Use de „SÜedreehi" getorpedeerd werdL Dramatflsch2r©"aas eerster» styyrmasip De f 100.009 voor het Finsche Roode Kruis, De Tweede ECairsier ©ver dera b@yw der slagkruisers. Voor dem Raad voor de Scheepvaart Het eerste Nederlandsche schip, dat naar den bodem van de zee werd gezonden door een Duitsche torpedo, was naar men zich zal herinneren de tankboot „Sliedrecht", groot 5133 ton en onder com mando van kapitein Boer, van de firma Van Ommeren hit Rotterdam. Op 24 November kwamen vijf opvarenden van het schip op de Hebriden ten Westen van Schotland aan. Zü moesten in volkomen uitgeputten toe stand in een ziekenhuis worden opgenomen, waaruit zij eerst eenige weken geleden konden worden ontslagen. Per K.L.M. kwa men zij-in ons land terug. De zesentwintig andere opvarende lieten het leven De „Sliedrecht" war geladen met gas- olie, benzine en petroleum voor Noorwegen. Het kwam van Abadan in Perzië. In Gi braltar werd het schip onderzocht door de Engelschen. Daar werd een verklaring ge vraagd, nl. om ook de Engelsche contröle- haven Kirkwal aan te loopen. Deze verkla ring werd gelegaliseerd voor den Nederland- schen consul. Eenige, dagen later vond de ramp plaats Gistermiddag is de zaak behandeld voor den Raad voor de Scheepvaart. Als getuige werd gehoord de geredde eerste stuurman, de heer P. Brons. „BK MOET U TORPEDEEREN". Getuige vertelde, dat de „Sliedrecht" den 16den November, 's avonds om half negen, terwijl het nogal wild weer was, door een duikboot werd aangehouden. De duikboot kapitein verzocht de papieren te toonen. Met vier man ging hij in een sloep, om de papieren naar de duikboot toe te brengen. „Van dichtbij vroeg men ons, aldus spr., of we Hollanders waren. We gooiden een vanglijn uit en reikten de papieren over. De sloep moesten we afhouden, want de deining was te sterk. Ik kon niet aan boord van de duikboot komen. Na vijf minuten kwam de commandant terug aan dek. Hij zeide „Ik zie U gaat naar Kirkwal, ik moet U torpedeeren. Ik merkte op, dat we een neutraal schip waren, met neutrale lading. Ik protesteer de tevergeefsch. Ik kreeg een half uur tijd, mits we niet zouden seinen. Daarop gooide ik de boot los. Van eenigen afstand riep ik, dat ieder in de booten moest gaan, omdat het schip werd getorpe deerd, Ik wist precies den tijd niet, ik meen de 25 minuten geroeid te hebben. Daarom kwam ik niet terug aan boord. Daarop gingen we van het schip weg. Een tweede boot werd uitgezet met de rest van de bemanning. Ik koos eerst ligplaats ach ter het schip. De andere boot verwijderde zich échter snel niet 26 man in Zuidooste lijke richting. Die kon ik niet inhalen, met mijn vier man. Na tien minuten klonk er. een doffe knaleen ontzettende vuurstraal schoot naar bovenIk wilde bij het schip ble ven, omdat het de bpste kans was opge merkt te worden. We meenden zoowel schip als duikboot te zien, doch later bleken dit de twee helften van de „Sliedrecht" te zijn, die onmiddellijk in tweeën was ge broken. Den volgenden dag waren we dicht bij het voorschip. We roeiden er om heen. La ter voeren we ook naar het achterschip. De mogelijkheid bestond, dat er nog menschen aan boord waren. Daarenboven wilden we onze inventaris hebben. Een poging om aan boord te komen, slaagde evenwel niet. We zagen het schip steeds meer zinken, 's Avonds om zeven uur, 17 November, ging het achterschip naar de diepte. Pres.: Wat gebeurde er verder? Get.: Wat moesten we doen. Ik had geen seinen. Het weer werd steeds slechter. Het was ontzettend. Den derden nacht hadden wij het zeer slecht: hooge zee, veel wind en water. Mijn vermoeden is, dat de sloep met 26 man in dit npodweer is gebleven. Wij hadden het al vreeselijk moeilijk. Het was ontzet tend In den middag van den vierden dag werd het beter weer. De vijfde nacht hadden weer storm. We zijn zes dagen van de zeven doornat geweest. Op 22 November gingen we len met twee jassen. We orienteerden ons •op de sterren. Om 7 uur zagen we helder licht rechtuit. Het licht naderde. Toen de maan doorbrak, zag ik flauw land. Den volgenden dag op nieuw storm, wind en regenvlagen. Ik ging niet verder om niet op de klippen te blij ven. Later zijn we de kop van het land omge- Een treiler zag ons tenslotte. Het laatste uur hebben we geroeid tot het einde van onze krachten. Het was hoogste tijd dat de treiler kwam. We hadden 280 myl gezwalkt. We konden niet meer staan, slechts krui pen President: „Hoe lang bent U in het hospi taal geweest?" Getuige: Negen wekenOnze beenen weigerden iederen dienst. Ze waren totaal doorweekt en gevoelloos. De inspecteur-generaal van de scheep vaart, de heer P. S. van 't Haaff herdacht de 26 slachtoffers, die hun leven hebben ge laten en hun nagelaten betrekkingen. De oorzaak van deze ramp is bekend. Tor pedeering. Spr. zal zich over de aanleiding van een meening onthouden, omdat be voegde instanties haar opinie daaromtrent wel weten kenbaar te maken. Het groot aantal menschen in de tweede sloep is oor zaak van het ongeluk geweest. Er moesten slachtoffers vallen. Den stuurman komt lof toe voor zijn doorzettingsvermogen en zijn standvastigheid. Spr. bracht hulde aan al len, die reddingspogingen hebben onderno men, zoowel Engelschen als Nederlanders. De Raad zal later uitspraak doen. Verscheidene Tweede Ka merleden zonden 500.000 willen geven. Verschenen is het voorloopjg verslag van de Tweede Kamer over het wetsont werp tot wijziging en verhooging van de begrooting van buitenlandsche zaken voor 1940 (hulp aan het Finsche Roode Kruis). Daaraan is het volgende ontleend: Van verschillende zijden werd betoogd, dat het uitgetrokken bedrag van 100.000 te laag is. Naar het oordeel van verschei dene leden dient het op tenminste 500,000 gebracht te worden. Verscheidene leden waren van oordeel, dat niet alleen humanitaire hulp, doch ook bijstand aan de actieve verdediging van Finland verleend dient te worden. Waarom zal het aangevraagde bedrag ter bechik- king worden gesteld van het Roode Kruis en niet van de Finsche regeering? Eenige leden verklaarden tegen het voor stel der regeering geen overwegend be zwaar te hebben. Zij konden het wetsont werp aanvaarden als hulde voor de dap perheid, waarmede een klein volk voor zijn onafhankelijkheid strijdt. Echter wilden zij zich geheel losmaken van de argumentatie van de regeering. Zij achtten n.l. het be roep van den minister op een resolutie van den Volkenbond zeer bedenkelijk, omdat zij in het lidmaatschap van dezen bond een groot gevaar voor ons land zagen, thans meer dan ooit. Ook konden zij niet nalaten op een huns inziens merkwaardige omstan digheid te wijzen, n.l. dat in de laatste jaren van Nederlandsche zijde telkenmale steun is verleend aan die partijen bij een conflict, die zich keerden tegen Duitsch- Iand, Italië en Japan, de landen die het Anti-Kominternverdrag hebben gesloten. Zeer vele andere leden achtten deze re deneering volstrekt verwerpelijk. Hun standpunt wordt niet bepaald door de vraag of een bepaald land al of niet tegen de Komintern stelling heeft genomen, doch door overwegingen van menschelijkheid en naastenliefde, die meer uitgaan naar de bevolking van een land naarmate dit zwaar der door een aanval getroffen wordt. Ove rigens achtten deze leden het merkwaardig, dat de leden, wier meening zooeven werd weergegeven, Duitschland nog altijd onder de bestrijders van de Komintern schijnen te rangschikken, niettegenstaande het se dert kort door nauwe banden met Rusland, het bolwerk van de Komintern, verbon den is. Een Deensche eeregave. De Deensche Rijksdag heeft een wet aangenomen, waarbij aan de nagelaten be trekkingen van zeelieden v?n visschers, die tengevolge van oorlogshandelingen om het leven zijn gekomen, jaarlijks een. eerega ve van 800 kronen zal worden verstrekt, terwijl ieder nagelaten kind tot het achttiende levensjaar 200 kronen zal ont vangen. ..Activiteit van patrouilles". Een traditioneele simpele mededeeling in de legerberichten van het Westelijk front. Wat dit in werkelijkheid beteekent, toont bovenstaande foto. Manschappen probeeren een prikkeldraadversperring te passeeren. De Indische begroeting aangenomen. De Tweede Kamer heeft gister de be handeling van de Indische begrooting voor 1940 beëindigd en de begrooting aangeno men. Bij de hoofdstukken Oorlog en Marine behandelden alle sprekers het aangekondig de voornemen der regeering om den bouw van drie slagkruisers te bevorderen en uit ten verschillende wenschen te dien aan zien, doch de minister kon niets nieuws zeg gen. De heer Bajetto „(r.k.) bepleitte aanschaffing van luchtkruisers en zeide het met den minister eens te zijn, dat inheem- che militie niet gewenscht is. De nat.-soci- alistische spreker de heer De Mar- chant et d'A nsembourg hield een uitvoerig betoog, waarin de politieke partijen en de heeren Weiter en Colijn aansprakelijk worden gesteld voor de af braak van onze weermacht. Naar zijn oor deel is het besluit tot den bouw van slag kruisers veel te laat genomen. De heer Stokvis (s.d.) toonde zich voorstander van inheemsche militie en vroeg een dui delijke toelichting bij het ontwerp, waarbij de bouw der slagkruisers zal worden voor gesteld. De communistische afgevaardigde de heer De Visser verklaarde zich te genstander van de slagkruisers, daar de vlootuitbreiding het oorlogsgevaar voor ons land vergroot. De anti-revolutionaire KUNST EN WETENSCHAPPEN. ZEEUWSCH GENOOTSCHAP DER WETENSCHAPPEN. Uit het leven van den Middelburger mr. Cornells van Bijnkershoek. In de gisteravond onder voorzitterschap van jhr. mr. J. W. Quarles van Ufford ge houden vergadering van het Zeèuwsch Ge nootschap der Wetenschappen hield mr. A. J. G. C. C. Mes een rede over bovengenoemd onderwerp. Mr. Cornelis van Bijnkershoek, werd al dus de spreker in 1673 te Middelburg ge boren en bezocht het gymnasium aldaar. Op 16-jarigen leeftijd werd hij als student in de theologie ingeschreven te Franeker. Zijn belangstelling ging echter meer naar de rechtswetenschappen uit, zoodat hij overging naar de juridische faculteit. Na zijn promotie vestigde hij zich als advocaat te 's-Gravenhage, waar hij een omvangrijke praktijk opbouwde. Men kan niet zeggen, dat Van Bijnkers hoek als advocaat een sterk „saamhoorig- heidsgevoel" met de collega's toonde. Inte gendeel, sterk hekelde hij de wantoestan den, welke in de advocatuur heerschten, voornamelijk door het rekken der proces sen. Ook kennis en ontwikkeling der advo caten genoten zijn lang niet vleiende cri- tiek. Hij werd, 31 jaar oud, benoemd in den Hoogen Raad van Holland, Zeeland en, West Frieslandj waarbij de uitloving van „amptsgeld" (lees steekpenningen) naar oud vaderlandsch gebruik een groote rol speelde. De benoeming van Van Bijnkers hoek tot president van het hoogste rechts college had meer voeten in de aarde, want de verkiezing hiertoe, welke door de Sta ten van Holland en Zeeland gezamenlijk ge schiedde, gaf aan het. grootere Holland oen stemmensurplus. Hierdoor was 't mogelijk om in deze functie steeds een Hollander te benoemen. Toch gelukte het aan de Zeeuwsche Staten toen Holland niet onwil lig bleek om een Zeeuw op het voorzitters- gestoelte te plaatsen, mits Zeeland Holland zou helpen aan „herstel van de navale macht" om van Bijnkershoek tot president benoemd te krijgen. Tijdens zijn lidmaatschap van den Hoo gen Raad, heeft Van Bijnkershoek zijn voornaamste wetenschappelijke prestaties geleverd. Uiteraard was hij Romeinsch rechtelijk georiënteerd, daar destijds het Romein- sche .recht hier te lande als ratio scripta. de beschreven rede, gold. Het inheemsche recht werd meestal ver waarloosd en werd onder den naam „praktijk" op den achtergrond gedrongen. Van Bijnkershoek echter, heeft niet alleen het Romeinsche recht binnen zijn studie veld betrokken, doch evenzeer het inheem sche recht. Hierdoor onderscheidde hij zich van De Groot, die in zijn „Inleidinghe', althans alleen het accent poogde te leggen op het inheemsche recht. Van Bijnkershoek begreep beter, dat beide rechtsstelsels een geheel vormden voor de samenleving in zijn tijd. Van Bijnkershoek was, als ieder, een mensch met goede en kwade eigenschap pen: een mensch, die bij zijn handelingen op eigen belang uit was. Hij schroomde niet om, zoo noodig, scherpe critiek te le veren. Hij was verdraagzaam en hulpvaar dig en had in eigen wetenschap een dus danige hoogte bereikt, dat hij ook de cri tiek van den buitenstaander kon verdra gen en aanvaarden. Het „wij juristen'' of „wij vaklieden in dit of dat", hetgeen ei genlijk bedoelt: afweer van critiek van buiten af. was niet voor Van Bijnkershoek geschreven. Zeeland kan trotsch zijn op haar voorma- ligen president, wiens beeltenis de plaats voor het gebouw van den Hoogen Raad zoo volkomen waardig is. De voorzitter bracht den spreker namens het gehoor dank voor zijn voordracht. Aanwinsten vertoond in de vergadering: een fraaie verzameling schelpen, afkomstig uit de Perzische Golf, geschonken door mevrouw FruinButeux te Middelburg; een oud zijden damescostuum, geschonken door mevr. de wed. J, v, d. StelKosters te Utrecht WERK VAN JAN POORTENAAR. In Boek- en Kunsthandel Sturm te Goes, wordt gelijk reeds met enkele woor den gemeld, een tentoonstelling gehouden van werken van den kunstenaar Jan Poortenaar. Tot dit werk behooren ook enkele boe ken, als „Rembrandt", een mooie uitgave met betrouwbare gegevens over het leven van Hollands grootsten schilder en et ser. en fraaie reproducties van zijn werk; voorts „Hollandsche etsers van de Gouden Eeuw", en „Boekkunst en Grafiek beide eveneen's degelijke en rijk geïllustreerde werken. Ook het keurige werkje „Jan Poortenaar en zijn werk", van R, W. P. de Vries treffen we er aan. Een uitgave die een belangwekkend beeld schept van dezen veelzijdigen kunstenaar. Als we de stukken Sn olieverf van Jan Poortenaar beschouwen, treft ons in de landschappen de goede keuze van het onderwerp, de mooie kleur, maar daaxmaast een wijze van behandeling die wat decora tief aandoet, en het werk wat zwaai maakt. In de portretten missen we dit massieve,deze zijn gevoeliger uitgewerkt, doch ze doen teveel aan een fotografie den ken. De koppen staren teveel, het ver moeit er lang op te kijken. Ook de stil levens hebben dat starre en massieve over zich. Toch treffen we hier een stuk bij aan, met groote geglazuurde kruik vruchten, dat uitstekende kwaliteiten be zit. Vooral die simpele aarden kruik met haar rijkdom aan kleur en levende glan sen is bijzonder goed getroffen. In zijn etsen is Jan Poorten aar op zijn best. Het schijnt, dat hij in deze veel meer los komt van de materie. In al die etsen 's iets, dat den toeschouwer dadeJij' boeiten hem dan steeds meer schoonheid doet ontdekken. Er is iets in die etsen dat aan de etsen van Rembrandt doet den ken, door de keuze der onderwerpen, de lichtverdeeling, en vooral ook door de sfeer, de stemming die men dadelijk' on dergaat. We denken bv. aan „Londonbrid- ge", „Akker", e.a. Dat is knap en goed werk, waarmede Jan Poortenaar zich een eigen en voorname plaats zal verwerven tusschen onze bekende Hollandsche etsers Sturm's Kunstzaal is vrij toegangelij k. Het kost niets er naar binnen te stappen. Laat elke kunstliefhebber die stap dus eens wagen. Men zal er geen spijt van hebben MARTEEN BEVERSLUIS OVER: De boekenweek, die thans in geheel Ne derland gehouden wordt en die de aan dacht wil vestigen op het boek in den meest uitgebreiden zin des woords, bex'gt in zich zoowel commercieele als cultureele waar den. Het is duidelijk dat dit cultux-eele ele ment op den voorgrond staat, althans moet staan, wil de propaganda voor het boek.en voor de literatuur in liet algemeen niet aan waardigheid inboeten. Dat zulks ook begrepen wordt door de organisatoren van de boekenweek is een bemoedigend teeken. De tentoonstelling die deze week gehouden wordt in hotel Vex-se- put door den boekhandel Dhuy is de eene kant. Wij schreven er reeds uitvoerig over. Maar daarnaast werd nu gisteravond in de ze tentoonstellingszaal de andere zijde met nadruk naar voren gebracht door de lezing die Mar tien Beversluis uit Veere daar hield over: „Het ontstaan en verstaan van het boek". De heer w. de Jong leidde den spreker in met de woorden dat hij, en zeker ook de vele aanwezigen, met eenige nieuwsgierigheid over het oxxtstaan van het boek gaarne in gelicht wil worden, omdat men zich daar in 't algemeen niet in verdiept. De heer Bevex-sluis vertelde daarop zijn toehoorders niet hoe de technische zijde, dus het zetten, drukken, en wat daar nog meer bij behoort, in elkaar zit doch hij sprak over de conceptie van het manuscript, van den geestelijken achtergrond die den kunstenaar inspireert tot het scheppen van een roman of een gedicht.. Hij ging daarbij de bronnen na waaruit de dichter put, de bronnen die men inspiratie, geestdrift of hartstocht kan noemen, doch die hij als be genadiging ziet. Alle andere etiketten zijn de vermeden bekentenis dat het een scnep- ping Gods is. Spr. behandelde eerst het ontstaan van proza, dat steeds een gegeven moet hebben en dat ontstaat in de verbeelding van den schrijver. Iedere schrijver heeft zijn eigen wijze van wex-ken doch altijd is het proces een wonder. Het is een kristalisatiepx-oces rond om bepaalde figux'en, die logisch opge bouwd moeten zijn. Daarnaast moet dan aandacht geschonken worden aan het ka rakter, de intrige en de overgangen die het werk in een harmonisch en verantwoord geheel moeten brengen. Het groeiproces hangt soms samen met onbenullige dage- lijksche dingen, waarvan spr. enkele voor beelden gaf. In dit alles is geen toeval, maar de leiding Gods aldus spi*. Een schrijver werkt ook onafhankelijk van de tijdsomstandigheden en zijn mede leven met zijn romanfiguren toont aan, dat er nog andere krachten wex-kzaam zijn dan het verstand alleen. Poëzie ontstaat anders dan proza. Hier is geen sprake van een actief ingrijpen. Het groeit uit de stilte en spr. kenschetst het als een openbaring waarin het wonder van het rhythme, dat in de gansche schepping aanwezig is, ontstaat. De dichter nu kan dit rhythme vasthouden en uitbeelden; zijn taak is dus: het opvangen en weerge ven. Hij is het instrument dat bespeelt wordt. Doch niet altijd zijn het verheven inspix-aties. Ook de hartstochtelijke, ja zelfs de bezetene verlangens kunnen daarin weerklinken. Daarbij komt natuurlijk ook het beheex-schen van de taal en het kennen van het rijm die evenwel geen schabionen mogen worden. In laatste instantie ziet spr. de inspiratie voor de poëzie als een inbla zing des Heiligen Geestes. Spr. ging vervolgens na hoe men een boek of een gedicht verstaat. Of liever hoe men het verstaan moet. Want velen zien in een boek alleen verstrooiing of stichting, waarin men verlangt te zien gebeuren wat men zelf als bevredigend ziet. Men neemt de kunst niet ernstig en laat de schrijvei-s verkommeren wat spr. een grove ondank baarheid noemt. Op lager niveau staande literatuur doet over het algemeen opgeld. Velen ontgaat de heimelijke schoonheid der taal. Daarom moet men leeren lezen en op letten en de moraal zien te ontdekken. Lees liever weinig, maar goed, zegt spr. De verkoop bewijst dat poëzie heel weinig gelezen wordt. Het is ook minder gemak kelijk te begrijpen omdat het 't samenpran- gen der emoties is dat in een gedicht tot uiting komt. Het is mogelijk dat poëzie verstaan wordt, zooals spr. gebleken is in den tijd dat hij voor de radio sprak. Doch diezelfde radio, en ook de pers, vergiftigt de volksgeest in dit opzicht, terwijl even eens het onderwijs tekort schiet. In .ieder mensch schuilt een dichter. Het gaat alleen om de oefening de taal des dichters te verstaan en spr. is gaarne spreker de heer D u y m a e r van Twist stemde wel met de plannen in en drong op spoed aan. Hy vroeg gelijktijdig indiening van het ontwerp bij de Staten- Generaal en den Volksraad. De tweede r.k. spreker, de heer Van Poll, drong aan de meest nauwkeurige en volledige toelich ting bij het betreffende ontwerp te geven, terwijl de laatste spreker, de heer Van Kempen (lib.) eveneens op spoed aan drong. Daarop kreeg minister Weiter het woord. De regeering heeft reeds erkend, dat deze zaak spoedeischend is, aldus de minister. De minister betoogde, dat militie uit een millioenenvolk als in Indië onmo gelijk is. Deze hoofdstukken der begrooting wer den zonder hoofdelijke stemming aangeno men met de communisten en christen-de mocraten tegen. De overige hoofdstukken der begrooting werden zonder stemming en zonder debat aanvaard. De Kamer maakte vervolgens een aan vang met de behandeling van de Surinaam- sche begrooting voor 1940. 100 boete wegens beleediging van minister De Geer. Wegens beleediging van minister-presi dent De Geer is de heer C. van Geelkerken die, sprekende op een N.S.B.-vergadering over het nieuwe kabinet op 16 Augustus (den dag na het optreden van dat kabinet), in den Dierenuin te 's-Gravenhage den mi nister-president betiteld had als „oude leu genaar" op 5 December j.l. door de Haag- sche rechtbank tot 50 boete subs. 50 da gen hechtenis veroordeeld. De officier van justitie had 200 plus een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden geëischt. De advocaat-generaal bij het Haagsche gerechtshof eischte het door den officier van justitie ingestelde hooger beroep, verhoo ging van de opgelegde straf tot 200 plus een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met drie jaar proeftijd. Het Hof legde gisteren den heer Van Geelkerken een geldboete van 100 subs. 50 dagen hechtenis op. Hij stierf voor zijn land. Gisteren is het stoffelijk overschot van den Belgischen vliegerluitenant Henrard, die door een Duitsch vliegtuig was neerge schoten boven België, ter aarde besteld. Namens den koning legde kolonel De Woel- mont een krans op het graf. Ook werden kransen van het ministerie van landsverde diging en van den Duitschen ambassadeur opgemerkt. Talrijke militaire en civiele autoriteiten volgden het stoffelijk over schot, terwijl vliegtuigen boven de stoet vlogen. Namens den Koning legde de minis ter van landsverdediging het ridderkruis van de Orde van Leopold op de kist. reid zoo daar belangstelling voor bestaat, een cursus te houden ter behandeling van de poëzie. De heer Beversluis noemde verschillende boeken op die zijns inziens tot een beter verstaan van de taal en de literatuur in het algemeen kunnen leiden en wees er op dat men het boek moet leeren zien als een ge nadegave die ons beter dient te maken, waarna hy eindigde met het voorlezen van het gedicht „Scheppingsdrang". Na de pauze droeg de heer Beversluis enkele gedichten voor xxit eigen werk uit de vex'schillende perioden van zijn dich terschap waarbij hij evenwel de uit z'n so- cialistischen tijd dateerende werken voor bij ging daar hij die nu niet meer voor zijn rekening kon nemen, evenals verschillende anti-oorlogliedex-en. Door een warm aplaus toonden .de toe hoorders op dezen geslaagden avond hun dankbaarheid voor hetgeen de heer Bever sluis zoowel in zijn lezing als in zijn voor dracht had geboden. Bij genoegzame deelname zal MAR- TIEN BEVERSLUIS een cursus geven. Dames en heerexi die zich daarvoor willen opgeven wenden zich tot Mevr. De JongBikker, Lange Burg 28, Mid delburg. (Ingez. Med.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 7