VOOR DE JEUGD. Een streek van Olikoko OM ZELF TE MAKEN Uit het leven van den groten componist Mozart door WEL BOKHORST. Mijnheer Schipperzee had jarenlang ge varen en haast alle landen van de wereld bezocht. Dat kon je zien aan alle kostbare dingen, die hjj van iedere reis meebracht. Hij sprak meestal niet uit zichzelf over zijn reizen. Dat was dan ook niet nodig, want er was bij hem thuis zoveel te zien, dat je gewoon geen tijd had om nog veel te praten. Hij had een berenvel uit Alaska, Pijl en boog uit Vuurland, Chinese eetstok jes, Eskimoschoenen, slangenhuiden, en struisvogeleieren. Maar het duidelijkste te ken, dat mijnheer Schipperzee veel gereisd had, was zijn aapje, Olikoko, die nu in een kooi, die naast de muur van de bakkerij hing, waar de schoorsteen van de bakkerij ten alle tijden weldadige warmte verspreid de, zijn Europese dagen sleet. Olikoko was een levenslustig heer, vrien delijk en grappig tegen een ieder die hem wat lekkers gaf, maar een boosdoener voor iedereen die hem plaagde. Geen mens ging ooit de kooi voorbij, zonder een vriende lijk woordje tegen het aapje te zeggen. Hij vond het leuk als je zijn mooie sprongen bewonderde en over zijn guitige streken lachte. Kortom, Olikoko was de meest ge liefde bewoner van het huis in de Molen straat no. 7. Maar op een goede dag ging Olikoko er op uit. Dat was 's middags zo cm en bij 2 uur. Mevrouw Schipperzee had hem juist zijn bak met eten gegeven en in de haast ver geten het hok goed dicht te doen. Olikoko was slim genoeg om direct te begrijpen, welke mogelijkheden hem hierdoor gebo den werden. Het klimmen en klauteren had hij in zijn gevangenschap nog lang niet ver leerd; een, twee drie, zat hij boven op de bliksemafleider van het dak van de bakke rij- Al gauw hadden de jongens van de Mo lenstraat hem in de gaten. „Olikoko naar huis! Wil je wel eens gauw in je hok gaan!" riepen ze in koor. Maar het aapje was niet van plan zijn vrijheid zo gauw op te geven. Nu genoot hij pas. Hü wierp dan ook geen blik naar bene den, maar keek vergenoegd om zich heen. De schoorsteen die hem al die tijd zo heer lijk warm gehouden had, lokte hem ineens. Binnen enkele ogenblikken zat ,hij dus bo ven op de schoorsteen. Bah, daar kwam vieze rook uit! Nee,, dat was niets voor een apenneus. Weg van de schoorsteen. Even later gleed Olikoko het dak af tot aan de rand, waar hij eens een kijkje op de tuin nam. Wel wel, wat stonden daar een jongens in de straat! En wat schreeuwden ze toch? Zouden ze iets van hem willen? Inplaats dat ze hem eens een oude broodkorst toe gooiden! Want zijn eten stond nog onaange roerd in zijn kooi. Daar kwam iets op hem toegevlogen. Olikoko pakte het, het was een stuk hout. Het aapje smeet het weg en "zette zijn onderzoekingstocht op het dak voort. Maar veel vond hij niet. Een beetje mos en grashalmen. Daar had een hongerig apendier niets aan. Weer kwam er iets op hem toegevlogen, weer was het een stuk hout. Wat dachten die jongens wel! Hij was toch geen knaag dier! Olikoko werd zo boos, en beledigd, dat hjj het stuk hout uit alle macht terug gooide, en opdat de jongens het goed ont houden zouden smeet hij het andere stuk het eerste achterna. De jongens begonnen er nu schik in te krijgen. Onophoudelijk gooiden ze stukken hout naar boven en Olikoko smeet ze met onverminderde kracht terug. De jongens hadden niet geweten dat het aapje zo van spelen hield. Ze werden steeds opgewondener. Olikoko ook, maar niet van plezier, maar van woede. Woedend smeet hij de stukken hout van het dak af. Maar de jongens hielden niet op. Plotse ling vloog er een dakpan naar beneden, die Olikoko los op het dak had zien liggen. Een gebrul van vreugde steeg uit de jongens- hoop op straat op. Nu werd de anders zo vreedzame aap nog bozer. Hij nam de ene dakpan na de an dere en smeet ze met alle kracht naar be neden. De jongens hadden zich verdekt op gesteld en vanuit hun schuilhoeken wier pen ze hun stukken hout naar voren. Daar bij hieven ze een soort oorlogsgebrul aan, wat natuurlijk ook niet bijdroeg tot de rust in de straat. De grond was bedekt met dak pannen en het lawaai werd zo hevig, dat zelfs de bakker uit zijn middagslaapje ge haald werd. Die begreep direct dat er iets aan de gang was en toen hij de dakpannen zag, begreep hij tevens, dat zijn geld er mee gemoeid was. Toen was het uit met de pret. Met een geweldige stem werden de jongens uit elkaar gejaagd. En de bakker stuurde zijn knecht direct naar mijnheer Scipperzee, om hem te vragen zijn lastige aap van het dak te halen. Mijnheer Schipperzee wist niet wat hij hoorde. Zijn vreedzame Olikoko! En toen hij het aapje boven op het dak zag staan, rechts en links om zich heen kijkend wist hij eerst werkelijk niet, wat te doen. Zulke streken had hij nog nooit uitgehaald! En Olikoko zag zijn baas helemaal over het hoofd, hij keek nog steeds woedend naar de straat, of er soms weer stukken hout, naar boven kwamen. Uren gingen voorbij. Olikoko Het zich door niets bewegen, het dak te verlaten.. Mijnheer Schipperzee was al een paar keer op het dak geweest, maar de aap had hem boos aangekeken en had hem steeds weer weten te ontwijken. Intusschen waren er heel wat mensen in de straat gekomen. Zelfs de politie ontbrak niet, die beval het dier direct van het dak Een cadeautje voor moeder's ver jaardag. Nog steeds worden zelfgemaakte cadeau tjes het meest op prijs gesteld. Geen won der, het is altijd prettig te weten, dat iemand zoveel tijd voor je over heeft. Maar het is niet zo makkelijk steeds weer iets nieuws te vinden. Bovendien kan het meestal niet duur zijn en ook niet te moei lijk. Het is beter dat je een eenvoudig werk je kiest en dat heel goed maakt, dan dat je je aan moeilijker en ingewikkelder din gen waagt, die niet goed uitvallen. Want dan kun je heus beter een cadeautje kopen. Het is niet prettig om een zelfgemaakt ge schenkje te krijgen, dat er slordig uitziet, en dat later blijkt niet deugdelijk te z(jn. Er zullen wel veel kinderen zijn, die een cadeau voor moeder, een probleem vinden. Het is soms moeilijk de volgende voor waarden te combineeren: aardig, practisch, niet duur en niet te moeilijk uit te voeren. Wat denken jullie van deze „schrobber en bezemhanger?" Aardig is het zeker en practisch ook. Moeder kan die plank in een hoek van de kelder, keuken, gang of waar UIT WELK SPROOKJE IS DIT PLAATJE? dan ook hangen. En moeilijk is het ook niet, hoewel het natuurlijk een werkje is voor de ouderen van jullie. Figuur 1 laat de plank zien, als hij klaar is. De plank kan het best door een jongen gemaakt worden en de gordijnen door zijn zusje. Is er geen zusje, dan is er wel een nichtje of tante, die je graag zal helpen. De plank moet uit tamelijk dik hout ge maakt worden en zo gezaagd worden, dat hij in een hoek van de keuken of kelder past. Aan de onderkant van de plank wor den haken geschroefd, waar de bezems, schrobbers enzovoort aan kunnen hangen. Het beste is, eerst met een scherp voor werp een paar gaatjes in het hout te ma ken, zodat de haken er makkelijker in ge schroefd kunnen worden. Figuur 2 en 3 la ten zien, waar de haken moeten komen. Figuur 4 laat de plank van boven zien. a is een muursteuner, die in de muur ge hamerd wordt, om te voorkomen, dat de plank naar voren kiept, b-b zijn twee ha ken, zoals je ze in de winkels kunt krijgen. Jullie moeten het ophangen van de plank maar aan vader overlaten. Want de spij kers en haken moeten heel precies in de muur geslagen worden, en er mogen geen lelijke gaten komen. Het zusje moet voor een aardige ge bloemde stof zorgen, omzomen, met de ma chine, als zij dat kan, en anders met de hand, wat wel iets langer duurt, maar dat is toch niet erg. Ze moet natuurlijk goed uitmeten hoe lang en hoe breed de stof moet zijn. Moeder zal zo'n uiterst practisch cadeau vast en zeker op prijs stellen. te halen, anders zouden ze moeten schieten. Niet schieten, niet schieten, dacht me vrouw Schipperzee en de tranen rolden over haar gezicht. Maar zover was het nóg niet. Plotseling kwam Schipperzee's zoontje Evert eraan. Hjj liep naar de kooi, haalde de nog volle etensbak eruit, liet het Oliko ko zien en riep: „Kom Olikoko, lekker eten!" Dat deed wonderen. Olikoko liet de dak pan uit zijn poten vallen, gleed langs de dakgoot naar beneden, keek nog even arg wanend of er geen stukken hout rondvlo gen en liep toen heel gedwee naar zijn etensbak. Mijnheer Schipperzee greep vlug Olikoko en de etensbak, zette ze beiden in de kooi en zo keerde de rust in de Molenstraat te rug. WIE KAN DIT? Als je zegt dat vier personen er niet in zullen slagen, een gewone stoel te verzet ten, zullen de mensen je uitlachen. Maar toch kun je gerust een weddenschap aan gaan, want je zult vast en zeker winnen. Trommel eerst vier mensen bij elkaar. Dezen moeten voor de stoel gaan staan; ieder voor een poot. Ze moeten echter met hun gezicht van den stoel afgewend staan. Dus ze staan dan alle vier zo, dat zé mak kelijk op de stoel zouden kunnen gaan zit ten. Nu moeten deze vier mensen, hun han den door hun benen heen strekken, en de stoelpoot beetpakken. Dan geef je het te ken, waarop ze tegelijkertijd de stoel in de hoogte moeten tillen. De deelnemers zullen tot het laatste toe in de meening verkeren, dat je ze voor de gek houdt en dat het heel gemakkelijk zal gaan. Maar ze zullen merken dat het on mogelijk is. Als een van de vier de stoel probeert op te lichten, zal een van de an deren op zijn neus vallen. Al proberen ze het nog zo vaak, ze zullen er niet in sla gen, de stoel met z'n vieren op te tillen. RE EERSTE CAMELIA IN EUROPA. Jullie kent zeker wel die mooie bloem, de camelia? Deze plant is pas in 1739 in Europa bekend geworden. In dat jaar keer de de zendeling Camelie, van de Philippij- rjen in Spanje terug. Hij bracht twee plan ten mee, die ze hier nog nooit gezien had den en die naar hem Camelia genoemd werden. In dien tijd regeerde in Spanje Ko ning Ferdinand V, en de zendeling gaf de planten aan de koningin. Deze vond de bloemen prachtig. Ze gaf de takken aan den koning, die ze in de koninklijke kassen te Buen Ritiere liet planten. Ze kregen een heleboel stekjes van deze bloem, die daar op aan verschillende vorstenhoven werden gegeven. Maar pas in de tijd dat Napoleon regeerde, ontdekte men in Frankrijk een bodemsoort, waarop de plant wilde groeien. Tot nu toe was ze steeds in kassen ge kweekt. Zo duurde het wel 60 jaar, nadat de bloem voor het eerst in Europa kwam, dat ze algemeen begon te worden. Laten we blij zijn, dat ze hier gekomen is, want bloemen kunnen we nooit te veel hebben. INKT. De eerste zwarte inkt werd van een soort gekookte wijn of vruchtenwijn gemaakt, die Sapa genoemd werd. Daarna werd inkt uit moerbeiensap gemaakt en later van roet, die met water en lijm, en soms met vermouth aangeroerd werd. Rode inkt, waar de mensen vroeger graag mee schre ven, bestond in verschillende soorten. De kostbaarste was van purper. Deze purpe ren inkt werd op bijzóndere wijze samen gesteld. Ze maakten deze inkt van de pur perslak en het tot poeder gemaalde slak kenhuis. NOG EEN GRAPJE. De bewering, dat je door een stap naar voren en twee naar achteren toch je doel bereikt, zal niet direct begrepen worden. Hoe moet je dat doen? Nu je bepaalt, van te voren een doel, dat natuurlijk vóór je ligt. Je zegt bijvoorbeeld: „Ik wil naar die kast toe". Daarop doe je een pas naar voren, draait je om, gaat twee passen achteruit, draai je weer om, gaat een pas vooruit, draait je om, gaat twee passen achteruit enzovoort, tot je bij de kast komt. HU HAD GEVLOGEN. Paul en Frans gingen wandelen. Ze praatten over alles en nog wat. Onder an dere ook over vliegen. „Weet je, ik zou dolgraag willen vliegen", zei Paul. „Och" zei Frans, „vliegen is helemaal niet leuk." „Hoezo?" vroeg Paul, „ben je bang?" „Dat heeft niets met bang zijn te maken. Maar als iemand zo vliegt, dat zijn botten een maand daarna nog pijn doen, dan heeft hij er wel een poosje genoeg van." „Heb je al eens in een kist gezeten?" vroeg Paul weer. „En of!" Frans scheen leuke herinnerin gen te hebben, want zijn gezicht vertrok zich tot een grimas. „Heb je werkelijk al eens in een kist ge zeten?" Paul wilde het niet geloven. „Ik zeg je toch dat ik in een kist gezeten heb en toen gevlogen heb!" zei Frans weer. „Jij boft maar! Heb je hoog gevlogen?" „Waarom hoog?" wilde Frans weten. „Ik bedoel hoeveel duizend meter je met je kist in de lucht gestegen bent". „Ik ben niet gestegen, maar gedaald", antwoordde Frans. „Natuurlijk, toen je al boven was", zei Paul. „Waarom boven? Ik was helemaal niet boven, tenminste niet in de lucht", zei Frans. „Je moet toch eerst boven geweest zijn, als je later naar beneden gevlogen bent!" „Ja, ja natuurlijk", beaamde Frans, „drie trappen hoog". „Drie trappen hoog?" Paul keek zijn vriend aan, alsof hij zjjn verstand verloren had. „Ja zeker! Ik werkte in den winkel van Mijnheer Jansen. Boven op rolder stond een lege kist, waar ik tussen de middag een dutje in deed. Op zekere dag werd ik gesnapt door den baas, die me toen een klap gafIk verloor mijn evenwicht en viel drie trappen naar beneden. Ik vloog „Au" zei Paul. Jullie weet dat Mozart een van de groot ste componisten was. Hij werd geboren te Salzburg in 1756 en stierf te Wenen in 1791. Zijn volledige naam was: Johannes Chrysostomus Wolfgang Gottlieb Mozart. Maar meestal wordt hy Wolfgang Amadeus Mozart genoemd. Zijn vader was Leopold Mozart, eveneens een musicus en een componist. Wolfgang Mozart was werkelijk wat je noemt een „wonderkind". Toen hij drie jaar was, zat hij urenlang aan de piano tersten uit te zoeken en harmonische in- intervallen samen te stellen. Zij, die zelf pianoles hebben, weten wel wat die termen betekenen, en ook, dat dit niet altijd het meest geliefde onderdeel van de pianoles is. Op vijfjarige leeftijd componist. De kleine Wolfgang was nauwelijks 5 jaar "oud, toen hij een pianoconcert com poneerde, begeleid door een orkest, dat volgens de regelen der kunst op de juiste wijze samengesteld was. Zijn vader was uit. Zijn moeder en zus je zaten in de kamer naast hem en de 5- jarige Wolfgang Amadeus zat in de grote stoel voor zijn vader's bureau, terwijl hy dromerig naar het gezang van de kanarie luisterde. Plotseling klaarde zijn gezichtje op, haastig pakte hy een veletje uit een notenboek, dat daar lag, en begon met de schrijfveer van zijn vader noten te schrij ven. Maar zyn handje was nog niet gewend om met de veer om te gaan, hij had de veer zo diep in de intkpot gestoken, dat de eerste noot verdween onder een grote klad. Maar de kleine vent. liet zich door die inktvlek niet uit het veld slaan. Vlug streek hij met zijn vlakke hand over de vlek, veeede net zo lang tot het een lange grijze vlak geworden was en de noot zichtbaar werd. Toen ging hij ijverig verder, teken de de ene noot na de andere, maakte de ene klad na de andere, die hij steeds weer met zijn hand uitveegde. Hij neuriede de melo die, schreef dan weer eens, hield dan weer eens even op, veegde dan weer een vlek weg en vergat zo alles om zich heen. Dus merkte hij ook niet dat zijn vader met een vriend de kamer binnengekomen was en dat ze alle twee vol verbazing naar zijn werk keken en luisterden. Eindelijk was Wolfgang klaar, met een schreeuw van vreugde gooide hij de veer neer en riep, toen hy zijn vader en diens vriend zag, trots en met stralende ogen uit: „Vader een pianoconcerthet eerste deel is klaar!" Vader Mozart, die eerst al verbaasd naar het geklad op zyn bureau en op het velletje papier gekeken had, schudde lachend zijn hoofd, maar al gauw werd hy ernstiger en nog verbaasder toen hy het notenblad eens een beetje beter bekeek. Tussen al die kladden herkende hij langzamerhand de noten en tegelijkertijd de compositie. Tra nen van vreugde stonden in zijn ogen. De gelukkige vader wendde zich tot zijn vriend en zei: „Kijk eens, wat heeft hij alles goed gedaan, precies volgens de voorgeschreven regels; we kunnen het alleen niet gebrui ken, omdat het zo buitengewoon moeilijK is." „Daarvoor is het ook een concert", riep de kleine componist. „Ze moeten het net zo lang oefenen, tot ze het kunnen". Toen ging hy aan de piano zitten en be gon te spelen, zodat vader Mozart begreep, dat, hoewel het spel nog niet volmaakt was, zijn zoon een muziekwonder was. Toen de kleine Wolfgang acht jaar was, begon hy viool te studeren. In dat jaar maakte vader Mozart met zijn zoontje en dochtertje, dat 4M- jaar ouder dan Wolf gang en ook heel muzikaal was, een kunst reis over West Europa. Wolfgang speelde toen al heel goed, want overal waar hy op trad had hy veel succes. In Wenen speelde hy ook aan 't hof. Toen Mozart 12 jaar was, componeerde hy zyn eerste opera. Mozart heeft niet zo heel lang geleefd. Misschien zijn de ver schillende kunstreizen wel te vermoeiend voor hem geweest. Hy trouwde met Constance Weber en woonde een hele tyd in Wenen, waar hij het alles behalve rijk had. Hy verdiende zijn geld met lesgeven en componeren. Toen hy stierf, was er zo weinig geld, dat hy op het armenkerkhof begraven word en dus weten ze nu niet, waar zyn graf precies ligt. Mozart heeft ons de prachtigste muziek nagelaten en als je later de gelegenheid krijgt, moet je maar eens naar concerten gaan, waai- je zijn muziek en die van an dere groote componisten bewonderen kunt. Het geboortehuis van Mozart.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 10