DrJughkind
VICKS HOESTBONBONS
Goud in de Wildernis
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN DINSDAG 20 FEBRUARI 1940. No. 43.
KRONIEK VAN DEN DAS
Ondeelbare oorlog?
Uit de dagen dat de Volkenbond nog het
vertrouwen had van de meerderheid in
ropa, herinneren wij ons het gepraat over
den „ondeelbaren vrede". De voorstanders
hiervan met op de eerste en eereplaats de
vertegenwoordiger van Sovjet-Rusland, in
•dien tijd voorzitter van den Volkenbond,
Litwinof betoogden, dat de vrede „een
en ondeelbaar" moest zijn, dat een land,
welk ook, dat een ander land, waar ook,
aanviel, dadelijk als aanvaller gekenmerkt
zou worden waarna dan onmiddellijk op
krachtige wijze tegen dat land zo.u moeten
worden opgetreden. Het ging erom ieder
land terug te houden van een eventueele
vijandelijke daad. Als een bepaald land
meende zekere rechten te hebben, dan
moest dit door gemeenschappelijk overleg
aan de groene tafel besproken worden en
-trachtte dat land zijn „recht" op een ande
re manier te verkrijgen, dan zou dadelijk
de Volkenbond ingrijpen. En het was geens
zins de bedoeling van Litwinof, dat het dan
zou blijven bij „sancties", welke in den
oorlog van Italië tegen Abessynië zoo'n mis
lukking gebleken zijn. Litwinof schermde
ongetwijfeld in opdracht, of althans met
medeweten van Stalin met het verlee-
nen van militairen bijstand aan het aange
vallen land, waartoe dan ieder Volken
bondslid de verplichting zou hebben. Het
plan van den ondeelbaren vrede, dat ken
nelijk tegen Duitschland gericht was, mis
lukte echter
De grootste voorstandster ervan, de Sov-
jet-Unie, is thans de bondgenoote van dat
zelfde Duitschland. En ofschoon op het
oogenblik in beide landen in alle toonaar
den den lof gezongen wordt van den bond
genoot, is hier duidelijk allerminst sprake
van een huwelijk uit liefde Zuiver materi-
eele factoren hebben hier den doorslag ge
geven en dat is niet bepaald altijd een
hechte basis voor een gelukkig huwelijks
leven, of wel in politicis?
Nu de idee van den ondeelbaren vrede
■van de baan is .hebben de Geallieerden de
gedachte opgeworpen van den „ondeelbaren
oorlog". In een officieel communiqué uit
Londen, dat wij gisteren publiceerden, werd
n.l. de vraag gesteld of, als de Geallieerde
hulp aan Finland, zooals deze thans ver
leend wordt in den vorm van oorlogsmate-
rieel, onvoldoende zou blijken, dan de toe
stand ernstig genoeg zou worden om een
rechtstreeksche actie tegen Rusland te
rechtvaardigen.
De heele wereld buiten Rusland en waar
schijnlijk ook velen in Rusland, voor zoo
ver zij weten wat er aan de hand is, hebben
op deze vraag reeds geantwoord.
Dit antwoord luidde: De toestand is ze
ker ernstig genoegvoor de Finnen.
Maar zoo schijnen de Geallieerden het
•niet te bekijken. Zij stellen de kwestie n.l.
zoo: Maakt de strijd in Finland een onaf
scheidelijk deel uit van het „conflict van
den eersten graad", dat door de Geallieer
den wordt uitgevochten en moet 't Duitsch-
Russische samengaan als een geheel wor
den beschouwd? Parijs en Londen overleg
gen over deze kwestie.
Men zou kunnen vragen of Finland niet
evengoed geholpen moet worden, óók
als de strijd van dat kleine volk op leven
en dood geen deel uitmaakt van het „con
flict van den eersten graad" in het Westen.
Maar het idealistische tintje, dat tot voor
korten tijd de staatslieden aan hun hande
lingen gaven, schijnt ook al niet meer noo-
dig te zijn en dood-realistisch -zeggen zij,
waarom het voor hen gaat.
Wat staat de wereld te wachten als de
•Geallieerden deze vraag van den ondeelba
ren oorlog bevestigend beantwoorden? Een
militair ingrijpen in het Finsche conflict
zelf, mag men, althans voorloopig, wel als
uitgesloten beschouwen. Wij willen voors
hands niet aannemen, dat de Geallieerden
en dan op grooten schaal willen voort
gaan in den trant, zooals zij met de „Alt
mark" gedaan hebben. Een actie tegen Rus
land zou waarschijnlijk uit het Zuiden ko
men. Zij zou onmiddellijk de Russische olie
velden bedreigen. En dan? Spelen de Ge
allieerden wellicht met de gedachte, dat
.Stalin opnieuw van front zal veranderen en
het noodhuweiijk met Duitschland zal ver
breken?
Het is misschien voor Londen en Parijs
een aantrekkelijke gedachte. Maar men zou
toch o.i. verkeerd doen een dergelijke han
deling als voor de hand liggend te beschou
wen. Hoewel het verbond tusschen Berlijn
en Moskou zeker niet gegrondvest is op we-
derzijdsche liefde, hebben beide landen toch
sterke overeenkomstige belangen. Het
grootste daarvan heet: de strijd tegen En
geland. Zooals de zaken nu staan, wil Hit-
Ier even graag het Britsche wereldrijk ka
pot maken, als Stalin dat steeds gedroomd
heeft. De eerste ziet Engeland als de eeu
wige hinderpaal op Duitschlands weg, de
laatste zou gaarne zien, dat het geweldige
Britsche imperium ineenstortte om dan op
de puinhoopen de vlag der roode revolutie
te planten. Zij kunnen elkaar in het bereiken
van hun doel zeker helpen. Er zijn nog an
dere overeenkomsten, maar wij willen het
hier slechts hebben over de onmiddellijke
mogelijkheden. Wij zien dan, dat er nog
steeds wordt gewerkt aan een nader tot el
kaar komen van Duitschland en Rusland.
En al moge dit velen vreemd lijken, of al
leen maar verklaarbaar uit den factor
„nood", wij mogen ook niet uit het oog
verliezen, dat het Duitschland van na den
oorlog ook reeds heeft samengewerkt met
het bolsjewistische Rusland. En wel was
en is? Hitier steeds hevig anti-bolsje
wistisch, maar ook Hitier heeft de Duitseh-
Russische betrekkingen nooit onherstelbaar
verbroken.
In 1934 barstte in Duitschland een
grootsch-opgezette anti-bolsjewistische pro
paganda los. Gezien in het licht der ge
beurtenissen van latere jaren, en in het
licht van Hitler's dreig-politiek, waarvan
wfl nu zooveel voorbeelden hebben leeren
kennen, kan men zich afvragen of deze pro
paganda wel geheel bedoeld was voor bin-
nenlandsch gebruik?
De bedoelde campagne werd ontketend
op het bericht van het bekende pact tus
schen Parijs en Moskou. Het loonde wel
licht voor Hitier de moeite om te trachten
dat pact niet al te sterk te laten worden.
En ondanks het wederkeerige gescheld van
de Sovjet-pers, moet ook Rusland niet af-
keerig geweest zjjn van toenadering tot
Duitschland. De propaganda-acties van bei
de kanten moet men dan blijkbaar zien als
intimidatiepogingen, als uitvloeisels van de
koopmanspolitiek om zich „zoo duur moge
lijk te verkoopen".
Zoo verschenen op een gegeven oogenblik
als een nieuwe wolk aan den Europeeschen
horizon het „Oekraïne-plan". Men haalde
woorden van Hitier 'aan, men schreef weer
over den Duitschen „Drang nach Osten",
men herinnerde zich, dat ook in Polen vele
Oekraïners woonden en men kwam tot de
ontdekking, -dat Duitschland met deze
Oekraïners de meest vriendschappelijke be
trekkingen onderhield. De hoofdman woon
de in Berlijn. Een zijner boodschappers werd
in Rotterdam door een bomaanslag ver
moord, waarschijnlijk door de Gepeoe.
Was het Duitschland ernst met dit Oe-
kraïneplan? Of moest het alleen maar ernst
lijken? Moest Stalin een beetje „murw"
gemaakt worden? In ieder geval kon Stalin
erop wijzen, dat Duitschland dezelfde voor-
deelen kon krijgen uit de Oekraïne, wan
neer het een handelsverdrag sloot met de
Sovjet-Unie En daarvoor was geen oorioj
noodig
Zoo schijnen tenslotte Berlijn en Moskou
tot elkaar gekomen te zijn. Het was dus
een politiek van „wie biedt het meest'
Alleen niet zoo oppervlakkig als men
meestal wel meent. Het Duitsch-Russische
verdrag is niet plotseling uit de lucht ko
men vallen.
Wat nu als de Geallieerden de Russische
petroleumproductie bedreigen? Rusland
heeft niet alleen petroleum noodig voor
zijn leger, maar ook, en in geweldige hoe
veelheden voor zijn landbouw. Millioenen
paarden en ossen zijn afgemaakt, zoodat de
tractors zorgen voor de trekkracht. En of
schoon Rusland uit den treure wijst op zijn
industrie als bron van werk en inkomsten,
het toch nog seteds een sterk agrarisch
land. En een inval der Geallieerden in het
Zuiden, zou dan ook den geheelen Russi-
schen landbouw, ja, tot op groote hoogte
het geheele Russische leven bedreigen. En
wie weet wat Stalin dan weer voor een
„verrassing" heeft?
DUITSCH VLIEGTUIG BESCHOTEN
BOVEN DENEMARKEN.
Een vliegtuig met Duitsehe kenteekenen
heeft Maandagmiddag tegen een uur in
Zuid-Jutland boven DeensCh gebied gevlo
gen. Het toestel werd niet geraakt.
De regeering vraagi nog 38 millioen
voor de luchtverdediging.
Waarvan dertien millioen voor vliegtuigen.
In de toelichting op een bij de Tweede
Kamer ingediende suppletoire defensiebe-
grooting-1939 wordt gezegd:
Gelet op het groote belang van een
krachtige luchtverdediging, mede met het
oog op de handhaving van de neutraliteit,
achtte de regeering het noodzakelijk de
luchtdoelbestrijdingsmiddelen op korten
termijn te versterken. Tengevolge van de
bijzondere omstandigheden moest omtrent
de aankoop van het gewenschte materieel
terstond worden beslist. Uitstel zou de le
vering in de waagschaal hebben gesteld.
Om deze reden heeft de regeering aan
haar plannen uitvoering moeten geven al
vorens daaromtrent de goedkeuring van
de Staten-Generaal was verkregen. Dit
betreft den aankoop van:
20 batterijen middelbare luchtdoelartille
rie met bijbehoorende munitie en vuurlei
dingstoestellen 16,610,000).
De bij deze 20 batterijen benoodigde
zoekinstallaties 4,000,000).
Het zoeklichtmaterieel, hetwelk aan de
voorgenomen organisatie voor de luchtver
dediging nog ontbrak. 1,750,000).
20 luchtdoelkannonen van klein kaliber
met munitie en toebehooren, bestemd
voor de luchtverdediging van gemeehten
en particuliere bedrijven 2,200.000). Deze
gelden vloeien later weder grootendeels in
de schatkist terug.
DERTIEN MILLIOEN VOOR
VLIEGTUIGEN.
Voor de aanschaffing, van vliegtuigen is
in de verhooging een bedrag van
13,000,000 opgenomen, waarvan om de
zooeven genoemde redenen, reeds een be
drag van rond 6,000,000 is besteed.
De mogelijkheid deed zich nl. voor om
een aantal jachtvliegtuigen, welke voor
export gereed stonden, tegen aannemelijke
voorwaarden terstond over te nemen en
met deze toestellen te voorzien in een
dringende behoefte. Bij een der jacht-
afdeelingen toch ontbraken, ten gevolge
van afvoering van materiaal, een aantal
toestellen, terwijl de overige van verouderd
model waren en op het punt stonden te
worden afgevoerd, waardoor een geheele
jacht'afdeeling dreigde te worden uitge
schakeld.
Het resteérende bedrag ad jl 7,000,000,
dat nog niet is verbonden, houdt rekening
met een vervangingsprogramma, dat is op
gemaakt met het doel aan de Nederland-
sche vliegtuigindustrie de behoefte van de
weermacht tijdig kenbaar te maken, waar
door die industrie in de gelegenheid is de
verlangde types te ontwikkelen en tijdig
te leveren. Het thans ontworpen program
ma omvat de aanschaffing van strategische
verkenners, eenheidsverkenners en les-
vliegtuigen ter vervanging van verouderd
en verbruikt materieel tot een totaal be
drag van 11,000,000, waarvan 7,000,000
thans wordt aangevraagd en 4,000,000 is
aangevraagd op de Defensiebegrooting
voor het jaar 1940
Het ligt voorts in liet'voornemen na af
loop van de mobilisatie magazijnen en
werkplaatsen van het luchtvaartbedrijf niet
weder op een bepeikte ruimte terug te
brengen, doch een gedeelte blijvend te
I AMERICAN CIGARETTE
CIngez. Med.t
vestigen binnen de Vesting Holland. Van
het daartoe benoodigde bedrag 1,600,000)
wordt thans een eerste termijn ad
700,000 aangevraagd
De nieuwe mijnenveger zal
acht ton kosten.
Zooals bekend, is Hr. Ms. mijnenveger
„Willem van Ewijck" op 8 September 1939
bij West-Terschelling op een mijn geloopen
en vergaan.
Ten einde een behoorlijke uitoefening van
den mijnendienst te waarborgen, is het noo
dig tot vervanging van dit schip over te
gaan. Dit kan slechts geschieden door een
nieuwen mijnenveger te doen bouwen. Zoo
als bij de behandeling van de Defensiebe
grooting 1940 in de Tweede Kamer dooi
den minister werd medegedeeld is dit nieu
we schip reeds op stapel gezet.
De bouw- en uitrustingskosten van Hr.
Ms. „Willem van Ewijck" hebben bedragen
690.000. In verband met de, bij een voort
during der buitengewone omstandigheden, te
verwachten belangrijke stijging van de ma-
teriaalprijzen en de alsdan bestaande onze
kerheid ten aanzien van het loonpeil, is het
niet te verwachten, dat een nieuw schip
voor genoemd bedrag zal kunnen worden
gebouwd en uitgerust. Hoewel nu niet is
aan te geven hoeveel boven deze som noo
dig zal zijn meent de minister thans met
het aanvragen van een som van 800.000
te kunnen volstaan.
De minister verwacht, dat, behoudens on
voorziene omstandigheden, de bouwtijd van
het vervangende schip ongeveer 8 maanden
na opdracht zal vorderen, zooals wordt me
degedeeld in de toelichting óp de gisteren
bij de Tweede Kamer ingediende supple
toire Defensiebegrooting-1939.
Herstelwerk op de „Sumatra"
vraagt 300.000.
HET KABELNET WORDT VER
NIEUWD.
Bij de in Augustus en September 1939
door de Rijkswerf te Willemsoord uitge
voerde herstellingen aan boord van Hr. Ms.
kruiser „Sumatra" is gebleken, dat het elec-
trische kabelnet van dezen bodem, t.w. van
de vuurleidingsinstallatie en van de com
mando- en keteltelegraafinstallatie in zoo-
danigen staat verkeert, dat deze installa
ties niet meer betrouwbaar zijn.
Tot vernieuwing van een groot gedeelte
van dat net zal dus moeten worden overge
gaan, ten einde het schip in een behoorlij
ken staat van ondeiTioud en dus in een toe
stand van gebruiksgereedheid te brengen.
Bü deze voorziening zit dus niet de bedoe
ling voor om dezen kruiser, zooals bij de
„Java" is geschied, te moderniseeren. Uit
gegaan is van het standpunt, dat Hr. Ms.
„Sumatra" een verouderde kruiser is, waar
aan alleen die kosten besteed zullen mo
gen worden, welke noodig zijn om het schip
nog een zestal jaren, in hoofdzaak voor
opleidingsdoeleinden, dienst te kunen laten
doen.
De kosten van de werkzaamheden worden
geschat op 300.000.
Vermoedelijk zal het werkprogramma van
de Rijkswerf niet toelaten het werk in
eigen beheer uit te voeren, zoodat alsdan
de hulp van particulieren zal moeten wor
den ingeroepen.
De vernieuwingswerkzaamheden zullen
niet later dan 1940 moeten aanvangen. Zij
kunnen dan eind '40 worden beëindigd. Ten
einde hieraan te kunen voldoen, was het
noodig reeds in 1939 de fabricage van den
benoodigden kabel door de Nederlandsche
industrie te doen ter hand nemen.
Ds. de Vries onderscheiden.
Bij K. B. van 17 Febr. is benoemd tot rid
der in de orde van Oranje-Nassau ds. J. de
Vries, predikant bij de Nederduitsch-Her-
vormde gemeente te Wilhelminadorp, die
40 jaren het ambt waarnam.
DAT GIJ UW KIND
KUNT GEVEN.
„Vader ik zou zoo graag..."j
De vijftienjarige ziet zijn toekomst
voor zich, maar de opleiding kost
geld. Weigeren? Zijn leven ver»
wringen, omdat er geen geld is?
NeenEen spaar-verzekering van
de Victoria, afgesloten in zijaj
kinderjaren, geeft U de mogelijk
heid te zeggen: GQED1"
N.V. VERZEKERINGSBANK
rcÓUPÓN"
r-iiz-Virineen
voor Inlichtingen
mv Verz. Bank Victoria,
aan de N-V. Amsterdam.
^P"chtr;.oWi.«chu«eni()
Vul bier in:
Uw naam--
Adres
(Ingez. Med.)
De „Defensie-werkloozen" in
Kruiningen.
DE MINISTER OVER DE
STEUNREGELING.
Op vragen van het lid der Tweede Kamer,
den heer Woudenberg (n.s.b.), betreffende
schadeloosstelling van of steunverleening
aan arbeiders in de gemeente Kruiningen,
werkloos geworden ten gevolge van defen
siemaatregelen, Rebben de ministers van
Defensie en Sociale Zaken geantwoord:
Het is den ministers bekend, dat ten ge
volge van defensiemaatregelen in de ge
meenten Kruiningen talrijke arbeiders
werkloos zijn geworden. Opgemerkt dient
te worden zoo gaat het antwoord ver
der dat de werkloos geworden arbeiders,
die zich hebben aangemeld en daarvoor vol
gens de bestaande bepalingen in aanmer
king kwamen, tot de steunregeling zyn toe
gelaten.
Evenwel is het den ministers bekend, dat,
in afwachting van een nadere regeling, een
aantal arbeiders niet hebben gevraagd in
deze steunregeling te worden opgenomen.
Na ter plaatse ingesteld onderzoek is
voor de arbeiders, die opgenomen zijn in de
steunregeling, tijdelijk een aanvullende re
geling getroffen ten aanzien van gezinsle
den, die eveneens ten gevolge van defensie
maatregelen werkloos zijn geworden.
Voor zooveel noodig wordt aan deze rege
ling terugwerkende kracht verleend.
Schede Wind
maakt Uw keel droog en effent den onoora
weg voor verkoudheden.- Verzacht e
maak Uw keel vochtig met
Naar het Engelsch van
C. VANDERBILT Jr.
7).
Onder haar warrigen haarbos door keek
Mimi hem woedend aan en vroeg op ijzigen
toon: „Waar is mijn kamer ergens?"
Jini breidde zijn lange armen uit. „Hier",
zei hij. „Nee, kijk maar niet zoo verschrikt,
of je het erg vindtik slaap in de schuur.
Hoewel, waarom
j,En waar is de badkamer?"
Grinnikend wees hij naar het meer, hield
zich verder met zijn helpers bezig' bij het
uitzoeken van de meegebrachte voorraden,
en gaf zijn bevelen aan de andere Indianen,
die mei kisten en doozen kwamen aange
sjouwd.
Mimi maakte zich gereed om in de half-
omsloten slaapkooi te kruipen, maar oogen-
blikkeiyk was Jim aan haar zijde. Voordat
ze zag. wat hij deed, had hij enkele plaat
jes van de ruwe muren afgetrokken.
„Schunnige kiekjes?" vroeg ze vimiig.
Hü keek haar een minuut lang strak aan
en knikte. „Ja, ik vrees wel, dat het zoo
is".
Ze iachte spottend, toen ze op de rust
bank uitgestekt, haar gelaat naar den wand
keerde en een sneeuwwitten dekmantel van
dooreengewerkte konijnenvellen over haar
schouders heentrok.
„Ik begin van nu af een lig-staking".
kondigde ze hem nan.
„Geen middageten?" vroeg hij.
„Ik zou zoo zeggen van niet".
Jim zei er verder geen woord op. Hij
trok alleen de gordijnen voor de kooi dicht, i
ging door met zijn bezigheden en liep zon
der te veel en te weinig leven te maken, de
hut in en uit.
Er verliepen drie, misschien vier volle
uren. Mimi doezelde soms even weg, werd
dan weer wakker, maar hield met koppige
vastbeslotenheid haar zwijgende houding
vol. Doch toen het zonlicht niet meer dooi
de kieren tusschen de gordijnen doorscheen
en een stilte, aileen door vogelgetjilp ver
broken, het vertrek met een droomstem
ming vulde, richtte ze zich op haar elle
boog op en gluurde door het vertrek heen.
Net op tijd, om te zien hoe Jim door de
openstaande deur binnenkwam, zijn voor
hoofd afwischte en door de boomen naai
den zonsondergang boven het meer staarde.
Jim zag er vermoeid, en wat vreemder
was, verdrietig uit. „Dat mag hij ook wel
zijn, die knuiJ" dacht Mimi bij zichzelf, ter
wijl ze zich gereed maakte om haar staking
weer voort te zetten. Niet, dat het nu nog
zoo gemakkelijk vielze verveelde zich
dood en had ongelooflijk ergen honger. En
ze had nauwelijks haar hoofd weer öp de
rustbank neergelegd, toen een geur, heer
lijker, dan wat ze ooit in de voornaamste
hotels der wereld geroken had, de hut
binnendrong en haar neusgaten bijna on
dragelijk prikkelde.
„Indiaansche hutspot", zei Jim, toen hij
de gordijnen der kooi heel even zag bewe
gen. „Tool Doodle, de broer van Gewgesh,
is 'm aan het koken".
Jim nam de dampende, geurende pan aan
van een Indiaan, die voor de deur stond en
bracht hem naar binnen, waar hij hem
voor den haard neerzette. Terwijl hij zich
Beroemt u niet op een edele daad:
ze houdt dan op edel te zijn.
een bord vol opschepte, vervolgde hij: „Die
wordt gemaakt van patrijs, konijn, visch,
varkensvleesch, uien, boonen, rijst en aard
appelen. En dan heb ik hier ook nog een
versche homp uit zuur .deeg gebakken
brood van de oude Nishima". Hij brak met
veel lawaai een stuk van het knapperige
baksel af en begon liet met den hutspot op
te eten. „Je moest liever meedoen", zei hij,
toen ze hardnekkig geen antwoord gaf.
„Want morgen te beginnen, moet jij voor
de kokerij hier zorgen en daarom mag de
hemel weten, wanneer we hier in onze
eigen wigwam weer eens iets te eten krij
gen, dat zoo lekker smaakt als dit goedje".
Mimi trapte woedend een gat in den
mantel van konijnenvel, doch zei geen
woord; maar voor het eerst in haar leven,
waarin ze zichzelf ailes had toegegeven,
voelde ze een verleiding, waarin ze niet
toegaf. Ze bleef in de kooi liggen, luisterde
naar liet regelmatig getik van Jim's lepel
tegen zijn bord en snoof de verrukkelijke
geuren op van een gerecht, dat de heerlijk
heid van bouillabaisse nog overtreft. Te
langen leste, geruimen tijd nadat Jim klaar
was, de lamp aangestoken had en nu gebo
gen zat over iets, dat veel van een land
kaart wegbad, stak ze haar hoofd door de
gordijnen heen en verklaarde: „Eten wil ik
niet, maar wel wat drinken".
Jim lichtte zijn blonde hoofd op.
„Drank is hier niet", zei hij bedaard.
„We zijn hier geheelonthouder".
„Ik haat je!" schreeuwde ze en gooide de
gordijnen weer dicht.
„Van hetzelfde", zei hij bedaard, naar de
zwaaiende gordijnen kijkend, waarachter
hij zooveel nachten, jarenlang, had ge
droomd van deze zelfde en toch zóo heel
andere Mimi Jamieson, „En nu ga ik de
honden voeren", zei hij bruusk en stond op
van tafel. „Als jij nil even dat bord voor me
wascht
„Ik denk er niet aan!"
„Mimi", zei Jim rustig, zooals men tegen
een ziek kind praat, „je schijnt niet te
snappen, hoe de zaken er hier voorstaan.
We zitten op een practisch ontoegankelijk
eiland, miliioenen mijlen om zoo te zeggen
van de bewoonde wereld vandaan en nie
mand zal je hier kunnen vinden. We zitten
op een eiland, waar ik heel eenvoudig de
baas ben. Het wordt tijd, dat je enkele din
gen leert, waarmee je jezelf nuttig kunt
maken. Mijn Indianen zien je voor gek
gevaarlijk gek aan; ze zullen hier niet ko
men werken, zooals ze dat anders gewend
zijn. Het is beter op die manier; dat is een
van de redenen, waarom ik hun verteld heb,
dat jeziek was. Jij moet dus het nood
zakelijke werk in de hut hier verrichten.
En ik raad je aan, nu dadelijk met borden-
wassehen te beginnen. Ik waarschuw je, dat
je er spijt van zult hebben, als je nu niet
gauw met afwasschen begint".
Het eenige antwoord van Mimi bestond
in het spottend neuriën van een wijsje, toen
Jim naar buiten ging. En toen hü terug
kwam, lag ze nog te neuricn. 7e begon
zelfs luid en vroolijk te zingen, terwijl hü
hout haalde en het vuur opstookte, wat ïn
den killen Meiavond wel noodig was.
Ze voelde zich nu bijna licht in het hoofd
van honger, maar ook even koppig, als de
oude Rob Jamieson in dergelijke omstan
digheden geweest zou zijn.
„Morgen zal ik je wijzen, hoe je die beren
huid looien moet", zei Jim. „Ik heb het beest
door Gewgesh voor laten villen".
„Bliksems aardig!" zei ze fel.
„Geen dank", antwoordde J'im, terwijl hij
ging zitten en zich weer over zijn land
kaart boog en zyn best deed, zich geheel
in zijn berekeningen te verdiepen. Hü had
opgewonden behooren te zün over de mo
gelijkheden. die hem geboden werden en
over den speurtocht naar goud, dien hij den
volgenden morgen wilde aanvangen. Maar
vanavond kon hü zijn gedachten niet op
goud gericht houden. De avond geleek op
een vreemde voortzetting der nachtmerrie,
die begonnen was met dien dronken, achte-
loozen kus, hem door Mimi op dat verjaar
feest je in Oakland gegeven. Waarom had
hij haai- hierheen gebracht? Wat 'n dwaas
heid! Had hü werkelijk tegen die Indianen
verteld, dat Mimi krankzinnig was? Nou.
maar hijzelf was veel krankzinniger!
De gordünen der kooi werden wegge
schoven en Mimi kwam te voorschijn.
„Ik ga uit", zei ze.
„Trek dan die moccasins aan", wees hij
naar een klein, nieuw paar, dat naast de
kooi stond. „En je moest mün „parka" lie
ver omslaan, anders eten de muskieten je
nog levend op."
Ze schudde het hoofd. „Ik moet niets van
moccasins hebben en ik heb niets van je
noodig!" Ze ging gejaagd hinkend op haar
kapotte schoentje de deur uit. Maar toen ze
de open plek overgestoken was en neerkeek
op het donkere, glanzende meer, had ze er
spü't van, dat ze den raad van Jim niet ge
volgd had. wat zyn jas betrof, want er wa
ren niet alleen muskieten, maar liet was
ook bitter koud geworden.
(Wordt vervolgd).