KRONIEK VAN DEN DAG KRIJGT MIDDELBURG EEN BUREAU VOOR JEUGDREGISTRATIE TEGEN DE WET TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN DONDERDAG 8 FEBRUARI 1940. No. 33. Veelzijdige tevredenheid. Er is de 'laatste dagen zwaar nagekaart over de Balkan-conferentie, welke Vrijdag, Zaterdag en Zondag j.l. in de Zuidslavische hoofdstad Belgrado werd gehouden en waarvan het openbare resultaat was, dat de vier leden der Balkan-entente (Roemenië, Zuidslavië, Griekenland en Turkije) de kat uit den boom zullen blijven zien, hopende, daarmee het best hun contreien nieuw oor logsgeweld te kunnen besparen. Het merk waardige is, dat alle groote Europeesche mogendheden, die zooveel belang stellen in het Balkan-schiereiland hun tevredenheid met dezen afloop der bijeenkomst hebben betoond. Italië en Duitschland, zoowel als Frankrijk en Engeland slaagden er in, in den een of anderen toonaard de wijsheid der Balkan-staatslieden te bezingen, al valt het moeilijk te bepalen, of die toonaar den tot het majeur- of mineurgeslacht dienen te worden gerekend. Overigens zal al de lof de heeren van het Zuidoosten wel tot nog grooter voorzichtigheid manen in den trant van dat schoone Nederlandsche vers: „boer, pas op je. kippen". Italië, dit lijkt ons buiten kijf, heeft de meeste aanleiding verheugd te zijn. Met voldoening weesde diplomatieke redac teur van 't Stëfani-agehtschap er op, dat de vergadering van den Permanenten Raad der Balkan-Entente is besloten zonder sen saties, gelijk trouwens te Rome voorzien was. De positieve kant der bijeenkomst was gelegen in 't verlengen van het Balkan pact en in den gemeenschappelijken wil, Europa's Zuidoosten voor den oorlog te be hoeden. Overigens blijven de vier landen hun standpunten innemen. Zuid-Slavië is vrij van z.g. waarborgen en heeft relaties tot samenwerking met al zijn buren. Roe menië en Griekenland hebben indertijd wèl garanties ontvangen (van de geallieerden), maar zonder wederkeerigheidsplicht. Tur kije daarentegen is bondgenoot met de Westelijke groote mogendheden. Vol betee- kenis acht Rome de hulde, welke zoowel Markowitsj als Gafencoe, de Zuid-Slavische en Roemeensche ministers van Buitenland- sche Zaken, de Italiaansche regeering heb ben gebracht wegens haar vredesbemoeiin- gen op den Balkan. Men neemt er gaarne nota van, dat Italië versterkt uit de con ferentie te voorschijn komt. Met dat al blij ven, naar de redacteur van Stefani opmerkt talrijke kwesties in het Donaubekken en den Balkan onopgelost. Uit dit laatste zinnetje blijkt, dat de Ita liaansche tevredenheid toch niet onverdeeld is. Welke kwesties bedoeld worden, laat zich gemakkelijk raden: Italië zou willen, dat Hongarije's territoriale aspiraties, die dat land vooral ten opzichte van Roemenië koestert, in den een of anderen vorm be vredigd werden. Sinds Duitschland zich van Oostenrijk meester maakte, is de fascists sche regeering de Hongaarsche vriendschap nog meer dan vroeger op prijs gaan stellen en doet zij alle moeite, om den Duitschen invloed zooveel mogelijk te neutraliseeren. Per slot van rekening hadden de Hongaren dan tóch hun eerste gebiedsvergrooting se dert den voor hen zoo noodlottig afgeloo- pen wereldoorlog aan Berlijn te danken, al heeft Rome zich na de vernietiging van Tsjecho-Slowakije duchtig voor hun belan gen geweerd, 't Zou Mussolini en Ciano heel wat waard zijn, als uitsluitend door hiin be moeiingen de overige revisie-eischen, waar aan Boedapest onwrikbaar vasthoudt, al thans ten deele konden worden ingewilligd. Maar Roemenië gaf, ook ter Balkanconfe rentie, onverbloemd te kennen, dat het nü geen tijd is voor territoriale wijzigingen en de andere leden der Balkan-Entente heb ben deze opvatting ten slotte onderschre ven. Boedapest heeft dan ook het communi qué der Balkanconferentie en de verklarin gen, door de aldaar aanwezige ministers in 't openbaar afgelegd, met zeer gemengde gevoelens ontvangen. Tevreden is men daar allerminst, maar Hongarije behoort ook niet tot de groote mogendheden Een onderzoek naar de wensche|ijkheid wordt ingesteld. Het gemeentebestuur van Middelburg heeft onlangs tegelijk met de besturen van een aantal andere gemeenten, een schrij ven ontvangen van den minister van Soci ale Zaken, waarin deze de instelling be pleit van een bureau voor jeugdregistratie. In het bijzonder heeft de minister hier het oog op het nut, dat deze registratie zou kunnen hebben ter bestrijding van de werk loosheid onder de jonge mannen van 14 tot en met 21 jaar, welke nog altijd van zoo- danigen aard is, dat de overheid er haar volle aandacht aan moet schenken. De minister van Sociale Zaken schrijft o.m.: Het bureau voor de jeugdregistratie moet worden gezien als het centrale punt in een gemeente, waar de belangen van de niet- schoolgaande jeugd worden behartigd, in het bijzonder voor het geval deze jeugd met werkloosheid heeft te kampen. Door goede kennis omtrent iederen jongen man, die bij het bureau staat ingeschreven, zal het mo gelijk zijn, mede door zoo mogelijk gebruik te maken van voorzieningen op het gebied van voorlichting bij beroepskeuze, dat de leiding van het bureau den jongen man met raad en daad ter zijde staat, hem o.a. bij werkloosheid aanraadt aan cursussen, kampwerk e.d. deel te nemen. Hierdoor wordt bereikt, dat de betrokkene niet al leen in tjjden van werkloosheid aan zinvol len arbeid deelneemt, maar bovendien dat zijn geschiktheid om in het vrije bedrijf te worden geplaatst, wordt vergroot. Een belangrijk uitvloeisel van een goed georganiseerd bureau voor jeugdregistratie is, dat de mogelijkheid tot plaatsing in het vrije bedrijf wordt vergroot. Zulks is in de practyk Veeds bewezen. Teneinde ook hier een zoo groot mogelijk resultaat te kunnen bereiken is het noodig, dat het bureau voor de jeugdregistratie ingeschakeld wordt bij de arbeidsbeurs, waardoor tevens de moge lijkheid bestaat om een bijzondere bemid deling voor jongeren in het leven te roe pen. Wanneer het bureau gaat werken, wor den de namen van alle jongens van 14 tot en met 21 jaar uit de bevolkingsregisters gelicht en voor zoover zij niet schoolgaan de zijn, of dit om andere redenen niet noo dig is, persoon voor persoon naar het bu reau geroepen, alwaar de leider of een van zijn assistenten niet van achter een loket, doch aan een tafel in het bureau, met ieder van de jongens praat. „STAAT VAN DIENST"-BOEKJE Van alle jongens wordt een z.g. „staat van dienst" gemaakt. Deze gegevens komen in een boekje te staan,, dat den jongen wordt uitgereikt, terwijl de gegevens ook op het bureau voor de jeugdregistratie wor den bewaard. In het boekje wordt volstaan met zakelijke gegevens, terwijl een beoor deeling omtrent de jonge mannen er niet in wordt vermeld. Het resultaat van een dergelijk systeem leidt er toe aldus de minister dat wordt verkregen: Een volledig overzicht van de arbeids markt van de jongeren van 14 tot en met 21 jaar. Dat de werkgevers beter in de gelegen heid zijn betrouwbare inlichtingen te krij gen bij sollicitaties van jonge mannen. Dat aan de jonge arbeiders voorlichting wordt gegeven bij de keuze van een beroep, in verband met hun persoonlijken aanleg, doch ook in verband met de kansen op de arbeidsmarkt. Dat de jongeren voortdurend worden herinnerd aan de mogelijkheden, welke voor hen bestaan om door het volgen van cursussen e.d. hun vakbekwaamheid te ver grootten. Dat werklooze jongens worden gewezen op de Verschillende mogelijkheden, welke er voor hen zijn om in perioden van werk loosheid niet doelloos rond te loopen. Dat de jongeren er in sterkere mate toe worden gebracht zich, bij de arbeidsbeurs te laten inschrijven, waardoor, indien tevens een speciale afdeeling voor arbeidsbemid deling voor hen bestaat de plaatsingmoge lijkheid wordt vergroot. In de kosten vart een en ander draagt het Rijk bij naar het objectief percentage van het Werkloosheidssubsidiefonds, met dien verstande, dat ten minste 50 percent van de kosten zullen worden vergoed. WAT IN MIDDELBURG GE BEURT. Wij hebben ons naar aanleiding van deze circulaire tot den wethouder van Sociale Zaken, den heer P. P. 'Paul gewend, met de vraag wat B. en W. over deze kwestie dach ten. De heer Paul deelde ons mede, dat B. en W. hebben besloten den directeur van de Gem. Arbeidsbeurs den heer H. P. Staal te verzoeken een rapport over deze aangele genheid uit te brengen. De heer Staal zal zich hierbij in hoofdzaak moeten baseeren op de aanvragen van werkgevèrs voor ar beidskrachten, waaraan de Arbeidsbeurs al of niet heeft kunnen voldoen, alsmede op de aanmelding van jeugdige werkloozen zelf. De heer Paul- persoonlijk vermoedde, dat het aantal jeugdige werkloozen in on ze gemeente nogal zou meevallen. Het is ook hier een bekend verschijnsel, dat werk gevers over het algemeen vlugger bereid zijn jeugdige personen in dienst te nemen met oog op het loon dan volwassenen, indien althans de arbeidsprestatie niet te veel verschilt. Als intusschen mocht blijken, dat een bu reau voor jeugdregistratie in Middelburg noodig is, dan moet het er komen. Wethouder Paul gewaagde met lof van het werk der Commissie voor vakopleiding en ontwikkeling van jeugdige werkloozen, welke later ook voor de volwassenen is gaan arbeiden, doch in hoofdzaak voor de jeugdigen het meeste werk heeft verricht. Deze commissie, waarvan de voorzitter en de secretaris resp. zyn de heeren ir. B. C. Roeiers van Lennep en J. Lourier, heeft reeds verscheidene jaren goed werk ver richt. Hierbij dacht de heer Paul-inzonder heid aan den cursus voor lasschers, waar van een aantal deelnemers werk heeft ge vonden aan de maatschappij „De Schelde". In den laatsten tijd is de belangstelling voor den arbeid dezer commissie niet zoo groot, waarschijnlijk doordat het |aantal jeugdige werkloozen eenigszins gedaald is. Zoo wordt dus op het oogenblik te Mid delburg reeds het een en ander gedaan voor de jeugdige werkloozen. Als het echter noodig en mogelijk is ovn meer voor hen te doen, dan zai dit zeker ook gebeuren. Een blik vleesch per week extra. De minister van sociale zaken heeft in een circulaire aan de gemeentebesturen medegedeeld, dat hij in verband met de koude van den laatsten tijd, kan goedkeu ren, dat aan die personen, welke voor de distributie van vleesch in blik in aanmer king komen, gedurende drie achtereenvol gende weken zoo mogelijk aanvangende in de week van 5 Februari 1940 boven de vastgestelde kwanta, thans ook één blik vleesch per week extra worden verstrekt. Voorzoover de voorraad in een gemeente daartoe niet toereikend is, kan het ge meentebesturen per omgaande een extra hoeveelheid bij den rijksdienst der levens middelendistributie aanvragen. Echter zul len per week nimmer twee (of drie) blik ken gehakt tegelijk mogen worden ver strekt. De treinbotsing op de lijn Haarlem—Bloemendaal. Het opruimmgs- werk der gekantelde goederenwagens eischle verscheidene uren. In den loop van Woensdagmorgen waren beide sporen weder vrij. Geheimzinnige ontploffing op een Zwitsersch politiebureau. Een doode en twee gewonden. Gisterochtend heeft op het bureau van den veiligheidsdienst te Lausanne (Zwitser land) een ontploffing voorgedaan. Tegen half elf heeft een Duitsehe kleer maker, die te Lausanne woont, bij den vei ligheidsdienst een pakje gebracht, dat hem verdacht voorkwam. Het. pakje werd in bij zijn van den Duitscher in het technische la boratorium geopend. Bij de opening viel er een klein kistje uit. Onmiddellijk deed zich een hevige ontploffing voor. De inspecteur Jaccoud was op slag dood, een brigadier en de Duitscher werden ernstig gewond. De Duitscher had anonieme brieven ont vangen. Hij werd sinds eenigen tijd door de politie bewaakt. Het onderzoek is in vollen gang. De Duitscher, een zekere Zuschnig, van oorsprong Oostenrijker, had uit Genève een pakje ontvangen, dat hem zeer verdacht voorkwam. Temeer daar hij,--sinds de poli tie inlichtingen hadden bereikt, volgens welke hij zich zou schuldig"maken aan spionnage, tal van anonieme brieven had ontvangen, waarin bedreigingen tegen zijn leven werden geuit. Het onderzoek der politie had omtrent zijn persoon niets opgeleverd. Het kistje, dat de afmetingen had van een sigarenkistje, bevatte een geladen ma chinerie, welke ontplofte op het oogenblik. dat het deksel werd opgelicht. Zakenverlof voor gemobiliseerden. Reeds zijn 73,000 verzoeken afgehandeld. Het ANP meldt ons uil Den Haag: Wij hebben eenige inlichtingen kunnen verkrij gen omtrent het „bureau verloven aan mi litairen". Van eind September tot 1 Februari wer den b\j genoemd bureau ruim 82,000 ver zoeken lot het verkrijgen van zakenverlof ingediend. Ruim 73,000 verzoeken werden afgehandeld, waarbij in totaal meer dan 1.100,000 dagen zakenverlof aan belangheb benden werden toegestaan Deze verlofda gen worden door de commandanten van de oorlogsonderdeelen geleidelijk aan betrokkenen verleend, waarbij rekening wordt gehouden met het percentage, dat tegelijkertijd met zakenverlof afwezig mag zijn. De overige verzoeken zijn nog in behan deling, aangezien alvorens 'n beslissing kan worden genomen omtrent elk ver zoek advies wordt ingewonnen, waarmede uiteraard eenige tijd is gemoeid Van de verleende verloven werden ruim 43 aan landbouwers en bijna 38 aan middenstanders (hierbij inbegrepen kleine zelfstandigen) toegewezen. Dat bij het personeel van de oudere lichtingen meer behoefte bestaat aan za kenverlof dan bij personeel van de jongere lichtingen, blijkt uit het feit, dat van de verloven ongeveer 60 aan de eerste en ongeveer 40 aan de tweede categorie werden toegestaan „De Fasis werkt voor den vrede." Het Vatlcaansche blad- „Osservatore Ro mano" behelst een artikel, waarin wordt gezegd, dat de Paus voor den vrede werkt. Hij intervenieert bij hen, van wie het lot der volken afhangt en laat zich niet ont moedigen door de moeilijkheden. Verder moedigt hij de pogingen van hen, die in ge lijke richt'ng werken, aan. AMERICAN BLEND (Ingez. Med./ i- Naar het Engelsch van MARTIN PORLOCK. 60). Eén keer keek Hector Frensham op uit de paperassen, die .zijn oogen voorgaven te bestudeeren, doch die hij niet las, en hij zag juist, dat haar kleine witte tanden zich verwoed in haar bovenlip vastbeten Jane vocht wanhopig om de brandende tranen in haar oogen naar hun oorsprong terug te dwingen. Hector Frensham stond op. Hij kwam van achter zijn bureau vandaan. Hij kwam bij zijn dochter staan eii legde een hand op haar schouder. „HU redt het wel"., zei hü. Jane keek niet op. Zij zei op een toon, die juist door zijn bestudeerde gevoelloos heid verried, hoeveel geweld zij zich zelf moest aandoen om haar kalmte niet te ver liezen: „Waarom hebt u hem enden anderelaten gaanHoe hebt u het ooit kunnen toestaan, dat zij hun leven voor zoo'n experiment waagden" Haars vaders hand klemde zich nog vas ter om haar schouder. „Ze wilden me niets vertellen of juis ter gezegd: Revel wilde het niet voor ik hem eeheimhoudintr beloofd had en Hector Frensham liep weer naar zijn bu reau terug en liet zich zwaar op zijn stoel neervallen. Hij staarde naar het klokje naast zijn inktslel. Dit klokje was een ob- sessie voor hem. De uurwijzer ging onver biddelijk rond. Hoeveel uren waren er nog van zijn twee en zeventig over? IV. De torenklok van de St. Barnabas Kerk sloeg het middernachtelijk uur. Behalve de vier lantaarns brandde er. nergens meer licht in Gatesend Road. Op het trottoir aan den linker straatkant kwam met een plecht statige bedaardheid (die misschien een ietsje overdreven was) een reus in de uni form van de Hoofdstedelijke Politie aange stapt. De lezers van de Banner, zouden zijn gezicht niettegenstaande de onduidelyk- heid van zijn foto gemakkelijk als dat van Ernest Biggleswade herkend hebben, als ze hem bij het spaarzame licht van een der yier lantaarns ontmoet hadden. Toen hij in de schaduw van de sombere, vervallen pakhuizen het trottoir ten einde geloopen had, liep hij niet Cattring Road in, doch stak het trottoir over en bleef even onder de eerste lantaarn staan. Hij keek par mantig eens om zich heen, terwijl hij lief devol zijn knevel streelde en liep toen plechtstatiglijk weer terug, dit keer langs de bewoonde, rechter zijde van Gatesend Road. In wat door zijn ontwerpers vermoedelijk als tuin voor no. 27 Gatesend Road be doeld was, hurkten de man met de pet en de taxichauffeur. Een laag muurtje ont- Volmaakt geluk en rust zijn moei lijk te verkrijgen, want ons leven ligt midden tusschen de moeiten en de smarten van het verleden en de zor gen en de gevaren der toekomst. llllilllllllllllllllilllllllllillilU reus voorbij het muurtje en verried zelfs niet door een hoofdbeweging, dat hij wist waar zij waren. „Fijne jongen!" zei de taxichauffeur op een fluistertoon. Sst.!" zei de man met de pet. Er heerschte nu een absolute stilte in Gatesend Road. De taxichauffeur mopperde in zich zelf. HU had het niet op Gatesend Road begre pen. Ook dit karweitje was nu niet bepaald naar zyn zin, maar hij had een persosonlijke bewondering opgevat voor den man, die als agent Biggleswade paradeerde en voor wien hij boveniden ook nog dat onpersoon- lyke zwak had, dat de heele wereld voor dezen man had, dien zU dwaas genoeg „Vlugge Vayle" noemde. De reus in uniform was nu aan het einde van Gatesend Road gekomen. Weer bleef hü onder een lantaarn stilstaan om zyn snor te verzorgen Na eenige oogenblikken stak hq de tsraat over en begon den zelf den weg weer terug te loopen. Tegenover no. 27 stond de derde lantaarn. Achter het muurtje van no 27 richtte de man met de pet zich zwijgend en omzichtig op. Hü keek Gatesend Road links en rechts af. Zijn vrienden hadden al vaak van hem gezegd dat hy kattenoogen had. Hy spande hen nu tot het uiterste in om de duisternis te doordringen. De schoenen van den agent hadder, rub- bcrzolen, zoodat de man met de pet hem al zag, nog voor hij hem kon hooren aan komen. Hij kwam langzaam en majestueus r.ader en liep nu in den zwakken schijn van de lantaarn tegenover no. 27. De man niet de pet hoorde den chauffeur naasl zich met een schei re stem fluisteren: „Niks te doen vanavond!" De man met de pet gaf geen antwoord, maar wel een trap opzij, dien den ontvanger een gesmoord gegrom ontlokte. De man in de blauwe uniform was nu haast de matte lichtplek om de lantaarn gepasseerd. Hij liep zwijgend verder. Plotseling werd de stilte in Gatesend Road door iets verbroken. Het was een ge luid, dat overdag niet hoorbaar zou zijn, doch door de nachtelijke stilte tienvoudig versterkt werd. Een schrille metaalklank, alsof zijzer over steen kraste. De man met de pet schrok op en keek scherp uit. Hü wist, waardoor dit geluid veroorzaakt werd, namelijk door het zachte verschuiven van een der ijzeren kelderlui ken, die zich in het trottoir bevonden. Een oogenblik moest de man met de pet om zijn eigen zenuwachtigheid lachen de agent had zeker op een losse ijzerplaat getraptDoch opeens schoot hem een gedachte door het hoofd, die de glimlach om zijn mond wegvaagde. Met een bliksem snelle beweging was hy overeind en over bet muurtje gesprogen. Hij stond nu mid den op den weg en schreeuwde, terwijl hij de straat in rende: „Kijk uit! Spring!" De geweldige man in de blauwe politie- uniform, wie net de uiterste lichtgrens van de derde lantaarn bereikt had, scheen te struikelen. Met een eigenaardige schoppen de beweging van zijn linker been wist hij nog net zijn val in te houden en sproiy? van het trottoir op den straatweg. De man met de pet had iets gezien, dat ieder, die niet uiterst scherp van gezicht was, ongetwijfeld zou zijn ontgaan, name lijk een rond gat in het trottoir, waarover een ijzeren plaat had moeten zijn en waar uit hij gedurende een ondeelbaar oogenblik een hand en een gedeelte van een arm had £ien komen. V. Dicht bij het onbedekte keldergat was in den muur van een pakhuis een kleine hou ten deur. Tegen deze deur ramde hel geza menlijke gewicht van Christopher Vayle, thans zonder helm en snor, en van den heer Joseph Palmer. De rust van Gatesend Road werd verstoord door het geluid van krakend en splijtend hout, gevolgd door een donde rend geraas toen de deur naar binnen viel met de bestormers er bovenop. „Vooruit!" riep Christopher Vayle met een stem, d:e hol klonk en weerkaatst werd door de groote kale ruimte waarin hij over eind krabbelde. Nicholas Revel was echter buiten geble ven. Christopher's uitroep was nog niet weggestorven, of hij hoorde in de verte zware stappen weerklinken toen zijn met gezellen hun onderzoek begonnen. Nicholas Revel keek met vlugge, rukken de bewegingen van zijn hoofd links en rechts Gatesend Road af. H\j scheen een bereke ning te maken, wat hem blijkbaar maar weinig tyd kostte, want nog geen drie tel len later holde hü al naar Bowell Gardens en wel met een snelheid, die menigen er kenden sprinter beschaamd gemaakt zou hebben- Een lange, donkergekleede man sloeg Boswell Gardens in. Hij stapte flink aan. Ieder die hem van nabü bad kunnen gade slaan, zou aan zijn snelle ademhaling di rect gemerkt hebben, dat de man öf haast, of angst had of beide doch zou tevens aan zijn heele manier van doen gezien heb ben, dat hy wanhopige pogingen deed om zich een air van onbewogen bedaardheid te geven. (Wordt vervolgd). topher steunde hem daarby. Maak je maar niet bezorgd, kindje. Als ik ooit een stel gezien heb, dat op zich zelf kan passen „Maak- je maar niet bezorgd!" riep Jane uit. „Maak je maar niet bezorgd! Hoe kunt u zoo sprekenhet js gewoonweg te dol om los te loopen!" het trottoir kwam. Onder hun rubberzolen was vuil grint, waartusschen overal on kruid opschoot en achter hen doemde de voorgevel van het sombere, onbewoonde perceel no. 27 op, waarin geen ruit meer heel was. Langzaam en statig schreed de gehelmde

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 5