|>KW f 1315" KRONIEK MN DEI BAG Driehonderd jaar geleden SÏNATRAN M^zbciden,geneeskrachtig en verkwikkend! TEGEN DE WET TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBÜEfiSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN VRIJDAG 9 FEBRUARI 1940. No. 34. Een hoeksteen van den Balkan- vrede. Op deze plaats hebben wij herhaal delijk geschreven over den Balkan en Balkanlanden afzonderlijk. Juist in de afgeloopen week is er weer speciale .aandacht geweest voor dit deel van Europa, dat zoo dikwijls zijn naam van „kruitvat" bedenkelijke eer heeft aange daan. Het is doorgaans geen goed teek en als een land „in de mode" is in den zin, dat de voorpagina's der kranten dag aan dag vol staan met nieuws uit dat land. Men denke aan Abessynië, Oostenrijk, Tsjecho- Slovaküe, Polen, Finland, Turksehe aard- bevngen, en wat niet al. Men zou, als variant op' het bekende ge zegde „Gelukkige volkeren hebben geen ge schiedenis", kunen beweren: „Gelukkige volkeren komen niet op de voorpagina". Er is een tjjd geweest en het is nog niet eens zoo lang geleden dat de Bal kanlanden op dé voorpagina prijkten. Hun speciale eigenschap was om op de meest onverwachte oogenblikken los te barsten ,en daarbij de omliggende landen, en zelfs heel Europa met moord en doodslag te be dreigen. Dat is inderdaad vaak genoeg ge beurd. Wy' waren gewend te lezen van po litieke wraaknemingen, van tot de tanden gewapende komitadji's, van voortdurende grensincidenten. Maar langzamerhand, zon der veel gerucht (verdragen plegen nu een maal minder stof te doen opwaaien dan twisten) is de vrede tot in den Balkan doorgedrongen. Ja, het schijnt zelfs dat hij er zich op het oogenblik beter thuis voelt dan in de andere deelen van Europa, het geen in deze dagen niet zoo heel verbazing wekkend klinkt De Turken, Roemenen, Albaneezen, Grie ken, de verschillende volkeren in Zuid-Sla- vië, de Bulgaren, allen waren nog slechts eenige jaren geleden steeds bereid om el kaar van den aardbodem te doen verdwij nen. Geheime organisaties van den een groeven en knoeiden binnen de grenzen van den ander. En thans doet de Balkanconfe rentie een heel ander geluid hooren. Het zou verkeerd zijn als men de vier landen dezer conferentie vereenzelvigde met den heelen Balkan, want Bulgarije blijft onte vreden en ook Hongarije, aan de Noord grenzen van het Balkangebied, is het niet eens met de huidige grenzen. Maar allen vinden het toch maar beter de zaken, al thans voorloopig, te laten zooals ze zijn, uit angst voor het alternatief: oorlog. Zoo kan angst een heilzame uitwerking hebben! Een belangrijk land op den Balkan is te genwoordig wel Zuid-Slavië, onder het be stuur van den Prins-regent, Prins Paul. Toen Koning Alexander in Marseille om het leven gebracht werd, kreeg Prins Paul onverwacht een zware taak op zijn schou ders. Het is geen geheim dat hij zich in geen enkel opzicht voorbereid had voor deze ongemeen moeilijke opdracht. Toen koning Alexander stierf, liet hij een Zuidslavië achter, dat schijnbaar, zoowel wat de bin- nenlandsche verhoudingen als wat de bui- tenlandsche politiek betrof, een eenheid vormde, maar dat inderdaad wemelde van netelige vraagstukken, terwijl de verzoe ning met Bulgarije niet het minste stootje kon verdragen en de houding van Honga rije en Italië zelfs uitgesproken vijandig was. Prins Paul, die geen soldateske figuur Is en die zich nooit heeft bemoeid met de buitenlandsche politiek van zijn land eensdeels uit gebrek aan belangstelling, an derdeels om zjjn koninklijken neef niet te prikkelen, die zich gaarne liet voorstaan op zijn praerogatieven en geen inmenging van anderen duldde in vraagstukken, 2ijn „vak betreffende had nooit van zich doen spreken als staatsman. Hij stond bekend als zeer ontwikkeld, kunstzinnig en als een man, die zich gaarne verdiept in filosofie. De Zuidslaviërs, die gewend waren aan een koning-soldaat, sloegen eenigszins arg wanend of op zijn minst ongerust dezen man van de wereld gade, wiens welverzorg de blanke handen de stugge teugels zou den moeten vatten van een moeilijke re geering. Zou hjj werkelijk in staat blijken de nooden te verstaan van een volk, dat grootendeels uit soldaten en boeren be staat? En zou hij hen veilig langs de vele klippen weten te voeren? Maar men zag, hoe de prins zooals hij enkele dagen na den dood van den koning zeide „zijn verdriet, zijn ontroering en zijn personolijke ambities" van zich af zette en zich geheel aan zijn taak ging wijden. Gelukkig werd hem het volbrengen van deze taak verlicht door zijn vele gaven: zijn zin voor orde en rust, zijn rechtscha penheid, zijn tact, de objectiviteit waarmede hij alles beziet en die het mogelijk maakt andersdenkenden te begrijpen en met hen tot overeenstemming te komen, zyn hel dere geest en koelbloedigheid, waardoor hij in staat is zijn beleid te laten afhangen van de eischen van het oogenblik en van menschen en gebeurtenissen het grootste profyt te trekken in het algemeen belang. Men zou kunnen zeggen, dat de prins zich ten doel had gesteld: „Vrede in het bin nenland, vrede met het buitenland". Steeds was h\j bereid zijn steun te geven aan plan nen of daden, die het welzijn of de inwen dige rust van het geheele volk konden be vorderen. De Kr oaten en Bosniërs bewon deren en waardeeren hem niet minder dan de Serviërs. Zoo heeft hij in korten tijd in een land, dat door zijn ethnologische samenstelling, zijn geografische ligging, den dood van zijn koning en de omstandigheden, waaronder deze plaats greep, aan de grootste moeilijk heden ten prooi was, verhoudingen weten te scheppen, die vele West-Europeesche na ties Zuidslavië kunnen benijden. Hij heeft zijn landgenooten tot het inzicht weten te brengen, dat ook een intellectueel een g leider kan zijn en dat een vredelievende en bedachtzame politiek betere resultaten oplevert dan een wraakzuchtig of agressief beleid. Zuidslavië onderhoudt op het oogenblik goede betrekkingen met welhaast alle lan den. Het speelt het klaar om de beste vrienden te zjjn met Engeland en Duitseh- land, met Frankrijk en Italië en zelfs met Bulgarije en Hongarije, welke staten toch „vorderingen" hebben op Zuidslavië, welke vorderingen zij niet willen opgeven. Deze krachttoer is voor een groot deel het werk van Prins Paul. Natuurlijk het niet alles goud, wat er blinkt, maar op het oogenblik kan men Zuidslavië gerust een hoeksteen noemen van het vredesge- bouw in Zuidoost-Europa. Het heeft ook belang bjj dien vrede en dat is de beste waarborg, dat het zoo lang mogelijk zal trachten hem te behouden. kreeg de Ned. Herv. kerk te Sint Laurens haar eersten predikant. Hel Necierlandsche Levertraan-preparaat jnot den smaak èn de Vitaminen van Sinaasappel, maakt Uw kinderen minder vatbaar voor kouvatten (Ing. Med.J Een steunpenning voor het algemeen steuncomité. Het „Algemeen Steuncomité" 1939 heeft in samenwerking met de fabriek „De Ko ninklijke Begeer" te Voorschoten een steunpenning doen vervaardigen. Deze penning vertoont aan de voorzyde de Sint-Maar ten-figuur met het omschrift „Algemeen Steuncomité 1939" en aan de achter zijde den vuurtoren met. bet on derschrift „steunpenning." Plet ligt in de bedoeling van hel steun comité den penning uit te geven in brons en in zilver ter versterking van de kasmid delen, den bronzen penning tegen vijf gul den per stuk en de zilveren voor vjjf en twintig gulden. Reeds thans kunnen bestellingen wor- deh gedaan by het Alg. Steuncomité, adres departement van binnenlandsche za ken te Den Haag. De gelden kunnen worden gestort of overgeschreven op postrekening 25000 van het algemeen steuncomité 1939 Le 's-Gra- venhage. Afleveringen zullen volgen, zoodra de penningen gereed zyn. De Nederl. Hervormde Kerk te Sint- Laurens zal a.s. Zondag 11 Februari in de voormiddags-godsdienstoefening herdenken, dat door de bevestiging en de intrede van haar eersten predikant P i e t e r v E s s e n op Zondag 19 Februari 1640 het juist 300 jaar geleden is, dat zij volledig is gevormd. Vóór het jaar 1640 was er reeds verscheidene jaren een kerkgebouw (niet het tegenwoordige) en ook een kerkeraad. Het duurde, echter langen tyd voor de ge meente een eigen vasten predikant had. SinÉ Laurens behoort met Vrouwenpolder en Kleverskerké tot de jongste Hervormde gemeenten op Walcheren. De kerkelijke zoowel als de burgerlyke gemeente van Sint-Laurens is ontstaan door het naburige kasteel Popkensburg, dat in 1863 is afge broken. Evenals by alle kasteelen van eenige be- teekenis behoorde bij Popkensburg een klei ne Roomsche kerk of kapel, welke gewyd was aan den heiligen Laurentius. De ze was diaken der Christelijke kerk te Ro me. Hy stierf op 10 Augustus 258 den mar teldood onder keizer Valerius, omdat hy de goederen der kerk niet uitleverde, doch ver kocht en de opbrengst onder de armen ver deelde. Hij zou op een rooster levend zijn verbrand. Dit wordt nog in herinnering houden door het gemeentewapen van Sint Laurens, dat een afbeelding is van een ri ter, waaronder een vuur brandt. De bewoners van het kasteel Popkens burg en van de enkele woningen in zijn omgeving behoorden tot de kleine Room sche parochie Popkensburg, ook gezegd Sint Laurens. Ook sprak men van de bachtsheerlykheid Popkensburg of Sint Laurens. Tijdens de Spaansche troebelen, zooals het langdurig beleg van Middelburg (1572— 1574) heeft het kasteel Popkensburg een be- langrijke rol gespeeld. Aan den strijd in de ze omgeving wordt nog herinnerd door den naam van een laag gelegen stuk land, het zoogen, Spanjaardsputje, aan den Noord- weg. Toen Middelburg zich aan den Prins van Oranje moest overgeven, werd geheel Wal cheren van Spanjaarden en van Roomsche geestelijken gezuiverd. In de steden werden dadelijk Hervormde gemeenten gesticht, spoedig gevolgd door de grootste dorpen. In deze laatste waren de Roomsche kerken door den oorlog geheel of ten deele ver woest. Zy werden met steun van het zoogen. Geestelyk Kantoor hersteld', al was het meestal niet in haar vroegere grootte. Door gaans verviel het koor. De Roomsche kerk bij Popkensburg was echter reeds vóór het beleg van Middelburg gesloopt, n.l. in .1566 door den toenmaligen ambachtsheer. Zy was Lr de eerste helft der 14de eeuw gesticht. De ouderdom en hier door het verval zal denkelijk niet de voor naamste oorzaak der slooping geweest zijn. Blijkbaar moeten de bewoners van St. Lau rens en Brigdamme in dien tijd niet zeer aan de Roomsche kerk gehecht zijn ge weest Vier jaar te voren op 1 Juni 1562 was de Roomsche kerk te Brigdamme door balda digheid in brand gestoken. De kerk is nooit weer opgebouwd. Het overblijfsel is de be kende ruïne. Op den 2den Juli 1566 is onder Brigdam me een hagepreek gehouden, bezocht door 5 k 600 personen. De prediker was G i s - leinJansz d'H o o r n e, schrijnwerker te Brugge, later Middelburgs eerste predi kant. De ambachtsheer A n t o n i e van Bourgondië van Brigdamme was een der weinige Zeeuwsche edelen, die de Hervorming was toegedaan. Ten slotte kwam in Augustus 1566 de beeldenstorm, die de meeste Roomsche kerken op Walche ren inwendig vernielde. Op de Walchersche dorpen, waar de ver nielde kerken nog niet hersteld waren, werden de eerste Hervormde godsdienstoe feningen in een schuur of een groot woon huis gehouden. Daar er,op het dorpje Sint Laurens de oude kerk geheel verdwenen was, werden de kerkdiensten aldaar ook in een schuur of een andere noodkerk gehouden. Wanneer er een Hervormde gemeente met kerkeraad, doch nog zonder predikant is gesticht, is mij niet met zekerheid be kend. Toen op 11 Sept. 1629 de kerkeraad van St. Laurens aan de Staten van Zeeland toestemming vraagt om een predikant te mogen beroepen en voor dezen het gewone salaris van de Staten te mogen ontvangen, schreef de kerkeraad in het verzoekschrift o.a., dat binnen de laatste 20 jaar te St. Laurens een Hervormde gemeente was ge vormd. De stichting hiervan moet dus ge weest zijn kort na het jaar 1609. Als myn geheugen mij niet bedriegt, meen ik in het jaar 1912 te St. Laurens een kerkdienst te hebben bijgewoond, waarin ds. J. H. van Hoff het 300-jarig bestaan der Hervormd: gemeente herdacht. De gemeente had zich vóór 1629 2eer uitgebreid, zoodat zij in dit jaar reeds 160 belijdende lidmaten telde en verder nog vele toehoorders. De predikanten uit Middelburg en uit de naburige dorpen kwamen des Zondags en ook wel in de week de kerk dienst te St. Laurens waarnemen. Menig maal gebeurde het echter, dat de predikan ten niet konden „vaceren". Het gevolg was, volgens genoemd ver zoekschrift, dat er groot gevaar bestond, dat de kerkelyke gemeente in verval zou komen, zoo zy niet een eigen predikant kreeg. Het verzoek werd gesteund door den Eerste Edele (den vertegenwoordiger van den stadhouder Frederik Hendrik) en door de Statenafgevaardigden van Middelburg. Dat deze laatsten voor het toestaan van een predikant te St. Laurens gunstig ge zind waren, is te begrijpen, daar het am bacht St. Laurens sinds 1612 aan de slad Middelburg behoorde. Een ambachtsheer- lykheid was belangrijk, als er een dorp en een kerk met een volledige gemeente was. Het verzoek, in 1629 gedaan, werd echter door de Staten van Zeeland voor kennisge ving aangenomen. „De afgevaardigden der stemhebbende steden namen rapport". Drie jaar later, op 21 September 1632 kwam hetzelfde verzoek opnieuw bij dc Sta ten van Zeeland ter tafel, weer „geconsen teerd" (aanbevolen) door den Eerste Edele de stad Middelburg. Zierïkzëe wilde wel toestemmen, doeh dan moest Kerkwerve op Schouwen ook een predikant krygen. De afgevaardigden der andere steden waren niet zoo gunstig ge zind. Vlissingen zou ook wel gaarne een 5de predikant hebben en Veere een derden. Het verzoek werd op de lange baan ge schoven. Eindelijk werd op 20 Sept. 1635 besloten er werk van te maken. De laatste retroacten (offic. stukken) op deze materie (de salarisregeling der predi kanten) zouden worden nagezien. Daar de zaak nog hangende bleef, heeft de classis Walcheren zich er voorgespannen. Twee predikanten, n.l. ds. J a c. van Hecke te Arnemuiden en ds. Melchior Bars le West- Sou bu r g werden afgevaardigd om in de vergaderzaal der Staten van Zeeland de noodzakelykheid van een predikant le St. Laurens te bepleiten. Toen de invloedrijke doorERM DE MEEST PERFECTE ZUINIGE WAGEN 15K.M.OP ÉÉN LITER KLASSE Agent: C. HUSJB1EGTS Gortstraafc 54 Middelburg (Ingez. Med.) Prins Bernhard brengt een bezoek aan den opperbevelhebber. Gistermiddag te kwart over vier heeft de Prins, vergezeld van zijn waarnemenden adjudant, overste Phaff, een bezoek ge bracht bij den nieuwbenoemden opperbe velhebber, generaal Winkelman, op diens bureau aan het Lange Voorhout te Den Haag. Eerste Edele, Joh. de Knuyt, burgemeester van Middelburg, wonende op de buitenplaats ,,'t Huis Om" tusschen St. Laurens en Serooskerke ook nog een gunstig advies gaf, werd eindelijk op 2S October 1639 het verzoek toegestaan. Het college qualificatum te St. Laurens liet er geen gras over groeien en op 10 No- embcr, dus nog geen twee weken later, werd als eerste predikant beroepen P i e - ter van Essen,, sinds 28 Februari 163S predikant te Philippine. Hij was een zoon van Pieter van-Essen, een der burgemeesters van Middelburg. Hij nam het beroep aan en verbond zicli aan de gemeen te op 19 Februari 1640, alzoo dezer dagen 300 jaar geleden. (Een tweede beschouwing aan dit merk waardig jubileum gewijd in een volgend ar tikel). B. J. de M. Per pak van 1 Kg.: 20 et. - Pér pak van 3 Kg.: 45 ct. i ingez. Ivlea. Naar het Engelsch van MARTIN PORLOCK. 61). Alrë Op den hoek van Boswell Gardens kwam een taxi aan. De chauffeur, waarvan maar één oog te zien was, daar het andere vol komen onder de neergetrokken klep van zyn pet schuil ging, verminderde zyn vaart toen hy den eenzamen wandelaar in het oog kreeg en leunde by wyze van zwy- gende uitnoodiging uit het portier. De in het donker gekleede man wenkte met een wild gebaar en liep op de taxi toe, toen deze stil hield, en opende het por tier. De chauffeur wachtte zonder zich om te draaien op het adres waarheen zyn passagier gebracht wilde worden. Een heesche, eigenaardige hooge stem 2ei: 3 „Alsace Hotel". Het portier werd dichtgeslagen en de taxi ronkte weg. Het was stil in Boswell Gardens. Doch niet in Gatesend Road! HOOFDSTUK XXVI. Do ontlmooping. Twee limousines, waar tusschen een af- tandsche taxi, stremden het late, verspreide verkeer van de Strand, toen zij achter el kaar de overdekte binnenplaats van het Al sace Hotel binnenreden. De eerste limousine, die arrogant voor de klapdeuren van het hotel gestopt had om daar een bezending platina-blondines af te leveren, gleed even sierlijk als vlug weer weg. Dg wrakke taxi hield nu ronkend stil. Een lange man in donkere kleeding stapte uit, stopte den chauffeur drie groote zil veren geldstukken in de hand en verdween door de rondtollende draaideur van schitte rend glas en brons. De chauffeur stak zyn hoofd zoo ver als zyn hals hem dit maar toeliet buiten het portier om zyn haastigen passagier na te kyken. Daarna zette by zich weer achter zyn stuur, reed de taxi in een halven cir kel rond, stopte, sprong uit de auto en verdween eveneens door de draaideuren. n. Monsieur Polidor vond het vervelend. Hy bleef op de kaart turen, die deze hardnek kige man volgens de portiers een taxi chauffeur hem onder den neus geduwd had. Het was niet dat Monsieur Polidor met dit soort kaarten onbekend was, want hy had van deze kaart een copie, die Scotland Yard hem zelf verstrekt had, doch Mon sieur Polidor was een zeer voorzichtig man. Nicholas Revel glimlachte nog steeds, doch er was iets achter dat glimlachje, dat Monsieur Polidor duidelijk zei, dat hy on- verwyld een beslissing diende te nemen en wel een beslissing, zooals zijn lachende be zoeker zich die had voorgesteld. Monsieur Polidor haalde zyn smalle schoudertjes byna tot zyn ooren op en zei tenslotte berustend. „No. 248 naam John Summerlees vierde verdiepingik hoop maar... ik hoop maardat er geen narigheden van komen „Narigheden!" riep Nicholas Revel uit. „Natuuriyk niet.'" Een liftjongen kreeg nu opdracht om den man, dien ook hij ongetwijfeld voor een taxichauffeur hield, met bekwamen spoed naar kamer no. 248 te brengen, wat hy dan Men is steeds de martelaar zijner ook hoewel een en al verbazing zon der tyd te verliezen deed. Voor deur van kamer no. 248 bleef Ni cholas Revel staan. I-Iy rolde zyn pet op en stak deze in zijn zak. Een van zyn handen verdween even achter zyn rug en klopte op zyn achterbroekzak. De liftjongen week niet van zyn plaats af. De heer Revel glim lachte vriendelyk naar hem. „Verder kan ik het alleen wel af" zei hij en de liftjongen ging heen, zy het dan ook niet van ganscher harte. De heer Revel tikte op de deur van ka mer no. 248. Geen gehoor. De heer Revel tikte nogmaals en dit keer harder. Geen gehoor. De heer Revel draaide den knop van de deur om. Gesloten. De heer Revel bonste nog eens heel hard op de deur en hield nu zyn oor tegen het paneel. Na een oogenblik richtte hy zich weer op en wachtte. De deur werd nu op een klein kiertje opengedaan en de heer Revel, zooeven nog de gelijke van ieder, was als by tooverslag veranderd in den dienaar van velen. Zoo was althans de algemeene indruk, dien hy maakte, want er was eigenlyk niets merk baar aan hem veranderd. De uitdrukking van zijn gezicht, de houding van zyn li chaam, zelfs zyn haar waardoor hy met zyn vingers „geharkt" had, schenen het luid uit te schreeuwen, dat hier slechts een fat- soeniyke arbeider stond van de klasse, die men „geschoold" pleegt te noemen. Hy sprak nu tegen het eene oog, dat om het hoekje van de deur gluurde en tikte bij wyze van groet met zyn rechter wijsvinger tegen zyn slaap. „Neem me niet kwalijk, meneer", zei ik. „Ik ben hier naar toe gestuurd om de zeke ringsdoos na te kijken". „Zekeringsdoos?! Er is hier geen zeke- rïngsdoos!" kraste een eigenaardige hooge piepstem. „Hou me ten goede, meneer", zei de nieu we Nicholas Revel eerbiedig, doch vastbe raden. „Hou me ten goede, meneer, er is er wel eentje. Misschien weet u 't niet, maai de zekeringsdoos voor deze verdieping en de helft van de derde verdieping is in een kast vlak aciiter uw bad". De deur werd nu met een ruk wyd open gedaan. ,,Kom binnen", zei de hooge piepstem op een geprikkelder! toon. Nicholas Revel gaf nogmaals het saluut van „den minderen man". Hij stapte over den drempel en sloot zachtjes de deur ach ter zich. De nieuwbakken electricien draaide zich nu om naar den man, dien Monsieur Poli dor met den naam Summerlees aangeduid had. Deze was de zitkamer ingeloopen, die in verbinding met de kleine vistibule van suite stond. Nicholas volgde geruischloos. Hy sloot ook de deur van de zitkamer ach ter zich, evenals hy dat met de buitendeur gedaan had, alleen met dat verschil, dat het ditmaal allesbehalve zachtjes ging! De lange gestalte van den man, die zich Summerlees liet noemen, en met zyn rug naar de deur gekeerd stond, draaide zich bliksemsnel om. „Wel alle duivels!" riep hy met zyn vreemde stem uit. In zyn stem klonk dit maal een nieuwe toon een angstige toon. Nicholas Revel was thans niet langer de handwerksman. Evenals een oogenblik geleden had zich weer die subtiele niet te omschrijven verandering aan hem voltrok ken, doch nu in tegenovergestelden zin. Hij leunde nonchalant tegen de deur en keeic den tegenwoovdigen bewoner van deze wel zeer smaakvolle kamer recht in het gezicht. „Vergokt", zei Nicholas laconiek. „Ga je rustig mee?" De man, die zich Summerlees noemde, kromp ineen als een dier, dat in het nauw zat en zijn kans afwachtte om onverwachts met een sprong tot den aanval over te gaan. Nicholas nam hem aandachtig op. Her was een magere, ryzige man van een jaar of vijf en veertig met een krachtig lichaam en 'n bijzonder klein hoofd. Zyn gezicht bad van nature een bruine tint en was be halve een paar al te harde trekken en do te diep bij elkaar geplante oogen niet van mannelijk schoon ontbloot. Hy had oen vry groeten, bewegelijken mond en dunne lippen in normale omstandigheden onge twijfeld een aangenaam, onopvallend, ge woon gezicht, doch thans vertrokken tot een ontzettend masker, waarop zich haat, woede en doodsangst afteekenden. Zyn oogen puilden uit hun kassen, zyn mond was verwrongen, zyn dunne trillende lip pen ontblootten een onregelmatig gebit en over zijn geheele gezicht gleden voortdu rend zenuwtrekkingen voorwaar, een ge zicht dat op het oogenblik wel even verre van aangenaam, als van normaal was! Nicholas bleef zwijgen, zoolang de man raasde en allerlei onaangename geluiden uitstiet. Eindelyk kregen zijn woorden meer samenhang. „Wie ben je?" vroeg hy. Zyn stem klonk nu niet meer hoog en piepend, doch achter in de keel, ongearticuleerd en dierlyk. „Centrale Recherche", loog Nicholas Re- vel op een vasten, overtuigenden toon, die allen twijfel uitsloot. '3F (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 5