DrJughkind VICKS HOESTBONBONS Goud in de Wildernis TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN DINSDAG 20 FEBRUARI 1940. No. 43. KRONIEK VAN DEN DAS Ondeelbare oorlog? Uit de dagen dat de Volkenbond nog het vertrouwen had van de meerderheid in ropa, herinneren wij ons het gepraat over den „ondeelbaren vrede". De voorstanders hiervan met op de eerste en eereplaats de vertegenwoordiger van Sovjet-Rusland, in •dien tijd voorzitter van den Volkenbond, Litwinof betoogden, dat de vrede „een en ondeelbaar" moest zijn, dat een land, welk ook, dat een ander land, waar ook, aanviel, dadelijk als aanvaller gekenmerkt zou worden waarna dan onmiddellijk op krachtige wijze tegen dat land zo.u moeten worden opgetreden. Het ging erom ieder land terug te houden van een eventueele vijandelijke daad. Als een bepaald land meende zekere rechten te hebben, dan moest dit door gemeenschappelijk overleg aan de groene tafel besproken worden en -trachtte dat land zijn „recht" op een ande re manier te verkrijgen, dan zou dadelijk de Volkenbond ingrijpen. En het was geens zins de bedoeling van Litwinof, dat het dan zou blijven bij „sancties", welke in den oorlog van Italië tegen Abessynië zoo'n mis lukking gebleken zijn. Litwinof schermde ongetwijfeld in opdracht, of althans met medeweten van Stalin met het verlee- nen van militairen bijstand aan het aange vallen land, waartoe dan ieder Volken bondslid de verplichting zou hebben. Het plan van den ondeelbaren vrede, dat ken nelijk tegen Duitschland gericht was, mis lukte echter De grootste voorstandster ervan, de Sov- jet-Unie, is thans de bondgenoote van dat zelfde Duitschland. En ofschoon op het oogenblik in beide landen in alle toonaar den den lof gezongen wordt van den bond genoot, is hier duidelijk allerminst sprake van een huwelijk uit liefde Zuiver materi- eele factoren hebben hier den doorslag ge geven en dat is niet bepaald altijd een hechte basis voor een gelukkig huwelijks leven, of wel in politicis? Nu de idee van den ondeelbaren vrede ■van de baan is .hebben de Geallieerden de gedachte opgeworpen van den „ondeelbaren oorlog". In een officieel communiqué uit Londen, dat wij gisteren publiceerden, werd n.l. de vraag gesteld of, als de Geallieerde hulp aan Finland, zooals deze thans ver leend wordt in den vorm van oorlogsmate- rieel, onvoldoende zou blijken, dan de toe stand ernstig genoeg zou worden om een rechtstreeksche actie tegen Rusland te rechtvaardigen. De heele wereld buiten Rusland en waar schijnlijk ook velen in Rusland, voor zoo ver zij weten wat er aan de hand is, hebben op deze vraag reeds geantwoord. Dit antwoord luidde: De toestand is ze ker ernstig genoegvoor de Finnen. Maar zoo schijnen de Geallieerden het •niet te bekijken. Zij stellen de kwestie n.l. zoo: Maakt de strijd in Finland een onaf scheidelijk deel uit van het „conflict van den eersten graad", dat door de Geallieer den wordt uitgevochten en moet 't Duitsch- Russische samengaan als een geheel wor den beschouwd? Parijs en Londen overleg gen over deze kwestie. Men zou kunnen vragen of Finland niet evengoed geholpen moet worden, óók als de strijd van dat kleine volk op leven en dood geen deel uitmaakt van het „con flict van den eersten graad" in het Westen. Maar het idealistische tintje, dat tot voor korten tijd de staatslieden aan hun hande lingen gaven, schijnt ook al niet meer noo- dig te zijn en dood-realistisch -zeggen zij, waarom het voor hen gaat. Wat staat de wereld te wachten als de •Geallieerden deze vraag van den ondeelba ren oorlog bevestigend beantwoorden? Een militair ingrijpen in het Finsche conflict zelf, mag men, althans voorloopig, wel als uitgesloten beschouwen. Wij willen voors hands niet aannemen, dat de Geallieerden en dan op grooten schaal willen voort gaan in den trant, zooals zij met de „Alt mark" gedaan hebben. Een actie tegen Rus land zou waarschijnlijk uit het Zuiden ko men. Zij zou onmiddellijk de Russische olie velden bedreigen. En dan? Spelen de Ge allieerden wellicht met de gedachte, dat .Stalin opnieuw van front zal veranderen en het noodhuweiijk met Duitschland zal ver breken? Het is misschien voor Londen en Parijs een aantrekkelijke gedachte. Maar men zou toch o.i. verkeerd doen een dergelijke han deling als voor de hand liggend te beschou wen. Hoewel het verbond tusschen Berlijn en Moskou zeker niet gegrondvest is op we- derzijdsche liefde, hebben beide landen toch sterke overeenkomstige belangen. Het grootste daarvan heet: de strijd tegen En geland. Zooals de zaken nu staan, wil Hit- Ier even graag het Britsche wereldrijk ka pot maken, als Stalin dat steeds gedroomd heeft. De eerste ziet Engeland als de eeu wige hinderpaal op Duitschlands weg, de laatste zou gaarne zien, dat het geweldige Britsche imperium ineenstortte om dan op de puinhoopen de vlag der roode revolutie te planten. Zij kunnen elkaar in het bereiken van hun doel zeker helpen. Er zijn nog an dere overeenkomsten, maar wij willen het hier slechts hebben over de onmiddellijke mogelijkheden. Wij zien dan, dat er nog steeds wordt gewerkt aan een nader tot el kaar komen van Duitschland en Rusland. En al moge dit velen vreemd lijken, of al leen maar verklaarbaar uit den factor „nood", wij mogen ook niet uit het oog verliezen, dat het Duitschland van na den oorlog ook reeds heeft samengewerkt met het bolsjewistische Rusland. En wel was en is? Hitier steeds hevig anti-bolsje wistisch, maar ook Hitier heeft de Duitseh- Russische betrekkingen nooit onherstelbaar verbroken. In 1934 barstte in Duitschland een grootsch-opgezette anti-bolsjewistische pro paganda los. Gezien in het licht der ge beurtenissen van latere jaren, en in het licht van Hitler's dreig-politiek, waarvan wfl nu zooveel voorbeelden hebben leeren kennen, kan men zich afvragen of deze pro paganda wel geheel bedoeld was voor bin- nenlandsch gebruik? De bedoelde campagne werd ontketend op het bericht van het bekende pact tus schen Parijs en Moskou. Het loonde wel licht voor Hitier de moeite om te trachten dat pact niet al te sterk te laten worden. En ondanks het wederkeerige gescheld van de Sovjet-pers, moet ook Rusland niet af- keerig geweest zjjn van toenadering tot Duitschland. De propaganda-acties van bei de kanten moet men dan blijkbaar zien als intimidatiepogingen, als uitvloeisels van de koopmanspolitiek om zich „zoo duur moge lijk te verkoopen". Zoo verschenen op een gegeven oogenblik als een nieuwe wolk aan den Europeeschen horizon het „Oekraïne-plan". Men haalde woorden van Hitier 'aan, men schreef weer over den Duitschen „Drang nach Osten", men herinnerde zich, dat ook in Polen vele Oekraïners woonden en men kwam tot de ontdekking, -dat Duitschland met deze Oekraïners de meest vriendschappelijke be trekkingen onderhield. De hoofdman woon de in Berlijn. Een zijner boodschappers werd in Rotterdam door een bomaanslag ver moord, waarschijnlijk door de Gepeoe. Was het Duitschland ernst met dit Oe- kraïneplan? Of moest het alleen maar ernst lijken? Moest Stalin een beetje „murw" gemaakt worden? In ieder geval kon Stalin erop wijzen, dat Duitschland dezelfde voor- deelen kon krijgen uit de Oekraïne, wan neer het een handelsverdrag sloot met de Sovjet-Unie En daarvoor was geen oorioj noodig Zoo schijnen tenslotte Berlijn en Moskou tot elkaar gekomen te zijn. Het was dus een politiek van „wie biedt het meest' Alleen niet zoo oppervlakkig als men meestal wel meent. Het Duitsch-Russische verdrag is niet plotseling uit de lucht ko men vallen. Wat nu als de Geallieerden de Russische petroleumproductie bedreigen? Rusland heeft niet alleen petroleum noodig voor zijn leger, maar ook, en in geweldige hoe veelheden voor zijn landbouw. Millioenen paarden en ossen zijn afgemaakt, zoodat de tractors zorgen voor de trekkracht. En of schoon Rusland uit den treure wijst op zijn industrie als bron van werk en inkomsten, het toch nog seteds een sterk agrarisch land. En een inval der Geallieerden in het Zuiden, zou dan ook den geheelen Russi- schen landbouw, ja, tot op groote hoogte het geheele Russische leven bedreigen. En wie weet wat Stalin dan weer voor een „verrassing" heeft? DUITSCH VLIEGTUIG BESCHOTEN BOVEN DENEMARKEN. Een vliegtuig met Duitsehe kenteekenen heeft Maandagmiddag tegen een uur in Zuid-Jutland boven DeensCh gebied gevlo gen. Het toestel werd niet geraakt. De regeering vraagi nog 38 millioen voor de luchtverdediging. Waarvan dertien millioen voor vliegtuigen. In de toelichting op een bij de Tweede Kamer ingediende suppletoire defensiebe- grooting-1939 wordt gezegd: Gelet op het groote belang van een krachtige luchtverdediging, mede met het oog op de handhaving van de neutraliteit, achtte de regeering het noodzakelijk de luchtdoelbestrijdingsmiddelen op korten termijn te versterken. Tengevolge van de bijzondere omstandigheden moest omtrent de aankoop van het gewenschte materieel terstond worden beslist. Uitstel zou de le vering in de waagschaal hebben gesteld. Om deze reden heeft de regeering aan haar plannen uitvoering moeten geven al vorens daaromtrent de goedkeuring van de Staten-Generaal was verkregen. Dit betreft den aankoop van: 20 batterijen middelbare luchtdoelartille rie met bijbehoorende munitie en vuurlei dingstoestellen 16,610,000). De bij deze 20 batterijen benoodigde zoekinstallaties 4,000,000). Het zoeklichtmaterieel, hetwelk aan de voorgenomen organisatie voor de luchtver dediging nog ontbrak. 1,750,000). 20 luchtdoelkannonen van klein kaliber met munitie en toebehooren, bestemd voor de luchtverdediging van gemeehten en particuliere bedrijven 2,200.000). Deze gelden vloeien later weder grootendeels in de schatkist terug. DERTIEN MILLIOEN VOOR VLIEGTUIGEN. Voor de aanschaffing, van vliegtuigen is in de verhooging een bedrag van 13,000,000 opgenomen, waarvan om de zooeven genoemde redenen, reeds een be drag van rond 6,000,000 is besteed. De mogelijkheid deed zich nl. voor om een aantal jachtvliegtuigen, welke voor export gereed stonden, tegen aannemelijke voorwaarden terstond over te nemen en met deze toestellen te voorzien in een dringende behoefte. Bij een der jacht- afdeelingen toch ontbraken, ten gevolge van afvoering van materiaal, een aantal toestellen, terwijl de overige van verouderd model waren en op het punt stonden te worden afgevoerd, waardoor een geheele jacht'afdeeling dreigde te worden uitge schakeld. Het resteérende bedrag ad jl 7,000,000, dat nog niet is verbonden, houdt rekening met een vervangingsprogramma, dat is op gemaakt met het doel aan de Nederland- sche vliegtuigindustrie de behoefte van de weermacht tijdig kenbaar te maken, waar door die industrie in de gelegenheid is de verlangde types te ontwikkelen en tijdig te leveren. Het thans ontworpen program ma omvat de aanschaffing van strategische verkenners, eenheidsverkenners en les- vliegtuigen ter vervanging van verouderd en verbruikt materieel tot een totaal be drag van 11,000,000, waarvan 7,000,000 thans wordt aangevraagd en 4,000,000 is aangevraagd op de Defensiebegrooting voor het jaar 1940 Het ligt voorts in liet'voornemen na af loop van de mobilisatie magazijnen en werkplaatsen van het luchtvaartbedrijf niet weder op een bepeikte ruimte terug te brengen, doch een gedeelte blijvend te I AMERICAN CIGARETTE CIngez. Med.t vestigen binnen de Vesting Holland. Van het daartoe benoodigde bedrag 1,600,000) wordt thans een eerste termijn ad 700,000 aangevraagd De nieuwe mijnenveger zal acht ton kosten. Zooals bekend, is Hr. Ms. mijnenveger „Willem van Ewijck" op 8 September 1939 bij West-Terschelling op een mijn geloopen en vergaan. Ten einde een behoorlijke uitoefening van den mijnendienst te waarborgen, is het noo dig tot vervanging van dit schip over te gaan. Dit kan slechts geschieden door een nieuwen mijnenveger te doen bouwen. Zoo als bij de behandeling van de Defensiebe grooting 1940 in de Tweede Kamer dooi den minister werd medegedeeld is dit nieu we schip reeds op stapel gezet. De bouw- en uitrustingskosten van Hr. Ms. „Willem van Ewijck" hebben bedragen 690.000. In verband met de, bij een voort during der buitengewone omstandigheden, te verwachten belangrijke stijging van de ma- teriaalprijzen en de alsdan bestaande onze kerheid ten aanzien van het loonpeil, is het niet te verwachten, dat een nieuw schip voor genoemd bedrag zal kunnen worden gebouwd en uitgerust. Hoewel nu niet is aan te geven hoeveel boven deze som noo dig zal zijn meent de minister thans met het aanvragen van een som van 800.000 te kunnen volstaan. De minister verwacht, dat, behoudens on voorziene omstandigheden, de bouwtijd van het vervangende schip ongeveer 8 maanden na opdracht zal vorderen, zooals wordt me degedeeld in de toelichting óp de gisteren bij de Tweede Kamer ingediende supple toire Defensiebegrooting-1939. Herstelwerk op de „Sumatra" vraagt 300.000. HET KABELNET WORDT VER NIEUWD. Bij de in Augustus en September 1939 door de Rijkswerf te Willemsoord uitge voerde herstellingen aan boord van Hr. Ms. kruiser „Sumatra" is gebleken, dat het elec- trische kabelnet van dezen bodem, t.w. van de vuurleidingsinstallatie en van de com mando- en keteltelegraafinstallatie in zoo- danigen staat verkeert, dat deze installa ties niet meer betrouwbaar zijn. Tot vernieuwing van een groot gedeelte van dat net zal dus moeten worden overge gaan, ten einde het schip in een behoorlij ken staat van ondeiTioud en dus in een toe stand van gebruiksgereedheid te brengen. Bü deze voorziening zit dus niet de bedoe ling voor om dezen kruiser, zooals bij de „Java" is geschied, te moderniseeren. Uit gegaan is van het standpunt, dat Hr. Ms. „Sumatra" een verouderde kruiser is, waar aan alleen die kosten besteed zullen mo gen worden, welke noodig zijn om het schip nog een zestal jaren, in hoofdzaak voor opleidingsdoeleinden, dienst te kunen laten doen. De kosten van de werkzaamheden worden geschat op 300.000. Vermoedelijk zal het werkprogramma van de Rijkswerf niet toelaten het werk in eigen beheer uit te voeren, zoodat alsdan de hulp van particulieren zal moeten wor den ingeroepen. De vernieuwingswerkzaamheden zullen niet later dan 1940 moeten aanvangen. Zij kunnen dan eind '40 worden beëindigd. Ten einde hieraan te kunen voldoen, was het noodig reeds in 1939 de fabricage van den benoodigden kabel door de Nederlandsche industrie te doen ter hand nemen. Ds. de Vries onderscheiden. Bij K. B. van 17 Febr. is benoemd tot rid der in de orde van Oranje-Nassau ds. J. de Vries, predikant bij de Nederduitsch-Her- vormde gemeente te Wilhelminadorp, die 40 jaren het ambt waarnam. DAT GIJ UW KIND KUNT GEVEN. „Vader ik zou zoo graag..."j De vijftienjarige ziet zijn toekomst voor zich, maar de opleiding kost geld. Weigeren? Zijn leven ver» wringen, omdat er geen geld is? NeenEen spaar-verzekering van de Victoria, afgesloten in zijaj kinderjaren, geeft U de mogelijk heid te zeggen: GQED1" N.V. VERZEKERINGSBANK rcÓUPÓN" r-iiz-Virineen voor Inlichtingen mv Verz. Bank Victoria, aan de N-V. Amsterdam. ^P"chtr;.oWi.«chu«eni() Vul bier in: Uw naam-- Adres (Ingez. Med.) De „Defensie-werkloozen" in Kruiningen. DE MINISTER OVER DE STEUNREGELING. Op vragen van het lid der Tweede Kamer, den heer Woudenberg (n.s.b.), betreffende schadeloosstelling van of steunverleening aan arbeiders in de gemeente Kruiningen, werkloos geworden ten gevolge van defen siemaatregelen, Rebben de ministers van Defensie en Sociale Zaken geantwoord: Het is den ministers bekend, dat ten ge volge van defensiemaatregelen in de ge meenten Kruiningen talrijke arbeiders werkloos zijn geworden. Opgemerkt dient te worden zoo gaat het antwoord ver der dat de werkloos geworden arbeiders, die zich hebben aangemeld en daarvoor vol gens de bestaande bepalingen in aanmer king kwamen, tot de steunregeling zyn toe gelaten. Evenwel is het den ministers bekend, dat, in afwachting van een nadere regeling, een aantal arbeiders niet hebben gevraagd in deze steunregeling te worden opgenomen. Na ter plaatse ingesteld onderzoek is voor de arbeiders, die opgenomen zijn in de steunregeling, tijdelijk een aanvullende re geling getroffen ten aanzien van gezinsle den, die eveneens ten gevolge van defensie maatregelen werkloos zijn geworden. Voor zooveel noodig wordt aan deze rege ling terugwerkende kracht verleend. Schede Wind maakt Uw keel droog en effent den onoora weg voor verkoudheden.- Verzacht e maak Uw keel vochtig met Naar het Engelsch van C. VANDERBILT Jr. 7). Onder haar warrigen haarbos door keek Mimi hem woedend aan en vroeg op ijzigen toon: „Waar is mijn kamer ergens?" Jini breidde zijn lange armen uit. „Hier", zei hij. „Nee, kijk maar niet zoo verschrikt, of je het erg vindtik slaap in de schuur. Hoewel, waarom j,En waar is de badkamer?" Grinnikend wees hij naar het meer, hield zich verder met zijn helpers bezig' bij het uitzoeken van de meegebrachte voorraden, en gaf zijn bevelen aan de andere Indianen, die mei kisten en doozen kwamen aange sjouwd. Mimi maakte zich gereed om in de half- omsloten slaapkooi te kruipen, maar oogen- blikkeiyk was Jim aan haar zijde. Voordat ze zag. wat hij deed, had hij enkele plaat jes van de ruwe muren afgetrokken. „Schunnige kiekjes?" vroeg ze vimiig. Hü keek haar een minuut lang strak aan en knikte. „Ja, ik vrees wel, dat het zoo is". Ze iachte spottend, toen ze op de rust bank uitgestekt, haar gelaat naar den wand keerde en een sneeuwwitten dekmantel van dooreengewerkte konijnenvellen over haar schouders heentrok. „Ik begin van nu af een lig-staking". kondigde ze hem nan. „Geen middageten?" vroeg hij. „Ik zou zoo zeggen van niet". Jim zei er verder geen woord op. Hij trok alleen de gordijnen voor de kooi dicht, i ging door met zijn bezigheden en liep zon der te veel en te weinig leven te maken, de hut in en uit. Er verliepen drie, misschien vier volle uren. Mimi doezelde soms even weg, werd dan weer wakker, maar hield met koppige vastbeslotenheid haar zwijgende houding vol. Doch toen het zonlicht niet meer dooi de kieren tusschen de gordijnen doorscheen en een stilte, aileen door vogelgetjilp ver broken, het vertrek met een droomstem ming vulde, richtte ze zich op haar elle boog op en gluurde door het vertrek heen. Net op tijd, om te zien hoe Jim door de openstaande deur binnenkwam, zijn voor hoofd afwischte en door de boomen naai den zonsondergang boven het meer staarde. Jim zag er vermoeid, en wat vreemder was, verdrietig uit. „Dat mag hij ook wel zijn, die knuiJ" dacht Mimi bij zichzelf, ter wijl ze zich gereed maakte om haar staking weer voort te zetten. Niet, dat het nu nog zoo gemakkelijk vielze verveelde zich dood en had ongelooflijk ergen honger. En ze had nauwelijks haar hoofd weer öp de rustbank neergelegd, toen een geur, heer lijker, dan wat ze ooit in de voornaamste hotels der wereld geroken had, de hut binnendrong en haar neusgaten bijna on dragelijk prikkelde. „Indiaansche hutspot", zei Jim, toen hij de gordijnen der kooi heel even zag bewe gen. „Tool Doodle, de broer van Gewgesh, is 'm aan het koken". Jim nam de dampende, geurende pan aan van een Indiaan, die voor de deur stond en bracht hem naar binnen, waar hij hem voor den haard neerzette. Terwijl hij zich Beroemt u niet op een edele daad: ze houdt dan op edel te zijn. een bord vol opschepte, vervolgde hij: „Die wordt gemaakt van patrijs, konijn, visch, varkensvleesch, uien, boonen, rijst en aard appelen. En dan heb ik hier ook nog een versche homp uit zuur .deeg gebakken brood van de oude Nishima". Hij brak met veel lawaai een stuk van het knapperige baksel af en begon liet met den hutspot op te eten. „Je moest liever meedoen", zei hij, toen ze hardnekkig geen antwoord gaf. „Want morgen te beginnen, moet jij voor de kokerij hier zorgen en daarom mag de hemel weten, wanneer we hier in onze eigen wigwam weer eens iets te eten krij gen, dat zoo lekker smaakt als dit goedje". Mimi trapte woedend een gat in den mantel van konijnenvel, doch zei geen woord; maar voor het eerst in haar leven, waarin ze zichzelf ailes had toegegeven, voelde ze een verleiding, waarin ze niet toegaf. Ze bleef in de kooi liggen, luisterde naar liet regelmatig getik van Jim's lepel tegen zijn bord en snoof de verrukkelijke geuren op van een gerecht, dat de heerlijk heid van bouillabaisse nog overtreft. Te langen leste, geruimen tijd nadat Jim klaar was, de lamp aangestoken had en nu gebo gen zat over iets, dat veel van een land kaart wegbad, stak ze haar hoofd door de gordijnen heen en verklaarde: „Eten wil ik niet, maar wel wat drinken". Jim lichtte zijn blonde hoofd op. „Drank is hier niet", zei hij bedaard. „We zijn hier geheelonthouder". „Ik haat je!" schreeuwde ze en gooide de gordijnen weer dicht. „Van hetzelfde", zei hij bedaard, naar de zwaaiende gordijnen kijkend, waarachter hij zooveel nachten, jarenlang, had ge droomd van deze zelfde en toch zóo heel andere Mimi Jamieson, „En nu ga ik de honden voeren", zei hij bruusk en stond op van tafel. „Als jij nil even dat bord voor me wascht „Ik denk er niet aan!" „Mimi", zei Jim rustig, zooals men tegen een ziek kind praat, „je schijnt niet te snappen, hoe de zaken er hier voorstaan. We zitten op een practisch ontoegankelijk eiland, miliioenen mijlen om zoo te zeggen van de bewoonde wereld vandaan en nie mand zal je hier kunnen vinden. We zitten op een eiland, waar ik heel eenvoudig de baas ben. Het wordt tijd, dat je enkele din gen leert, waarmee je jezelf nuttig kunt maken. Mijn Indianen zien je voor gek gevaarlijk gek aan; ze zullen hier niet ko men werken, zooals ze dat anders gewend zijn. Het is beter op die manier; dat is een van de redenen, waarom ik hun verteld heb, dat jeziek was. Jij moet dus het nood zakelijke werk in de hut hier verrichten. En ik raad je aan, nu dadelijk met borden- wassehen te beginnen. Ik waarschuw je, dat je er spijt van zult hebben, als je nu niet gauw met afwasschen begint". Het eenige antwoord van Mimi bestond in het spottend neuriën van een wijsje, toen Jim naar buiten ging. En toen hü terug kwam, lag ze nog te neuricn. 7e begon zelfs luid en vroolijk te zingen, terwijl hü hout haalde en het vuur opstookte, wat ïn den killen Meiavond wel noodig was. Ze voelde zich nu bijna licht in het hoofd van honger, maar ook even koppig, als de oude Rob Jamieson in dergelijke omstan digheden geweest zou zijn. „Morgen zal ik je wijzen, hoe je die beren huid looien moet", zei Jim. „Ik heb het beest door Gewgesh voor laten villen". „Bliksems aardig!" zei ze fel. „Geen dank", antwoordde J'im, terwijl hij ging zitten en zich weer over zijn land kaart boog en zyn best deed, zich geheel in zijn berekeningen te verdiepen. Hü had opgewonden behooren te zün over de mo gelijkheden. die hem geboden werden en over den speurtocht naar goud, dien hij den volgenden morgen wilde aanvangen. Maar vanavond kon hü zijn gedachten niet op goud gericht houden. De avond geleek op een vreemde voortzetting der nachtmerrie, die begonnen was met dien dronken, achte- loozen kus, hem door Mimi op dat verjaar feest je in Oakland gegeven. Waarom had hij haai- hierheen gebracht? Wat 'n dwaas heid! Had hü werkelijk tegen die Indianen verteld, dat Mimi krankzinnig was? Nou. maar hijzelf was veel krankzinniger! De gordünen der kooi werden wegge schoven en Mimi kwam te voorschijn. „Ik ga uit", zei ze. „Trek dan die moccasins aan", wees hij naar een klein, nieuw paar, dat naast de kooi stond. „En je moest mün „parka" lie ver omslaan, anders eten de muskieten je nog levend op." Ze schudde het hoofd. „Ik moet niets van moccasins hebben en ik heb niets van je noodig!" Ze ging gejaagd hinkend op haar kapotte schoentje de deur uit. Maar toen ze de open plek overgestoken was en neerkeek op het donkere, glanzende meer, had ze er spü't van, dat ze den raad van Jim niet ge volgd had. wat zyn jas betrof, want er wa ren niet alleen muskieten, maar liet was ook bitter koud geworden. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 5