|>KW
f 1315"
KRONIEK MN DEI BAG
Driehonderd jaar geleden
SÏNATRAN
M^zbciden,geneeskrachtig en verkwikkend!
TEGEN DE WET
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBÜEfiSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN VRIJDAG 9 FEBRUARI 1940. No. 34.
Een hoeksteen van den Balkan-
vrede.
Op deze plaats hebben wij herhaal
delijk geschreven over den Balkan en
Balkanlanden afzonderlijk. Juist in de
afgeloopen week is er weer speciale
.aandacht geweest voor dit deel van
Europa, dat zoo dikwijls zijn naam van
„kruitvat" bedenkelijke eer heeft aange
daan. Het is doorgaans geen goed teek en
als een land „in de mode" is in den zin,
dat de voorpagina's der kranten dag aan
dag vol staan met nieuws uit dat land. Men
denke aan Abessynië, Oostenrijk, Tsjecho-
Slovaküe, Polen, Finland, Turksehe aard-
bevngen, en wat niet al.
Men zou, als variant op' het bekende ge
zegde „Gelukkige volkeren hebben geen ge
schiedenis", kunen beweren: „Gelukkige
volkeren komen niet op de voorpagina".
Er is een tjjd geweest en het is nog
niet eens zoo lang geleden dat de Bal
kanlanden op dé voorpagina prijkten. Hun
speciale eigenschap was om op de meest
onverwachte oogenblikken los te barsten
,en daarbij de omliggende landen, en zelfs
heel Europa met moord en doodslag te be
dreigen. Dat is inderdaad vaak genoeg ge
beurd. Wy' waren gewend te lezen van po
litieke wraaknemingen, van tot de tanden
gewapende komitadji's, van voortdurende
grensincidenten. Maar langzamerhand, zon
der veel gerucht (verdragen plegen nu een
maal minder stof te doen opwaaien dan
twisten) is de vrede tot in den Balkan
doorgedrongen. Ja, het schijnt zelfs dat hij
er zich op het oogenblik beter thuis voelt
dan in de andere deelen van Europa, het
geen in deze dagen niet zoo heel verbazing
wekkend klinkt
De Turken, Roemenen, Albaneezen, Grie
ken, de verschillende volkeren in Zuid-Sla-
vië, de Bulgaren, allen waren nog slechts
eenige jaren geleden steeds bereid om el
kaar van den aardbodem te doen verdwij
nen. Geheime organisaties van den een
groeven en knoeiden binnen de grenzen van
den ander. En thans doet de Balkanconfe
rentie een heel ander geluid hooren. Het
zou verkeerd zijn als men de vier landen
dezer conferentie vereenzelvigde met den
heelen Balkan, want Bulgarije blijft onte
vreden en ook Hongarije, aan de Noord
grenzen van het Balkangebied, is het niet
eens met de huidige grenzen. Maar allen
vinden het toch maar beter de zaken, al
thans voorloopig, te laten zooals ze zijn,
uit angst voor het alternatief: oorlog.
Zoo kan angst een heilzame uitwerking
hebben!
Een belangrijk land op den Balkan is te
genwoordig wel Zuid-Slavië, onder het be
stuur van den Prins-regent, Prins Paul.
Toen Koning Alexander in Marseille om
het leven gebracht werd, kreeg Prins Paul
onverwacht een zware taak op zijn schou
ders.
Het is geen geheim dat hij zich in geen
enkel opzicht voorbereid had voor deze
ongemeen moeilijke opdracht. Toen koning
Alexander stierf, liet hij een Zuidslavië
achter, dat schijnbaar, zoowel wat de bin-
nenlandsche verhoudingen als wat de bui-
tenlandsche politiek betrof, een eenheid
vormde, maar dat inderdaad wemelde van
netelige vraagstukken, terwijl de verzoe
ning met Bulgarije niet het minste stootje
kon verdragen en de houding van Honga
rije en Italië zelfs uitgesproken vijandig
was. Prins Paul, die geen soldateske figuur
Is en die zich nooit heeft bemoeid met de
buitenlandsche politiek van zijn land
eensdeels uit gebrek aan belangstelling, an
derdeels om zjjn koninklijken neef niet te
prikkelen, die zich gaarne liet voorstaan
op zijn praerogatieven en geen inmenging
van anderen duldde in vraagstukken, 2ijn
„vak betreffende had nooit van zich doen
spreken als staatsman. Hij stond bekend
als zeer ontwikkeld, kunstzinnig en als een
man, die zich gaarne verdiept in filosofie.
De Zuidslaviërs, die gewend waren aan
een koning-soldaat, sloegen eenigszins arg
wanend of op zijn minst ongerust dezen
man van de wereld gade, wiens welverzorg
de blanke handen de stugge teugels zou
den moeten vatten van een moeilijke re
geering. Zou hjj werkelijk in staat blijken
de nooden te verstaan van een volk, dat
grootendeels uit soldaten en boeren be
staat? En zou hij hen veilig langs de vele
klippen weten te voeren?
Maar men zag, hoe de prins zooals hij
enkele dagen na den dood van den koning
zeide „zijn verdriet, zijn ontroering en
zijn personolijke ambities" van zich af zette
en zich geheel aan zijn taak ging wijden.
Gelukkig werd hem het volbrengen van
deze taak verlicht door zijn vele gaven:
zijn zin voor orde en rust, zijn rechtscha
penheid, zijn tact, de objectiviteit waarmede
hij alles beziet en die het mogelijk maakt
andersdenkenden te begrijpen en met hen
tot overeenstemming te komen, zyn hel
dere geest en koelbloedigheid, waardoor
hij in staat is zijn beleid te laten afhangen
van de eischen van het oogenblik en van
menschen en gebeurtenissen het grootste
profyt te trekken in het algemeen belang.
Men zou kunnen zeggen, dat de prins zich
ten doel had gesteld: „Vrede in het bin
nenland, vrede met het buitenland". Steeds
was h\j bereid zijn steun te geven aan plan
nen of daden, die het welzijn of de inwen
dige rust van het geheele volk konden be
vorderen. De Kr oaten en Bosniërs bewon
deren en waardeeren hem niet minder dan
de Serviërs.
Zoo heeft hij in korten tijd in een land,
dat door zijn ethnologische samenstelling,
zijn geografische ligging, den dood van zijn
koning en de omstandigheden, waaronder
deze plaats greep, aan de grootste moeilijk
heden ten prooi was, verhoudingen weten
te scheppen, die vele West-Europeesche na
ties Zuidslavië kunnen benijden. Hij heeft
zijn landgenooten tot het inzicht weten te
brengen, dat ook een intellectueel een g
leider kan zijn en dat een vredelievende
en bedachtzame politiek betere resultaten
oplevert dan een wraakzuchtig of agressief
beleid.
Zuidslavië onderhoudt op het oogenblik
goede betrekkingen met welhaast alle lan
den. Het speelt het klaar om de beste
vrienden te zjjn met Engeland en Duitseh-
land, met Frankrijk en Italië en zelfs met
Bulgarije en Hongarije, welke staten toch
„vorderingen" hebben op Zuidslavië, welke
vorderingen zij niet willen opgeven.
Deze krachttoer is voor een groot deel
het werk van Prins Paul. Natuurlijk
het niet alles goud, wat er blinkt, maar op
het oogenblik kan men Zuidslavië gerust
een hoeksteen noemen van het vredesge-
bouw in Zuidoost-Europa. Het heeft ook
belang bjj dien vrede en dat is de beste
waarborg, dat het zoo lang mogelijk zal
trachten hem te behouden.
kreeg de Ned. Herv. kerk te Sint Laurens
haar eersten predikant.
Hel Necierlandsche Levertraan-preparaat
jnot den smaak èn de Vitaminen van Sinaasappel,
maakt Uw kinderen minder vatbaar voor kouvatten
(Ing. Med.J
Een steunpenning voor het
algemeen steuncomité.
Het „Algemeen Steuncomité" 1939 heeft
in samenwerking met de fabriek „De Ko
ninklijke Begeer" te Voorschoten een
steunpenning doen vervaardigen.
Deze penning vertoont aan de voorzyde
de Sint-Maar ten-figuur met het omschrift
„Algemeen Steuncomité 1939" en aan de
achter zijde den vuurtoren met. bet on
derschrift „steunpenning."
Plet ligt in de bedoeling van hel steun
comité den penning uit te geven in brons
en in zilver ter versterking van de kasmid
delen, den bronzen penning tegen vijf gul
den per stuk en de zilveren voor vjjf en
twintig gulden.
Reeds thans kunnen bestellingen wor-
deh gedaan by het Alg. Steuncomité,
adres departement van binnenlandsche za
ken te Den Haag.
De gelden kunnen worden gestort of
overgeschreven op postrekening 25000 van
het algemeen steuncomité 1939 Le 's-Gra-
venhage.
Afleveringen zullen volgen, zoodra de
penningen gereed zyn.
De Nederl. Hervormde Kerk te Sint-
Laurens zal a.s. Zondag 11 Februari in de
voormiddags-godsdienstoefening herdenken,
dat door de bevestiging en de intrede van
haar eersten predikant P i e t e r v
E s s e n op Zondag 19 Februari 1640 het
juist 300 jaar geleden is, dat zij volledig is
gevormd. Vóór het jaar 1640 was er reeds
verscheidene jaren een kerkgebouw (niet
het tegenwoordige) en ook een kerkeraad.
Het duurde, echter langen tyd voor de ge
meente een eigen vasten predikant had.
SinÉ Laurens behoort met Vrouwenpolder
en Kleverskerké tot de jongste Hervormde
gemeenten op Walcheren. De kerkelijke
zoowel als de burgerlyke gemeente van
Sint-Laurens is ontstaan door het naburige
kasteel Popkensburg, dat in 1863 is afge
broken.
Evenals by alle kasteelen van eenige be-
teekenis behoorde bij Popkensburg een klei
ne Roomsche kerk of kapel, welke gewyd
was aan den heiligen Laurentius. De
ze was diaken der Christelijke kerk te Ro
me. Hy stierf op 10 Augustus 258 den mar
teldood onder keizer Valerius, omdat hy de
goederen der kerk niet uitleverde, doch ver
kocht en de opbrengst onder de armen ver
deelde. Hij zou op een rooster levend zijn
verbrand. Dit wordt nog in herinnering
houden door het gemeentewapen van Sint
Laurens, dat een afbeelding is van een ri
ter, waaronder een vuur brandt.
De bewoners van het kasteel Popkens
burg en van de enkele woningen in zijn
omgeving behoorden tot de kleine Room
sche parochie Popkensburg, ook gezegd
Sint Laurens. Ook sprak men van de
bachtsheerlykheid Popkensburg of Sint
Laurens.
Tijdens de Spaansche troebelen, zooals
het langdurig beleg van Middelburg (1572—
1574) heeft het kasteel Popkensburg een be-
langrijke rol gespeeld. Aan den strijd in de
ze omgeving wordt nog herinnerd door den
naam van een laag gelegen stuk land, het
zoogen, Spanjaardsputje, aan den Noord-
weg.
Toen Middelburg zich aan den Prins van
Oranje moest overgeven, werd geheel Wal
cheren van Spanjaarden en van Roomsche
geestelijken gezuiverd. In de steden werden
dadelijk Hervormde gemeenten gesticht,
spoedig gevolgd door de grootste dorpen.
In deze laatste waren de Roomsche kerken
door den oorlog geheel of ten deele ver
woest. Zy werden met steun van het zoogen.
Geestelyk Kantoor hersteld', al was het
meestal niet in haar vroegere grootte. Door
gaans verviel het koor.
De Roomsche kerk bij Popkensburg was
echter reeds vóór het beleg van Middelburg
gesloopt, n.l. in .1566 door den toenmaligen
ambachtsheer. Zy was Lr de eerste helft der
14de eeuw gesticht. De ouderdom en hier
door het verval zal denkelijk niet de voor
naamste oorzaak der slooping geweest zijn.
Blijkbaar moeten de bewoners van St. Lau
rens en Brigdamme in dien tijd niet zeer
aan de Roomsche kerk gehecht zijn ge
weest
Vier jaar te voren op 1 Juni 1562 was de
Roomsche kerk te Brigdamme door balda
digheid in brand gestoken. De kerk is nooit
weer opgebouwd. Het overblijfsel is de be
kende ruïne.
Op den 2den Juli 1566 is onder Brigdam
me een hagepreek gehouden, bezocht door
5 k 600 personen. De prediker was G i s -
leinJansz d'H o o r n e, schrijnwerker
te Brugge, later Middelburgs eerste predi
kant.
De ambachtsheer A n t o n i e van
Bourgondië van Brigdamme was
een der weinige Zeeuwsche edelen, die de
Hervorming was toegedaan. Ten slotte
kwam in Augustus 1566 de beeldenstorm,
die de meeste Roomsche kerken op Walche
ren inwendig vernielde.
Op de Walchersche dorpen, waar de ver
nielde kerken nog niet hersteld waren,
werden de eerste Hervormde godsdienstoe
feningen in een schuur of een groot woon
huis gehouden.
Daar er,op het dorpje Sint Laurens de
oude kerk geheel verdwenen was, werden
de kerkdiensten aldaar ook in een schuur
of een andere noodkerk gehouden.
Wanneer er een Hervormde gemeente
met kerkeraad, doch nog zonder predikant
is gesticht, is mij niet met zekerheid be
kend. Toen op 11 Sept. 1629 de kerkeraad
van St. Laurens aan de Staten van Zeeland
toestemming vraagt om een predikant te
mogen beroepen en voor dezen het gewone
salaris van de Staten te mogen ontvangen,
schreef de kerkeraad in het verzoekschrift
o.a., dat binnen de laatste 20 jaar te St.
Laurens een Hervormde gemeente was ge
vormd. De stichting hiervan moet dus ge
weest zijn kort na het jaar 1609. Als myn
geheugen mij niet bedriegt, meen ik in het
jaar 1912 te St. Laurens een kerkdienst te
hebben bijgewoond, waarin ds. J. H. van
Hoff het 300-jarig bestaan der Hervormd:
gemeente herdacht.
De gemeente had zich vóór 1629 2eer
uitgebreid, zoodat zij in dit jaar reeds 160
belijdende lidmaten telde en verder nog vele
toehoorders. De predikanten uit Middelburg
en uit de naburige dorpen kwamen des
Zondags en ook wel in de week de kerk
dienst te St. Laurens waarnemen. Menig
maal gebeurde het echter, dat de predikan
ten niet konden „vaceren".
Het gevolg was, volgens genoemd ver
zoekschrift, dat er groot gevaar bestond,
dat de kerkelyke gemeente in verval zou
komen, zoo zy niet een eigen predikant
kreeg.
Het verzoek werd gesteund door den
Eerste Edele (den vertegenwoordiger van
den stadhouder Frederik Hendrik) en door
de Statenafgevaardigden van Middelburg.
Dat deze laatsten voor het toestaan van
een predikant te St. Laurens gunstig ge
zind waren, is te begrijpen, daar het am
bacht St. Laurens sinds 1612 aan de slad
Middelburg behoorde. Een ambachtsheer-
lykheid was belangrijk, als er een dorp en
een kerk met een volledige gemeente was.
Het verzoek, in 1629 gedaan, werd echter
door de Staten van Zeeland voor kennisge
ving aangenomen. „De afgevaardigden der
stemhebbende steden namen rapport".
Drie jaar later, op 21 September 1632
kwam hetzelfde verzoek opnieuw bij dc Sta
ten van Zeeland ter tafel, weer „geconsen
teerd" (aanbevolen) door den Eerste Edele
de stad Middelburg.
Zierïkzëe wilde wel toestemmen, doeh
dan moest Kerkwerve op Schouwen ook een
predikant krygen. De afgevaardigden der
andere steden waren niet zoo gunstig ge
zind. Vlissingen zou ook wel gaarne een
5de predikant hebben en Veere een derden.
Het verzoek werd op de lange baan ge
schoven.
Eindelijk werd op 20 Sept. 1635 besloten
er werk van te maken.
De laatste retroacten (offic. stukken) op
deze materie (de salarisregeling der predi
kanten) zouden worden nagezien.
Daar de zaak nog hangende bleef, heeft
de classis Walcheren zich er voorgespannen.
Twee predikanten, n.l. ds. J a c. van
Hecke te Arnemuiden en ds.
Melchior Bars le West-
Sou bu r g werden afgevaardigd om in de
vergaderzaal der Staten van Zeeland de
noodzakelykheid van een predikant le St.
Laurens te bepleiten. Toen de invloedrijke
doorERM
DE MEEST PERFECTE
ZUINIGE WAGEN
15K.M.OP ÉÉN LITER
KLASSE
Agent: C. HUSJB1EGTS
Gortstraafc 54 Middelburg
(Ingez. Med.)
Prins Bernhard brengt een
bezoek aan den
opperbevelhebber.
Gistermiddag te kwart over vier heeft
de Prins, vergezeld van zijn waarnemenden
adjudant, overste Phaff, een bezoek ge
bracht bij den nieuwbenoemden opperbe
velhebber, generaal Winkelman, op diens
bureau aan het Lange Voorhout te Den
Haag.
Eerste Edele, Joh. de Knuyt, burgemeester
van Middelburg, wonende op de buitenplaats
,,'t Huis Om" tusschen St. Laurens en
Serooskerke ook nog een gunstig advies
gaf, werd eindelijk op 2S October 1639 het
verzoek toegestaan.
Het college qualificatum te St. Laurens
liet er geen gras over groeien en op 10 No-
embcr, dus nog geen twee weken later,
werd als eerste predikant beroepen P i e -
ter van Essen,, sinds 28 Februari
163S predikant te Philippine. Hij
was een zoon van Pieter van-Essen, een der
burgemeesters van Middelburg. Hij nam het
beroep aan en verbond zicli aan de gemeen
te op 19 Februari 1640, alzoo dezer dagen
300 jaar geleden.
(Een tweede beschouwing aan dit merk
waardig jubileum gewijd in een volgend ar
tikel).
B. J. de M.
Per pak van 1 Kg.: 20 et. - Pér pak van 3 Kg.: 45 ct.
i ingez. Ivlea.
Naar het Engelsch van
MARTIN PORLOCK.
61).
Alrë
Op den hoek van Boswell Gardens kwam
een taxi aan. De chauffeur, waarvan maar
één oog te zien was, daar het andere vol
komen onder de neergetrokken klep van
zyn pet schuil ging, verminderde zyn vaart
toen hy den eenzamen wandelaar in het
oog kreeg en leunde by wyze van zwy-
gende uitnoodiging uit het portier.
De in het donker gekleede man wenkte
met een wild gebaar en liep op de taxi
toe, toen deze stil hield, en opende het por
tier. De chauffeur wachtte zonder zich
om te draaien op het adres waarheen zyn
passagier gebracht wilde worden.
Een heesche, eigenaardige hooge stem
2ei: 3
„Alsace Hotel".
Het portier werd dichtgeslagen en de
taxi ronkte weg.
Het was stil in Boswell Gardens.
Doch niet in Gatesend Road!
HOOFDSTUK XXVI.
Do ontlmooping.
Twee limousines, waar tusschen een af-
tandsche taxi, stremden het late, verspreide
verkeer van de Strand, toen zij achter el
kaar de overdekte binnenplaats van het Al
sace Hotel binnenreden.
De eerste limousine, die arrogant voor de
klapdeuren van het hotel gestopt had om
daar een bezending platina-blondines af te
leveren, gleed even sierlijk als vlug weer
weg. Dg wrakke taxi hield nu ronkend stil.
Een lange man in donkere kleeding stapte
uit, stopte den chauffeur drie groote zil
veren geldstukken in de hand en verdween
door de rondtollende draaideur van schitte
rend glas en brons.
De chauffeur stak zyn hoofd zoo ver als
zyn hals hem dit maar toeliet buiten het
portier om zyn haastigen passagier na te
kyken. Daarna zette by zich weer achter
zyn stuur, reed de taxi in een halven cir
kel rond, stopte, sprong uit de auto en
verdween eveneens door de draaideuren.
n.
Monsieur Polidor vond het vervelend. Hy
bleef op de kaart turen, die deze hardnek
kige man volgens de portiers een taxi
chauffeur hem onder den neus geduwd
had.
Het was niet dat Monsieur Polidor met
dit soort kaarten onbekend was, want hy
had van deze kaart een copie, die Scotland
Yard hem zelf verstrekt had, doch Mon
sieur Polidor was een zeer voorzichtig man.
Nicholas Revel glimlachte nog steeds,
doch er was iets achter dat glimlachje, dat
Monsieur Polidor duidelijk zei, dat hy on-
verwyld een beslissing diende te nemen en
wel een beslissing, zooals zijn lachende be
zoeker zich die had voorgesteld.
Monsieur Polidor haalde zyn smalle
schoudertjes byna tot zyn ooren op en zei
tenslotte berustend.
„No. 248 naam John Summerlees
vierde verdiepingik hoop maar... ik
hoop maardat er geen narigheden van
komen
„Narigheden!" riep Nicholas Revel uit.
„Natuuriyk niet.'"
Een liftjongen kreeg nu opdracht om den
man, dien ook hij ongetwijfeld voor een
taxichauffeur hield, met bekwamen spoed
naar kamer no. 248 te brengen, wat hy dan
Men is steeds de martelaar zijner
ook hoewel een en al verbazing zon
der tyd te verliezen deed.
Voor deur van kamer no. 248 bleef Ni
cholas Revel staan. I-Iy rolde zyn pet op en
stak deze in zijn zak. Een van zyn handen
verdween even achter zyn rug en klopte
op zyn achterbroekzak. De liftjongen week
niet van zyn plaats af. De heer Revel glim
lachte vriendelyk naar hem.
„Verder kan ik het alleen wel af" zei hij
en de liftjongen ging heen, zy het dan ook
niet van ganscher harte.
De heer Revel tikte op de deur van ka
mer no. 248.
Geen gehoor.
De heer Revel tikte nogmaals en dit keer
harder.
Geen gehoor.
De heer Revel draaide den knop van de
deur om.
Gesloten.
De heer Revel bonste nog eens heel hard
op de deur en hield nu zyn oor tegen het
paneel. Na een oogenblik richtte hy zich
weer op en wachtte.
De deur werd nu op een klein kiertje
opengedaan en de heer Revel, zooeven nog
de gelijke van ieder, was als by tooverslag
veranderd in den dienaar van velen. Zoo
was althans de algemeene indruk, dien hy
maakte, want er was eigenlyk niets merk
baar aan hem veranderd. De uitdrukking
van zijn gezicht, de houding van zyn li
chaam, zelfs zyn haar waardoor hy met
zyn vingers „geharkt" had, schenen het luid
uit te schreeuwen, dat hier slechts een fat-
soeniyke arbeider stond van de klasse, die
men „geschoold" pleegt te noemen.
Hy sprak nu tegen het eene oog, dat om
het hoekje van de deur gluurde en tikte bij
wyze van groet met zyn rechter wijsvinger
tegen zyn slaap.
„Neem me niet kwalijk, meneer", zei ik.
„Ik ben hier naar toe gestuurd om de zeke
ringsdoos na te kijken".
„Zekeringsdoos?! Er is hier geen zeke-
rïngsdoos!" kraste een eigenaardige hooge
piepstem.
„Hou me ten goede, meneer", zei de nieu
we Nicholas Revel eerbiedig, doch vastbe
raden. „Hou me ten goede, meneer, er is er
wel eentje. Misschien weet u 't niet, maai
de zekeringsdoos voor deze verdieping en
de helft van de derde verdieping is in een
kast vlak aciiter uw bad".
De deur werd nu met een ruk wyd open
gedaan.
,,Kom binnen", zei de hooge piepstem op
een geprikkelder! toon.
Nicholas Revel gaf nogmaals het saluut
van „den minderen man". Hij stapte over
den drempel en sloot zachtjes de deur ach
ter zich.
De nieuwbakken electricien draaide zich
nu om naar den man, dien Monsieur Poli
dor met den naam Summerlees aangeduid
had. Deze was de zitkamer ingeloopen, die
in verbinding met de kleine vistibule van
suite stond. Nicholas volgde geruischloos.
Hy sloot ook de deur van de zitkamer ach
ter zich, evenals hy dat met de buitendeur
gedaan had, alleen met dat verschil, dat
het ditmaal allesbehalve zachtjes ging!
De lange gestalte van den man, die zich
Summerlees liet noemen, en met zyn rug
naar de deur gekeerd stond, draaide zich
bliksemsnel om.
„Wel alle duivels!" riep hy met zyn
vreemde stem uit. In zyn stem klonk dit
maal een nieuwe toon een angstige toon.
Nicholas Revel was thans niet langer
de handwerksman. Evenals een oogenblik
geleden had zich weer die subtiele niet te
omschrijven verandering aan hem voltrok
ken, doch nu in tegenovergestelden zin. Hij
leunde nonchalant tegen de deur en keeic
den tegenwoovdigen bewoner van deze wel
zeer smaakvolle kamer recht in het gezicht.
„Vergokt", zei Nicholas laconiek. „Ga je
rustig mee?"
De man, die zich Summerlees noemde,
kromp ineen als een dier, dat in het nauw
zat en zijn kans afwachtte om onverwachts
met een sprong tot den aanval over te gaan.
Nicholas nam hem aandachtig op. Her
was een magere, ryzige man van een jaar
of vijf en veertig met een krachtig lichaam
en 'n bijzonder klein hoofd. Zyn gezicht bad
van nature een bruine tint en was be
halve een paar al te harde trekken en do
te diep bij elkaar geplante oogen niet
van mannelijk schoon ontbloot. Hy had oen
vry groeten, bewegelijken mond en dunne
lippen in normale omstandigheden onge
twijfeld een aangenaam, onopvallend, ge
woon gezicht, doch thans vertrokken tot
een ontzettend masker, waarop zich haat,
woede en doodsangst afteekenden. Zyn
oogen puilden uit hun kassen, zyn mond
was verwrongen, zyn dunne trillende lip
pen ontblootten een onregelmatig gebit en
over zijn geheele gezicht gleden voortdu
rend zenuwtrekkingen voorwaar, een ge
zicht dat op het oogenblik wel even verre
van aangenaam, als van normaal was!
Nicholas bleef zwijgen, zoolang de man
raasde en allerlei onaangename geluiden
uitstiet. Eindelyk kregen zijn woorden meer
samenhang.
„Wie ben je?" vroeg hy. Zyn stem klonk
nu niet meer hoog en piepend, doch achter
in de keel, ongearticuleerd en dierlyk.
„Centrale Recherche", loog Nicholas Re-
vel op een vasten, overtuigenden toon, die
allen twijfel uitsloot.
'3F (Wordt vervolgd).