SINATRAN MEK VAN DEN DAG De Maansteen TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN VRIJDAG 22 MAART 1940. No. 70. Frankrijk riep Reynaud. In Frankrijk is een nieuwe regeering ge vormd Het land vroeg om een krachtiger leiding en een motie van vertrouwen werd wel in de Kamer aangenomen, doch met zooveel onthoudingen, dat het kabinet meende niet langer aan te blijven. Nu is Reynaud klaar met een nieuwe re geering. In een dag was dé zaak in kan nen en kruiken en- al wjjzen Berlijn en Moskou er op, dat deze „kabinetscrisis" een blijk is van zwakte, uit de snelle beslissing, welke in Frankrijk genomen is, kan dit slechts, worden afgeleid als men zich van tevoren op een bepaald standpunt stelt. In derdaad was er sprake van zwakte, maar dan volgens de publieke opinie van Frank rijk, die de oorlogvoering te zwak, te wei nig actief vond en radicaler maatregelen wenschte. Waarom moeten wij ons allerlei dingen ontzeggen, denken de Franschen, als wfj toch niets opschieten Thans zou daarin dan verandering ko men. En het verlangen naar meer actie kan men toch bezwaarlijk een uiting van zwak te noemen. Iemand, die zwak is of zich zwak voelt, verlangt meestal niet naar grootere inspanning! Was de af jetreden minister-president Da- ladier dan een zwakke figuur? Geenszins. Zyn politieke bijnaam „de stier van Vau- cluse" geeft voldoende aan, dat deze man niet bepaald een moederskindje is. Maar Daladier was behalve minister-pre sident ook de leider van de buitenlandsche politiek en minister van landsverdediging. Het spreekt vanzelf, dat een dergelijke cumulatie van verantwoordelijke functies vooral in dezen oorlogstijd wel wat veel is voor een man. Nochtans lijkt het ons, dat het beweerde te zwakke optreden niet tc wijten was aan Daladier. Men doet waar schijnlijk beter de aanleiding voor deze critiek in het geheel niet te zoeken in de binnenlandsche politiek van Frankrijk, maar veeleer in het feit, dat de Fransch- man nu eenmaal emotioneeler is dan de Engelschman en spoediger resultaten wil zien van zijn werk en moeite. Dit nu kon moeilijk inzake de oorlogvoering, want hoe wel de Geallieerde legers onder Fransch opperbevel staan, heeft dit bevel natuurlijk steeds rekening te houden met den Brit- schen bondgenoot. De geheele oorlogvoe ring is een zaak van Engeland en Frank rijk beiden. En misschien is het wel zoo, dat de Franschen eenigszins geremd wor den in hun verlangen naar „actie" door de Engelschen. Niemand weet daarvan natuur lijk het ware. Volgens de communiqué's van den „Oppersten oorlogsraad" is de lei ding der Geallieerde strijdkrachten het in ieder geval steeds volkomen eens. En het is ook iets anders of het groote publiek, dat geen verantwoordelijkheid te dragen heeft, naar „iets, anders" vraagt, of dat de man nen, die de verantwoordelijkheid dragen voor het lot van millioenen soldaten „iets an ders" noodig en mogelijk achten. Dit is geen kwestie van willen, maar van beleid, van tactiek. De militair moet zijn hart uit schakelen. Hij is slechts een denkende oor logsmachine, een machine, aan welks tot standbrenging kapitalen ten koste worden gelegd en die als zij eenmaal op gang wordt gebracht is, slechts vernietiging brengt Of Reynaud inderdaad op andere manier oorlog zal voeren, is dus een open vraag. Intusschen schijnt ook in Engeland een sterke strooming te zijn, die een krachtiger optreden der Westelijke democratieën wenscht. Wellicht is de laatste aanval op de Duitsche luchtbasis Sylt, waaraan meer vliegtuigen hebben deelgenomen dan aan een der vorige luchtacties, een gevolg van dit verlangen. Reynaud is er wel de man naar om Frankrijk de overtuiging te geven, dat hij zal doen wat mogelijk is op dit gebied. Zijn reputatie is daar borg voor. Toen de heer Flandin, de toenmalige voorzitter van de partij, waarvan ook Reynaud deel uit maakte, verleden jaar pleitte voor toe nadering tot Duitschland, was Reynaud een zijner grootste tegenstanders. Zelfs trad hij uit de partij, waarvan hij vice-voorzitter was. De ontwikkeling der gebeurtenissen maakte, dat Flandin echter aftrad als voor zitter, zoodat die functie thans door Rey naud vervuld wordt. Hieruit blijkt wel, dat deze man geen kleine figuur is. Sinds 1919 is hij lid' van het Fransche parlement. Behalve minister van financiën in het juist afgetreden kabinet en in het kabinet-Tardieu van 1930, heeft Reynaud ook de portefeuillesvan koloniën en jus titie beheerd. Hij is een man, die het pu bliek niet naar de oogen kijkt, die zegt en doet wat hü noodig vindt en geen „zachte dokter" genoemd kan worden. Dergelijke figuren roept een volk als het „radicaal' wil zjjn of als radicaal-zijn geboden is. Rey naud is de man, die de laatste jaren reuzen arbeid verzet heeft voor de saneering van de Fransche geldmiddelen. Zoo verbaasde hij bijv. de wereld met de aankondiging van een „weergalooze operatie", het plaat sen van een leening van 175 mililoen bij een Nederlaridsch-Zwitsersch bankconsorti- urn, waarvan 100 millioen in Nederland en 75 in Zwitserland geplaatst zou wor den. Men riep hem, toen saneering hoog noodig was en hij ging te we:k op zijn eigen manier. Hij voerde een sterke belastingver- hooging in en daartegenover een drastische bezuiniging. Zoo decreteerde hij, dat er in een jaar 40.000 spoorwegambtenaren moesten afvloeien Per jaar moesten zijn plannen 20 milliard opleveren, deelde Rey naud mede en hij ontzag geen heilige huis jes. De machtige en gevreesde Fransche vakverbonden „deden" hem niets en dat zegt veel! Nu heeft Frankrijk hem weer geroepen. Er zijn radicaler maatregelen noodig en Reynaud moet ze nemen. Wat hiervan in de practijk .terecht zal komen, moet men afwachten. Maar Frankrijk heeft in ieder geval de voldoening, dat zijn vraag om grooter kracht een antwoord heeft gekregen! Natuurlijk is ook Reynaud geen wonder- mensch. Zijn vijanden zouden van hem kun nen zeggen, dat hij eenige groote en be langrijke vergissingen op zijn boekje heeft staan. Die vergissingen heeten: Tsjecho- Slowakije (hij rekende absoluut op een ge weldigen tegenstand door het Tsjechische leger, dat volgens hem haast niet te ver slaan was)', Polen (dito) en Rusland (waar van hjj herhaaldelijk betoogde, dat het on der geen voorwaarde zou samengaan met Duitschland en dat alle verschijnselen, wel ke in de andere richting wezen, bedrieg lijk waren). Maar wie vergist zich niet in dezen tijd? Reynaud is een der vooraanstaande Fran schen, die reeds vroeg gewezen hebben op een groot gevaar voor zijn land, een ge vaar, dat niet van buiten kwam, maar van binnenuit: het lage geboortecijfer, waar door de werkelijk Fransche bevolking ieder jaar meer achteruitging en -gaat, reden waarom sommige Duitschers zeggen, dat Frankrijk niet overwonnen behoeft te wor den, omdat het toch wel vanzelf doodgaat. Reynaud heeft dat gevaar ingezien en als minister heeft hij onmiddellijk maatrege len genomen, die dezen gang van zaken zouden kunnen remmen. Hieruit blijkt wel, dat de nieuwe Fransche premier geen poli- ticus-van-een-dag is. Hjj streeft niet naar populariteit, maar waarschijnlijk is hij nochtans op het oogenblik in zijn land een der populairste menschen. De nieuwe postzegels met de beeltenis van H. M. de Koningin. Zooals reeds is medegedeeld, kan de ver schijning van een nieuwe serie postzegels met beeltenis van H. M. de Koningin bin nenkort worden tegemoet gezien. Met ingang van 1 April a.s. zullen de nieuwe zegels in de waarden van 5 tot en met 40 cent verschijnen, terwijl tegelijk ook de zegelafdrukken met beeltenis van H. Ivl. de Koningin op briefkaarten van 7% cent en andere waardeformulieren zal worden vernieuwd. De nieuwe zegels zijn vervaar digd naar een ontwerp van den kunstenaar W. A. van Konijnenburg te 's-Gravenhage. Zij zijn voor de onderscheidene waarden als volgt: 5 cent donkergroen; 7% cent rood; 10 cent violet; 12% cent donker blauw; 15 cent lichtblauw; 20 cent paars; 22% cent olijfgroen; 25 cent wijnrood; 30 cent sepia eri 40 cent lichtgroen. Bij de verschijning der nieuwe- zal de verkoop der oude zegels in de overeenkom stige waarden worden gestaakt. Zooals uit bovenstaande opgave blijkt, zullen de ze gels van 6 en 27% cent komen te vervallen. De peulvruchten oogst 1940. Moeten aan de regeering geleverd worden. Naar wy van officieele zijde heeft de minister van economische zaken besloten, dat alle in 1940 te oogsten peul vruchten, uitgezonderd die, welke voor versch gebruik worden geteeld en zaai- peulvruchten, aan de regeering moeten worden ingeleverd. Het zal den telers der halve niet. meer worden toegestaan, de fij nere soorten rechtstreeks aan den handel tc verkoppen. De prijzen, welke bij inlevering zullen worden betaald, zullen hooger zijn dan de overnemingspryzen voor de peulvruchten van den oogst 1939. Zij worden per afzon derlijke publicatie bekend gbmaakl. Evenals indertijd geschiedde toen de ga rantieprijs voor suikerbieten bekend werd gemaakt, wordt de aandacht er op gev tigd, dat de vastgestelde overnemingspryzen voor de peulvruchten geen enkele aanwij zing geven voor het peil, waarop de prijzen van de andere landbouwproducten van den oogst 1940. waarvoor nog geen prijzen wer den bepaald, zullen worden vastgesteld. Zoodra het mogelijk is, die andere prijzen vast te stellen, zal daartoe worden over gegaan. Uiteraard zal met de dan aanwe zige omstandigheden rekening worden ge houden. Blijkt het ten gevolge van niet te voorziene omstandigheden noodig, die prijzen vast te stellen op een zoodanig peil, dat de peulvruchtenprijzen ten achter zouden ko men, dan zullen deze worden herzien. Generaal-majoor N. T. Carstens commandant van het eerste legercorps. Naar wij vernemen is generaal-majoor N. T. Carstens, tot voor kort sous-chef van den generalen staf en laatstelijk benoemd tot inspecteur der artillerie, thans benoemd tot commandant van het eerste legercorps, als opvolger van wijlen generaal-majoor jhr. J. Th. Alting von Geusau. Wat Zweden deed voor Fin h n i. In bevoegde Zweedsche kringen deelt men thans nadere bijzonderheden mede om trent de door Zweden aan Finland verleen de hulp, waax'mede reeds voor het begin der vijandelijkheden een begin is gemaakt. Zoo is o.m. niet minder dan een vijfde van het totale aantal Zweedsche vliegtuigen ten slotte naar Finland gezonden. Men raamt,-dat Zweden ac.n Finland hulp heeft verleend tot een bedrag van 400 mil lioen kronen, doch dit cijfer is nog ver be neden de werkelijkheid. Zweden heeft o.a. het belangrijk tegoed, dat het in de Ver. Staten had, ter beschikking van Finland ge steld. Overigens wijst men er op, dat tengevolge van de aan Finland verleende hulp, de si tuatie van Zweden buitengewoon moeilijk is geworden. Zoo begint zich, aangezien een groot deel van den Zweedsche petroleum- en steenkolenvoorraad aan Finland is afge staan, een sterk gebrek aan brandstoffen te doen gevoelen. Voorts herinnert men er aan, dat Zweden aan Finland Voorwaarden heeft overge bracht, waarvan de sovjet-unie had ver klaard, dat zij definitief waren, Te Moskou waren deze voorwaarden ech ter tegen iedere verwachting in ernstig ver zwaard. De Finsche delegatie wendde zich toen tot Zweden, dat aan de sovjet-regee ring liet weten, dat de strooming in de openbare meening in Zweden dusdanig was, dat het voor de regeering moeilijk zou zijn passief te blijven. Wat het plan inzake een defensief verbond tusschen Zweden, Fin land en Noorwegen betreft, wijst men er met nadruk op, dat het hoofdoel van zulk een bondgenootschap is, Finland te verde digen. Neville Chamberlain, de Britsche minister-president, brengt een jovialen groet hjdens zijn ochtendwandeling door Londen op zijn 71 sten verjaardag, welke hij dezer dacien vierde Nederlandsche ambulance voor Finland vertrokken Het personeel en de 25000 kg vracht worden per K. L. M. vervoerd. Bij het vliegveld Schiphol zijn gistermid dag per K.L.M.-vliegtuig de leden van de Nederlandsche Ambulance naar Finland vertrokken, waar men, hoewel de oorlog ge ëindigd is, nog dringend behoefte aan sani taire hulp heeft. Men heeft de Nederlandsche ambulance dan ook verzocht, ondanks de totstandko ming. van den vrede, toch naar Finland te willen komen, en zoo dringend is nog steeds de behoefte aan hulp, dat zich het unieke feit voordoet, dat het geheele per soneel van een ambulance en de geheele uitrusting, tot een totaal gewicht aan ba gage van 25.000 kg, per vliegtuig wordt vervoerd. Naar men weet is de leider der ambulance met twee andere leden, reeds dezer dagen vertrokken en gisteren ver trokken de overige 26 leden onder leiding van den plaatsvervangenden leider dr. A. H. M. Colaco Belmonte, die ook reeds deel uit maakte van de Nederlandsche Roode Kruis-missie naar Abessinië. De zes medici, twintig verpleegsters, de assistenten en de chauffeur-monteur wer den door vele familieleden en kennissen uit geleide gedaan, doch daarnaast waren er ook tal van belangstellenden. Te kwart over een vertrokken kort na elkaar de Douglas D.C. 3 machines „Xe- moe", „Tapuit" en „Ibis". In de bagage-afdeeling op Schiphol heerscht een ongekende drukte. Nog nooit heeft men een order van dergelyken om vang uitgevoerd, n.l. een zending van 25.000 kg vracht. Dagelijks vliegen twee K. L.M. machines naar Malmö (Zweden) om deze zending te vervoeren, en reeds is on geveer de helft met 8 extra vluchten over gebracht, zoodat in den korst mogeljjken tyd de geheele zending in Scandinavië zal zyn. In tallooze kisten is de bagage verpakt, kisten die speciaal zjjn gemaakt op zooda nig formaat, dat zy zoo efficient mogelijk in de vrachtruimte der Douglasmachines gestuwd kunnen worden. ACHT DOODEN BIJ ONTPLOFFING IN ENGELSCHE STEENKOLENMIJN. Acht personen zyn omgekomen en vier gewond bij een ontploffing in de Mossfield steenkoolmijn in Noord Staffordshire (En geland). Extra steun voor de garnalenvisscherij. Naai- wij van officieele zijde vernemen, heeft de minister van economische zaken besloten, voor éénmaal een extra steunbe drag uit te keeren aan garnalenvisschers, die het vorige jaar de garnalenvisscherij hebben uitgeoefend. Deze steun is bedoeld als een tegemoetkoming in de zg. vaste kos ten, welke op de bedrijven van de vis- schers rusten, eventueel voor aanschaffing van het noodige bedrjjfsmateriaal, of voor het weder in bedrijf brengen van hun vaar tuigen. Deze bijzondere steun zal onder bepaalde voorwaarden aan de garnalenvisschers wor den verleend voor elk vaartuig, waarmede in 1939 aan de consumptiegarnalenvissche- rij is deelgenomen, en zal bedragen 50 of 25 per vaartuig, al naar mate van de in tensiteit, waarmede in het vorig jaar aan de gai'nalenvisscherij is deelgenomen. Het uit de markt nemen van ongebruikt rundvee. De drie centrale landbouworganisaties hebben in een telegram aan den minister van economische zaken er ten sterkste op aan gedrongen alsnog over te gaan tot het uit de markt nemen van ongeschikt ge- bruiksvee, aangezien hierin een middel is gelegen, de veeprijzen te doen optrekken en zoodoende in den buitengewoon nijpen den financieelen toestand der veehouders verbetering te brengen. SCHOLIER DOOR VRACHTAUTO OVERREDEN EN OMGEKOMEN. Woensdag is op den rijksstraatweg te Gorssel de achtjarige scholier Henk Brug man door een truck met trailer, bestuurd door den chauffeur B. J. J. uit Zwolle ge grepen. De jongen was op slag dood. Hot Noderlandscho Lovcrtraan-propararf «net den smaak èn de Vitaminen van Sinaasappel, maakt Uw kinderen minder vatbaar voor kouvatten on bronchitis. Flacons a 200 gram t 1.05 bij Apo- )oesschcrto - ZrraOo (Ingez. Med.j Door WILKIE COLLINS. Nederlandsche bewerking van A. A. HUMME Jr. 1). DE BESTORMING VAN SERING AP ATAM (1799). Uittreksel uit oude familiepapieren I. Ik richt dezen brief geschreven in Britsch-Indië aan mijn verwanten in En geland. Mijn bedoeling- is, een 'verklaring te ge ven van de beweegredenen, die mij noop ten, de mij door mijn neef, John Herncastle, geboden vriendschap te weigeren. De tusschen ons bestaande oneenigheid begon na een belangrijke gebeurtenis, waaraan wij beiden deel hadden genomen de bestorming van Seringapatam, onder bevel van generaal Baird, op 4 Mei 1799. Om u een juist inzicht te geven in de om standigheden, moet ik een oogenblik terug gaan naar de gebeurtenissen voor den stormloop en de verhalen, die in ons kamp de ronde deden over den schat aan juwee- len en goud, die het paleis van Seringapa tam bewaard werd. H. Een der meest onwaarschijnlijke van deze verhalen had betrekking op een Gelen Dia mant een juweel, meermalen vermeld in. de inlandsche annalen van Voor-Imdië. Volgens de alleroudste tradities was deze steen gevat geweest in het voorhoofd van een vier-armig afgodsbeeld, datde Maan- god voorstelde. Ten deele door zijn eigen aardige kleur, ten deele door het bijgeloof, dat dezen steen een zekere gevoeligheid toeschreef, voor den invloed van de godheid, wier beeld hy sierde, waardoor zijn glans toenam of verminderde met het wassen ol' afnemen der Maan, verwierf het juweel den naam, waarmede het tot op heden in Britsch-Indië bekend is De Maansteen. De avonturen van den Gelen Diamant beginnen in de elfde eeuw van de Chris telijke jaartelling. In dien tijd werd Voor-Indië doorkruist door den Mohammedaanschen veroveraar Mahmoud ben Ghizni, die de heilige stad Somnauth innam en den beroemden tem pel, die daar sedert eeuwen gestaan had en een bedevaartsoord was voor Hindoe pel grims, van zijn schatten beroofde. Van alle goden, die in den tempel ver eerd werden, ontsnapte slechts de 'Maan- god aan de roofzucht der Mohammedanen. Door drie Brahmanen zorgvuldig verbor gen, werd het nog ongeschonden beeld in den nacht veroverd en overgebracht naar de, in rangorde, tweede heilige stad in Voor-Indië Benares. Hier, in een nieuw heiligdom', in een zaal, waarvan de muren met kostbare steenen waren ingelegd, en onder een baldakijn, getorst door gouden pilaren, werd de Maangod ondergebracht en aanbeden. Hier, in den nacht, na de voltooiing van het hei ligdom, verscheen de god Vishnoe, de Be houder, aan de drie Brahmanen in een droom. De godheid blies zyn goddeliiken adem op den diamant in het voorhoofd van het beeld, waaróp de Brahmanen neerknielden en hun aangezicht in hun kleed verborgen. De godheid beval, dat van dat oogenblik af de Maansteen door een drietal priesters om beurten moest worden bewaakt, dag en Schep u een inwendig bestaan, dat onafhankelijk is van de toejuichingen en de berispingen der menschen! nacht, tot het einde der dagen, en hy voorzegde dat nameloos onheil den stout.- moedigen sterveling zou treffen, die het wagen durfde, zijn handen naar het heilige juweel uit te strekken en niet alleen hem, doch allen, die het na hem zouden bezit ten. En de Branmanen lieten deze godde lijke waarschuwing in gouden letters boven het hek, rondom het heiligdom, aanbrengen. De jaren gingen voorbij en steeds, ge slacht na geslacht, waakten de opvolgers der drie Brahmanen dag en nacht over den kostbaren Maansteen, totdat in de eerste jaren der achttiende eeuw, de Mogul-keizer Aurangzeb aan het bewind kwam. Op zijn bevel werden wederom de Hindoetempels vernield en geplunderd, terwijl het heilig dom van den vierarmigen god. ontwijd werd door het slachten van heilige dieren en het stukslaan der godenbeelden. De Maansteen werd geroofd door een hoofd officier van het leger van Aurangzeb en kwam ten laatste in het bezit van Tippoo, sultan van Seringapatam, die den diamant in het handvat van een dolk liet zetten en beval, dat hy bij de meest kostbare stuk ken in zyn wapenkamer moest worden be waard. Zelfsf daar in het paleis van den sultan bleven de drie priesters heimelijk de wacht houden bii den kostbaren steen. Er waren drie offiiceren in Tippoo's hof houding, die, hoewel vreemden voor do overige leden, door bekeering of schijnbare bekeering tot den Islam, het vertrouwen van hun meester hadden gewonnen, en vol gens de legende, zouden deze officieren de drie priesters zijn geweest. III. Dit was het fantastische verhaal over den Maansteen, dat in ons kamp verteld werd en dat geen van ons voor ernst, opnam, be halve mijn neef Herncastle, wiens voorlief de voor het wonderbaarlijke hem er geloof aan deed hechten. Den avond voor den aanval op Seringapatam was hij hevig ver bolgen op mij en anderen, die het geheele relaas als een fabel beschouwden. Er volg de een woordenwisseling, waarbij Hern castle zich door zijn driftig temperament liet meesleepen. Hij verklaarde, dat indien het Engelsche leger er in zou slagen Seringapatam te ver overen, wy den diamant aan zijn vinger zouden zien schitteren, welke grootspraak een hartelijk gelach uitlokte, waarmede, zooals wij dien avond dachten, het geheele geval geëindigd was. Ik zal u nu de gebeurtenissen verhalen, die plaats hadden op den dag van de be storming. Van het begin af waren mijn neef en ik van elkaar gescheiden. Ik had hem niet ge zien toen wij de rivier doorwaadden; even min, toen wij onze vlag in de eerste bres plantten, de daarachter liggende greppel overstaken en vervolgens de stad binnen trokken, waarbij om iedere duimbreed gronds hevig moest worden gevochten. Pas toen de schemering viel en de stad van ons was en generaal Baird het lyk van Tippoo onder een hoop gesneuvelden gevonden had, ontmoetten wij elkaar. Zooals ik duidelijk kon zien. was Hern- castle's vurig temperament door de slach ting, die wij juist hadden gemaakt, tot. een soort waanzin opgezweept en naar mijn meening was hij totaal ongeschikt de taak te volbrengen die hem als officier was op gelegd. In de schatkamer heerschte een hevige wanorde, doch voor zoover ik kon opmer ken, werden en geen daden van geweld be dreven. De soldaten waren hier naar har telust aan het plunderen, waarbij menige ruwe grap gemaakt werd en de Qele Dia mant weer ter sprake kwam. De slagzin: „Wie heeft den Maansteen gevonden?" leidde er steeds toe, de plundering, indien deze op één punt gestaakt was, op een an dere plaats weer te doen uitbreken. Terwijl ik tevergeefs trachtte, orde in dezen chaos te brengen, hoorde ik een hevig geschreeuw van de andere zijde van de binnenplaats komen en, vreezende, dat de plundering nu daar begonnen was, rende ik in die richting. Bij een open deur gekomen, zag ik op den drempel de doode lichamen van twee Indiërs, die naar hun kleeding te oordee- len, officieren van de paleiswacht waren geweest. Een kreet deed my de kamer binnensnel len en ik zag, dat ik mij in een soort wa penkamer bevond, waar een derde indiër, doodelijk gewond langzaam ineenzakte aan de voeten van een man, die mij op dat oogenblik den rug toekeerde. Deze draaide zich om toen hij mij hoorde binnenkomen en ik zag John Herncastle met een fakkel in de eene hand en een dolk. waar het bloed van afdroop, in de andere, tegenover mij staan. Een steen, die als een knop in bet handvat van den dolk gezet was, vonkte als vuur in het toortslicht. De stervende Indiër zonk op zijn knieën en op den dolk in Herncastle's hand wyzende, zei hij in zijn moedertaal „De Maansteen zal zich op u en uw geslacht wreken", waarop hij dood neerviel. Ik keerde John Herncastle den rug toe en heb sedert dat oogënblik niet meer tol hem gesproken. (Wordt vervolgd!.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 5