SPORTNIEUWS Tegeira dera verzekeringsagent C. Vu 20 aar geëiseiit ■MIHIIIIIIMIIMMIIIIMII GRATIS LEZEN Zij, die zich met ingang van 1 April a.s« per kwartaal op ons blad abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers GRATIS VOETBAL. CLUBAVONDEN VOETBALVER. „MIDDELBURG". De vooruitzichten voor vele voetbalver- eenigingen zün niet rooskleurig. De Zeeuvv- sche clubs maken dan ook een moeilijken tjjd door. De mobilisatie, de noodcompetitie en de lange gedwongen rust tengevolge van den strengen winter hebben aan de bestu ren veel zorgen gebracht. En nog steeds zfln er heel wat lastige problemen op te lossen om van het voortbestaan van meni ge vereeniging verzekerd te kunnen zijn. De financiën vooraleischen veel hoofdbrekens. Maar nauw daaraan verbonden is de vraag; hoe houden we de leden bij elkaar, wakke ren we de clubgeest aan en blijft de saam- hoorigheid gehandhaafd? Eenige weken geleden hebben we in een artikel uitvoerig bij deze kwesties stilge staan, waarbij wij er op wezen, dat een zeer belangrijk punt voor een vereeniging is en waaraan nog maar al te weinig aandacht wordt besteed wat gedaan moet worden om den vereenigingsband te bestendigen. We hebben thans kennis kunnen nemen, Hoe de voetbalvereeniging „Middelburg" de ze kwestie heeft meenen te moeten oplos sen. Terecht was het bestuur van oordeel, dat in het algemeen, en door de lange rustperiode in het bijzónder, iets gedaan moest worden om de clubliefde blijvend te doen zijn, desgewenscht aan te wakkeren, en de kameraadschap te bevorderen. Het idee van clubavonden werd toen naar voren gebracht. Aanvankelijk stond men daar wat pessimistisch tegenover maar het resultaat heeft de verwachtingen wel verre over troffen. lederen Woensdagavond komen bij den secretaris, den heer Nieuwenburg, de leden van „Middelburg" bijeen om op ge zellige wijze, in een geest van vriendschap, den avond door te brengen, met het doel den band tusschen de leden te handhaven. Tafeltennis, sjoelbakken, dammen, scha ken, kaartspel, kortom tal van spelen wor den daar op geanimeerde wijze beoefend. Vroeg in den avond vermaken zich de adspiranten. Wel ruim 50 a 60 jongens bren gen daar eenige uren met allerlei spelen door. Daarna komen de oudere- leden, die deze clubavonden eveneens weten te wi deeren. En wat nu het voornaamste is waar op wijzen willen; deze avonden, waarvoor de bestuursleden veel en belangloos werk verrichten, kweéken clubliefde, saamhoo- righeid en verdraagzaamheid. Verschillende Zeeuwsche voetbalvereeni- gingen hebben er reeds het bijltje bij moe ten neerleggen. Maar dit voorbeeld van „Middelburg" wijst er op, hoe men te werk dient te gaan om de voetballende en sport- beoefenende jeugd niet van hun vereenigïn- gen te laten vervreemden. Alleen op deze wijze zal in Zeeland de sport, welke reeds zulke gevoelige klappen krijgt, niet behoe ven te kwijnen. Het Nederlandsch elftal samengesteld. VOOR DEN WEDSTRIJD TE GEN LUXEMBURG. De keuzecommissie van den K.N.V.B. heeft het Nederlandsch elftal, dat Zondag 31 Maart te Rotterdam tegen Luxemburg zal spelen, als volgt samengetseld Doel: Dijkstra (A.P.G.S.); Achter: Caldenhove (D.W.S.) en Slot (Blauw Wit); Midden: Paauwe (Feyenoord), Poulus (S. V.V.) en De Vroet (Feyenoord); Voor: Draeger (D.W.S.), Lenstra (Hee renveen), Vente (Feyenoord), Smit (Haar lem) en Bergman (Blauw Wit). De reserves zullen Dinsdag a.s. worden aangewezen. De keuzecommissie voegt aan dit bericht toe, dat verscheidene wijzigingen met be trekking tot het elftal, dat Zondag jl te Antwerpen tegen België speelde, zijn aan gebracht, omdat eenige spelers niet vol doende fit zijn. De oorzaak van de groote neder laag tegen België. Het was te verwachten, dat de heer Her berts voorzitter van de keuzecommissie van den K.N.V.B. op den eersten trainingsavond na den ongelukkigen wedstrijd tegen België iets te zeggen zou hebben. Na de gebrui- keJflke training kwamen de spelers in het clubhuis bij elkaar. Het leek den heer Herberts daarbij wen- schelgk den aanvoerder ook eens naar zün meenmg te vragen, hoe alles dien Zondag m zijn- werk is gegaan. Daarop stelde de heer Herberts voorop, dat niet een of en kele spelers in het bijzonder oen zwakken dag hadden, doch dat het geheele elftal een off-day had. Na eenige gedachte-wisseling met den aanvoerder, Bertus Coldenhove, waarvan ÏÏ£r,°,?,V?,rZO'!li van de keuze-commissie fwü Put)lieeeren, kwam men tot de het meer aan hel moreel, dan aan gebrek aan techniek heeft gelegen dat ïfn h'?,nwn(?e';laaE is Beleden. Hef mmeS aeïtiÏÏ Nederlandsch elftal was tegen een llÏÏta\7d "i beatana' en dit was het i1, dat (e heei' Herberts betreurde Hii ïlHtü ÏÏ5S sedacht dat het Nederlandsch len en mo, a "S zou krij- n zou kunne" verlié- zen. Na 3—0 hebben wij het praktisch se- ■wonnen gegeven. Maar we waren genood zaakt een elftal tegen Luaemhurg8 op de b«n te brengen en in verhand met de sï menstelling van dit elftal deelde de heer Herberts mede, dat de keuzecommlïïe zich daarbij met heeft laten beinvloeden door de resultaten van verleden Zondag. Prinses Juliana woonde het vertrek van de Roode Kruis-ambulance naar Finland bij. H.K.H. wuifde de vertrekkenden hartelijk toe. Voor hun vertrek naar Finland v/erd aan de leden der Roode Kruts- ambulance door de Nederlandsch-Finsche Vereeniging in den Haag een koffietafel aangeboden - De zusters aan den maaltijd De officier actó moord en brandstichting bewezen. Voor de Haarlemsche rechtbank heeft gisteren, zooals reeds gemeld, terecht ge staan de 33-jarige verzekeringsagent C. V., vroeger woonachtig te Middelburg, ver dacht van moord op zjjn collega De la Ch. en van brandstichting in diens woning. In den nacht van 11 op 12 Mei van het vorig jaar woedde in een woning aan de Hert zogstraat te Haarlem een felle brand. Aan vankelijk meende men dat de bewoner, De la Ch. niet thuis was, daar zijn vrouw in een ziekenhuis vertoefde waar zij het leven had geschonken aan een kind. Na blus- sching van den brand werd echter het ge deeltelijk verkoolde lijk van De la Ch. lig gende in de keuken gevonden. Bij sectie op het lijk kwam men tot de conclusie dat een misdaad was gepleegd. Den volgenden dag werd een collega en concurrent van den vermoorde, den verzekeringsagent C. V., gearresteerd. Aanvankelijk ontkende verd. maar later kwam hij met een gedeeltelijke bekentenis voor den dag. Hij zou ruzie met De Ia Ch. gekregen hebben waarna een vechtpartij ontstond. Toen heeft verd. een hamer, wel ke hij in een tasch bij zich droeg, genomen en daarmee De la Ch. op het hoofd gesla gen. Verd. verklaarde de hamer bij zich te hebben gedragen om een spie aan te slaan op de krenk van zijn fiets, welke spie her haaldelijk lostrilde. Volgens een deskun dige evenwel waren geen hamerslagen op de spie te bespeuren. Verdachte, een forsch, keurig gekleede man, zag er bleek uit en met gebogen hoofd nam hij op het verdachtenbankje plaats. Op de vragen van den president naar naam, ouderdom enz. antwoordde hij nau welijks verstaanbaar. De rechtbank hoort een aantal politie ambtenaren, een agent, een rechercheur en een inspecteur. Uitvoerig vertelt de rechercheur hoe het eerste verhoor precies verloopen is. Aan vankelijk ontkende de verdachte, later, te gen den avond bekende hij De verdediger mr. Pauwels: „Was hij toen niet bijzonder zenuwachtig?" Getuige: „Ik heb er niets van gemerkt. Ik heb trouwens nooit iets van zenuwen bij hem opgemerkt." Mr. Pauwels: „Dat is toch wel heel zon derling. Had hij een narcoticum geslikt? Ik heb hem herhaaldelijk zeer bewogen en emotioneel aangetroffen. Was U zelf niet zeer bewogen?" Getuige: „Ik blijf altijd hetzelfde". Verdediger: „Dat is een zeldzaam ver schijnsel. Hebt U verdachte niet dringend gesuggereerd, dat hij de vergasser op het lichaam van De la Ch. had geworpen?" Getuige: „Heelemaal niet." Pauwels: „Dus hij is uit zichzelf over die vergasser begonnen; hij heeft uit zichzelf het verhaal weer ingeslikt. Hij blijft on bewogen, U blijft onbewogen. Dat is een fenomeen. Dat heb ik in mijn 25-jarige strafpractijk nog nooit meegemaakt." De rechercheur Overzet vertelde van het onderzoek dat hij in de woning van verd. en van De la Ch. had ingesteld. President: „En wat vertelde hij over de petroleumvergasser Getuige: „Ja, hij zei eerst, dat hij die boven op De la Ch. had gegooid, toen deze op den grond lag. Later trok hij die ver klaring weer in." De benedenbuurman, wiens slaapkamer vlak onder de keuken van De la Ch. lag, en die zich ternauwernood heeft kunnen redden, vertelde, dat hij twistende stemmen had gehoord. Hij had er weinig aandacht aan geschonken. Later was hjj wakker ge schrokken door een zwaren slag en een gerinkel, alsof er potten en pannen naar beneden vielen. President: „Hebt U daarna nog voet stappen gehoord?" Getuige: „Ja, van de keuken naar de voorkamer". Bovendien had getuige ge hoord, dat de waterkraan liep en dat er een petroleumvergasser werd aangestoken. Dan wordt de jeugdige weduwe De la Ch. gehoord Verdachte legt zijn hoofd op den rand van de verdachtenbank en be dekt zijn gezicht met de handen. De vrouw vertelt, dat verdachte en haar man bij dezelfde maatschappij werkzaam waren. Zoo nu en dan bezocht verdachte haar man. Het was getuige opgevallen, dat verdachte kort voor den noodlottigen nacht erg kortaf was. Het was haar echter kend, dat verd. geldzorgen had en ziekten in zijn gezin. Op 11 Mei bezocht de heer De la Ch. zijn vrouw in het ziekenhuis. Getuige had het leven aan een kind geschonken en haar man had dien dag verteld, dat hij eenige inkoopen had gedaan. Ook had hij verteld, dat hij 's avonds verdacht® verwachtte om een zakelijke bespreking te houden. Kalm en rustig beantwoordde getuige de vele vragen van den president. Nadat mevrouw De la Ch de zaal verla ten heeft, gaat verdachte weer rechtop zit ten. „Meneer de president, zegt hij, ik had dien avond niet afgesproken met De la Ch. Ik moest in de buurt een relatie be zoeken en ben toen bij hem aangeloopen om zaken te bespreken. Wanneer ik vooruit afgesproken had, zou meneer de officier mij van moord kunnen beschuldigen Officer: „Dat doe ik ook". De inspecteur van de levensverzekerings maatschappij, 'waarbij beide mannen in dienst waren, vertélt, dat verd. herhaalde lijk met zijn afrekeningen achter was. Uitvoerig bespreekt de president met ge tuige de verhouding tusschen beide mannen en hun verhouding tot de maatschappij. Eigenlijk waren zjj geen concurrenten, ieder had een eigen, afgebakend terrein. Pres.: „Konden ze elkaar posten afhan dig maken?" Getuige: „Neen. Verdache verdiende 21 per week, de heer De la Ch. daarentegen 50 per week." Verdachte deelt mede, dat de inspecteur, de heer Van Zeeland, hem gezegd had, dat De la Ch hem, verdachte, niet actief ge noeg genoemd had, daar was hij boos om geweest. Geen sprake van, zegt hij, dat ik over plaatsing naar Zeeland had aangevraagd uit vrees voor de aangekondigde controle. Toen getuige Van Zeeland bij verd. kwam om hem te vertellen, dat De la Ch. dood was, zat verdachte adressen te schrijven voor De la Ch. Officier tot verdachte: „Terwijl U heel goed wist, dat hjj dood was." Verdachte, hevig opgewonden: „Dat wist ik niet, dan moest ik wel een ploert zijn, als ik nog adressen voor hem zat te schrij ven met de wetenschap, dat hjj dood was." De politie-deskundige, Tas, Uit Rotter dam, die in de woning een onderzoek heeft ingesteld, is van oordeel, dat verdachte het lijk van den neergeslagen De la Ch. in koelen bloede met petroleum heeft over goten en in brand gestoken. Dit blijkt uit de zware verbrandingen van het lichaam en de minder zware brandplekken in de buurt van het lijk. Ook had deskundige de krenken van de fiets onderzocht, waarbij hjj geen sporen van hamerslagen had gevonden. Na de pauze wordt als eerste getuige de schoonzuster van den verdachte gehoord. Gétuige wist dat haar zwager meermalen in financieele moeilijkheden zat, vroeger dronk hij wel eens teveel. Getuige vond haar zwager een heele aardige, hartelijke man, die zeer met zijn werk was ingeno men Verdachte had haar wel eens verteld, dat hij steeds een hamer mee moest sjouwen om zjjn fiets aan te slaan. Een vrouw, die tegenover verdachte had gewoond, had eenigen tijd verdachte's vrouw, die ziek was, in haar woning ver zorgd. Tegenover haar had verdachte meer malen over zijn fiets geklaagd en hij had haar laten zien, dat hij een hamer in zjjn tasch had. VERHOOR VAN VERDACHTE. Verdachte wordt dan aan een verhoor onderworpen. De president stelt een serie vragen om de onderlinge verhouding tusschen beide mannen zoo goed mogelijk vast te stellen. Verdachte beschrijft dan wat hij op den bewusten avond gecTaan heeft. In een café had hjj eenige glazen bier gedronken Pres.: En toen kwam bij U op de ge dachte nog eens naar De la Ch. te gaan. Verd.: Ja, ik wilde nog eens over adres sen praten. Maai' ik zag, dat hij niet thuis was. Verd. was weer naar een café gegaan, waar hij bier had gedronken. Later is hij weer van het café naar de woning van De la Ch. gegaan. De fiets had hij voor de deur gezet en zijn tasch, waarin de hamer zat, nam hij mee naar boven. „Vroeger gebruikte ik de hamer veel, maar de laatste vijf, zes weken was het minder noodig", aldus verd. Nogmaals betoogt verd., dat het niets bij zonders was, dat hij een hamer bij zich droeg. „Er was bij mij geen voorbedachte rade... Pres.: U bent als de dood voor dien voor bedachten rade. Dat kan ik wel begrijpen, maar het doet zonderling aan, dat U er steeds over praat. Verd. vervolgt zijn verhaal. Hij was bo ven gekomen en De la Ch had hem ge vraagd te gaan zitten. Verd. had De la Ch. ter verantwoording geroepen, omdat deze tegen inspecteur Van Zeeland zou hebben gezegd, dat hij verd. niet actief ge noeg was. Er ontstond een woordenwisse ling en verdachte had De la Ch. een klap in het gezicht gegeven. Deze was naar den keuken geloopen en verd. was hem gevolgd. „Ik kreeg toen den indruk, dat De la Ch. een scherp, glinsterend voorwerp in de hand had". Ik hield mijn linkerhand voor mijn ge zicht en gaf De la Ch. een vuistslag. Hij viel toen tegen de aanrecht, maar stond weer op. Toen heb ik hem een klap met den hamer gegeven Verdachte windt zich op „ik weet niet meer precies wat er gebeurde, ik riep De la Ch. wat doe je nu. Pres.: Toen gaf U hem een tweeden klap. Verdachte weet niet meer precies, wat er toen gebeurd is. „Ik greep mijn jas en hoed, ik wilde hem helpen, maar ik kon niet. Ik vluchtte Pres.: En die vergasser? Verd.: Die moet gevallen zijn, maar ik weet het niet. In zijn wanhoop was verd. de straat op- geloopen. Langs het Spaarnelater was hij teruggekomen om zijn fiets op te halen. Pres.: Ontkent U, dat U dien brand ge sticht hebt? Verd.: Absoluut. De psychiater, dr. Klein, had een onder zoek naar verd.'s geestvermogens ingesteld. Naar het oordeel van dezen deskundige is verd. volkomen toerekeningsvatbaar. De deskundige geeft dan een uitvoerige be schrijving van verd.'s karakter: driftig, sportief, geen held De deskundige a décharge dr. L. Coenen, zenuwarts te Haarlem, huldigt een andere meening dan dr. Klein. Naar zijn oordeel is verd. verminderd toerekeningsvatbaar. De deskundige betoogt, dat de daden door verdachte onder invloed van affect zijn ge pleegd. Een getuige, die verd. reeds lang kent, gaf als zijn vaste overtuiging te kennen, dat verd. niet in staat is een moord te be gaan. Een andere décharge-getuige, voorzitter van een voetbalclub, noemt verd. een drif tig en onbeheerscht man, die echter niet in staat mag worden geacht een moord te plegen. De zuster van den man in de verdach tenbank beschrijft hem als driftig, vooral wanneer hij meende dat 'iemand hem on recht had aangedaan. Vooral als kind kon hij bijna ziekelijke driftbuien hebben. REQUISITOIR. De Officier van Justitie, mr. Paardekoo- per Overman, zeide in zjjn requisitoir dat bjj de beoordeeling van dezen verd. men er aan denken moet, dat hij geruimen tjjd voor het politiediploma heeft gestudeerd. Hjj weet precies, wat hjj wel en niet kan bekennen. Hjj weet precies het verschil tus schen moord en doodslag. Na een aanvan kelijke bekentenis, gaf hjj dat toe, wat men hem met absolute zekerheid kon bewjjzen. Het gebruik van een hamer gaf hjj niet toe, ofschoon er bloedsporen op waren ge vonden. Later kwam hjj met de bekente nis over den hamer. Maardie hamer zou hjj steeds bjj zich hebben gehad. Opzet tot dooden is zeer zeker aanwezig geweest. Het verhaal over de reden waarom verd. een hamer bij zich droeg, noemt spr. vol komen fantasie, een listig verzinsel van verd. Het moorddadige werktuig werd ge vonden in de krantenhanger en niet in verd.'s tasch. Waarom wierp verd. de hamer niet weg? Alleen, omdat hjj overtuigd was, dat door den brand niets van het misdrjjf uit zou komen. De voorbedachte rade staat naar spr.'s oordeel vast, hjj nam een hamer mee, trok de gordjjnen dicht, had een wrok tegen den verslagene, ontkent te hebben afge sproken, dat hjj dien avond zou komen of schoon dat absoluut vast staat. Vervolgens bespreekt het O. M. de brand stichting. Hoe moet de brand anders zjjn ontstaan dan ontstoken door dezen ver- RECHTSZAKEN HOUT GESTOLEN. Een varensgezel uit Veere ver oordeeld. De rechtbank te Rotterdam heeft gis teren uitspraak gedaan in een zaak te gen den 29-jarigen timmerman J- A. van. der M.. w>en ten lasie was gelegd, dat hij in de maanden Juli, Augustus en Sep tember 1939 ongeveer 200 planken er. een tiental paTen had gestolen uit een gemeen telijke opslagplaats te Rotterdam, en te gen de helers van deze goederen, den 36- jarigen rijwielhandelaar H. B., den 30- jarigen meubelmaker W. C. den B... den 24-jarigen varensgezel D. P. I., den 30-ja- rigen steenhouwer L. F. L. W., allen uit Rotterdam, en den 29-jarigen varensgezel F. van D. uit Veer e. Van der M. had werk voor de werkver schaffing onder handen en kon het daar- voor benoodigde hout tegen inwisseling van bonnen afhalen van de opslagplaats. De controle was zeer slecht, zoodat het hem niet moeilijk was geweest meer te nemen, dan r.oodig was, Het grootste deel van het gestolen hout was verkocht aan Den B. De ofifcier van justitie eischte tegen Van der M. een jaar gevangenisstraf, tegen, B.. De B. en Van D. had hij vier maanden gevangenisstraf, met aftrek van het voor arrest, tegen I. en W. drie maanden ge vangenisstraf met aftrek van voorarrest geëischt. De rechtbank veroordeelde gisteren Van der M. tot tien maanden gevangenisstraf met aftrek, waarvan vier maanden voor waardelijk met drie jaar proeftijd, H. B. en F. van D. tot twee maanden gevangenis straf. D. P. I. er- L. F. L W. 'ieder tot drie maanden voorwaardelijk met drie jaar proeftjjd en W. C. den B. tot zes maan den voorwaardelijk, met drie jaar proeftjjd. De rijks tweede hypotheekrege ling wordt gewijzigd. Naar wjj van bevoegde zijde vernemen zullen in de bestaande regeling, betreffende het beschikbaar stellen van voorschotten onder verband van tweede hypotheek voor den bouw door particulieren van arbeiders woningen, verschillende wijzigingen worden aangebracht. Het bedrag van de aldus te verleenen voorschotten zal worden verhoogd, en wel tot 1000 per woning bij den bouw op erf- pachtsgronden en tot 1250 per woning bij den bouw op eigen grond. Voorts zal het thans geldende percentage, dat de gemeenten, in een eventueel verlies, hebben bij te dragen, beduidend worden verminderd. dachte? Bovendien is het onmogeljjk, dat een dergelijke brand, die door een ongeluk zou zijn ontstaan, pas drie uur later op deze felle wjjze uitbreekt. Spr. acht het zeer aannemelijk, dat verd. te ruim twaalf uur is weggegaan, doch later is terugge komen om den brand te stichten. Spr. achtte zoowel den moord als de brandstichting bewezen. Van oprecht be rouw is geen spoor te ontdekken. Spr. requireerde wegens genoemde mis drijven, moord en brandstichting, een ge vangenisstraf voor den tijd van twintig jaar met aftrek van de voorloopige hech tenis. PLEIDOOI. De verdediger, mr. Fr. Pauwels, betoog de dat uit de verklaringen van getuigen décharge wel vast staat dat verd. den ha mer steeds bij zich droeg. Dat verd. zich eerst moed zou hebben ingedronken, bestrijdt pl., „zeven glaasjes bier schenken een krachtigen forschen man, die aan drank gewend is, géén moed. De man had geen enkele reden om De la Ch. naar het leven te staan. De voorbedachte rade acht pl. in geen enkel opzicht bewezen. Maar ook van doodslag kan z.i. niet worden gesproken. Geen oogenblik heeft verd. er aan gedacht zijn tegenstan der te dooden. In de hevigheid van het affect heeft hij niet aan zjjn eigen kracht en de zwaarte van het wapen gedacht. Slechts zware mishandeling zou men in dit geval bewezen kunnen achten. Ten aanzien van de brandstichting is pl. het al evenmin met den officier eens. Een ongeluk is zeer goed mogeljjk. Allerminst is bewezen, dat verd. brand stichtte. Pleiter concludeerde tot de uiterste clementie. Uitspraak 4 April.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 7