I KRONIEK M OEN DAG Goud in de Wildernis TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COUR ANT) VAN WOENSDAG 28 FEBRUARI 1940. No. 50. Amerika wil niet meedoen aan den oorlog, wel aan den vrede. Twee afgezanten van Amerika zijn thans in het voor de zooveelste maal vechtende Europa aangekomen om te zien of, en ja hoe, de oucle wereld te redden is voor zelfmoord. Tegelijkertijd wordt In de Ver. Staten in alle toonaarden verklaard, dat Amerika niet zal deelnemen aan den oorlog. Wél zal het bij het sluiten van den vrede, die toch eens komen moet, zijn woordje meespre ken. Al is op deze aankondiging in Enge land reeds gereageerd met de opmerking, dat een land, hetwelk niet aan den oorlog deelneemt, ook bij het sluiten van den vre de geen recht van spreken heeft, toch zul len de Amerikanen het hunne zeggen. Zij hebben als volkomen geldig motief, dat het bij den volgenden vrede gaat om het be lang van de heele wereld en' niet om het belang van de oorlogvoerenden alleen. Waarschijnlijk kan de wereld blij zijn om deze Amerkiaansehe deelneming, want zoo zal er een spreker zijn, die niet zoo verbit terd is door geweldige offers als de oorlog voerenden en die bovendien een enorme macht bezit, genoeg om de besluiten te dwingen in de door hem gewenschte rich ting. In 1917 zijn de Amerikanen den oorlog ingegaan en sinds 1918 hebben zij er spijt van gehad. Thans gaan er hier en daar stemmen op, die met dezelfde motivee ring als toen wijzen op dfen moreelen plicht der Ver. Staten om zich aan de zij de der Geallieerden te scharen. In den vorigen oorlog moest de democra tie verdedigd worden tegen de Hohenzol- lerns, in 1940 tegen Hitier. Maar er is wat veranderd in dien tijd. Want niet Duitsch- 'land alleen geloofde in het eerst aan de 14 punten van Wilson. Ook" de Amerikanen zelf hadden in gedachten onder dat v: del gevochten. Wilsons programma werd niet uitgevoerd. De haat was sterker dan de theorie. Duitschland noemde het later verraad; Amerika begreep, dat het slechts gedroomd had, een mooien, onzelfzuchti- gen droom, maar ook niet meer. En het heeft zichzelf beloofd, dat zooiets niet meer gebeuren zal. Het-wil trachten een slachting als in den wereldoorlog te vermijden. En gelukt dat niet, dan wil het in ieder geval de haat geen tweede maal de kans geven op het decreteeren van een schijn-vrede. In de gevoelens, die Amerika -drijven, is een eigenaardig mengsel te zien van idealisme en practisch inzicht. De Ame rikanen willen de wereld den waanzin van een tweede en dan nog erger Ver sailles besparen, niet alleen omdat dit on- menschelijk zou zijn, maar bovendien om dat het onzakelijk, oneconomisch, ja, na- deelig zou zjjn. Dat hebben zij van den vorigen vrede wel geleerd. Want die vrede was niet alleen nadeelig voor Duitschland, doch had dien invloed op de geheele wereld. En verder zat het 'm niet alleen in de bepalingen van het gedwongen verdrag, maar ook in de ideeën, die toen de wereld beheerschten en waarvan het verdrag gedeeltelijk een uit vloeisel was, voor zoover dit niet door po litieke factoren beheerscht werd. De vrede wortelde niet in gunstigen grond, politiek niet en economisch niet. Wij allen kennen de ontwikkeling sinds den wereldoorlog. De techniek was in die vier jaar van slachting meer gevorderd dan anders wellicht in veertig jaar gebeurd zou zijn. Maar die techniek kon er niet voor zorgen, dat de armoede, de honger, de on tevredenheid verdween. En waar die heer- schen, is de vrede niet blijvend. Een ge deelte der wereld maakt een gouden tijd door, want er werd gebouwd, gefabriceerd en verdiend als nooit te voren. Oom Sam had links en rechts geleverd en moest nu de betalingen binnenkrijgen. Hij had links en rechts geleend en kon op zijn akkertje wachten op de rente. En ook kon hij verder bouwen. Geld genoeg! Maar er stokte iets. Oom Sam was de schuldeischer van heel Europa en Europa kon niet meer. Duitschland was uitgemer geld, maar ook de Geallieerden konden niet aan hun verplichtingen voldoen. En er wa ren landen, waar het liberalistische sy steem den bewoners geen brood kon ver schaffen, omdat zij nu eenmaal in een o£ ander opzicht in een ongunstiger positie vei'keerden dan andere landen. En daar groeide de revolutie, of de contra-revolu tie, net zooals men het noemen wil. In Rusland begon het. Italië volgde. Duitschland was tenslotte heel begrijpe lijk het radicaalst. Als wij schrijven „begrijpelijk", dan doelt dit op den kant van de kwestie, die men maar al te dikwijls, om eigen feilen te be dekken soms, over het hoofd ziet: den eco- nomischen kant. Want in Duitschland was zwarte armoede en ontreddering. Juist het feit, dat men de wereld er aan heeft ge wend deze dingen te zien als zuiver poli tieke gebeurtenissen, is de fout, waaronder nu de wereld zucht en, wie weet, straks doodbloedt. En die fout is niet alleen ge maakt bjj het beoordeelen van wat in do totalitaire landen gebeurd is, maar ook daar voor, toen die landen nog niet, al thans niet alle drie, totalitair waren. Maar de wereld draaide door en de de mocratieën deden lustig mee met allerlei dingen, die zij den autoritairen verweten. Het woord con tingen teering? verscheen steeds meer in de kranten en hoe beken der het werd, hoe harder we erover klaag den en hoe sneller we ermee doorgingen. Steeds hadden „de anderen" het gedaan. Het vertrouwen in die anderen verdween, het crediet verdween, de gouden standaard tuimelde en zoo gleed alles, waarop de economie der democratieën gebouwd was, ons tusschen de vingers door. De democratieën schommelden heen en weer tusschen liberalisme en autarkie, tus schen de „open deur" en contingenteerin- gen, tusschen vrijhandel, vrije productie, vrye stakingen en „New Deal". Ze gleden steeds verder weg van het systeem der economische vrijheid. En toen waren de totalitaire staten hun ettelijke lengtes voor. Die hadden dat lesje eerder geleerd. En die hadden op politiek terrein ook minder consideratie, hun eigen daden z-echtvaardigend met te wijzen op de „ijze ren noodzaak" en op wat de democratieën in en na 1938 aan hen hadden misdreven, of waarin deze hen verkeerd hadden behan deld. Ais men in den bril, waardoor men de wereld bekijkt, de glazen van de politiek eens vervangt door die van de economie, dan krijgt men dikwijls een heel ander beefd van die wereld en als men gaat cu- reeren, kan een goede bril van groot nut zijn. Het nuchtere Amerika zal zich niet gauw- laten meesleepen in den oorlog. Het kijkt door een anderen bril dan in 1914. Maar men zal goed doen als de oorlog lang duurt dit niet als een axioma te aan vaarden. Want datzelfde nuchtere, zake lijke Amerika, dat Amerika van de tech niek en van den loopenden band, is tege lijkertijd het land van de geweldige recla me. Dat land leeft by al zijn nuchterheid, op indrukken, op gevoelens. En gevoelens maken soms heldere oogen nevelig. De een of andere domme daad van Duitschland, een tweede „Lusitania", daarin liggen voor Hitier de kwade kansen ten opzichte van Amerika. Weet hij die te vermijden, dan is er op het oogenblik alle reden om te ver onderstellen, dat de Ver. Staten zich afzij dig houden, althans in den werkelijken oorlog. Persoonlijk woord van de Koningin vr or de radio. Voor zendingsgenootschap pen in de Ver. Staten en Canada. H. M. de Koningin zal einde Maart of begin April per radio een persoonlijk woord spreken voor de Foreign Missions Confe rence of North America. Deze conferentie bestaat uit vertegen woordigers van verschillende zendingsge nootschappen, die behooren tot de protes- tantsche kerkgenootschappen van de Ver- eenigde Staten en Canada. MINISTER VAN BOEYEN MOET ROST NEMEN. Naar wij vernemen is de minister van binnenlandsche zaken, de heer H. van Boeyen, verplicht in verband met zijn ge zondheidstoestand drie of vier weken rust te nemen. Befio^d der Zeeuwscine kfeedijeem cultureel goed. Een welgeslaagde propaganda-avond te Biggekerke, BIGGEKERKE. Maandagavond werd al hier door de Vereenigirig tot behoud der Zeeuwsche Kleederdrachten een goedbe zochte propaganda-bijeenkomst gehouden. De voorzitter der Vereeniging, de heer Von Brucken Fock, Zoutelande, heette de aanwezigen in zijn openingswoord hartelijk welkom in het bijzonder den burgemeester den heer L. Simonse. Hü wees daarbij op de doelstelling en de taak der vereeniging om de Zeeuwsche Kleederdracht zooveel mogelijk te behou den, en de oogen van de menschen er voor te openen, welk een schoon erfgoed zij be zitten in deze dracht, die veel karakteristie ker is dan de burgerlijke. Zeeland zou veel van zijn aantrekkelijk heid verliezen, wanneer de kleederdrach ten zouden verdwijnen. Door de propaganda van de vereeniging is nu al veel meer waar deering ontstaan voor het costuum. Dit blijkt o.a. wel hieruit, dat zeer vele Zeeuw sche families thans niet anders dan perso neel in Zeeuwsche dracht in huis willen hebben. Ook de tentoonstelling van den vo rigen zomer bewees dit. Spreker stelt daar bij de tegenstelling zooals die bij het uit gaan der school op de dorpen in de omge ving wordt gezien; de meisjes met hun prachtige eleganten mutsen en die welke op hun burgersch zijn gekleed. Hij noemde dit verschil ontzettend groot. Spreker ein digde' met een aanhaling uit de rede van den Commissaris der Koningin in deze Provincie bij de opening van de tentoon stelling uitgesproken verleden jaar Augustus: „Als ik sta tegenover een Zeeuw- schen hoer of boerin in kleederdracht, heb ik het gevoel te staan tegenover iemand, die door zijn of haai' persoon eerbied af dwingt door rechtschapenheid en stoere werkkracht. Blijft Uzelf boer en boerin, niet alleen in uiterlijk, maar ook in inner lijke eigenschappen. Het prijsgeven van de Zeeuwsche dracht zou het gevaar doen ont staan, dat ook de geestesgesteldheid achter uit ging. Voor het bestuur der vereeniging tot behoud der Zeeuwsche kleederdrachten heb ik het grootste respect". In denzelfden geest sprak ook H. M. de Koningin bü de oprichting der vereeniging. Spreker besloot met een: Leve de Koningin, Leve de Zeeuw sche dracht. Na zang van het Westkapelsche dames koor onder leiding van den lieer P. de Rooy kreeg de burgemeester het woord: REDE VAN DEN BURGEMEESTER Deze gewaagde in 2{jiï rede van het lof felijk initiatief van den' heer Von Brucken Fock. genomen bij de oprichting der ver eeniging, en zijn sympathie voor het doel der vereeniging. Spreker noemde enkele veranderingen, die zich de laatste dertig h veertig jaar hebben voorgedaan, zooals het vervoer, de wegen, de zeden en gewoonten en der gelijke Spreker meent, dat deze veran deringen wel afbreuk aan het landelijk karakter hebben gedaan, maar dat hierover niet getreurd moet worden, daar op econo misch gebed als in gezins— en privé-leven veel verbeterd is. Er zijn echter verande ringen, die minder reden van bestaan hebben en dan noemt hij de verandering van kleederdracht, die hoewel langzaam, toch voortschrijdt. Spreker acht het ge vaar, dat de verandering het landelijk ka rakter zal aantasten lang niet denkbeel dig. Op Biggekerke, Meliskerke, West- kapelle en Zoutelande is het nog wel ta melijk in- orde Hü durft het percentage van de mannen in; Zeeuwsch costuum op 50 te schatten, terwijl de vrouwen er nog heel wat beter afkomen. De officieele per sonen in de gemeenten zijn ongeveer nog allen in dracht De burgemeester, de'wet houders, de raadsleden, de leden van burgerlijk armbestuur, de kerkeraden, bij bijna alien is het nog in orde. Het jonge mannelijk geslacht laat even wel het costuum in den steek. Het vrou welijk geslacht nog het minste doch ook hier begint in sommige kringen de bur ger-kleeding door te dringen. Als reden voor het afleggen der kleedij noemt hy de mode, de weinig ernst en waardeering van toestanden, die het plat teland eigen zijn en historisch zijn ge- Twee meisjes in haar sierlijke Zeeuwsche dracht. groeid, liever niet voor boer te worden aangezien e.d. Als voordeelen van de burger kleiding wordt gezegd, dat men'niet op een kleer maker heeft te wachten, die wat traag is in het afwerken, of als men buiten Zeeland reist, dat men daar dan niet opvalt De nadeelen zyn echter belangrijk groo- ter. Als een boer een burger pakje aan trekt dan blijft men toch zien dat men met een boer te doen heeft: aan houding manieren en spraak, wat echter niet mag leiden tot meerdere waardeering van ei- stedeling. De eigen persoonlijkheid van de landbouwende bevolking behoort bij een daarbij passend costuum. Een natuurlijke scheiding Itusschen boer en stedeling is zyn dracht Spr. wekte allen op zoowel jong als oud de dracht in eere te houden en het r.'et af te leggen tot de levensomstandigheden dit als het ware bediedend zouden doen zijn. Ook het 'gemeenschapsgevoel wordt er door bevorderd. Er gaat een groote bekoring uit van de dracht, zoowel bij het eigen volk als bij vreemdelingen. En dan nog dit: Niemand minder dan Hare Majesteit de Koningin heeft ten stel ligste ontraden de kleeding af te leggen. Ook prinses Juliana toonde haar belang stelling bij haar bezoek aan Zeeuwsch- Vlaanderen en Zuid-Beveland, waai' zy in beide gedeelten onzer provincie het plaat selijk costuum aantrok. De Commissaris der Koningin is een overtuigd voorstander voor het behoud. Spr. eindigde met den wensch, dat men deze raadgevingen in toepassing zou bren gen en niet lichtvaardig de Weeding ver wisselen tegen een, welke den boer niet past. Hierna werd een fraaie kleurenfilm van de verschillende dorpen van Walcheren ver toond door mej. Landberg uit Den Haag, welke vertooning door de aanwezigen op grooten prijs werd gesteld. Na de pauze, waarin een kopje thee werd aangeboden, nam mevrouw CijsouwKa- land van Westkapelle, de propagandiste der vereeniging, gekleed in Zeeuwsch cos tuum, het woord. n Spreekster wees op het ontstaan der kleederdracht in de 14e tot de 17e eeuw en schetste de verschillen, de voordeelen, die de kleederdracht biedt, boven de bur- gerkleeding. Ze haalde verschillende voor beelden aan uit andere landen waar met het verdwijnen der kleederdracht ook het landelijk karakter der bevolking weg was. Zy deed daarby.een beroep op de aanwezi gen om de kleederdracht niet af te leggen. Na zang van het zangkoor van Westka- Dezelfde meisjes in moderne verschijning pelle, nam de heer P. Janse, lid van den Gemeenteraad en lid van de vereeniging, het woord. Hy is er trotsch op Zeeuw te zijn en het Zeeuwsche costuum nog altijd te mogen dragen. Afleggen van de klee derdracht noemt spreker achteruitgang en vervlakking van geest. Ook hü somde ver schillende voor- en nadeelen der burger- kleeding op.. Na nog enkele fraai gezongen stukjes van het Westkapelsche koor, waaronder een liedje in Westkapelsch dialect, dat zeer in den smaak viel, sloot de voorzitter met enkele woorden van dank deze wel geslaagde bijeenkomst. Duitsche onderzeeër tot zinken gebracht. Volgens het Fransehe legerbericht van gisteravond heeft de Fransche torpedoja ger „Simoun" voor Kaap Finisterre (Span je) een Duitschen onderzeeër tot zinken ge bracht. U-BOOT DOOR EEN NOORSCH SCHIP GERAMD? Volgens het te Bergen (Noorwegen) ver schonende blad „Gula Tidend" is het Noor- sche s.s. „Arnfinn" Maandagavond in bot sing gekomen met een Duitsche duikboot, die waarschijnlyk gezonken is. De „Arnfinn" was Vrydag van Engeland naar Noorwegen vertrokken. Bij de botsing met de duikboot is het Noorsche schip ern stig lek geslagen. Van de duikboot werd de peroscoop afgerukt, doch nadere bijzonder heden ontbreken. De „Arnfinn" kon met de pompen drij vende worden gehouden. In het gezicht van de Noorsche kust ter hoogte van de Sogne- fjord, naby de Solundeilanden, verliet de bemanning het half gezonken schip, waarna zij door een Deensch schip werd gered. De „Arnfinn" drijft thans naar het Noor den af. Een bergingsvaartuig is uitgeva ren, teneinde te trachten het schip op sleep touw te nemen. Zweedsch schip door Duifschers opgebracht. De Noorsche radio-omroep meldt, dat 't Zweedsche schip „Buenos Aires" buiten de territoriale wateren ter hoogte van Go thenburg door een Duitsch schip is aange houden en naar Bremerhaven is opge bracht. Het vaartuig .,was op weg naar Zuid-Amerika. Naar het Engelsch van C. VANDERBILT Jr. 14). „Als ik morgen het werk van een squaw moet doen, dan mag ik nu wel gaan sla pen", zei ze, „Zeg alsjeblieft tegen je hon den, je muskieten, je kikkers en vliegen, dat ik de eerste de beste, die me lastig valt, neer zal schieten". Ze ging naar haar kooi toe, kroop erin en trok de gordynen dicht. Maar toen ze Jim de deur naar zjjn schuurtje hoorde opendoen, riep ze met een gedempte stem metje: „Ik heb spijt over de manier, waar op ik my gedragen heb bij dat feest en tegenover Laura. Misschien heb je wel ge lijk. Misschien ben ik wel een beetje gek! Wel te rusten!" Jim werd bleek. Hij omklemde den deur knop en stond even stil. Daarop zei hy rus tig: Goeiennacht Mimi". Hij ging het schuurtje binnen. Maar daar Jiield de gedachte aan het goud, dat hij mor gen ging zoeken, hem niet wakker. Even min de gedachte aan Laura, die zoo fijn en sterk was en zoo'n goede helpster zou zijn bij zyn werk hier in het Noorden. Neen, de gedachten, die hem den heelen nacht wak ker hielden, waren gedachten aan Mimi die misschien heelemaal niet gek was.' Intusschen had graaf Otto, die wel een graaf, maar geen Oostenrijksche graaf was, ■met nog meer moeilijkheden te kampen ge had dan Jim. Een deel dier moeilykheden stond met Mimi in verband; een deel stond in verband met aangelegenheden, waarover anderen dan hijzelf alles te zeggen hadden. Otto was razend geweest over de krank zinnige, onverwachte, nachtelijke vlucht met Jim. En hy had eerst verbaasd, maar daarna argwanend gestaan tegenover de kalme manier, waarop de oude Rob Jamie- son het heele geval opnam. Dezen gang van zaken in aanmerking genomen, ston den Otto's huwelijkskansen met Mimi er wel erg zwakjes voor. En hij verlangde toch zoo naar dat huwelijk; niet alleen omdat zij mooi, begeerlijk en rijk was, maar ook omdat dit huwelijk dienst zou doen als een rookgordijn, waarachter hij zekere werk zaamheden veilig zou kunnen verrichten. 's Morgens na het alarmeerende vertrek van Mimi was hij uit Toronto naar het Noorden gevlogen. Van zyn medewerkers had hij de ligging van Jim's Eenzame Eiland zoo ongeveer uitgeduid gekregen, maar het was hem nog niet gelukt het van uit de lucht te vinden. Tever geefs had hy heen en weer gevlogen en was eindelijk bij gebrek aan benzine tot een noodlading te Menora gedwongen, waar hij midden onder het feest aankwam. En daar moest hij vernemen, dat hij Mimi en Jim slechts enkele minuten gemist had.' Maar zyn gedwongen oponthoud voor het, bijvullen van zjjn tanks was niet geheel zonder vrucht gebleven. Van het groote blonde meisje in het witte Indiaansche cos tuum had hy inlichtingen gekregen, die hem bijzonder optimistisch stemden. Na zijn mededeeling, dat hy, praktisch gesproken, Mimi's man was, werd ze buitengewoon vriendelijk tegen hem. gaf hem nauwkeu rig op, hoe hy Lone Island bereiken kon en De verdienste van anderen niet te kunnen bewonderen, is een teeken van minderwaardigheid. limHIIIIIIIIIIIIIIllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIPllllllllllllllllllllllUllllllll! vertelde hem, dat Mimi erg onrustig en on gelukkig scheen te zyn en ongetwijfeld zich over zyn komst zou verheugen. Ze voegde erbij, dat naar haar meening, het van Mi mi's vader onverstandig was geweest, haar voor haar gezondheid hierheen te sturen. Die laatste opmerking van de Blanke Squaw versterkte Otto's vermoedens betref fende de bedoelingen van den Ouden Rob Jamieson. Hij scheen 't dus eens te zyn met die schaking! Alles liever, dan zijn dochter in de nabijheid van Otto von Ungemach la ten! Uitstekend! Twee konden net zoo goed als één dat spelletje spelen! Otto voelde zich toen hy uit Menora vertrok zoo opgelucht, als hij in een hee len tijd uit geweest was en joeg een overwinningslied neuriënd, in zijn snelle machine door den vallenden avond naar het zuidoosten. Maar weer ondervond hy tegenslag. Nauwelijks draaide zyn machtige motor op volle toeren, of zijn ingebouwde en verbor gen radio begon code-seinen van het hoofd kwartier zyner geheime organisatie op te vangen. Hij moest onmiddellijk noord waarts naar Rawlinson House vliegen een handelspost waar hij een der geheime agenten, die aldaar zeer nuttig werk ver richt had ter hulp moest komen. Die han delaar in voor de Indianen vergiftigen drank had een beschadigd toestel gekre gen, vlak nadat hy juist aan den greep der Bereden Politie had weten te ont snappen. By het aanbreken van den dag vloog de graaf dan ook over de koude kale vlakte rondom Rawlinson House, in- plaats van op Lone Island zijn geliefde Mimi uit handen van haar belager te redden. Diezelfde morgenstond zag Mimi stroom opwaarts varen, om den eigenaardigste reis van haar. veel bereisde leven te be ginnen. De schouw door Jim voor den tocht uit gezocht, was van een vreemd', ouder- wetsch model, maar had reeds op ver schillende dergelijke tochten bewezen zeer bruikbaar te zyn. Hij had haar laten ma ken naar het model van de pramen die vroeger jaren bij voorkeur door de goud zoekers langs de Yukon gebruikt werden. Het was een soort langwerpig vlot met een zeil als van een Chineesche jonk mid scheeps en zoowel aan voor- als achter steven een lang roer in den vorm van een roeiriem. Jim had de tent van zeildoek, die de oude onderzoekers als kajuit ge bruikten eraf gelaten en had er een klei nen Dieselmotor in geplaatst voor noodge vallen waarin ze niet door de kracht van den wind of het water vooruit konden ko men. „Ik noem haar „Elephantine II," zei hü> toen ze in den vroege morgenschemering van wal staken. „Is er dan een Elephantine I ook ge weest?" informeerde Mimi. „Ja. Dat was een vrachtwagen waarmee ik reed, toen ik het geld voor mijn eerste vliegtuig moest verdienen." „Waarom heb je die vrachtauto niet ge houden?" „Omdat je niet van mij was. Je hoeft over deze schuit echter geen grappen te maken. Ze mag er dan niet al te mcroi uit zien, ze is toch uitstekend voor haar doei geschikt." „Net als een muilezel zou ik zoo zeg gen!" riep Mimi uit, toe ze trachtte, den riem op den boeg te hanteeren, zooals Jim haar geleerd had. „Alleen als je haar verkeerd behandelt- Meegeven met den stroom, Mimi; niet er- tegenin trachten te gaan". Hy kwam naar voren en leerde het haar beter. Daarna zet te hy den motor aan, om eerder op het open meer te wezen, waar met het opkomen der zon ook een briesje opstak. De lompe boot, door den motor voortge dreven, bewoog zich plechtig als een oude dame door het water. „Het ding heeft wel iets weg van de stee- nen boot der keizerin van China" zei Mimi plagend. „Nooit van gehoord", antwoordde Jim. „Een beetje meer naar stuurboord aanhou den". Elephantine II dreef het door den wind gerimpelde meer over en gleed door een smalle, met populieren omzoomde kreek een rivier op, die in Noordelijke richting stroom de. Nevelige moerassen strekten zich uit langs de oevers, die langzaam rotsiger wer den, naarmate de schouw verder voer. Ten laatste stegen steile klippen aan de oevers omhoog en onderschepten de eerste vlakke zonnestralen. Het licht in de steeds nauwer wordende vaargeul werd flauw, maar het was toch helder genoeg om Mimi de voor hen lig gende witte wielingen van een groote stroomversnelling te laten zien. Eerst on- scheidde ze lange witgekuifde golven en daarna de wielende waterkolken der ver snelling. Ze waarschuwde Jim door een luiden kreet. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 6