haar nu geslen „Zo, Loesje, je komt net op tijd, want ben juist klaar met mijn werk," zei hij vrien delijk, „zal Ik Je een eindje Dat wilde Loesje wel graag, maar voordat ze gingen, sprak «Vi O de Paashaas „Ik heb voor jou ANl§ggffip-' een prachtig mandje met Sty V - Wfr eieren, je mag het zelf mee %\v^* nemen en even later spronge' i W£a -^1 \W ze samen het kasteel uit, he*. J SS J- q ft Yft Ja, je bos door en naar de weide, _^^TkL Jvtiïlk* '>I "aat waar de lammetjes verbaasd \'3*xff'E0 /j^v® C I (Sfa. keken naar de pret, die die m de goede j&Bk twee samen hadden. tÉA'* %Vj Mtr- f kant Iffi Loesje vertelde, dat zij zo NraV-1*.' *A/ OpMiÊJ bbj was, dat zij de Paashaas ft^Éjs. a <r nu in levende lijve had gezien jrUf en vroeg, of hij geen portret haasje lachte en antwoordde „Neen, maar weet je wat, wij ^"uimmaw gaan samen naar den fotograaf, hij zal, als aan haar moeder. En wat denk Je, dat ik hem een paar mooie eieren geef, vast Loesje op Paasmorgen van haar moeder wel mijn portret voor je wiUen maken.' kreeg Behalve een mandje paaseieren, dat En dat deden zij. De fotograaf maakte de Paashaas haar had laten brengen, stond een mooi, groot portret van de Paashaas er voor haar bordje een zilveren lijst en doch toen Loesje en het haasje weer op de daarin prijkte het portret van den Paas- weide terugkwamen, werd het meisje in- haas. eens wakker. Zij voelde het zachte neusje „En, lijkt het goed, Loesje vroeg haar van een der lammetjes in haar gezicht en moeder. toen zij rond keek, was ook haar mooie „O, Mammie, precies," juichte het meisje mandje met paaseieren verdwenen. Zij be- en nu wist ze eigenlijk zelf niet meer of greep dus, dat zij gedroomd had. zij nu werkelijk in het Hazenkasteel was Vlug holde zij naar huis en vertelde alles geweest of dat zij toch alles gedroomd had. Een eindje verderop zag Loesje, dat andere haasjes planten en bloemen aan droegen, terwijl planten, die te groot waren, met de kruiwagen naar het kasteel werden gebracht. Eindelijk kwam Loesje bij het kasteel aan en ging ongevraagd naar binnen. In de grote zaal was het een drukte van belang. Hier werd een ei met een naam versierd, daar werden allerlei eieren en wat speel goed in een mandje gedaan; de Paashaas zelf stond met een groot palet en een kwast in zijn handen en bekeek alle eieren die door de haasjes geschilderd waren, ter wijl hij er hier en daar iets aan verbeterde of veranderde, zodat alles naar zijn zin was, wat naar de mensenkinderen ging. Niet één van de dieren, die daar zo druk bezig waren, had Loesje opgemerkt, totdat een van de haasjes zei„Wat wordt het hier ineens donkerHet keek op en schrok, toen het daar zo'n groot meisje zag staan. Dadelijk keken nu alle haasjes naar Loesje, die er verlegen van werd; ook de door: CARLY VOS Loesje was al op school en de juffrouw het Hazenkasteel Kom, ik zal je de weg had een prachtig verhaal verteld over de wijzen." Paashaas. Loesje had zo goed geluisterd, „Heel graag," antwoordde het meisje en dat zij het helemaal aan haar moeder had liep met een paar andere lammetjes, die kunnen oververtellen. Toen het verhaal uit was, zuchtte Loesje: „Hè, mammie, wat zou ik graag eens de Paashaas willen zien, vooral nu hy zo druk bezig is met het beschilderen van al die eieren. Dat wilde mammie wel geloven en daarom zei ze „Weet je wat je doet, ga dan vanmiddag maar eens de weide op, misschien kunnen de lammetjes je vertel len, waar je de Paashaas kunt vinden. gelukkigzonder ongelukken zette hij ook de andere drie eieren in het rek terug. Hij vertelde Toosje van de angst, cüe hij had uitgestaan, maar zij lachten samen om de goede afloop. De volgende morgen kwam moeder de huiskamer binnen en had zes gekleurde eieren in haar hand. Zij begreep niet, hoe die in het rek gekomen waren en vroeg daarom aan haar kinderen, of zij soms iets van de Paashaas hadden gemerkt. Het was voor Toosje, die nooit jokte, erg moei lijk, om niets te verraden. Karei ant woordde „Neen moeder, ik heb niets van de Paashaas gezien." Nu dat was waar, dat jokte hij niet. Moeder besloot de mooie eieren zorg vuldig te bewaren voor de Paasdagen en zij werden in de kast voor pronk gezet. Zaterdagsmiddags voor Pasen had moe der een hele schaal met eieren gekookt en toen ze koud waren, mochten de kin deren ze beschilderen, terwijl naderhand ook de zes eieren uit de kast er bij gelegd werden. Zo brak de eerste Paasmorgen aan en hij het ontbijt werd de schaal met prachtige eieren op tafel gezet. Moeder had een mooi nieuw tafelkleed neergelegd en vader zei tegen de kinderen, dat zij „eieren tikken" zouden spelen, dat wil zeggen, ze zouden met de punt van de eieren tegen elkaar slaan en wiens ei het langst heel bleef, had het gewonnen. De eerste keer ging het goed, want die eieren waren gekooktMaar toen gebeurde de ramp. Vader, moeder, Toosje en Karei hielden alle vier zo'n door de kinderen op Woensdag gekleurd ei in de hand en zij dachten er niet aan, dat die eieren niet ge kookt waren. Met de eerste tik de beste brak de schaal van het ei van Karei en het eiwit en eigeel stroomde over het nieuwe tafellaken. Wat schrokken de kin deren Toosje was er zo van onder de haar tot aan de wegwijzer brachten, waar op duidelijk de richting aangegeven stond. Loesje nam afscheid van de lieve dier tjes en vervolgde nu haar weg alleen. Over al in het gras zag zij kleine haasjes, die bezig waren mooie eieren in mandjes te doen of ze voorzichtig weg te dragen; als zij weer een opdracht hadden uitgevoerd, renden zij vlug naar het kasteel terug, om weer een nieuwe boodschap In ontvangst te nemen. Want.... de Paashaas had het vreselijk druk, omdat hij graag ieder kind een paasei wilde geven. Loesje had zeker al wel een half uur ge- loopen, toen zij een haasje tegenkwam, dat een heel groot ei bij zich had, bijna half zo groot als hijzelf was en waarop het dier juist een prachtige strik had vastgemaakt. O, wat had hij dat keurig gedaan. Loesje groette hem vriendelijk en vroeg, of zij de goede kant uitging naar het Hazen kasteel, waarop de langoor zijn pootje uit stak en zei„Ja, je gaat de goede kant op.... altijd maar rechtuit." Onvermoeid ging zij verder, tot zij ten slotte op het binnenplein van het grote kasteel aankwam. Daar was het een drukte van belang. Opeens zag zij een haasje met een mooie, lichtblauwe strik om zijn hals, die een mand, waaraan precies zo'n strik was vast gemaakt. probeerde weg te dragen. De. Samen op weg den fotograaf. naar Loesje woonde buiten, aan de rand van het dorp en achter hun tuin was een mooie, groene welde. Een paar dagen geleden waren er lammetjes geboren en die liepen nu te dartelen en te spelen, terwijl het moederschaap er op lette, dat er niets met haar kindertjes kon gebeuren. Na het koffiedrinken ging Loesje de weide op en probeerde bij de lammetjes te komen, maar die hadden nog nooit een klein meisje gezien, dus zij sprongen ver- van der Woude Moeder had Toosje en Karei beloofd, dat zij mochten helpen eieren kleuren en hoe wel de kinderen haar een paar maal ge vraagd hadden of zij dit Woensdagsmid dags vóór Pasen mochten doen en het dien middag juist zo hard regende, had moeder gezegd, dat ze liever verse eieren wilde hebben en dat het kleuren dus tot Zater dagsmiddags moest worden uitgesteld. Teleurgesteld gingen Toosje en Karei eerst nog wat andere spelletjes doen, maar de echte speelstemming wilde niet komen, alleen omdat zij er zo op gehoopt hadden die middag de eieren te versieren. Opeens zei Karei, die de oudste was en dus ook de wijste had moeten zijn „Zeg Toos, weet je wat, wij gaan de eieren, die mee eens en nadat zij ingespannen alle zes de eieren heel verschillend hadden ge kleurd en versierd, besloten zij ze, als ze droog waren, weer beneden in de kelder te brengen, waar moeder ze dus wel zou vinden. „Misschien denkt moeder wel, dat de Paashaas vannacht stilletjes in de kel der is geweest," lachte Karei. Heel zacht sloop hij, met drie eieren, die al droog waren, in zijn zak naar beneden en legde deze weer in het rek, waar hij ze had uitgehaald. Vervolgens liep hij opnieuw naai' de speelkamer, waar hij de andere drie eieren haalde en eveneens in zijn zak stopte. Moeder, die in de keuken aan het koken was, hoorde heen en weer geloop en stak, indruk, dat er grote tranen in haar ogen kwamen en dadelijk snikte ze „O, moeder, we zullen het nooit meer doenMoe der begreep er eerst niet veel van en vader nog minder, maar eindelijk met veel moeite vertelde Toosje, dat zij en Karei Woens dagmiddag zes eieren hadden gekleurd en rauwe eieren hadden gebruikt. Gelukkig konden nu de vijf andere eieren eerst ge kookt worden, maar toen dit gebeurd was, bleek de mooie tekening ook verdwenen te zijn, want ze waren met waterverf be schilderd. De kinderen kregen geen standje, omdat het Pasen was, maar zij beloofden toch, om in het vervolg niet meer ongehoorzaam te zyn, want zij hadden nu de gevolgen ervan gezien. me schrikken! mand zat helemaal vol met de mooist be schilderde eieren, die je maar kon beden ken. Na een paar stappen te hebben ge daan, moest het haasje even rusten, want de mand was eigenlijk veel te zwaar voor hem en juist wilde Loesje hem gaan vra gen, of zij hem misschien kon helpen, toen het haasje van schrik bijna op de grond iviel, want opeens kwamen er drie kui- schrlkt weg. Vandaar dat Loesje besloot het schaap te vragen, of het haar op weg kon helpen naar de Paashaas, maar. het grote schaap keek haar heel schaapachtig aan en zei „Bèh-bèh-bèh"dus daar had Loesje niet veel aan. De lammetjes waren door het geblaat van him moeder dichterbij gekomen en heten ach nu door Loesje aanhalen, waar na zij weer wegholden, alsof zy met het meisje wilden spelen. Loesje vond het heel grappig en liep de diertjes achterna, totdat de lammetjes moe waren geworden en naar hun moeder liepen, die rustig in het zon- I netje lag te slapen. Zij gingen bij haar] liggen en waren ook heel gauw in het land der dromen. Loesje, die door al het spelen vergeten had, dat zij naar de Paashaas wilde, be sloot het voorbeeld van de kleine diertjes te volgen en even later lag ook zij rustig te i slapen. Doch wat was dat Opeens hoorde zij zeggen: „Maar Loesje; moet je,niet naar HOEVEEL eieren Ach, ach, de Paashaas had zo keurig een paar eieren gekleurd, toen een konijntje het mandje van de tafel stootte en de eieren in stukken vielen. Nu wist het haasje niet meer, hoeveel eieren er gebroken waren. Kunnen jullie hem mis schien even helpen tellen Knip de stuk ken netjes uit en leg ze tot eitjes in elkaar. Hoeveel heb je er nu kentjes over de rand heen gluren, die iets tegen het haasje zeiden. „Hèwat laten jullie me schrikken," zei het diertje en beefde zo, dat het een hele tijd duurde, voordat hij weer verder kon gaan. EEN PAASPEZZLE Hoe het portret er in de mooie zilveren lijst uitzag Gezocht moeten worden 8 woorden van vijf letters, die de volgende betekenis hebben 1. een edel, viervoetig dier. 2. grond. 3. Valkachtige roofvogel. 4. gespannen. 5. brilslang. 6. timmermansgereedschap. 7. kolossaal. 8. elkeen. In de hokjes van 1 tot 8 komt nu de naam te staan van iets, dat alle kinderen met Pasen graag krijgen. (Dit woord is in oude spelling). Oplossing: jaipseed si iaeini.i3A 8—1 I ueyv Mopat 8 "luioua uauieij '9 •e.xqoa -g l iie.ys pua.ie ap.ieB z 'P-'Bed X in de kelder liggen, voorzichtig hier halen en dan kleuren we ze met de verf uit mijn ldeurdoos." Daar was Toosje dadelijk voor te vinden en het duurde niet lang, of zij hadden ieder drie eieren voor zich liggen. De doos met al de stukjes waterverf en de penselen werd te voorschijn gehaald en al dadelijk hadden zij de eieren eerst een grondkleur gegeven; een was er blauw, een ander groen en zo ging het verder. Terwijl het ene ei beschil derd werd, droogde het andere. Toen de grondkleuren dus klaar waren, besloten zij er met andere kleuren allerlei mooie figuren op te schilderen en na een beetje oefening werden de eieren heus erg mooi. „Wat zal moeder opkijken, als zy in de kelder komt en die mooie eieren ziet," zei Toosje, „dan zal zij wel niet boos op ons zijn, maar juist heel blij, omdat wij haar zo verrast hebben." Daar was KaTel het natuutlijk roerend juist toen Karei weer de keldertrap wilde afdalen, haar hoofd om de deur en vroeg of Karei even naar de overkant wilde gaan, naar den kruidenier. Die arme KareiHJj had nu geen gelegenheid om eerst naar beneden te gaan en moest heel gewoon doen om geen argwaan bij moeder te wekken. Dus liep hij vlug naar den overkant. O, lieve help, wat waren er veel mensen in de winkel en tot overmaat van ramp sprong de hond van Wim, die daar ook in de straat woonde en Karei goed kende, tegen hem op. Karei was doodsbenauwd voor de paaseieren, die hij in zijn zak had en deed alles om de hond van zich af te houden. Het was dan ook met een zucht van ver lichting, dat hij eindelijk zijn boodschap had gekregen en naar huis kon gaan. Nog waren alle drie de eieren heel. Nauwelijks had hij moeder de boodschap overhandigd, of hij sloop de trap ai en

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 1