SPORTNIEUWS
Tegeira dera verzekeringsagent
C. Vu 20 aar geëiseiit
■MIHIIIIIIMIIMMIIIIMII
GRATIS LEZEN
Zij, die zich met ingang van 1 April
a.s« per kwartaal op ons blad
abonneeren, ontvangen de tot dien
datum verschijnende nummers
GRATIS
VOETBAL.
CLUBAVONDEN VOETBALVER.
„MIDDELBURG".
De vooruitzichten voor vele voetbalver-
eenigingen zün niet rooskleurig. De Zeeuvv-
sche clubs maken dan ook een moeilijken
tjjd door. De mobilisatie, de noodcompetitie
en de lange gedwongen rust tengevolge van
den strengen winter hebben aan de bestu
ren veel zorgen gebracht. En nog steeds
zfln er heel wat lastige problemen op te
lossen om van het voortbestaan van meni
ge vereeniging verzekerd te kunnen zijn. De
financiën vooraleischen veel hoofdbrekens.
Maar nauw daaraan verbonden is de vraag;
hoe houden we de leden bij elkaar, wakke
ren we de clubgeest aan en blijft de saam-
hoorigheid gehandhaafd?
Eenige weken geleden hebben we in een
artikel uitvoerig bij deze kwesties stilge
staan, waarbij wij er op wezen, dat een
zeer belangrijk punt voor een vereeniging
is en waaraan nog maar al te weinig
aandacht wordt besteed wat gedaan
moet worden om den vereenigingsband te
bestendigen.
We hebben thans kennis kunnen nemen,
Hoe de voetbalvereeniging „Middelburg" de
ze kwestie heeft meenen te moeten oplos
sen. Terecht was het bestuur van oordeel,
dat in het algemeen, en door de lange
rustperiode in het bijzónder, iets gedaan
moest worden om de clubliefde blijvend te
doen zijn, desgewenscht aan te wakkeren,
en de kameraadschap te bevorderen. Het
idee van clubavonden werd toen naar voren
gebracht. Aanvankelijk stond men daar wat
pessimistisch tegenover maar het resultaat
heeft de verwachtingen wel verre over
troffen. lederen Woensdagavond komen bij
den secretaris, den heer Nieuwenburg, de
leden van „Middelburg" bijeen om op ge
zellige wijze, in een geest van vriendschap,
den avond door te brengen, met het doel
den band tusschen de leden te handhaven.
Tafeltennis, sjoelbakken, dammen, scha
ken, kaartspel, kortom tal van spelen wor
den daar op geanimeerde wijze beoefend.
Vroeg in den avond vermaken zich de
adspiranten. Wel ruim 50 a 60 jongens bren
gen daar eenige uren met allerlei spelen
door. Daarna komen de oudere- leden, die
deze clubavonden eveneens weten te wi
deeren.
En wat nu het voornaamste is waar
op wijzen willen; deze avonden, waarvoor
de bestuursleden veel en belangloos werk
verrichten, kweéken clubliefde, saamhoo-
righeid en verdraagzaamheid.
Verschillende Zeeuwsche voetbalvereeni-
gingen hebben er reeds het bijltje bij moe
ten neerleggen. Maar dit voorbeeld van
„Middelburg" wijst er op, hoe men te werk
dient te gaan om de voetballende en sport-
beoefenende jeugd niet van hun vereenigïn-
gen te laten vervreemden. Alleen op deze
wijze zal in Zeeland de sport, welke reeds
zulke gevoelige klappen krijgt, niet behoe
ven te kwijnen.
Het Nederlandsch elftal
samengesteld.
VOOR DEN WEDSTRIJD TE
GEN LUXEMBURG.
De keuzecommissie van den K.N.V.B.
heeft het Nederlandsch elftal, dat Zondag
31 Maart te Rotterdam tegen Luxemburg
zal spelen, als volgt samengetseld
Doel: Dijkstra (A.P.G.S.);
Achter: Caldenhove (D.W.S.) en Slot
(Blauw Wit);
Midden: Paauwe (Feyenoord), Poulus (S.
V.V.) en De Vroet (Feyenoord);
Voor: Draeger (D.W.S.), Lenstra (Hee
renveen), Vente (Feyenoord), Smit (Haar
lem) en Bergman (Blauw Wit).
De reserves zullen Dinsdag a.s. worden
aangewezen.
De keuzecommissie voegt aan dit bericht
toe, dat verscheidene wijzigingen met be
trekking tot het elftal, dat Zondag jl te
Antwerpen tegen België speelde, zijn aan
gebracht, omdat eenige spelers niet vol
doende fit zijn.
De oorzaak van de groote neder
laag tegen België.
Het was te verwachten, dat de heer Her
berts voorzitter van de keuzecommissie van
den K.N.V.B. op den eersten trainingsavond
na den ongelukkigen wedstrijd tegen België
iets te zeggen zou hebben. Na de gebrui-
keJflke training kwamen de spelers in het
clubhuis bij elkaar.
Het leek den heer Herberts daarbij wen-
schelgk den aanvoerder ook eens naar zün
meenmg te vragen, hoe alles dien Zondag
m zijn- werk is gegaan. Daarop stelde de
heer Herberts voorop, dat niet een of en
kele spelers in het bijzonder oen zwakken
dag hadden, doch dat het geheele elftal een
off-day had.
Na eenige gedachte-wisseling met den
aanvoerder, Bertus Coldenhove, waarvan
ÏÏ£r,°,?,V?,rZO'!li van de keuze-commissie
fwü Put)lieeeren, kwam men tot de
het meer aan hel moreel, dan
aan gebrek aan techniek heeft gelegen dat
ïfn h'?,nwn(?e';laaE is Beleden. Hef mmeS
aeïtiÏÏ Nederlandsch elftal was tegen een
llÏÏta\7d "i beatana' en dit was het
i1, dat (e heei' Herberts betreurde Hii
ïlHtü ÏÏ5S sedacht dat het Nederlandsch
len en mo, a "S zou krij-
n zou kunne" verlié-
zen. Na 3—0 hebben wij het praktisch se-
■wonnen gegeven. Maar we waren genood
zaakt een elftal tegen Luaemhurg8 op de
b«n te brengen en in verhand met de sï
menstelling van dit elftal deelde de heer
Herberts mede, dat de keuzecommlïïe
zich daarbij met heeft laten beinvloeden
door de resultaten van verleden Zondag.
Prinses Juliana woonde het vertrek van de Roode Kruis-ambulance
naar Finland bij. H.K.H. wuifde de vertrekkenden hartelijk toe.
Voor hun vertrek naar Finland v/erd aan de leden der Roode Kruts-
ambulance door de Nederlandsch-Finsche Vereeniging in den Haag
een koffietafel aangeboden - De zusters aan den maaltijd
De officier actó moord en
brandstichting bewezen.
Voor de Haarlemsche rechtbank heeft
gisteren, zooals reeds gemeld, terecht ge
staan de 33-jarige verzekeringsagent C. V.,
vroeger woonachtig te Middelburg, ver
dacht van moord op zjjn collega De la Ch.
en van brandstichting in diens woning. In
den nacht van 11 op 12 Mei van het vorig
jaar woedde in een woning aan de Hert
zogstraat te Haarlem een felle brand. Aan
vankelijk meende men dat de bewoner, De
la Ch. niet thuis was, daar zijn vrouw in
een ziekenhuis vertoefde waar zij het leven
had geschonken aan een kind. Na blus-
sching van den brand werd echter het ge
deeltelijk verkoolde lijk van De la Ch. lig
gende in de keuken gevonden. Bij sectie op
het lijk kwam men tot de conclusie dat een
misdaad was gepleegd. Den volgenden dag
werd een collega en concurrent van den
vermoorde, den verzekeringsagent C. V.,
gearresteerd.
Aanvankelijk ontkende verd. maar later
kwam hij met een gedeeltelijke bekentenis
voor den dag. Hij zou ruzie met De Ia Ch.
gekregen hebben waarna een vechtpartij
ontstond. Toen heeft verd. een hamer, wel
ke hij in een tasch bij zich droeg, genomen
en daarmee De la Ch. op het hoofd gesla
gen. Verd. verklaarde de hamer bij zich te
hebben gedragen om een spie aan te slaan
op de krenk van zijn fiets, welke spie her
haaldelijk lostrilde. Volgens een deskun
dige evenwel waren geen hamerslagen op
de spie te bespeuren.
Verdachte, een forsch, keurig gekleede
man, zag er bleek uit en met gebogen
hoofd nam hij op het verdachtenbankje
plaats. Op de vragen van den president naar
naam, ouderdom enz. antwoordde hij nau
welijks verstaanbaar.
De rechtbank hoort een aantal politie
ambtenaren, een agent, een rechercheur en
een inspecteur.
Uitvoerig vertelt de rechercheur hoe het
eerste verhoor precies verloopen is. Aan
vankelijk ontkende de verdachte, later, te
gen den avond bekende hij
De verdediger mr. Pauwels: „Was hij
toen niet bijzonder zenuwachtig?"
Getuige: „Ik heb er niets van gemerkt.
Ik heb trouwens nooit iets van zenuwen
bij hem opgemerkt."
Mr. Pauwels: „Dat is toch wel heel zon
derling. Had hij een narcoticum geslikt? Ik
heb hem herhaaldelijk zeer bewogen en
emotioneel aangetroffen. Was U zelf niet
zeer bewogen?"
Getuige: „Ik blijf altijd hetzelfde".
Verdediger: „Dat is een zeldzaam ver
schijnsel. Hebt U verdachte niet dringend
gesuggereerd, dat hij de vergasser op het
lichaam van De la Ch. had geworpen?"
Getuige: „Heelemaal niet."
Pauwels: „Dus hij is uit zichzelf over die
vergasser begonnen; hij heeft uit zichzelf
het verhaal weer ingeslikt. Hij blijft on
bewogen, U blijft onbewogen. Dat is een
fenomeen. Dat heb ik in mijn 25-jarige
strafpractijk nog nooit meegemaakt."
De rechercheur Overzet vertelde van het
onderzoek dat hij in de woning van verd.
en van De la Ch. had ingesteld.
President: „En wat vertelde hij over de
petroleumvergasser
Getuige: „Ja, hij zei eerst, dat hij die
boven op De la Ch. had gegooid, toen deze
op den grond lag. Later trok hij die ver
klaring weer in."
De benedenbuurman, wiens slaapkamer
vlak onder de keuken van De la Ch. lag,
en die zich ternauwernood heeft kunnen
redden, vertelde, dat hij twistende stemmen
had gehoord. Hij had er weinig aandacht
aan geschonken. Later was hjj wakker ge
schrokken door een zwaren slag en een
gerinkel, alsof er potten en pannen naar
beneden vielen.
President: „Hebt U daarna nog voet
stappen gehoord?"
Getuige: „Ja, van de keuken naar de
voorkamer". Bovendien had getuige ge
hoord, dat de waterkraan liep en dat er
een petroleumvergasser werd aangestoken.
Dan wordt de jeugdige weduwe De la
Ch. gehoord Verdachte legt zijn hoofd op
den rand van de verdachtenbank en be
dekt zijn gezicht met de handen.
De vrouw vertelt, dat verdachte en haar
man bij dezelfde maatschappij werkzaam
waren. Zoo nu en dan bezocht verdachte
haar man. Het was getuige opgevallen, dat
verdachte kort voor den noodlottigen nacht
erg kortaf was. Het was haar echter
kend, dat verd. geldzorgen had en ziekten
in zijn gezin.
Op 11 Mei bezocht de heer De la Ch. zijn
vrouw in het ziekenhuis. Getuige had het
leven aan een kind geschonken en haar
man had dien dag verteld, dat hij eenige
inkoopen had gedaan. Ook had hij verteld,
dat hij 's avonds verdacht® verwachtte om
een zakelijke bespreking te houden.
Kalm en rustig beantwoordde getuige de
vele vragen van den president.
Nadat mevrouw De la Ch de zaal verla
ten heeft, gaat verdachte weer rechtop zit
ten. „Meneer de president, zegt hij, ik had
dien avond niet afgesproken met De la
Ch. Ik moest in de buurt een relatie be
zoeken en ben toen bij hem aangeloopen om
zaken te bespreken. Wanneer ik vooruit
afgesproken had, zou meneer de officier
mij van moord kunnen beschuldigen
Officer: „Dat doe ik ook".
De inspecteur van de levensverzekerings
maatschappij, 'waarbij beide mannen in
dienst waren, vertélt, dat verd. herhaalde
lijk met zijn afrekeningen achter was.
Uitvoerig bespreekt de president met ge
tuige de verhouding tusschen beide mannen
en hun verhouding tot de maatschappij.
Eigenlijk waren zjj geen concurrenten,
ieder had een eigen, afgebakend terrein.
Pres.: „Konden ze elkaar posten afhan
dig maken?"
Getuige: „Neen. Verdache verdiende 21
per week, de heer De la Ch. daarentegen
50 per week."
Verdachte deelt mede, dat de inspecteur,
de heer Van Zeeland, hem gezegd had, dat
De la Ch hem, verdachte, niet actief ge
noeg genoemd had, daar was hij boos om
geweest.
Geen sprake van, zegt hij, dat ik over
plaatsing naar Zeeland had aangevraagd
uit vrees voor de aangekondigde controle.
Toen getuige Van Zeeland bij verd. kwam
om hem te vertellen, dat De la Ch. dood
was, zat verdachte adressen te schrijven
voor De la Ch.
Officier tot verdachte: „Terwijl U heel
goed wist, dat hjj dood was."
Verdachte, hevig opgewonden: „Dat wist
ik niet, dan moest ik wel een ploert zijn,
als ik nog adressen voor hem zat te schrij
ven met de wetenschap, dat hjj dood was."
De politie-deskundige, Tas, Uit Rotter
dam, die in de woning een onderzoek heeft
ingesteld, is van oordeel, dat verdachte
het lijk van den neergeslagen De la Ch.
in koelen bloede met petroleum heeft over
goten en in brand gestoken. Dit blijkt uit
de zware verbrandingen van het lichaam
en de minder zware brandplekken in de
buurt van het lijk.
Ook had deskundige de krenken van de
fiets onderzocht, waarbij hjj geen sporen
van hamerslagen had gevonden.
Na de pauze wordt als eerste getuige de
schoonzuster van den verdachte gehoord.
Gétuige wist dat haar zwager meermalen
in financieele moeilijkheden zat, vroeger
dronk hij wel eens teveel. Getuige vond
haar zwager een heele aardige, hartelijke
man, die zeer met zijn werk was ingeno
men
Verdachte had haar wel eens verteld, dat
hij steeds een hamer mee moest sjouwen
om zjjn fiets aan te slaan.
Een vrouw, die tegenover verdachte had
gewoond, had eenigen tijd verdachte's
vrouw, die ziek was, in haar woning ver
zorgd. Tegenover haar had verdachte meer
malen over zijn fiets geklaagd en hij had
haar laten zien, dat hij een hamer in zjjn
tasch had.
VERHOOR VAN VERDACHTE.
Verdachte wordt dan aan een verhoor
onderworpen.
De president stelt een serie vragen om
de onderlinge verhouding tusschen beide
mannen zoo goed mogelijk vast te stellen.
Verdachte beschrijft dan wat hij op den
bewusten avond gecTaan heeft. In een café
had hjj eenige glazen bier gedronken
Pres.: En toen kwam bij U op de ge
dachte nog eens naar De la Ch. te gaan.
Verd.: Ja, ik wilde nog eens over adres
sen praten. Maai' ik zag, dat hij niet thuis
was.
Verd. was weer naar een café gegaan,
waar hij bier had gedronken.
Later is hij weer van het café naar de
woning van De la Ch. gegaan. De fiets had
hij voor de deur gezet en zijn tasch, waarin
de hamer zat, nam hij mee naar boven.
„Vroeger gebruikte ik de hamer veel,
maar de laatste vijf, zes weken was het
minder noodig", aldus verd.
Nogmaals betoogt verd., dat het niets bij
zonders was, dat hij een hamer bij zich
droeg.
„Er was bij mij geen voorbedachte rade...
Pres.: U bent als de dood voor dien voor
bedachten rade. Dat kan ik wel begrijpen,
maar het doet zonderling aan, dat U er
steeds over praat.
Verd. vervolgt zijn verhaal. Hij was bo
ven gekomen en De la Ch had hem ge
vraagd te gaan zitten. Verd. had De la Ch.
ter verantwoording geroepen, omdat deze
tegen inspecteur Van Zeeland zou hebben
gezegd, dat hij verd. niet actief ge
noeg was. Er ontstond een woordenwisse
ling en verdachte had De la Ch. een klap
in het gezicht gegeven. Deze was naar den
keuken geloopen en verd. was hem gevolgd.
„Ik kreeg toen den indruk, dat De la Ch.
een scherp, glinsterend voorwerp in de
hand had".
Ik hield mijn linkerhand voor mijn ge
zicht en gaf De la Ch. een vuistslag. Hij
viel toen tegen de aanrecht, maar stond
weer op. Toen heb ik hem een klap met
den hamer gegeven
Verdachte windt zich op „ik weet niet
meer precies wat er gebeurde, ik riep De
la Ch. wat doe je nu.
Pres.: Toen gaf U hem een tweeden klap.
Verdachte weet niet meer precies, wat er
toen gebeurd is. „Ik greep mijn jas en hoed,
ik wilde hem helpen, maar ik kon niet. Ik
vluchtte
Pres.: En die vergasser?
Verd.: Die moet gevallen zijn, maar ik
weet het niet.
In zijn wanhoop was verd. de straat op-
geloopen. Langs het Spaarnelater was
hij teruggekomen om zijn fiets op te halen.
Pres.: Ontkent U, dat U dien brand ge
sticht hebt?
Verd.: Absoluut.
De psychiater, dr. Klein, had een onder
zoek naar verd.'s geestvermogens ingesteld.
Naar het oordeel van dezen deskundige is
verd. volkomen toerekeningsvatbaar. De
deskundige geeft dan een uitvoerige be
schrijving van verd.'s karakter: driftig,
sportief, geen held
De deskundige a décharge dr. L. Coenen,
zenuwarts te Haarlem, huldigt een andere
meening dan dr. Klein. Naar zijn oordeel
is verd. verminderd toerekeningsvatbaar.
De deskundige betoogt, dat de daden door
verdachte onder invloed van affect zijn ge
pleegd.
Een getuige, die verd. reeds lang kent,
gaf als zijn vaste overtuiging te kennen,
dat verd. niet in staat is een moord te be
gaan.
Een andere décharge-getuige, voorzitter
van een voetbalclub, noemt verd. een drif
tig en onbeheerscht man, die echter niet in
staat mag worden geacht een moord te
plegen.
De zuster van den man in de verdach
tenbank beschrijft hem als driftig, vooral
wanneer hij meende dat 'iemand hem on
recht had aangedaan. Vooral als kind kon
hij bijna ziekelijke driftbuien hebben.
REQUISITOIR.
De Officier van Justitie, mr. Paardekoo-
per Overman, zeide in zjjn requisitoir dat
bjj de beoordeeling van dezen verd. men er
aan denken moet, dat hij geruimen tjjd
voor het politiediploma heeft gestudeerd.
Hjj weet precies, wat hjj wel en niet kan
bekennen. Hjj weet precies het verschil tus
schen moord en doodslag. Na een aanvan
kelijke bekentenis, gaf hjj dat toe, wat men
hem met absolute zekerheid kon bewjjzen.
Het gebruik van een hamer gaf hjj niet
toe, ofschoon er bloedsporen op waren ge
vonden. Later kwam hjj met de bekente
nis over den hamer. Maardie hamer
zou hjj steeds bjj zich hebben gehad. Opzet
tot dooden is zeer zeker aanwezig geweest.
Het verhaal over de reden waarom verd.
een hamer bij zich droeg, noemt spr. vol
komen fantasie, een listig verzinsel van
verd. Het moorddadige werktuig werd ge
vonden in de krantenhanger en niet in
verd.'s tasch.
Waarom wierp verd. de hamer niet weg?
Alleen, omdat hjj overtuigd was, dat door
den brand niets van het misdrjjf uit zou
komen.
De voorbedachte rade staat naar spr.'s
oordeel vast, hjj nam een hamer mee, trok
de gordjjnen dicht, had een wrok tegen
den verslagene, ontkent te hebben afge
sproken, dat hjj dien avond zou komen of
schoon dat absoluut vast staat.
Vervolgens bespreekt het O. M. de brand
stichting. Hoe moet de brand anders zjjn
ontstaan dan ontstoken door dezen ver-
RECHTSZAKEN
HOUT GESTOLEN.
Een varensgezel uit Veere ver
oordeeld.
De rechtbank te Rotterdam heeft gis
teren uitspraak gedaan in een zaak te
gen den 29-jarigen timmerman J- A. van.
der M.. w>en ten lasie was gelegd, dat
hij in de maanden Juli, Augustus en Sep
tember 1939 ongeveer 200 planken er. een
tiental paTen had gestolen uit een gemeen
telijke opslagplaats te Rotterdam, en te
gen de helers van deze goederen, den 36-
jarigen rijwielhandelaar H. B., den 30-
jarigen meubelmaker W. C. den B... den
24-jarigen varensgezel D. P. I., den 30-ja-
rigen steenhouwer L. F. L. W., allen uit
Rotterdam, en den 29-jarigen varensgezel
F. van D. uit Veer e.
Van der M. had werk voor de werkver
schaffing onder handen en kon het daar-
voor benoodigde hout tegen inwisseling
van bonnen afhalen van de opslagplaats.
De controle was zeer slecht, zoodat het
hem niet moeilijk was geweest meer te
nemen, dan r.oodig was, Het grootste deel
van het gestolen hout was verkocht aan
Den B.
De ofifcier van justitie eischte tegen Van
der M. een jaar gevangenisstraf, tegen,
B.. De B. en Van D. had hij vier maanden
gevangenisstraf, met aftrek van het voor
arrest, tegen I. en W. drie maanden ge
vangenisstraf met aftrek van voorarrest
geëischt.
De rechtbank veroordeelde gisteren Van
der M. tot tien maanden gevangenisstraf
met aftrek, waarvan vier maanden voor
waardelijk met drie jaar proeftijd, H. B. en
F. van D. tot twee maanden gevangenis
straf. D. P. I. er- L. F. L W. 'ieder tot
drie maanden voorwaardelijk met drie
jaar proeftjjd en W. C. den B. tot zes maan
den voorwaardelijk, met drie jaar proeftjjd.
De rijks tweede hypotheekrege
ling wordt gewijzigd.
Naar wjj van bevoegde zijde vernemen
zullen in de bestaande regeling, betreffende
het beschikbaar stellen van voorschotten
onder verband van tweede hypotheek voor
den bouw door particulieren van arbeiders
woningen, verschillende wijzigingen worden
aangebracht.
Het bedrag van de aldus te verleenen
voorschotten zal worden verhoogd, en wel
tot 1000 per woning bij den bouw op erf-
pachtsgronden en tot 1250 per woning bij
den bouw op eigen grond.
Voorts zal het thans geldende percentage,
dat de gemeenten, in een eventueel verlies,
hebben bij te dragen, beduidend worden
verminderd.
dachte? Bovendien is het onmogeljjk, dat
een dergelijke brand, die door een ongeluk
zou zijn ontstaan, pas drie uur later op
deze felle wjjze uitbreekt. Spr. acht het
zeer aannemelijk, dat verd. te ruim twaalf
uur is weggegaan, doch later is terugge
komen om den brand te stichten.
Spr. achtte zoowel den moord als de
brandstichting bewezen. Van oprecht be
rouw is geen spoor te ontdekken.
Spr. requireerde wegens genoemde mis
drijven, moord en brandstichting, een ge
vangenisstraf voor den tijd van twintig
jaar met aftrek van de voorloopige hech
tenis.
PLEIDOOI.
De verdediger, mr. Fr. Pauwels, betoog
de dat uit de verklaringen van getuigen
décharge wel vast staat dat verd. den ha
mer steeds bij zich droeg.
Dat verd. zich eerst moed zou hebben
ingedronken, bestrijdt pl., „zeven glaasjes
bier schenken een krachtigen forschen man,
die aan drank gewend is, géén moed. De
man had geen enkele reden om De la Ch.
naar het leven te staan. De voorbedachte
rade acht pl. in geen enkel opzicht
bewezen. Maar ook van doodslag kan z.i.
niet worden gesproken. Geen oogenblik
heeft verd. er aan gedacht zijn tegenstan
der te dooden. In de hevigheid van het
affect heeft hij niet aan zjjn eigen kracht
en de zwaarte van het wapen gedacht.
Slechts zware mishandeling zou men in dit
geval bewezen kunnen achten.
Ten aanzien van de brandstichting is pl.
het al evenmin met den officier eens. Een
ongeluk is zeer goed mogeljjk. Allerminst
is bewezen, dat verd. brand stichtte. Pleiter
concludeerde tot de uiterste clementie.
Uitspraak 4 April.