I
KRONIEK M OEN DAG
Goud in de Wildernis
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COUR ANT) VAN WOENSDAG 28 FEBRUARI 1940. No. 50.
Amerika wil niet meedoen aan
den oorlog, wel aan den vrede.
Twee afgezanten van Amerika zijn thans
in het voor de zooveelste maal vechtende
Europa aangekomen om te zien of, en
ja hoe, de oucle wereld te redden is voor
zelfmoord.
Tegelijkertijd wordt In de Ver. Staten in
alle toonaarden verklaard, dat Amerika
niet zal deelnemen aan den oorlog. Wél zal
het bij het sluiten van den vrede, die toch
eens komen moet, zijn woordje meespre
ken. Al is op deze aankondiging in Enge
land reeds gereageerd met de opmerking,
dat een land, hetwelk niet aan den oorlog
deelneemt, ook bij het sluiten van den vre
de geen recht van spreken heeft, toch zul
len de Amerikanen het hunne zeggen. Zij
hebben als volkomen geldig motief, dat het
bij den volgenden vrede gaat om het be
lang van de heele wereld en' niet om
het belang van de oorlogvoerenden alleen.
Waarschijnlijk kan de wereld blij zijn om
deze Amerkiaansehe deelneming, want zoo
zal er een spreker zijn, die niet zoo verbit
terd is door geweldige offers als de oorlog
voerenden en die bovendien een enorme
macht bezit, genoeg om de besluiten te
dwingen in de door hem gewenschte rich
ting.
In 1917 zijn de Amerikanen den oorlog
ingegaan en sinds 1918 hebben zij er spijt
van gehad. Thans gaan er hier en daar
stemmen op, die met dezelfde motivee
ring als toen wijzen op dfen moreelen
plicht der Ver. Staten om zich aan de zij
de der Geallieerden te scharen.
In den vorigen oorlog moest de democra
tie verdedigd worden tegen de Hohenzol-
lerns, in 1940 tegen Hitier. Maar er is wat
veranderd in dien tijd. Want niet Duitsch-
'land alleen geloofde in het eerst aan de 14
punten van Wilson. Ook" de Amerikanen
zelf hadden in gedachten onder dat v:
del gevochten. Wilsons programma werd
niet uitgevoerd. De haat was sterker dan
de theorie. Duitschland noemde het later
verraad; Amerika begreep, dat het slechts
gedroomd had, een mooien, onzelfzuchti-
gen droom, maar ook niet meer.
En het heeft zichzelf beloofd, dat zooiets
niet meer gebeuren zal. Het-wil trachten
een slachting als in den wereldoorlog te
vermijden. En gelukt dat niet, dan wil het
in ieder geval de haat geen tweede maal
de kans geven op het decreteeren van een
schijn-vrede. In de gevoelens, die Amerika
-drijven, is een eigenaardig mengsel te zien
van idealisme en practisch inzicht. De Ame
rikanen willen de wereld den waanzin van
een tweede en dan nog erger Ver
sailles besparen, niet alleen omdat dit on-
menschelijk zou zijn, maar bovendien om
dat het onzakelijk, oneconomisch, ja, na-
deelig zou zjjn.
Dat hebben zij van den vorigen vrede wel
geleerd. Want die vrede was niet alleen
nadeelig voor Duitschland, doch had dien
invloed op de geheele wereld. En verder
zat het 'm niet alleen in de bepalingen van
het gedwongen verdrag, maar ook in de
ideeën, die toen de wereld beheerschten en
waarvan het verdrag gedeeltelijk een uit
vloeisel was, voor zoover dit niet door po
litieke factoren beheerscht werd.
De vrede wortelde niet in gunstigen
grond, politiek niet en economisch niet.
Wij allen kennen de ontwikkeling sinds
den wereldoorlog. De techniek was in die
vier jaar van slachting meer gevorderd dan
anders wellicht in veertig jaar gebeurd zou
zijn. Maar die techniek kon er niet voor
zorgen, dat de armoede, de honger, de on
tevredenheid verdween. En waar die heer-
schen, is de vrede niet blijvend. Een ge
deelte der wereld maakt een gouden tijd
door, want er werd gebouwd, gefabriceerd
en verdiend als nooit te voren.
Oom Sam had links en rechts geleverd
en moest nu de betalingen binnenkrijgen.
Hij had links en rechts geleend en kon op
zijn akkertje wachten op de rente. En ook
kon hij verder bouwen. Geld genoeg!
Maar er stokte iets. Oom Sam was de
schuldeischer van heel Europa en Europa
kon niet meer. Duitschland was uitgemer
geld, maar ook de Geallieerden konden niet
aan hun verplichtingen voldoen. En er wa
ren landen, waar het liberalistische sy
steem den bewoners geen brood kon ver
schaffen, omdat zij nu eenmaal in een o£
ander opzicht in een ongunstiger positie
vei'keerden dan andere landen. En daar
groeide de revolutie, of de contra-revolu
tie, net zooals men het noemen wil.
In Rusland begon het. Italië volgde.
Duitschland was tenslotte heel begrijpe
lijk het radicaalst.
Als wij schrijven „begrijpelijk", dan doelt
dit op den kant van de kwestie, die men
maar al te dikwijls, om eigen feilen te be
dekken soms, over het hoofd ziet: den eco-
nomischen kant. Want in Duitschland was
zwarte armoede en ontreddering. Juist het
feit, dat men de wereld er aan heeft ge
wend deze dingen te zien als zuiver poli
tieke gebeurtenissen, is de fout, waaronder
nu de wereld zucht en, wie weet, straks
doodbloedt. En die fout is niet alleen ge
maakt bjj het beoordeelen van wat in do
totalitaire landen gebeurd is, maar ook
daar voor, toen die landen nog niet, al
thans niet alle drie, totalitair waren.
Maar de wereld draaide door en de de
mocratieën deden lustig mee met allerlei
dingen, die zij den autoritairen verweten.
Het woord con tingen teering? verscheen
steeds meer in de kranten en hoe beken
der het werd, hoe harder we erover klaag
den en hoe sneller we ermee doorgingen.
Steeds hadden „de anderen" het gedaan.
Het vertrouwen in die anderen verdween,
het crediet verdween, de gouden standaard
tuimelde en zoo gleed alles, waarop de
economie der democratieën gebouwd was,
ons tusschen de vingers door.
De democratieën schommelden heen en
weer tusschen liberalisme en autarkie, tus
schen de „open deur" en contingenteerin-
gen, tusschen vrijhandel, vrije productie,
vrye stakingen en „New Deal".
Ze gleden steeds verder weg van het
systeem der economische vrijheid. En toen
waren de totalitaire staten hun ettelijke
lengtes voor. Die hadden dat lesje eerder
geleerd. En die hadden op politiek terrein
ook minder consideratie, hun eigen daden
z-echtvaardigend met te wijzen op de „ijze
ren noodzaak" en op wat de democratieën
in en na 1938 aan hen hadden misdreven,
of waarin deze hen verkeerd hadden behan
deld.
Ais men in den bril, waardoor men de
wereld bekijkt, de glazen van de politiek
eens vervangt door die van de economie,
dan krijgt men dikwijls een heel ander
beefd van die wereld en als men gaat cu-
reeren, kan een goede bril van groot nut
zijn.
Het nuchtere Amerika zal zich niet gauw-
laten meesleepen in den oorlog. Het kijkt
door een anderen bril dan in 1914. Maar
men zal goed doen als de oorlog lang
duurt dit niet als een axioma te aan
vaarden. Want datzelfde nuchtere, zake
lijke Amerika, dat Amerika van de tech
niek en van den loopenden band, is tege
lijkertijd het land van de geweldige recla
me. Dat land leeft by al zijn nuchterheid,
op indrukken, op gevoelens. En gevoelens
maken soms heldere oogen nevelig. De een
of andere domme daad van Duitschland,
een tweede „Lusitania", daarin liggen voor
Hitier de kwade kansen ten opzichte van
Amerika. Weet hij die te vermijden, dan is
er op het oogenblik alle reden om te ver
onderstellen, dat de Ver. Staten zich afzij
dig houden, althans in den werkelijken
oorlog.
Persoonlijk woord van de
Koningin vr or de radio.
Voor zendingsgenootschap
pen in de Ver. Staten en
Canada.
H. M. de Koningin zal einde Maart of
begin April per radio een persoonlijk woord
spreken voor de Foreign Missions Confe
rence of North America.
Deze conferentie bestaat uit vertegen
woordigers van verschillende zendingsge
nootschappen, die behooren tot de protes-
tantsche kerkgenootschappen van de Ver-
eenigde Staten en Canada.
MINISTER VAN BOEYEN MOET ROST
NEMEN.
Naar wij vernemen is de minister van
binnenlandsche zaken, de heer H. van
Boeyen, verplicht in verband met zijn ge
zondheidstoestand drie of vier weken rust
te nemen.
Befio^d der Zeeuwscine kfeedijeem cultureel goed.
Een welgeslaagde propaganda-avond te Biggekerke,
BIGGEKERKE. Maandagavond werd al
hier door de Vereenigirig tot behoud der
Zeeuwsche Kleederdrachten een goedbe
zochte propaganda-bijeenkomst gehouden.
De voorzitter der Vereeniging, de heer
Von Brucken Fock, Zoutelande, heette de
aanwezigen in zijn openingswoord hartelijk
welkom in het bijzonder den burgemeester
den heer L. Simonse.
Hü wees daarbij op de doelstelling en de
taak der vereeniging om de Zeeuwsche
Kleederdracht zooveel mogelijk te behou
den, en de oogen van de menschen er voor
te openen, welk een schoon erfgoed zij be
zitten in deze dracht, die veel karakteristie
ker is dan de burgerlijke.
Zeeland zou veel van zijn aantrekkelijk
heid verliezen, wanneer de kleederdrach
ten zouden verdwijnen. Door de propaganda
van de vereeniging is nu al veel meer waar
deering ontstaan voor het costuum. Dit
blijkt o.a. wel hieruit, dat zeer vele Zeeuw
sche families thans niet anders dan perso
neel in Zeeuwsche dracht in huis willen
hebben. Ook de tentoonstelling van den vo
rigen zomer bewees dit. Spreker stelt daar
bij de tegenstelling zooals die bij het uit
gaan der school op de dorpen in de omge
ving wordt gezien; de meisjes met hun
prachtige eleganten mutsen en die welke
op hun burgersch zijn gekleed. Hij noemde
dit verschil ontzettend groot. Spreker ein
digde' met een aanhaling uit de rede van
den Commissaris der Koningin in deze
Provincie bij de opening van de tentoon
stelling uitgesproken verleden jaar
Augustus: „Als ik sta tegenover een Zeeuw-
schen hoer of boerin in kleederdracht, heb
ik het gevoel te staan tegenover iemand,
die door zijn of haai' persoon eerbied af
dwingt door rechtschapenheid en stoere
werkkracht. Blijft Uzelf boer en boerin,
niet alleen in uiterlijk, maar ook in inner
lijke eigenschappen. Het prijsgeven van de
Zeeuwsche dracht zou het gevaar doen ont
staan, dat ook de geestesgesteldheid achter
uit ging. Voor het bestuur der vereeniging
tot behoud der Zeeuwsche kleederdrachten
heb ik het grootste respect". In denzelfden
geest sprak ook H. M. de Koningin bü de
oprichting der vereeniging. Spreker besloot
met een: Leve de Koningin, Leve de Zeeuw
sche dracht.
Na zang van het Westkapelsche dames
koor onder leiding van den lieer P. de Rooy
kreeg de burgemeester het woord:
REDE VAN DEN BURGEMEESTER
Deze gewaagde in 2{jiï rede van het lof
felijk initiatief van den' heer Von Brucken
Fock. genomen bij de oprichting der ver
eeniging, en zijn sympathie voor het doel
der vereeniging.
Spreker noemde enkele veranderingen,
die zich de laatste dertig h veertig jaar
hebben voorgedaan, zooals het vervoer,
de wegen, de zeden en gewoonten en der
gelijke Spreker meent, dat deze veran
deringen wel afbreuk aan het landelijk
karakter hebben gedaan, maar dat hierover
niet getreurd moet worden, daar op econo
misch gebed als in gezins— en privé-leven
veel verbeterd is. Er zijn echter verande
ringen, die minder reden van bestaan
hebben en dan noemt hij de verandering
van kleederdracht, die hoewel langzaam,
toch voortschrijdt. Spreker acht het ge
vaar, dat de verandering het landelijk ka
rakter zal aantasten lang niet denkbeel
dig. Op Biggekerke, Meliskerke, West-
kapelle en Zoutelande is het nog wel ta
melijk in- orde Hü durft het percentage
van de mannen in; Zeeuwsch costuum op
50 te schatten, terwijl de vrouwen er nog
heel wat beter afkomen. De officieele per
sonen in de gemeenten zijn ongeveer nog
allen in dracht De burgemeester, de'wet
houders, de raadsleden, de leden van
burgerlijk armbestuur, de kerkeraden, bij
bijna alien is het nog in orde.
Het jonge mannelijk geslacht laat even
wel het costuum in den steek. Het vrou
welijk geslacht nog het minste doch ook
hier begint in sommige kringen de bur
ger-kleeding door te dringen.
Als reden voor het afleggen der kleedij
noemt hy de mode, de weinig ernst en
waardeering van toestanden, die het plat
teland eigen zijn en historisch zijn ge-
Twee meisjes in haar sierlijke
Zeeuwsche dracht.
groeid, liever niet voor boer te worden
aangezien e.d.
Als voordeelen van de burger kleiding
wordt gezegd, dat men'niet op een kleer
maker heeft te wachten, die wat traag is
in het afwerken, of als men buiten Zeeland
reist, dat men daar dan niet opvalt
De nadeelen zyn echter belangrijk groo-
ter. Als een boer een burger pakje aan
trekt dan blijft men toch zien dat men
met een boer te doen heeft: aan houding
manieren en spraak, wat echter niet mag
leiden tot meerdere waardeering van ei-
stedeling. De eigen persoonlijkheid van de
landbouwende bevolking behoort bij een
daarbij passend costuum. Een natuurlijke
scheiding Itusschen boer en stedeling is
zyn dracht
Spr. wekte allen op zoowel jong als oud
de dracht in eere te houden en het r.'et
af te leggen tot de levensomstandigheden
dit als het ware bediedend zouden doen
zijn. Ook het 'gemeenschapsgevoel wordt
er door bevorderd.
Er gaat een groote bekoring uit van de
dracht, zoowel bij het eigen volk als bij
vreemdelingen.
En dan nog dit: Niemand minder dan
Hare Majesteit de Koningin heeft ten stel
ligste ontraden de kleeding af te leggen.
Ook prinses Juliana toonde haar belang
stelling bij haar bezoek aan Zeeuwsch-
Vlaanderen en Zuid-Beveland, waai' zy in
beide gedeelten onzer provincie het plaat
selijk costuum aantrok. De Commissaris
der Koningin is een overtuigd voorstander
voor het behoud.
Spr. eindigde met den wensch, dat men
deze raadgevingen in toepassing zou bren
gen en niet lichtvaardig de Weeding ver
wisselen tegen een, welke den boer niet
past.
Hierna werd een fraaie kleurenfilm van
de verschillende dorpen van Walcheren ver
toond door mej. Landberg uit Den Haag,
welke vertooning door de aanwezigen op
grooten prijs werd gesteld.
Na de pauze, waarin een kopje thee werd
aangeboden, nam mevrouw CijsouwKa-
land van Westkapelle, de propagandiste
der vereeniging, gekleed in Zeeuwsch cos
tuum, het woord. n
Spreekster wees op het ontstaan der
kleederdracht in de 14e tot de 17e eeuw
en schetste de verschillen, de voordeelen,
die de kleederdracht biedt, boven de bur-
gerkleeding. Ze haalde verschillende voor
beelden aan uit andere landen waar met
het verdwijnen der kleederdracht ook het
landelijk karakter der bevolking weg was.
Zy deed daarby.een beroep op de aanwezi
gen om de kleederdracht niet af te leggen.
Na zang van het zangkoor van Westka-
Dezelfde meisjes in moderne
verschijning
pelle, nam de heer P. Janse, lid van den
Gemeenteraad en lid van de vereeniging,
het woord. Hy is er trotsch op Zeeuw te
zijn en het Zeeuwsche costuum nog altijd
te mogen dragen. Afleggen van de klee
derdracht noemt spreker achteruitgang en
vervlakking van geest. Ook hü somde ver
schillende voor- en nadeelen der burger-
kleeding op..
Na nog enkele fraai gezongen stukjes
van het Westkapelsche koor, waaronder
een liedje in Westkapelsch dialect, dat
zeer in den smaak viel, sloot de voorzitter
met enkele woorden van dank deze wel
geslaagde bijeenkomst.
Duitsche onderzeeër tot zinken
gebracht.
Volgens het Fransehe legerbericht van
gisteravond heeft de Fransche torpedoja
ger „Simoun" voor Kaap Finisterre (Span
je) een Duitschen onderzeeër tot zinken ge
bracht.
U-BOOT DOOR EEN NOORSCH
SCHIP GERAMD?
Volgens het te Bergen (Noorwegen) ver
schonende blad „Gula Tidend" is het Noor-
sche s.s. „Arnfinn" Maandagavond in bot
sing gekomen met een Duitsche duikboot,
die waarschijnlyk gezonken is.
De „Arnfinn" was Vrydag van Engeland
naar Noorwegen vertrokken. Bij de botsing
met de duikboot is het Noorsche schip ern
stig lek geslagen. Van de duikboot werd de
peroscoop afgerukt, doch nadere bijzonder
heden ontbreken.
De „Arnfinn" kon met de pompen drij
vende worden gehouden. In het gezicht van
de Noorsche kust ter hoogte van de Sogne-
fjord, naby de Solundeilanden, verliet de
bemanning het half gezonken schip, waarna
zij door een Deensch schip werd gered.
De „Arnfinn" drijft thans naar het Noor
den af. Een bergingsvaartuig is uitgeva
ren, teneinde te trachten het schip op sleep
touw te nemen.
Zweedsch schip door Duifschers
opgebracht.
De Noorsche radio-omroep meldt, dat 't
Zweedsche schip „Buenos Aires" buiten de
territoriale wateren ter hoogte van Go
thenburg door een Duitsch schip is aange
houden en naar Bremerhaven is opge
bracht. Het vaartuig .,was op weg naar
Zuid-Amerika.
Naar het Engelsch van
C. VANDERBILT Jr.
14).
„Als ik morgen het werk van een squaw
moet doen, dan mag ik nu wel gaan sla
pen", zei ze, „Zeg alsjeblieft tegen je hon
den, je muskieten, je kikkers en vliegen,
dat ik de eerste de beste, die me lastig
valt, neer zal schieten".
Ze ging naar haar kooi toe, kroop erin
en trok de gordynen dicht. Maar toen ze
Jim de deur naar zjjn schuurtje hoorde
opendoen, riep ze met een gedempte stem
metje: „Ik heb spijt over de manier, waar
op ik my gedragen heb bij dat feest en
tegenover Laura. Misschien heb je wel ge
lijk. Misschien ben ik wel een beetje gek!
Wel te rusten!"
Jim werd bleek. Hij omklemde den deur
knop en stond even stil. Daarop zei hy rus
tig: Goeiennacht Mimi".
Hij ging het schuurtje binnen. Maar daar
Jiield de gedachte aan het goud, dat hij mor
gen ging zoeken, hem niet wakker. Even
min de gedachte aan Laura, die zoo fijn en
sterk was en zoo'n goede helpster zou zijn
bij zyn werk hier in het Noorden. Neen, de
gedachten, die hem den heelen nacht wak
ker hielden, waren gedachten aan Mimi
die misschien heelemaal niet gek was.'
Intusschen had graaf Otto, die wel een
graaf, maar geen Oostenrijksche graaf was,
■met nog meer moeilijkheden te kampen ge
had dan Jim. Een deel dier moeilykheden
stond met Mimi in verband; een deel stond
in verband met aangelegenheden, waarover
anderen dan hijzelf alles te zeggen hadden.
Otto was razend geweest over de krank
zinnige, onverwachte, nachtelijke vlucht
met Jim. En hy had eerst verbaasd, maar
daarna argwanend gestaan tegenover de
kalme manier, waarop de oude Rob Jamie-
son het heele geval opnam. Dezen gang
van zaken in aanmerking genomen, ston
den Otto's huwelijkskansen met Mimi er
wel erg zwakjes voor. En hij verlangde toch
zoo naar dat huwelijk; niet alleen omdat
zij mooi, begeerlijk en rijk was, maar ook
omdat dit huwelijk dienst zou doen als een
rookgordijn, waarachter hij zekere werk
zaamheden veilig zou kunnen verrichten.
's Morgens na het alarmeerende vertrek
van Mimi was hij uit Toronto naar het
Noorden gevlogen. Van zyn medewerkers
had hij de ligging van Jim's Eenzame
Eiland zoo ongeveer uitgeduid gekregen,
maar het was hem nog niet gelukt het
van uit de lucht te vinden. Tever
geefs had hy heen en weer gevlogen en
was eindelijk bij gebrek aan benzine tot
een noodlading te Menora gedwongen, waar
hij midden onder het feest aankwam. En
daar moest hij vernemen, dat hij Mimi en
Jim slechts enkele minuten gemist had.'
Maar zyn gedwongen oponthoud voor het,
bijvullen van zjjn tanks was niet geheel
zonder vrucht gebleven. Van het groote
blonde meisje in het witte Indiaansche cos
tuum had hy inlichtingen gekregen, die
hem bijzonder optimistisch stemden. Na zijn
mededeeling, dat hy, praktisch gesproken,
Mimi's man was, werd ze buitengewoon
vriendelijk tegen hem. gaf hem nauwkeu
rig op, hoe hy Lone Island bereiken kon en
De verdienste van anderen niet te
kunnen bewonderen, is een teeken
van minderwaardigheid.
limHIIIIIIIIIIIIIIllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIPllllllllllllllllllllllUllllllll!
vertelde hem, dat Mimi erg onrustig en on
gelukkig scheen te zyn en ongetwijfeld zich
over zyn komst zou verheugen. Ze voegde
erbij, dat naar haar meening, het van Mi
mi's vader onverstandig was geweest, haar
voor haar gezondheid hierheen te sturen.
Die laatste opmerking van de Blanke
Squaw versterkte Otto's vermoedens betref
fende de bedoelingen van den Ouden Rob
Jamieson. Hij scheen 't dus eens te zyn met
die schaking! Alles liever, dan zijn dochter
in de nabijheid van Otto von Ungemach la
ten! Uitstekend! Twee konden net zoo goed
als één dat spelletje spelen!
Otto voelde zich toen hy uit Menora
vertrok zoo opgelucht, als hij in een hee
len tijd uit geweest was en joeg een
overwinningslied neuriënd, in zijn snelle
machine door den vallenden avond naar
het zuidoosten.
Maar weer ondervond hy tegenslag.
Nauwelijks draaide zyn machtige motor op
volle toeren, of zijn ingebouwde en verbor
gen radio begon code-seinen van het hoofd
kwartier zyner geheime organisatie op te
vangen. Hij moest onmiddellijk noord
waarts naar Rawlinson House vliegen een
handelspost waar hij een der geheime
agenten, die aldaar zeer nuttig werk ver
richt had ter hulp moest komen. Die han
delaar in voor de Indianen vergiftigen
drank had een beschadigd toestel gekre
gen, vlak nadat hy juist aan den greep
der Bereden Politie had weten te ont
snappen. By het aanbreken van den dag
vloog de graaf dan ook over de koude kale
vlakte rondom Rawlinson House, in- plaats
van op Lone Island zijn geliefde Mimi uit
handen van haar belager te redden.
Diezelfde morgenstond zag Mimi stroom
opwaarts varen, om den eigenaardigste
reis van haar. veel bereisde leven te be
ginnen.
De schouw door Jim voor den tocht uit
gezocht, was van een vreemd', ouder-
wetsch model, maar had reeds op ver
schillende dergelijke tochten bewezen zeer
bruikbaar te zyn. Hij had haar laten ma
ken naar het model van de pramen die
vroeger jaren bij voorkeur door de goud
zoekers langs de Yukon gebruikt werden.
Het was een soort langwerpig vlot met
een zeil als van een Chineesche jonk mid
scheeps en zoowel aan voor- als achter
steven een lang roer in den vorm van een
roeiriem. Jim had de tent van zeildoek,
die de oude onderzoekers als kajuit ge
bruikten eraf gelaten en had er een klei
nen Dieselmotor in geplaatst voor noodge
vallen waarin ze niet door de kracht van
den wind of het water vooruit konden ko
men.
„Ik noem haar „Elephantine II," zei hü>
toen ze in den vroege morgenschemering
van wal staken.
„Is er dan een Elephantine I ook ge
weest?" informeerde Mimi.
„Ja. Dat was een vrachtwagen waarmee
ik reed, toen ik het geld voor mijn eerste
vliegtuig moest verdienen."
„Waarom heb je die vrachtauto niet ge
houden?"
„Omdat je niet van mij was. Je hoeft
over deze schuit echter geen grappen te
maken. Ze mag er dan niet al te mcroi
uit zien, ze is toch uitstekend voor haar
doei geschikt."
„Net als een muilezel zou ik zoo zeg
gen!" riep Mimi uit, toe ze trachtte, den
riem op den boeg te hanteeren, zooals Jim
haar geleerd had.
„Alleen als je haar verkeerd behandelt-
Meegeven met den stroom, Mimi; niet er-
tegenin trachten te gaan". Hy kwam naar
voren en leerde het haar beter. Daarna zet
te hy den motor aan, om eerder op het open
meer te wezen, waar met het opkomen der
zon ook een briesje opstak.
De lompe boot, door den motor voortge
dreven, bewoog zich plechtig als een oude
dame door het water.
„Het ding heeft wel iets weg van de stee-
nen boot der keizerin van China" zei Mimi
plagend.
„Nooit van gehoord", antwoordde Jim.
„Een beetje meer naar stuurboord aanhou
den".
Elephantine II dreef het door den wind
gerimpelde meer over en gleed door een
smalle, met populieren omzoomde kreek een
rivier op, die in Noordelijke richting stroom
de. Nevelige moerassen strekten zich uit
langs de oevers, die langzaam rotsiger wer
den, naarmate de schouw verder voer. Ten
laatste stegen steile klippen aan de oevers
omhoog en onderschepten de eerste vlakke
zonnestralen.
Het licht in de steeds nauwer wordende
vaargeul werd flauw, maar het was toch
helder genoeg om Mimi de voor hen lig
gende witte wielingen van een groote
stroomversnelling te laten zien. Eerst on-
scheidde ze lange witgekuifde golven en
daarna de wielende waterkolken der ver
snelling. Ze waarschuwde Jim door een
luiden kreet.
(Wordt vervolgd).