SINATRAN
MEK VAN DEN DAG
De Maansteen
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN VRIJDAG 22 MAART 1940.
No. 70.
Frankrijk riep Reynaud.
In Frankrijk is een nieuwe regeering ge
vormd Het land vroeg om een krachtiger
leiding en een motie van vertrouwen werd
wel in de Kamer aangenomen, doch met
zooveel onthoudingen, dat het kabinet
meende niet langer aan te blijven.
Nu is Reynaud klaar met een nieuwe re
geering. In een dag was dé zaak in kan
nen en kruiken en- al wjjzen Berlijn en
Moskou er op, dat deze „kabinetscrisis" een
blijk is van zwakte, uit de snelle beslissing,
welke in Frankrijk genomen is, kan dit
slechts, worden afgeleid als men zich van
tevoren op een bepaald standpunt stelt. In
derdaad was er sprake van zwakte, maar
dan volgens de publieke opinie van Frank
rijk, die de oorlogvoering te zwak, te wei
nig actief vond en radicaler maatregelen
wenschte. Waarom moeten wij ons allerlei
dingen ontzeggen, denken de Franschen,
als wfj toch niets opschieten
Thans zou daarin dan verandering ko
men. En het verlangen naar meer actie kan
men toch bezwaarlijk een uiting van zwak
te noemen. Iemand, die zwak is of zich
zwak voelt, verlangt meestal niet naar
grootere inspanning!
Was de af jetreden minister-president Da-
ladier dan een zwakke figuur? Geenszins.
Zyn politieke bijnaam „de stier van Vau-
cluse" geeft voldoende aan, dat deze man
niet bepaald een moederskindje is.
Maar Daladier was behalve minister-pre
sident ook de leider van de buitenlandsche
politiek en minister van landsverdediging.
Het spreekt vanzelf, dat een dergelijke
cumulatie van verantwoordelijke functies
vooral in dezen oorlogstijd wel wat veel is
voor een man. Nochtans lijkt het ons, dat
het beweerde te zwakke optreden niet tc
wijten was aan Daladier. Men doet waar
schijnlijk beter de aanleiding voor deze
critiek in het geheel niet te zoeken in de
binnenlandsche politiek van Frankrijk,
maar veeleer in het feit, dat de Fransch-
man nu eenmaal emotioneeler is dan de
Engelschman en spoediger resultaten wil
zien van zijn werk en moeite. Dit nu kon
moeilijk inzake de oorlogvoering, want hoe
wel de Geallieerde legers onder Fransch
opperbevel staan, heeft dit bevel natuurlijk
steeds rekening te houden met den Brit-
schen bondgenoot. De geheele oorlogvoe
ring is een zaak van Engeland en Frank
rijk beiden. En misschien is het wel zoo,
dat de Franschen eenigszins geremd wor
den in hun verlangen naar „actie" door de
Engelschen. Niemand weet daarvan natuur
lijk het ware. Volgens de communiqué's
van den „Oppersten oorlogsraad" is de lei
ding der Geallieerde strijdkrachten het in
ieder geval steeds volkomen eens. En het is
ook iets anders of het groote publiek, dat
geen verantwoordelijkheid te dragen heeft,
naar „iets, anders" vraagt, of dat de man
nen, die de verantwoordelijkheid dragen voor
het lot van millioenen soldaten „iets an
ders" noodig en mogelijk achten. Dit is
geen kwestie van willen, maar van beleid,
van tactiek. De militair moet zijn hart uit
schakelen. Hij is slechts een denkende oor
logsmachine, een machine, aan welks tot
standbrenging kapitalen ten koste worden
gelegd en die als zij eenmaal op gang wordt
gebracht is, slechts vernietiging brengt
Of Reynaud inderdaad op andere manier
oorlog zal voeren, is dus een open vraag.
Intusschen schijnt ook in Engeland een
sterke strooming te zijn, die een krachtiger
optreden der Westelijke democratieën
wenscht. Wellicht is de laatste aanval op
de Duitsche luchtbasis Sylt, waaraan meer
vliegtuigen hebben deelgenomen dan aan
een der vorige luchtacties, een gevolg van
dit verlangen.
Reynaud is er wel de man naar om
Frankrijk de overtuiging te geven, dat hij
zal doen wat mogelijk is op dit gebied. Zijn
reputatie is daar borg voor. Toen de heer
Flandin, de toenmalige voorzitter van de
partij, waarvan ook Reynaud deel uit
maakte, verleden jaar pleitte voor toe
nadering tot Duitschland, was Reynaud een
zijner grootste tegenstanders. Zelfs trad hij
uit de partij, waarvan hij vice-voorzitter
was. De ontwikkeling der gebeurtenissen
maakte, dat Flandin echter aftrad als voor
zitter, zoodat die functie thans door Rey
naud vervuld wordt. Hieruit blijkt wel, dat
deze man geen kleine figuur is.
Sinds 1919 is hij lid' van het Fransche
parlement. Behalve minister van financiën
in het juist afgetreden kabinet en in het
kabinet-Tardieu van 1930, heeft Reynaud
ook de portefeuillesvan koloniën en jus
titie beheerd. Hij is een man, die het pu
bliek niet naar de oogen kijkt, die zegt en
doet wat hü noodig vindt en geen „zachte
dokter" genoemd kan worden. Dergelijke
figuren roept een volk als het „radicaal'
wil zjjn of als radicaal-zijn geboden is. Rey
naud is de man, die de laatste jaren reuzen
arbeid verzet heeft voor de saneering van
de Fransche geldmiddelen. Zoo verbaasde
hij bijv. de wereld met de aankondiging
van een „weergalooze operatie", het plaat
sen van een leening van 175 mililoen bij
een Nederlaridsch-Zwitsersch bankconsorti-
urn, waarvan 100 millioen in Nederland
en 75 in Zwitserland geplaatst zou wor
den. Men riep hem, toen saneering hoog
noodig was en hij ging te we:k op zijn eigen
manier. Hij voerde een sterke belastingver-
hooging in en daartegenover een drastische
bezuiniging. Zoo decreteerde hij, dat er in
een jaar 40.000 spoorwegambtenaren
moesten afvloeien Per jaar moesten zijn
plannen 20 milliard opleveren, deelde Rey
naud mede en hij ontzag geen heilige huis
jes. De machtige en gevreesde Fransche
vakverbonden „deden" hem niets en dat
zegt veel!
Nu heeft Frankrijk hem weer geroepen.
Er zijn radicaler maatregelen noodig en
Reynaud moet ze nemen. Wat hiervan in
de practijk .terecht zal komen, moet men
afwachten.
Maar Frankrijk heeft in ieder geval de
voldoening, dat zijn vraag om grooter
kracht een antwoord heeft gekregen!
Natuurlijk is ook Reynaud geen wonder-
mensch. Zijn vijanden zouden van hem kun
nen zeggen, dat hij eenige groote en be
langrijke vergissingen op zijn boekje heeft
staan. Die vergissingen heeten: Tsjecho-
Slowakije (hij rekende absoluut op een ge
weldigen tegenstand door het Tsjechische
leger, dat volgens hem haast niet te ver
slaan was)', Polen (dito) en Rusland (waar
van hjj herhaaldelijk betoogde, dat het on
der geen voorwaarde zou samengaan met
Duitschland en dat alle verschijnselen, wel
ke in de andere richting wezen, bedrieg
lijk waren). Maar wie vergist zich niet in
dezen tijd?
Reynaud is een der vooraanstaande Fran
schen, die reeds vroeg gewezen hebben op
een groot gevaar voor zijn land, een ge
vaar, dat niet van buiten kwam, maar van
binnenuit: het lage geboortecijfer, waar
door de werkelijk Fransche bevolking ieder
jaar meer achteruitging en -gaat, reden
waarom sommige Duitschers zeggen, dat
Frankrijk niet overwonnen behoeft te wor
den, omdat het toch wel vanzelf doodgaat.
Reynaud heeft dat gevaar ingezien en als
minister heeft hij onmiddellijk maatrege
len genomen, die dezen gang van zaken
zouden kunnen remmen. Hieruit blijkt wel,
dat de nieuwe Fransche premier geen poli-
ticus-van-een-dag is. Hjj streeft niet naar
populariteit, maar waarschijnlijk is hij
nochtans op het oogenblik in zijn land een
der populairste menschen.
De nieuwe postzegels met de
beeltenis van H. M. de Koningin.
Zooals reeds is medegedeeld, kan de ver
schijning van een nieuwe serie postzegels
met beeltenis van H. M. de Koningin bin
nenkort worden tegemoet gezien.
Met ingang van 1 April a.s. zullen de
nieuwe zegels in de waarden van 5 tot en
met 40 cent verschijnen, terwijl tegelijk ook
de zegelafdrukken met beeltenis van H. Ivl.
de Koningin op briefkaarten van 7% cent
en andere waardeformulieren zal worden
vernieuwd. De nieuwe zegels zijn vervaar
digd naar een ontwerp van den kunstenaar
W. A. van Konijnenburg te 's-Gravenhage.
Zij zijn voor de onderscheidene waarden
als volgt: 5 cent donkergroen; 7% cent
rood; 10 cent violet; 12% cent donker
blauw; 15 cent lichtblauw; 20 cent paars;
22% cent olijfgroen; 25 cent wijnrood; 30
cent sepia eri 40 cent lichtgroen.
Bij de verschijning der nieuwe- zal de
verkoop der oude zegels in de overeenkom
stige waarden worden gestaakt. Zooals uit
bovenstaande opgave blijkt, zullen de ze
gels van 6 en 27% cent komen te vervallen.
De peulvruchten oogst 1940.
Moeten aan de regeering
geleverd worden.
Naar wy van officieele zijde
heeft de minister van economische zaken
besloten, dat alle in 1940 te oogsten peul
vruchten, uitgezonderd die, welke voor
versch gebruik worden geteeld en zaai-
peulvruchten, aan de regeering moeten
worden ingeleverd. Het zal den telers der
halve niet. meer worden toegestaan, de fij
nere soorten rechtstreeks aan den handel
tc verkoppen.
De prijzen, welke bij inlevering zullen
worden betaald, zullen hooger zijn dan de
overnemingspryzen voor de peulvruchten
van den oogst 1939. Zij worden per afzon
derlijke publicatie bekend gbmaakl.
Evenals indertijd geschiedde toen de ga
rantieprijs voor suikerbieten bekend werd
gemaakt, wordt de aandacht er op gev
tigd, dat de vastgestelde overnemingspryzen
voor de peulvruchten geen enkele aanwij
zing geven voor het peil, waarop de prijzen
van de andere landbouwproducten van den
oogst 1940. waarvoor nog geen prijzen wer
den bepaald, zullen worden vastgesteld.
Zoodra het mogelijk is, die andere prijzen
vast te stellen, zal daartoe worden over
gegaan. Uiteraard zal met de dan aanwe
zige omstandigheden rekening worden ge
houden. Blijkt het ten gevolge van niet te
voorziene omstandigheden noodig, die prijzen
vast te stellen op een zoodanig peil, dat de
peulvruchtenprijzen ten achter zouden ko
men, dan zullen deze worden herzien.
Generaal-majoor N. T. Carstens
commandant van het eerste
legercorps.
Naar wij vernemen is generaal-majoor
N. T. Carstens, tot voor kort sous-chef van
den generalen staf en laatstelijk benoemd
tot inspecteur der artillerie, thans benoemd
tot commandant van het eerste legercorps,
als opvolger van wijlen generaal-majoor
jhr. J. Th. Alting von Geusau.
Wat Zweden deed voor
Fin h n i.
In bevoegde Zweedsche kringen deelt
men thans nadere bijzonderheden mede om
trent de door Zweden aan Finland verleen
de hulp, waax'mede reeds voor het begin
der vijandelijkheden een begin is gemaakt.
Zoo is o.m. niet minder dan een vijfde van
het totale aantal Zweedsche vliegtuigen ten
slotte naar Finland gezonden.
Men raamt,-dat Zweden ac.n Finland hulp
heeft verleend tot een bedrag van 400 mil
lioen kronen, doch dit cijfer is nog ver be
neden de werkelijkheid. Zweden heeft o.a.
het belangrijk tegoed, dat het in de Ver.
Staten had, ter beschikking van Finland ge
steld.
Overigens wijst men er op, dat tengevolge
van de aan Finland verleende hulp, de si
tuatie van Zweden buitengewoon moeilijk
is geworden. Zoo begint zich, aangezien een
groot deel van den Zweedsche petroleum-
en steenkolenvoorraad aan Finland is afge
staan, een sterk gebrek aan brandstoffen
te doen gevoelen.
Voorts herinnert men er aan, dat Zweden
aan Finland Voorwaarden heeft overge
bracht, waarvan de sovjet-unie had ver
klaard, dat zij definitief waren,
Te Moskou waren deze voorwaarden ech
ter tegen iedere verwachting in ernstig ver
zwaard. De Finsche delegatie wendde zich
toen tot Zweden, dat aan de sovjet-regee
ring liet weten, dat de strooming in de
openbare meening in Zweden dusdanig was,
dat het voor de regeering moeilijk zou zijn
passief te blijven. Wat het plan inzake een
defensief verbond tusschen Zweden, Fin
land en Noorwegen betreft, wijst men er
met nadruk op, dat het hoofdoel van zulk
een bondgenootschap is, Finland te verde
digen.
Neville Chamberlain, de Britsche minister-president, brengt een jovialen groet
hjdens zijn ochtendwandeling door Londen op zijn 71 sten verjaardag, welke hij
dezer dacien vierde
Nederlandsche ambulance
voor Finland vertrokken
Het personeel en de 25000
kg vracht worden per K. L.
M. vervoerd.
Bij het vliegveld Schiphol zijn gistermid
dag per K.L.M.-vliegtuig de leden van de
Nederlandsche Ambulance naar Finland
vertrokken, waar men, hoewel de oorlog ge
ëindigd is, nog dringend behoefte aan sani
taire hulp heeft.
Men heeft de Nederlandsche ambulance
dan ook verzocht, ondanks de totstandko
ming. van den vrede, toch naar Finland te
willen komen, en zoo dringend is nog
steeds de behoefte aan hulp, dat zich het
unieke feit voordoet, dat het geheele per
soneel van een ambulance en de geheele
uitrusting, tot een totaal gewicht aan ba
gage van 25.000 kg, per vliegtuig wordt
vervoerd. Naar men weet is de leider der
ambulance met twee andere leden, reeds
dezer dagen vertrokken en gisteren ver
trokken de overige 26 leden onder leiding
van den plaatsvervangenden leider dr. A. H.
M. Colaco Belmonte, die ook reeds deel uit
maakte van de Nederlandsche Roode
Kruis-missie naar Abessinië.
De zes medici, twintig verpleegsters, de
assistenten en de chauffeur-monteur wer
den door vele familieleden en kennissen uit
geleide gedaan, doch daarnaast waren er
ook tal van belangstellenden.
Te kwart over een vertrokken kort na
elkaar de Douglas D.C. 3 machines „Xe-
moe", „Tapuit" en „Ibis".
In de bagage-afdeeling op Schiphol
heerscht een ongekende drukte. Nog nooit
heeft men een order van dergelyken om
vang uitgevoerd, n.l. een zending van
25.000 kg vracht. Dagelijks vliegen twee K.
L.M. machines naar Malmö (Zweden) om
deze zending te vervoeren, en reeds is on
geveer de helft met 8 extra vluchten over
gebracht, zoodat in den korst mogeljjken
tyd de geheele zending in Scandinavië zal
zyn. In tallooze kisten is de bagage verpakt,
kisten die speciaal zjjn gemaakt op zooda
nig formaat, dat zy zoo efficient mogelijk
in de vrachtruimte der Douglasmachines
gestuwd kunnen worden.
ACHT DOODEN BIJ ONTPLOFFING IN
ENGELSCHE STEENKOLENMIJN.
Acht personen zyn omgekomen en vier
gewond bij een ontploffing in de Mossfield
steenkoolmijn in Noord Staffordshire (En
geland).
Extra steun voor de
garnalenvisscherij.
Naai- wij van officieele zijde vernemen,
heeft de minister van economische zaken
besloten, voor éénmaal een extra steunbe
drag uit te keeren aan garnalenvisschers,
die het vorige jaar de garnalenvisscherij
hebben uitgeoefend. Deze steun is bedoeld
als een tegemoetkoming in de zg. vaste kos
ten, welke op de bedrijven van de vis-
schers rusten, eventueel voor aanschaffing
van het noodige bedrjjfsmateriaal, of voor
het weder in bedrijf brengen van hun vaar
tuigen.
Deze bijzondere steun zal onder bepaalde
voorwaarden aan de garnalenvisschers wor
den verleend voor elk vaartuig, waarmede
in 1939 aan de consumptiegarnalenvissche-
rij is deelgenomen, en zal bedragen 50 of
25 per vaartuig, al naar mate van de in
tensiteit, waarmede in het vorig jaar aan
de gai'nalenvisscherij is deelgenomen.
Het uit de markt nemen van
ongebruikt rundvee.
De drie centrale landbouworganisaties
hebben in een telegram aan den minister
van economische zaken er ten sterkste op
aan gedrongen alsnog over te gaan tot het
uit de markt nemen van ongeschikt ge-
bruiksvee, aangezien hierin een middel is
gelegen, de veeprijzen te doen optrekken
en zoodoende in den buitengewoon nijpen
den financieelen toestand der veehouders
verbetering te brengen.
SCHOLIER DOOR VRACHTAUTO
OVERREDEN EN OMGEKOMEN.
Woensdag is op den rijksstraatweg te
Gorssel de achtjarige scholier Henk Brug
man door een truck met trailer, bestuurd
door den chauffeur B. J. J. uit Zwolle ge
grepen. De jongen was op slag dood.
Hot Noderlandscho Lovcrtraan-propararf
«net den smaak èn de Vitaminen van Sinaasappel,
maakt Uw kinderen minder vatbaar voor kouvatten
on bronchitis. Flacons a 200 gram t 1.05 bij Apo-
)oesschcrto - ZrraOo
(Ingez. Med.j
Door WILKIE COLLINS.
Nederlandsche bewerking van
A. A. HUMME Jr.
1).
DE BESTORMING VAN SERING AP ATAM
(1799).
Uittreksel uit oude familiepapieren
I.
Ik richt dezen brief geschreven in
Britsch-Indië aan mijn verwanten in En
geland.
Mijn bedoeling- is, een 'verklaring te ge
ven van de beweegredenen, die mij noop
ten, de mij door mijn neef, John Herncastle,
geboden vriendschap te weigeren.
De tusschen ons bestaande oneenigheid
begon na een belangrijke gebeurtenis,
waaraan wij beiden deel hadden genomen
de bestorming van Seringapatam, onder
bevel van generaal Baird, op 4 Mei 1799.
Om u een juist inzicht te geven in de om
standigheden, moet ik een oogenblik terug
gaan naar de gebeurtenissen voor den
stormloop en de verhalen, die in ons kamp
de ronde deden over den schat aan juwee-
len en goud, die het paleis van Seringapa
tam bewaard werd.
H.
Een der meest onwaarschijnlijke van deze
verhalen had betrekking op een Gelen Dia
mant een juweel, meermalen vermeld in.
de inlandsche annalen van Voor-Imdië.
Volgens de alleroudste tradities was deze
steen gevat geweest in het voorhoofd van
een vier-armig afgodsbeeld, datde Maan-
god voorstelde. Ten deele door zijn eigen
aardige kleur, ten deele door het bijgeloof,
dat dezen steen een zekere gevoeligheid
toeschreef, voor den invloed van de godheid,
wier beeld hy sierde, waardoor zijn glans
toenam of verminderde met het wassen ol'
afnemen der Maan, verwierf het juweel den
naam, waarmede het tot op heden in
Britsch-Indië bekend is De Maansteen.
De avonturen van den Gelen Diamant
beginnen in de elfde eeuw van de Chris
telijke jaartelling.
In dien tijd werd Voor-Indië doorkruist
door den Mohammedaanschen veroveraar
Mahmoud ben Ghizni, die de heilige stad
Somnauth innam en den beroemden tem
pel, die daar sedert eeuwen gestaan had en
een bedevaartsoord was voor Hindoe pel
grims, van zijn schatten beroofde.
Van alle goden, die in den tempel ver
eerd werden, ontsnapte slechts de 'Maan-
god aan de roofzucht der Mohammedanen.
Door drie Brahmanen zorgvuldig verbor
gen, werd het nog ongeschonden beeld in
den nacht veroverd en overgebracht naar
de, in rangorde, tweede heilige stad in
Voor-Indië Benares.
Hier, in een nieuw heiligdom', in een zaal,
waarvan de muren met kostbare steenen
waren ingelegd, en onder een baldakijn,
getorst door gouden pilaren, werd de
Maangod ondergebracht en aanbeden. Hier,
in den nacht, na de voltooiing van het hei
ligdom, verscheen de god Vishnoe, de Be
houder, aan de drie Brahmanen in een
droom.
De godheid blies zyn goddeliiken adem
op den diamant in het voorhoofd van het
beeld, waaróp de Brahmanen neerknielden
en hun aangezicht in hun kleed verborgen.
De godheid beval, dat van dat oogenblik af
de Maansteen door een drietal priesters om
beurten moest worden bewaakt, dag en
Schep u een inwendig bestaan, dat
onafhankelijk is van de toejuichingen
en de berispingen der menschen!
nacht, tot het einde der dagen, en hy
voorzegde dat nameloos onheil den stout.-
moedigen sterveling zou treffen, die het
wagen durfde, zijn handen naar het heilige
juweel uit te strekken en niet alleen hem,
doch allen, die het na hem zouden bezit
ten. En de Branmanen lieten deze godde
lijke waarschuwing in gouden letters boven
het hek, rondom het heiligdom, aanbrengen.
De jaren gingen voorbij en steeds, ge
slacht na geslacht, waakten de opvolgers
der drie Brahmanen dag en nacht over den
kostbaren Maansteen, totdat in de eerste
jaren der achttiende eeuw, de Mogul-keizer
Aurangzeb aan het bewind kwam. Op zijn
bevel werden wederom de Hindoetempels
vernield en geplunderd, terwijl het heilig
dom van den vierarmigen god. ontwijd
werd door het slachten van heilige dieren
en het stukslaan der godenbeelden. De
Maansteen werd geroofd door een hoofd
officier van het leger van Aurangzeb en
kwam ten laatste in het bezit van Tippoo,
sultan van Seringapatam, die den diamant
in het handvat van een dolk liet zetten en
beval, dat hy bij de meest kostbare stuk
ken in zyn wapenkamer moest worden be
waard. Zelfsf daar in het paleis van den
sultan bleven de drie priesters heimelijk
de wacht houden bii den kostbaren steen.
Er waren drie offiiceren in Tippoo's hof
houding, die, hoewel vreemden voor do
overige leden, door bekeering of schijnbare
bekeering tot den Islam, het vertrouwen
van hun meester hadden gewonnen, en vol
gens de legende, zouden deze officieren de
drie priesters zijn geweest.
III.
Dit was het fantastische verhaal over den
Maansteen, dat in ons kamp verteld werd
en dat geen van ons voor ernst, opnam, be
halve mijn neef Herncastle, wiens voorlief
de voor het wonderbaarlijke hem er geloof
aan deed hechten. Den avond voor den
aanval op Seringapatam was hij hevig ver
bolgen op mij en anderen, die het geheele
relaas als een fabel beschouwden. Er volg
de een woordenwisseling, waarbij Hern
castle zich door zijn driftig temperament
liet meesleepen.
Hij verklaarde, dat indien het Engelsche
leger er in zou slagen Seringapatam te ver
overen, wy den diamant aan zijn vinger
zouden zien schitteren, welke grootspraak
een hartelijk gelach uitlokte, waarmede,
zooals wij dien avond dachten, het geheele
geval geëindigd was.
Ik zal u nu de gebeurtenissen verhalen,
die plaats hadden op den dag van de be
storming.
Van het begin af waren mijn neef en ik
van elkaar gescheiden. Ik had hem niet ge
zien toen wij de rivier doorwaadden; even
min, toen wij onze vlag in de eerste bres
plantten, de daarachter liggende greppel
overstaken en vervolgens de stad binnen
trokken, waarbij om iedere duimbreed
gronds hevig moest worden gevochten. Pas
toen de schemering viel en de stad van ons
was en generaal Baird het lyk van Tippoo
onder een hoop gesneuvelden gevonden
had, ontmoetten wij elkaar.
Zooals ik duidelijk kon zien. was Hern-
castle's vurig temperament door de slach
ting, die wij juist hadden gemaakt, tot. een
soort waanzin opgezweept en naar mijn
meening was hij totaal ongeschikt de taak
te volbrengen die hem als officier was op
gelegd.
In de schatkamer heerschte een hevige
wanorde, doch voor zoover ik kon opmer
ken, werden en geen daden van geweld be
dreven. De soldaten waren hier naar har
telust aan het plunderen, waarbij menige
ruwe grap gemaakt werd en de Qele Dia
mant weer ter sprake kwam. De slagzin:
„Wie heeft den Maansteen gevonden?"
leidde er steeds toe, de plundering, indien
deze op één punt gestaakt was, op een an
dere plaats weer te doen uitbreken. Terwijl
ik tevergeefs trachtte, orde in dezen chaos
te brengen, hoorde ik een hevig geschreeuw
van de andere zijde van de binnenplaats
komen en, vreezende, dat de plundering nu
daar begonnen was, rende ik in die richting.
Bij een open deur gekomen, zag ik op
den drempel de doode lichamen van twee
Indiërs, die naar hun kleeding te oordee-
len, officieren van de paleiswacht waren
geweest.
Een kreet deed my de kamer binnensnel
len en ik zag, dat ik mij in een soort wa
penkamer bevond, waar een derde indiër,
doodelijk gewond langzaam ineenzakte aan
de voeten van een man, die mij op dat
oogenblik den rug toekeerde. Deze draaide
zich om toen hij mij hoorde binnenkomen
en ik zag John Herncastle met een fakkel
in de eene hand en een dolk. waar het
bloed van afdroop, in de andere, tegenover
mij staan. Een steen, die als een knop in bet
handvat van den dolk gezet was, vonkte
als vuur in het toortslicht. De stervende
Indiër zonk op zijn knieën en op den dolk
in Herncastle's hand wyzende, zei hij in
zijn moedertaal „De Maansteen zal zich
op u en uw geslacht wreken", waarop hij
dood neerviel.
Ik keerde John Herncastle den rug toe
en heb sedert dat oogënblik niet meer tol
hem gesproken.
(Wordt vervolgd!.