Tegen ondermijnende propaganda en spionnage S Wal voor plannen minisier Gerbrandy heelf. Nederlandsch schip door Duitschen bommenwerper ïn den grond gehoord Minister Gerbrandy is blijkens de me morie van antwoord nopens de begrooting van justitie aan de Eerste Kamer van plan, om met doeltreffender middelen dan tot dusver te laten optreden tegen spion- nage en ondermijnende propaganda in ons land. De minister stemt geheel in met het oordeel, dat een snelle en scherpe vervol ging en berechting van extremistische uitingen en andere wetsovertredingen op het terrein van de openbare orde en van het openbaar gezag in omstandigheden als de tegenwoordige een groot belang is te achten. Het betreft hier zeer ernstige delicten, welke meestentijds in ruimen kring hun werking doen gevoelen en op den duur de grondslagen zelf, waarop onze staat en onze rechtsorde zijn gevestigd, drei gen aan te tasten. De plannen van den minister voor een meer stelselmatige en afdoende handhaving van de bestaande bepalingen ter bescher ming van de openbare orde hebben sinds de indiening van de memorie van antwoord bij de Tweede Kamer in tweeërlei, richting vaster vorm aangenomen. In de eerste plaats is een bijzonder bu" reau in voorbereiding, hetwelk onder de leiding zal komen te staan van den procu reur-generaal bij het gerechtshof te Am sterdam, wolk bureau op dit gebied in me nigvuldige richting een documenteerende, adviseerende en coördineerende taak zal lomnen vervullen. Daarnevens streeft de minister o.m. naar een meer stelselmatige naleving door ad ministratieve instanties van artikel 162 van het wetboek van strafvordering: tegenge gaan moet worden, dat door overheids organen, zij het geheel te goeder trouw, op eenige'rlei wijze medewerking wordt ver leend bij het plegen van misdrijven tegen de openbare orde. (Art. 162 Wetboek van Strafvordering schrijft openbare colleges en ambtenaren, die in hun functie kennis bekomen van een strafbaar feit, met welks opsporing zij niet belast zijn, voor, daarvan onverwijld aan gifte te doen aan de bevoegde autoriteiten met inlevering van het dossier. Red.) Voor de meening, dat het openbaar mi nisterie te weinig zou optreden tegen uit latingen in beleedigenden vorm over de na- tionaal-socialistische groep der bevolking, bestaat naar het oordeel van den minister geen grond. Hij heeft geenszins den indruk, dat het openbaar-ministerie en de politie een over dreven ijver aan den dag leggen in het op maken van processen-verbaal tegen leden van "de nationaal-socialistische beweging en het organiseeren van invallen in woningen en vergaderlokalen van nationaal-socialis- ten. SPIONNAGE. Tegen personen, die hier te lande ten behoeve van buitenlandsche spionnage- diensten trachten werkzaam te zijn, wordt door politie en justitie met groote activi teit opgetreden. Door middel van de aan gevangen coördinatie en verbetering van verschillende documentaties is de moge lijkheid van doelmatig toezicht te dezen verhoogd. Ook de politieke propaganda, welke het vertrouwen in de Nederlandsche overheid en staatsinstellingen beoogt te ondermijnen, heeft de volle aandacht van den mïniter. Zoowel met betrekking tot dit verschijnsel als met betrekking tot de zoooven bedoelde activiteit ten behoeve van liet buitenland is hy zich er van bewust, dat de vraag kan rijzen, of de bestaande middelen van controle en repressie toereikend zijn. Maat regelen om te dezen tegen alle moeilijkhe den gewapend te zijn, zijn in overweging. Sneeuwruimen door werkloozen. De gemeenten behooren de kosten te dragen, zegt de minister. In een nota, mede onderteekend door de ministers van financiën en van binnenland- sche zaken, naar aanleiding van het verslag der Tweede Kamer over de begrooting van het werkloosheidssubsidie fonds voor 1940 schrijft de minister van sociale zaken o.m.: Gelijk reeds in de vergadering van de Eerste Kamer uiteengezet, gaat het hier niet over de vraag, of de werkloozen zou den sneeuwruimen, doch over de vraag, wie de loonen zal betalen. Deze loonen dienen, naar het hem voor komt, te blijven ten laste van die openbare lichamen tot wier taak het sneeuwruimen behoort, dus in. de eerste plaats ten laste van de gemeenten. Door de loonen geheel of gedeeltelijk voor rekening van het werk- loosheidssubsidiefonds te brengen, zouden de middelen van dit fonds werden bestemd voor andere doeleinden dan voor welke het fonds in het leven is geroepen. Hij sluit zich dan ook aan bij de meening van die leden, die verklaarden, dat de sneeuwopruiming ongetwijfeld tot nor male taaie der gemeenten behoort, en die het niet juist zouden achten, dat, door het aannemen van gesteunde werkloozen voor het verrichten van bepaalde diensten, ge meenten en andere openbare lichamen werkkrachten zouden kunnen verkrijgen, wier loon in feite voor een groot deel ten laste van het rijk zou komen. Voor zoover door de toeneming van het wegverkeer ook andere dan gemeentelijke belangen bij het sneéuwvrjjmaken van bepaalde wegen zijn betrokken, behoort het sneeuwruimen tot de taak van die openbare lichamen, die met de zorg voor de algemeene verkeersbe- langen zijn belast. Dienovereenkomstig heeft o.a. de dienst van den rijkswaterstaat getracht de belemmering van het verkeer, voor zooveel mogelijk, te voorkomen. Netlerlandsch schip met Finsche schipbreukelingen te New-York. Het ss „Maasdam" van de Holland- Amerika lijn is gisteren te New York aangekomen met 27 zeelieden aan boord die het schip had opgepikt na de torpe deering van het Finsche ss „Wilja." De „Wilja" is twee weken geleden op de Noordzee gezonken. ONEERLIJKE LOOPJONGEN GEARRESTEERD. Hy ging er met 100 van door. Een 16-jarige loopjongen, in dienst bij een firma in de Spuistraat te Den Haag werd de vorige week Vrijdag met kwitanties de stad ingestuurd. De jongeman inde voor een totaal bedrag van ruim 100,—, doch in plaats van naar de Spuistraat terug te keeren, smeet hij zijn fiets op een plein tegen een boom, reed per tram naar het station en nam een enkele reis naar Apel doorn. Hier kocht hij een windbuks, een zaklantaarn en een sigarettenaansteker en besprak een mooie kamer in een groot ho tel ter plaatse. De hoteleigenaar kwam het geval verdacht voor, temeer omdat hij zag, dat het jongmensch minderjarig was en veel geld bij zich had. Hij waarschuwde de politie, die den oneerlijken loopjongen op transport heeft gesteld naar Den Haag, waar hy in bewaring is gesteld, omdat het niet de eerste keer is, dat de jongen heeft getoond onbetrouwbaar en oneerlijk te zijn. De invoer van paarden. EEN NOTA VAN DEN MINISTER. In een nota naar aanleiding var. het verslag !der Tweede Kamer over het wetsontwerp verklaarden tegen eiken in- Koninklijk besluit van 31 October 1939, tot regeling van den invoer van paarden en slachtpaarden schrijft de minister var economische zaken o.a.: Naar aanleiding van het feit, dat enkele leden bij het afdeelingsonderzoek van dit weasontwerp verklaarden tegen eiken in voer van paarden en slachtpaarden be zwaar te hebben, moge de minister verwij zen naar hetgeen hij ter gelegenheid van de vorige verlenging der onderhavige con- tingenteering heeft opgemerkt. De minis ter voegt hieraan nog toe zulks in ver band met de door deze leden gemaakte opmerkingen, dat de regeering „eerder" maatregelen diende te nemen, waardoor de paardenfokkerij in ons land tot. groo- tere ontwikkeling zou komen dat de invoer van paarden voor een deel ook paarden betreft, welke voor de binnen- landsche fokkerij van beteekenis zijn. De opmerking van deze zelfde leden, dat de paardenvorderingen in September 1939 zouden hebben aangetoond, dat er in ons land een groot tekort aan goede paarden bestaat, is in haar algemeenheid zeker niet juist. Voor zoover hier gedoeld wordt op het feit, dat onder de aangeboden paarden zich een betrekkelijk gering con tingent van het zadelpaardtype bevond, zou de minister deze leden willen doen opmerken, dat de binnenlandsche fokkerij uiteraard in de eerste plaats is ingesteld op de productie van landbouwpaarden. EEN ONDERZEEëR RAPPORTEERT Een Duitsche onderzeeër, welke van een kruistocht "terug is gekeerd, heeft gemeld, dat hy op zijn tocht een aantal schepen met in totaal 36,000 bruto register tonnen tot zinken heeft gebracht. (D.N.B.) ZUID-AFRIKA STEUNT FINLAND. 50,000 pond voor aankoop van goederen. De regeering van Zuid-Afrika heeft in antwoord op den oproep van den Volken bond besloten 50,000 pond sterling ter be schikking te stellen van Finland voor den aankoop van goederen. Hadden de Berlijners slaapziekte „JAMMER VAN HET VUUR WERK." Het D.N.B, meldt uit Berlijn: De Berlijnsche pers bespreekt uitvoerig de Britsche mededeelingen over vluchten van Britsche vliegtuigen boven Berlijn. De „Berliner Boersenzeitung" schrijft, dat vol gens het officieele bericht van het Britsche ministerie van luchtvaart de Britsche bom menwerpers lichtkogels aan parachutes omlaag hebben geworpen en dat rond Ber lijn de luchtdoelartillerie druk in actie is geweest, terwijl de Duitsche zoeklichten vergeefs zouden hebben gezocht naar de vliegtuigen, welker aanval enkele uren zou hebben geduurd. Het blad betreurt het merkwaardige feit, dat de Berlijners tijdens dit oorverdoovend oorlogslawaai en buitengewone vuurwerk hebben geslapen, evenals de Amerikaan- sche onderstaatssecretaris Sumner Welles, die dien nacht in zijn hotel te Berlijn heeft vertoefd. Ook de buitenlanders, die in Ber lijn wonen, hebben niets bemerkt. Tenslotte verklaart het blad, dat, indien dien nacht niet alle inwoners van Berlijn, zoowel Duitschers als buitenlanders, aan slaapziekte hebben geleden, het Britsche ministerie van luchtvaart heeft gelogen. Een koelbloedig piloot. Hij sprong uit zijn vlieg tuig in de Wielingen en werd door een Grieksch scliip opgepikt. Een zeldzaam staaltje van koelbloedig heid heeft de korporaal-vlieger B. van Berkum, afkomstig uit Deventer en gele gerd op het vliegveld Vlissingen, gistermid dag getoond, door op een hoogte van 25 meter uit zijn vliegtuig in zee te springen, met het gevolg dat hij ongedeerd werd opgepikt door een in de nabijheid varend Grieksch stoomschip. De korporaal-vlieger, die nog slechts kort zijn vliegbrevet heeft, was met een lesvlieg- tuig opgestegen van het vliegveld Vlissin gen. Na geruimen tijd gevolgen te hebben, geraakte hy plotseling in den mist ver dwaald, zoodat hy zich niet meer kon ori- enteeren. Hij bevond zich toen boven de zee, waar hij geruimen tijd heeft rondge vlogen, trachtend een weg naar het vlieg veld-.te vinden. Dit mocht hem echter niet gelukken. Zijn toestand werd er niet be ter op, toen hij bemerkte dat zijn benzine nagenoeg verbruikt was. Zoo draaide de pi loot rondje na rondje op geringe hoogte boven het water, met de gedachte, dat elk oogenblik de motor, wegens benzinegebrek zou stilstaan en hij in zee zou storten. Totdat hij plotseling een schip ontwaard- de. Hij cirkelde één maal om het schip op een hoogte van 25 meter, zulks om de aandacht te trekken, toen maakte hij zich uit zijn stuurstoel los,, klom op de cabine en gaf den stuurknuppel een fikschen zwaai, zoodat het toestel afdraaide. Dit was het moment voor den piloot om in zee te springen. Hij dook onder in het ijskoude water, doch wist zich, ondanks zijn zware kleeding, drijvende te houden. Aan boord van het passeerend schip, dat later bleek te zijn het Grieksche stoomschip „Corin- thiacos", had men met spanning het avon tuur van dezen moedigen vliegenier ge volgd, daar men onmiddellijk had begrepen dat er iets niet in orde was. Toen dan ook de piloot in. zee was gesprongen, streek men onmiddellijk een sloep en spoedig was de vliegenier-drenkeling opgepikt en aan boord gebracht, waar hy op zeer gastvrije wijze door kapitein en -bemanning werd ontvangen. Hij kon zich onmiddellijk van zijn natte kleeren ontdoen en kreeg een piekfijn burgerpakje aan. In middels was een marinesleepboot, met aan boord een dokter en verbandmiddelen, uit de haven vertrokken, doch deze kon spoedig terugkeeren, daar geen enkele hulp noodig was. Met een loodsboot werd de koelbloedige en fortuinlijke vliegenier van boord gehaald en te Vlissingen aan den wal gezet, waar inmiddels reeds eenige su perieuren en collega's hem stonden op te .wachten. Met een lachend gezicht vertelde de heer Van Berkum van zijn avontuur. Het vliegtuig moet als verloren worden beschouwd, daar dit in diep water is ge zonken. RECHTSZAKEN In hooger beroep. P. R., 24 jaar, graveur te 's-Gravenhage, thans gedetineerd in het huis van bewa ring te Middelburg, heeft hooger beroep aangeteekend tegen liet vonnis der arron- dissements-rechtbank te Middelburg van 26 Februari 1940, waarbij hij wegens „het voorhanden hebben van stoffen en voor werpen bestemd tot het namaken van bank biljetten" is veroordeeld tot 2 jaar gevan genisstraf. HET PLAATJE VAN DE BUURVROUW. Volgens de justitie was het rijwielplaatje dat in het bezit was van mej. A. M. de G. uit Zuidzande, eigendom van haar buur vrouw. Hoewel alle fietsplaatjeg gelijk zijn, was dit hier toch niet het geval, want op het plaatje stonden de initialen van de buurvrouw. Weliswaar had mej. De G.-die zoo'n beetje er uitgehaald en andere er in geslagen, maar de naam van de eigenaresse was er toch nog in te vinden. De rechtbank te Middelburg had mej. De G. veroordeeld tot twee weken gevangenis straf wegens diefstal van het plaatje, van welk vonnis de juffrouw in hooger beroep kwam bij het Haagsche Hof. Ze hield daar vol dat ze het plaatje aan het postkantoor had gekocht, maar de smid die de naam van de buurvrouw in het plaatje had gegrifd herkende dat evenals de benadeelde buurvrouw. Daarom vorder de de Proc. Generaal bevestiging van het vonnis. Het Hof heeft gisteren uitspraak gedaan, en het vonnis bevestigd. AANBESTEDINGEN Uitslag aanbesteding voor het bou wen van een woon- en winkelhuis te Kattend ij ke voor den heer G. v. d. Vliet, aldaar. Directie: Bouwkundig Bu reau v.h. A. Ie Clereq MJz. te Kruinin- gen. Ie perc.Timmer-, metsel- en loodgie- terswerk: D. Lindliout te Hoedekenskerke 3750; J. Priem te Ovezande 3670; Gebr. Jansen te Nisse 3645; Frenks en Barentsen te Goes 3596; J. v. d. Linde te Kattëndijke 3451; A. J. Smits te Kat- tendijke 3448; J. de Jonge te Biezelinge 3380; J. van Koeveringe te Schore 3339; B. Smits te Kattëndijke 3095; H. v. Sabben to Goes 2639. 2e perc. schilderwerk: J. v. d. Velde te Kloetinge 450; A. J. Penne te Wemel- dinge 354; V. Lagendijk te Wemeldinge 327; E. Hoogesteger te Hoedekensker ke 310; M. Huiidersmark te Kattëndijke 305; J. de Leeuw te Kapelle 294. Het werk is gegund aan B. Smits te Kattëndijke en J. de Leeuw te .Kapelle. Waar de eeuwen neerzien op het moderne oorlogsapparaat. In de nabijheid der Egyptische pyramides laat de hoornblazer der Britsch Indische troepen, die er hun kamp hebben opoeslagen, zijn signaal klinken De kapitein en de motordrijver omgekomen. Het Nederlandsche motorschip „Elziena", thuisbehoorend te Sappenneer, dat op weg was van Galathee by Ooltgensplaat naar Leïth in Schotland met een lading uien, is op de Noordzee door een Duitsch vliegtuig beschoten, waarbij de kapitein, de heer H. Eldriks, en de motordrijver werden gedood. Reuter meldt hieromtrent nader uit Lon den, dat het schip bij de beschieting in brand geraakte en dat het na twee uur tyds zonk. De bemanning bestond in totaal uit vijf personen. De drie overlevenden werden gered. Twee hunner werden ge wond. De aanval geschiedde Zaterdagochtend vroeg. Op de scheepswanden waren groote Nederlandsche vlaggen geschilderd, zoodat de nationaliteit van het schip duidelijk zichtbaar was. Naar de kok, de heer Jager, die in het ziekenhuis is opgenomen, met verwondingen aan het hoofd, het gelaat en de armen, verklaarde, heeft een Duitsch vliegtuig, na zeer laag over het schip ge cirkeld te hebben, de „Elziena" zesmaal met machinegeweervuur bestookt. De kapitein was, om zich te beschermen, plat op den vloer van de stuurhut gaan liggen en gaf mij, aldus de heer Jager, be vel om naar beneden te gaan. Het achter dek werd door een bom getroffen, waarna een andere bom de stuurhut versplinterde. De kapitein kwam hierbij om het leven. De heer Jager werd door de in het rond springende splinters van de stuurhut ge troffen en gewond. Toen de motordrijver en de eerste stuur man trachtten een reddingboot neer te la ten, dook het vliegtuig opnieuw omlaag en liet het een derden bom vallen, welke de reddingboot vernielde en den motordrijver doodde. „Ik gooide een vlot overboord, aldus ver volgde de heer Jager, en dook in zee. De eerste stuurman en de matroos volgden my en wy slaagden er in met het vlot weg te komen, maar het was zoo enorm koud, dat wij op elkaar moesten gaan liggen om een beetje warmte te krijgen." Een Deensch schip heeft de drie man nen, nadat deze 36 uur hadden rondgedre ven, opgepikt. De „Elziena" was het eigendom van den heer J. Patje en had een bruto inhoud van 197 ton. Het was in 1931 te Groningen gebouwd. Het schip was op 22 Februari van Galathee naar Leith vertrokken met een lading van 200 ton uien. De heer Eldriks, die 22 jaar was, maakte zijn eerste reis als kapitein. Nog vier Nederlandsche schepen bestookt. De Engelsche bladen berichten, dat het Nederlandsche motorschip „Jonge Willem" van de „Middellandsche Zeevaart Comp.", dat vijftig overlevenden van het, gebombar deerde Engelsche passagiersschip „Domala" redde, ook heeft blootgestaan aan bommen en machinegeweervuur van Duitsche vlieg tuigen. De bemanning van de „Jonge Willem" vertelde, dat een bom op slechts twintig voet van het schip in zee viel, en dat het vliegtuig een duikvlucht deed en het dek met machinegeweerkogels bezaaide. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. Een half uur later zag de bemanning, dat de „Domala" aan den horizon in vlam men stond. De Nederlandsche kustvaarders Wasa. Amazone, en Boekelo zijn tijdens de vaart op de Noordzee eveneens door onbekende vliegtuigen met mïtraïlleurvuur bestookt. De schepen waren Vrijdagavond om zeven uur uit New Castle on Tyne vertrokken, alle geladen met kolen voor België. Zij werden aangevallen, i adat zij ongeveer een uur gevaren hadden. De Wasa en de Boekelo hebben inmid dels de haven van bestemming bereikt. Zy bekwamen geen schade bij de beschieting. Men heeft niet gehoord, dat dit bij de Ama zone wel het geval zou zijn. Een Engelsche boot, welke in de nabijheid van het drietal Nederlandsche kustvaar ders voer, werd gebombardeerd. Opvarenden van de Boekelo namen waar, dat van den Engelschen wal af een vlieg tuig werd neergeschoten en in zee stortte. Het Nederlandsche motor schip „Rijnstroom" vergaan. Een reddingssloep gevon den leeg. By de Hollandsche Stoomboot Maatschap pij verkeert men in de grootste ongerust heid over het. motorschip „Rijnstroom" van deze reedery, dat eergisteren van Duins naar Amsterdam is vertrokken en waar van men sindsdien niets meer heeft ver nomen. Men kan wel aannemen dat het schip is gezonken. Een sterke aanwijzing daarvoor vormt het feit, dat Zondag in de buurt van den boei bij Westhinder verschillende eigen dommen van de „Rijnstroom" drijvende zijn aangetroffen nl. een gekapseisde redding sloep, enkele reddingboeien, verscheidene goederen, vvelke tot de lading behoorden en dekplanken. Deze vondst, werd gerappor teerd door de kapiteins van het Nederland sche motorschip „Brandaris" dat Zondag ochtend om negen uur genoemde plek pas seerde en van het s.s. „Amstelstroom", eveneens van de Hollandsche Stoomboot Mij. dat op weg van Huil naar Amsterdam Zondagmiddag om een uur langs genoem den boei kwam. Aangezien er zich aan boord van de „Rijn stroom" twee reddingsloepen bevonden, is er nog hoop, dat de bemanning, die uit 12 personen bestond, zich in de tweede boot heeft kunnen redden. Kapitein van de „Rijnstroom" was de heer Verhoef. Het schip had een bruto in houd van 695 ton en is in 1937 in Amster dam gebouwd. PROCESSEN IN POLEN. Het D.N.B. meldt: De buitengewone recht bank te Posen (W. Polen) is sedert meer dan drie maanden 4>ezig met het behande len van de processen inzake de gruwelen, door Polen in de eerste dagen van den oor log tegen de weerlooze volks-Duitschers ge pleegd. Men meende eerst omstreeks Paschen ge reed te zijn, doch den laatsten tijd heeft «men talrijke verdachte Polen gearresteerd, die zich tot nu toe verborgen hadden we ten te houden, zoodat men er thans op re kent tot in den zomer deze processen te moeten voeren. Na een proces van drie dagen beeft de buitengewone rechtbank gisteren een Pool- sche vrouw ter dood veroordeeld, die den dood van twee Duitschers op haar geweten had. Zy had deze Duitschers als „spionnen" aangeklaagd bij de Poolsche militairen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 7