KRONIEK VAN BEI 016 De Eerste Kamer looft het Defensiebeleid. Hulde voor het inhalen van Als het vrede wordt... Goud in de Wildernis den achterstand TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN DONDERDAG 7 MAART 1940. No. 57. Op zoek naar de naald. De ramp van de „O 11" te Den Helder, wordt in bei pak gestoken, om ai te dal' een onderzoek in te stellen naar de Het Britsche.. Lagerhuis laat zijn wenschen hoo- ren. Tijdens de debatten over buitenlandsche zaken in het Engelsche Lagerhuis is giste ren ook gesproken over de eventueele regeling van den vrede. Mar.der (liberale oppositie) stelde voor, dat, wanneer de oorlog ten einde zal zijn het vredesverdrag zal worden onderteekend ,,niet aleen door de Duitsche democratische elementen, doch ook door vertegenwoordi gers van het leger en van de raiionaal-só- cialisten, opdat zij gemeenschappelijk de verantwoordelijkheid dragen.' De onderstaatssecretaris van buitenland sche zaken, Butler, antwoordde, dat deze zaak nog prematuur was. Henderson (Labour-oppositieverlangde een nauwkeuriger aanduiding van de ga ranties, welke van Duitschiand zullen worden geëlschl, als bewijs voor zijn voor nemen zich te onthouden van agressie. Butler zeide.' dat niets kon worden toe gevoegd aan de rede, welke minister-pre sident Chamberlain hierover heeft gehou den te Birmingham. „Uit deze rede blijkt, dat dergelijke garanties deel uit zullen ma ken van het vredesverdrag, dat gegrond vest zal zijn op gelijkheid en rechtvaardig-' heid." Een duiker der Nederlandsche Marine :n in de haven te Den Heider, teneinde positie van de gezonken duikboot. Hef Zweedsche ijzererts voor Duitschiand. „Aanhouding zou moei lijkheden opleveren." In het Lagerhuis heeft het- lid Shlnwell (Arbeiderspartij) minister Churchill ge vraagd, of maatregelen waren genomen, om het 2weedsche ijzererts, dal van Narvik per schip naar Duitschiand wordt ver voerd, te onderscheppen. Churchill, de mi nister van marine antwoordde, dat de re geering weet. dal ijzererts van Narvik naar Duitschiand wordt verscheept, en dat dit erts vair groot belang is voor Duitschiand. Het aanhouden van deze ver schepingen zou echter ernstige moeilijkhe den meebrengen. Tot nu toe zijn nog geen stappen gedaan. Vervolgens vroeg Mander (lib.) of over wogen werd maatregelen te nemen, welke konden worden beschouwd als wettige re presailles tegen het tot zinken brengen Hierop zeide Churchill, dat voortdurend alle te nemen maatregelen werden bestu deerd. ■ii niwiinaBiiwiiiiiw mihi wiui nu i i Naar het Engelsch van O. VANDERBELT Jr. 21). Maar het was Jim niet, die in den licht kring van het vuur kwam aangeloopen. Het was Otto. Hij duwde de oude Nishima op zij, maakte de banden van Mimi los en nam haar in zün armen. „Arm kind! .Mimi, je bent toch niet gewond? Arme lieveling, dat je toch bent!" Toen ze weer in de hut zaten, vertelde Mimi hem haar wedervaren. En hjj haar het zijne. Ook vertelde hjj haar, dat hij alle mogelijke rivieren op en af gevlogen was om haar te zoeken. „Ik wist, dat je met een bootje weggegaan was", vertelde hij haar. „Het vliegtuig stond er nog, toen ik hier kwam. Toen die brand begon, wist ik van angst geen raad". Terwijl ze hem vertelde, dat Jim er nu op uit was, om dat vuur te bestrijden, vloek te hij in alle mogelijke talen. „En heeft hij je hier met een gekke Indiaansche achter gelaten? MetMaar plotseling zweeg hij bij het besef, hoeveel erger, het voor hem geweest zou zijn, als ztf met dat vliegtuig meegegaan was. Met dat vliegtuig, dat door hem was beschadigd! „Kom, hartje! We moeten dadelijk hier, vandaan. Je beeft ervan, lieveling!" Mimi beefde werkelijk geweldig en on weerstaanbaar. Alles was te snel, te af- schuwelijk gegaan. Ze had Jim lief... maar Otto had gelijk. Jlm had haar niet alleen mogen achterlaten, niet mogen riskeeren, wat bijna gebeurd waszelfs, al hield hij niet van haar. Hij verachtte haar dus; het kon hem niet schelen, wat haar overkwam. „Kom mee, liefste!" „Ja." Bevend en schreidend liet Mimi zich door Otto naar den oever voeren. „Ik ben zoo dichtbij gekomen, als me maar. mogelijk was", zei Otto. „Ik heb dit vlot, of wat het dan ook mag zijn, als aan legsteiger gebruikt." „Dat is een schouw!" zei Mimi, want Elephantine was haar tocli dierbaar ge worden. „Geef me een hand, Mimi" zei Otto be velend en ietwat heftig, omdat ze zoo langzaam in haar bewegingen was. Toen kwam in het licht der lampen van het vliegtuig een kano uit de duisternis opdoemen. Er zaten twee Indianen in, die pagaaiden, een agent van de Canadeesche politie eneen draagbaar, waarop een lichaam lag, stond midden in. De kano kwam langszij de schouw. Een Indiaan sprong er lenig uit en legde het scheepje vast. Mimi rende, in een plotseling besef van wat er gebeurd was, naar de kano toe, sprong er in en boog zich over den roer- loozen man op de draagbaar. „Jim!" fluisterde zü. „Neen, neen, dat kan Jlm toch niet zijn!" „Zijn vliegtuig is neergestort", vertelde haar de agent. HOOFDSTUK VIT. Strijd om het leven. Ze brachten Hét roerlooze lichaam van Jim door het donkere bosch naar de met kaarsen verlichte hut. „Hij Is toch nietbegon Mimi den Voor hendie willen leer en, is over al wel een school te vinden. agent te vragen, maar deze, een stoere, jonge, maar volkomen uitgeputte man, schudde slechts het hoofd. Zoo was Mimi dan achter den kleinen stoet aangesukkeld. En Otto was haar ge volgd, inwendig het noodlot vervloekend, dat hem verhinderd had, haar van Lone Island weg te voeren, voordat deze bijna onvermijdelijke thuiskomst van zijn te genstander plaats greep. Voorzichtig, leg den ze Jim neer op het bed, waarin Mimi tot dan toe geslapen had. Zijn gelaat was loodkleurig en zijn adem nauwelijks waar neembaar. „Brandy!" zei de politieman. „Whisky, rum of iets dergelijks! Iets zal er toch wel zijn. Zoek maar eens!" Hij maakte intus- schen de kleeren van Jim los. Snel over handigde Mimi hem het glas met de flesch. Een schuldbewust rood kleurde haar wan gen. Er was nog maar zoo weinig over in de flesch, zoo bitter, wanhopig weinig, en dht door héér onnadenkendheid! „Waar kunen we hier ergens een dokter halen?" vroeg ze. „Graaf von Ungemach zal hem ongetwijfeld met zijn vliegtuig wil len halen." De politieman schudde het hoofd. „Van nacht gaat dat niet. Bear Factory is hier het dichtst bij, maar daar is geen radio, geen lichtbaken en het veld is heel slecht. Bovendien is de dokter vermoedelijk wel bezig met het blusschingswerk, net als de rest." Eerst toen viel het Mimi op, dat de klee ren van dien jongen politieman net zoo verschroeid waren als die van Jim en dat zjjn gelaat en handen zwart van den rook waren. „Maar graaf von Ungemach is hier toch ook kunnen landenbegon ze weer. ,,'n Geluk, dat hij hier is", mompelde de agent. „Mijn Indianen zijn doodop. Als hij vannacht het vuur kan aanhouden, dan kan hij morgenochtend wel erop uitvliegen om hulp te zoeken." Hij begon weer met Jim. „Geef me een lepel", beval hij kortaf. „Dit glas kan ik niet gebruiken." Mimi gehoor zaamde hem en hij goot wat brandewijn tusschen de opeengeklemde tanden van Jiméén, twee, drie lepelsDaarna hield hu de flesch tegen het licht. „Is dat alles, wat er in huis is?" vroeg hij. „Als die arme kerel bijkomt, dan zal hij heel wat meer noodig hebben." Mimi snikte en begon als verdwaasd in alle kasten en hoeken te kijken. Ze wist maar al te goed, dat ze niets vinden zou. Had ze al niet naar platen, naalden en me dicijnen gezocht? Wat was ze toch kinder achtig dom en onnadenkend geweest'. Was zü een pioniersvrouw, die alles voor haar man in gereedheid gebracht had? Was het vanavond héér avond? Vanavond had ze Jim willen toonen, hoe degelijk ze was, hoe ze hem helpen zou, hoe ze hem liefhad! Ik veracht je, Mimi", schold ze op zichzelf. Ze zag den agent flesch en lepel opzij schuiven. Zag hoe zijn zwarte handen over Jim's armen, beenen en dyen streken. Zag hoe z\jn eene hand opeens op Jim's knie stil bleef liggen. „Er zit hier een leelyke breuk" zei hij. „Nee toch!" riep Mimi vertwijfeld. „Nee toch I" De jonge politieman nam haar woedend op. „Stel je niet zoo zenuwachtig aan! Haal een schaar voor meanders moet ik mijn mes gebruiken. Geef hem eerst nog een lepel van dat goed." Mimi beheerschte haar ontroering. Haar hand volbracht gehoorzaam het bevel. De agent gaf Jim nog meer whisky te drin ken. Daarna sneed hij met zijn scherpe jachtmes een knie uit de elandsleeren broek van Jlm weg. „Groote hemel!" fluisterde hij. Hij richtte zich overeind en streek met den rug van z\in hand over zijn plotseling parelende voorhoofd. Hij wendde zich eerst tot Mimi, dan tot" Otto. Haar bleeke gelaat en tra gische oogen kwamen hem niet te hulp. Doch Otto, die naar den deur gegaan was en. wiens gelaat opeens een sluwen trek vertoonde, zei enkele woorden, die eenige oplossing brachten voor de moeilijkheid, waarvoor de agent zich blijkbaar geplaatst zag. „Er bestaat kans", zei hij, „dat ik in mijn vliegtuig nog een flesch whisky heb staan." -„Haal die. Dank u." Haastig liep Otto terug naar zijn vlieg tuig. Zijnn vlugge handen zochten in don ker naar iets, wat hij wist, dat aanwezig moest zijn. Twee flesschen whisky. Maar graaf Otto was niet zoo dwaas, om het bijzondere merk, dat hij in zijn vliegtuig bij zich had, onder de oogen van den poli tieman te brengen. Hij leunde uit het raampje van zijn toestel en wierp het voor hem zoo gevaarlijke bewijs van zijn gehei me operaties zoo ver hü maar kon in het donkere water van het meer. Daarop spoedde hij zich naar de hut, die nu veel van een ziekenhuis weg had. terug en zei met een ernstig gezicht: „Niets te vinden. Jammer, ik had hem zoo graag wat whis ky bezorgd." Ondanks het feit, dat zijn eigen zwart geblakerde handen hem ontzaglijk veel pijn deden, was de jonge politieman zichzelf toch weer geheel meester. (Wordt vervolgd.) Sommige Amerikanen beweren, dat hun onderminister van buitenlandsche zaken, die door president Roosevelt naar Europa gezonden is om te kijken of- er nog kans is op vrede, héél goed moet kijken als hü die kans wil vinden. Het is namelijk, zoo zegen zü, één op de millioen, een naald in een hooiberg. En daarmee willen zij zeggen, dat Sum ner Welles een heel lastige taak heeft. En inderdaad moet het geen prettig werk zijn om een naald te zoeken uit een hooiberg. Maar dat wil niet zeggen, dat het onmo gelijk is! Integendeel. Als men maar halm pje voor halmpje wegpakt, moet eens de naald te voorschijn komen. Als Welles zich prikt aan deze naald, als hij haar werkelijk ie voorschijn haalt, zal de wereld hem eeren als de man, die honderdduizenden, millioenen misschien, gered heeft van een gewelddadigen en een ellendigen dood. Als hü door zün vertrouwelijke gesprek ken met de betrokken Europeesche staats hoofden bezwaar na bezwaar, grief na grief, misverstand na misverstand en overdrijving na overdrijving kan wegnemen, moet ten slotte zoo zou een gewoon mensch rede neeren toch een compromis te vinden zijn, dat het leegbloeden van Europa voor komt. Maar er zijn in de oorlogvoerende landen maar weinig gewone nuchter reöeneerende menschen meer, naar het schijnt. De voortdurende oorlogsredevoeringen, de beperkingen, die men zichzelf moet op leggen, de verliezen, die men lijdt, de verduistering, die aller leven versombert, de gasmaskers, die als een voortdurende waarschuwing voor veler oogen bengelen, maken, dat talloozen het begrip „vrede" reeds beschouwen als iets, dat practisch on bereikbaar is, althans in den eerstkomen- den tijd. En zelfs weten zij hiervoor allerlei rede nen aan te voeren en theorieën uiteen te zetten. Wellicht gaan we daaraan nog dood, aan al dat getheoretiseer. Iedereen gelooft rich tegenwoordig een halve staatsman en professor In het volkenrecht. Men breekt den staf over dictators en beweert tegel ij- kertüd koelbloedig over andere volken „Dan moeten zij maar Men staart zich dood op propaganda en antl-propaganda en kan door dat waas van reclame, verdichtsels en halve of heele on waarheden op het laatst niet meer de eigenlijke zaken, het essentieele van de din gen, waarom het gaat, onderscheiden. En met zoo een waas voor oogen is het geen wonder, dat een naald in een hooiberg on vindbaar is. Wij kunnen slechts hopen, dat Sumner Welles zün reis begonnen is met het vaste voornemen de zaken onbevooroordeeld te bekijken en te trachten zün steentje moge het een groote steen zijn! bp te dragen om, handelend volgens wat in volkeren leeft als rechtsgevoel, een oplos sing te vinden voor het wee, dat op het punt schünt over de wereld los te breken. Wat hij er van denkt, weten wij niet. En al die journalisten, die uit de hoofd steden van Italië, Duitschiand, Amerika en zelfs Zwitserland kolommen vol schrijven over Welles' besprekingen en zyn bevin dingen, weten het niet. Zij gissen slechts. En het is een nadeel van de huidige we reldberichtgeving, dat die niet meer alleen is „berichtgeving", maar dat zü ook voor een groot deel geworden is tot een be wust of onbewust instrument van de propaganda. Daarbü hoeft bij de betrokken kranten- menschen absoluut geen kwade bedoeling voor te zitten. Het is dikwijls merkwaardig te lezen hoe in een en hetzelfde neutrale blad van een neutraal land twee meenin- ,.gen tot uiting komen, die heel verschillend zün, en die bv. den oorlog heel verschillend beschouwen. Beide rijn zü dan vaak van twee neutrale journalisten. Slechts woont de een in Parijs en de ander in Berlijn. On danks al him wil tot neutraliteit en tot objectieve berichtgeving, kunnen zij zich niet altijd ontworstelen aan de sfeer, waar in zjj leven, aan de meening, die het over- groote deel der menschen om hen heen koestert en die aan beide kanten neerkomt op: Wij hebben geljjk. Dit moet ons, die ver van het kloppende De Eerste Kamer is gisteren begonnen met de behandeling van de Defensiebegroo- ting voor 1940. Nagenoeg alle sprekers hebben hun rede aangevangen met hulde te brengen aan den minister, zijn ambtsvoorganger, de leger leiding en. vooral ook aan de gemobiliseer- den van leger, vloot en luchtmacht. Daar mede begon de heer De Savornin L ohm an (c.h.), die voorts de legerlei ding prees wegens het organiseeren van een driedaagsche excursie voor binnen- en bui tenlandsche journalisten om aan te toonen, wat er op versterlcingsgebied is tot stand gebracht. Veel lot is daarop in de buiten landsche pers gevolgd. Het gevolg van veel defaitisme in het verleden doet zich nu voelen ten aanzien van de oudere lichtin gen, die moesten worden opgeroepen, wül de lichtingen vroeger zoo zwak zijn ge weest. Thans zün die veel sterker. Ook is er daardoor achterstand aan materieel. Spr. brengt hulde voor wat gedaan is en wordt, om den achterstand in te halen. Voorts wees hü op het belang van handhaving der tucht en drong hy aan op zoo goed moge lijke geestelyke verzorging der gemobili- seerden. Spr. betuigde instemming met het instellen van een interdepartementale com missie inzake herplaatsing van gemobili- seerden in de burgermaatschappij. Spr. be toogde, dat de politiek buiten het leger moet blyven, ook ten aanzien van de z.g. „mobilisatieclubs", sociaal-democratische or ganisaties. Spr. was er zeker van, dat als zich hier een geval als van de „Altmark" had voorgedaan, de Nederlandsche marine geschoten zou hebben, ongeacht de krachts verhouding. Spr. drong aan op spoed met de versterking der Indische marine. Neder land besloot spr. staat met het ge weer in den aanslag en zal zoo noodig rijn zelfstandigheid hardnekkig verdedigen. De heer Van Rappard (lib.) ver klaarde, vrü'wel hetzelfde te hebben willen zeggen. Spr. juichte toe, dat de verdere mo- torisatie der lichte brigade voorloopig niet doorgaat. Ook spr. had bezwaren tegen de mobilisatieclubs. Spr. wilde streng zien op getreden tegen spionnage en verraad. Ook spr. vroeg spoed inzake de slagkrui sers voor Indië. DE OUDERE LICHTINGEN NAAR HIJIS. De heer Blomjous (r.k.) "sloot zich hierbü aan en sprak in gelü'ken geest als de heer De Savornin Lohman over de verster king der weermacht. De sterkere, jongere lichtingen beimoren zoo spoedig mogelijk de oudere te vervangen. De heer W i a r d i Beekman (soc.- dem.) bracht eveneens hulde aan den mi nister, aan de gemobiliseerden, aan hen, die de mobilisatie deden slagen. Verschil lende maatregelen van de legerleiding, b.v. ten aanzien van de kostwinnersvergoedin gen, hadden spr.'s instemming. Spr. ver dedigde de vorming van mobilisatieclubs; er kan eenheid zijn in deverscheidenheid. Spr. waardeerde het werk van ontwikke ling en ontspanning. Tegen extremistische stroomingen blijve de minister krachtig op treden. Spr. verklaarde, dat zyn partygenooten achter de regeering en den minister staan. De heer Bruine man (r.k.) had be zwaar, dat de luchtbescherming loopt over twee departementen, binnenlandsche zaken en defensie, en agrarische- en inundatie aangelegenheden 'over de departementen van Economische Zaken en Defensie. Dit veroorzaakt vertraging. De gemobiliseerde vaders van groote gezinnen moeten vol gens spr. zooveel mogelijk naar huis wor den gezonden. Ook spr. behandelde verder enkele detailpunten. De heer Van Vessem (n.s.b.) her innerde er aan dat de nat.-socialisten steeds tegen het lidmaatschap van den Volken bond hebben gewaarschuwd. Spr. drong aan op opheffing der uitzonderingsmaatregelen tegen de N.S.B. Toen spreker verschillende historische beschouwingen ging houden, waarschuwde de voorzitter hem bij her haling dat deze niet by de begrooting thuis behooren. Tenslotte ontnam de voorötter hem het woord, waarna de vergadering werd verdaagd tot hedenmorgen elf uur. Pms Berahard foescherm&eer van „Oost en West". Prins Bernhard heeft aan het hoofdbe stuur van de Kon. Vereeniging „Oost en West" bericht doen toekomen, dat' hij het hem aangeboden beschermheerschap dezer vereeniging zal aanvaarden.- De Kon. Ver. „Oost en West", die in 1899 werd opgericht met het doel den band tus schen Nederland en de ovevzeesche gewes ten te versterken, telt ruim 3000 leden. In 1932 werd haar het praociicaat .Koninklijke" toegekend. DE PRINS BIJ DE TROEPEN. Z. K. H. Prins Bernhard heeft gisteren, vergezeld door Zijn waarnemenden adju dant, luitenant-kolonel li. J. Phait, een be zoek gebracht aan enkele lege; onderdeelen van het Oostfront der Vesting Holland. hart der oorlogvoerende landen zitten, in- tusschen toch iets belangrüks zeggen. Dit n.I„ dat, waar twee of drie overtuigd zijn van hun gelyk, het ongerijmd is om a priori aan te nemen, dat het gelyk slechts aan één kant is. Tot op een bepaalde hoogte moet in de rechtvaardiging, die de oorlog voerenden aanvoeren voor de meeste van hun daden, een grond van waarheid en op rechtheid en recht schuilen, anders zouden die volkeren niet eensgezind achter hun leiders staan. En dat schünt toch wel het geval te zijn. Zoo hopen yvij, dat Sumner Welles dien grond van waarheid en recht weet te vin den en dat dan de autoriteit van Amerika groot genoeg is om de strijdenden te doen luisteren. Alle gissingen over de bezoeken van Welles dient men echter met een flink handje zout te nemen, wil men niet in de zelfde stemming komen als de hierboven bedoelde journalisten en als „nieuws" en juist aanvaarden, wat slechts propaganda Als wij leeren door den schyn heen te en en ons hoofd vrij te houden van be ïnvloeding, dan is er een kansje, dat de volgende vrede tenminste beter is dan de vorige. Het is alleen maar de vraag hoe- velen van ons daar nog van zullen profi- teeren (Ingez. Med.:

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 9