KRONIEK VAN DEN DAG
KRIJGT MIDDELBURG EEN BUREAU
VOOR JEUGDREGISTRATIE
TEGEN DE WET
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN DONDERDAG 8 FEBRUARI 1940. No. 33.
Veelzijdige tevredenheid.
Er is de 'laatste dagen zwaar nagekaart
over de Balkan-conferentie, welke Vrijdag,
Zaterdag en Zondag j.l. in de Zuidslavische
hoofdstad Belgrado werd gehouden en
waarvan het openbare resultaat was, dat de
vier leden der Balkan-entente (Roemenië,
Zuidslavië, Griekenland en Turkije) de kat
uit den boom zullen blijven zien, hopende,
daarmee het best hun contreien nieuw oor
logsgeweld te kunnen besparen. Het merk
waardige is, dat alle groote Europeesche
mogendheden, die zooveel belang stellen in
het Balkan-schiereiland hun tevredenheid
met dezen afloop der bijeenkomst hebben
betoond. Italië en Duitschland, zoowel als
Frankrijk en Engeland slaagden er in, in
den een of anderen toonaard de wijsheid
der Balkan-staatslieden te bezingen, al
valt het moeilijk te bepalen, of die toonaar
den tot het majeur- of mineurgeslacht
dienen te worden gerekend. Overigens zal
al de lof de heeren van het Zuidoosten wel
tot nog grooter voorzichtigheid manen in
den trant van dat schoone Nederlandsche
vers: „boer, pas op je. kippen".
Italië, dit lijkt ons buiten kijf, heeft de
meeste aanleiding verheugd te zijn. Met
voldoening weesde diplomatieke redac
teur van 't Stëfani-agehtschap er op, dat
de vergadering van den Permanenten Raad
der Balkan-Entente is besloten zonder sen
saties, gelijk trouwens te Rome voorzien
was. De positieve kant der bijeenkomst
was gelegen in 't verlengen van het Balkan
pact en in den gemeenschappelijken wil,
Europa's Zuidoosten voor den oorlog te be
hoeden. Overigens blijven de vier landen
hun standpunten innemen. Zuid-Slavië is
vrij van z.g. waarborgen en heeft relaties
tot samenwerking met al zijn buren. Roe
menië en Griekenland hebben indertijd wèl
garanties ontvangen (van de geallieerden),
maar zonder wederkeerigheidsplicht. Tur
kije daarentegen is bondgenoot met de
Westelijke groote mogendheden. Vol betee-
kenis acht Rome de hulde, welke zoowel
Markowitsj als Gafencoe, de Zuid-Slavische
en Roemeensche ministers van Buitenland-
sche Zaken, de Italiaansche regeering heb
ben gebracht wegens haar vredesbemoeiin-
gen op den Balkan. Men neemt er gaarne
nota van, dat Italië versterkt uit de con
ferentie te voorschijn komt. Met dat al blij
ven, naar de redacteur van Stefani opmerkt
talrijke kwesties in het Donaubekken en
den Balkan onopgelost.
Uit dit laatste zinnetje blijkt, dat de Ita
liaansche tevredenheid toch niet onverdeeld
is. Welke kwesties bedoeld worden, laat
zich gemakkelijk raden: Italië zou willen,
dat Hongarije's territoriale aspiraties, die
dat land vooral ten opzichte van Roemenië
koestert, in den een of anderen vorm be
vredigd werden. Sinds Duitschland zich van
Oostenrijk meester maakte, is de fascists
sche regeering de Hongaarsche vriendschap
nog meer dan vroeger op prijs gaan stellen
en doet zij alle moeite, om den Duitschen
invloed zooveel mogelijk te neutraliseeren.
Per slot van rekening hadden de Hongaren
dan tóch hun eerste gebiedsvergrooting se
dert den voor hen zoo noodlottig afgeloo-
pen wereldoorlog aan Berlijn te danken, al
heeft Rome zich na de vernietiging van
Tsjecho-Slowakije duchtig voor hun belan
gen geweerd, 't Zou Mussolini en Ciano heel
wat waard zijn, als uitsluitend door hiin be
moeiingen de overige revisie-eischen, waar
aan Boedapest onwrikbaar vasthoudt, al
thans ten deele konden worden ingewilligd.
Maar Roemenië gaf, ook ter Balkanconfe
rentie, onverbloemd te kennen, dat het nü
geen tijd is voor territoriale wijzigingen en
de andere leden der Balkan-Entente heb
ben deze opvatting ten slotte onderschre
ven. Boedapest heeft dan ook het communi
qué der Balkanconferentie en de verklarin
gen, door de aldaar aanwezige ministers in
't openbaar afgelegd, met zeer gemengde
gevoelens ontvangen. Tevreden is men daar
allerminst, maar Hongarije behoort ook
niet tot de groote mogendheden
Een onderzoek naar de wensche|ijkheid wordt ingesteld.
Het gemeentebestuur van Middelburg
heeft onlangs tegelijk met de besturen van
een aantal andere gemeenten, een schrij
ven ontvangen van den minister van Soci
ale Zaken, waarin deze de instelling be
pleit van een bureau voor jeugdregistratie.
In het bijzonder heeft de minister hier
het oog op het nut, dat deze registratie zou
kunnen hebben ter bestrijding van de werk
loosheid onder de jonge mannen van 14 tot
en met 21 jaar, welke nog altijd van zoo-
danigen aard is, dat de overheid er haar
volle aandacht aan moet schenken.
De minister van Sociale Zaken schrijft
o.m.:
Het bureau voor de jeugdregistratie moet
worden gezien als het centrale punt in een
gemeente, waar de belangen van de niet-
schoolgaande jeugd worden behartigd, in
het bijzonder voor het geval deze jeugd met
werkloosheid heeft te kampen. Door goede
kennis omtrent iederen jongen man, die bij
het bureau staat ingeschreven, zal het mo
gelijk zijn, mede door zoo mogelijk gebruik
te maken van voorzieningen op het gebied
van voorlichting bij beroepskeuze, dat de
leiding van het bureau den jongen man met
raad en daad ter zijde staat, hem o.a. bij
werkloosheid aanraadt aan cursussen,
kampwerk e.d. deel te nemen. Hierdoor
wordt bereikt, dat de betrokkene niet al
leen in tjjden van werkloosheid aan zinvol
len arbeid deelneemt, maar bovendien dat
zijn geschiktheid om in het vrije bedrijf te
worden geplaatst, wordt vergroot.
Een belangrijk uitvloeisel van een goed
georganiseerd bureau voor jeugdregistratie
is, dat de mogelijkheid tot plaatsing in het
vrije bedrijf wordt vergroot. Zulks is in de
practyk Veeds bewezen. Teneinde ook hier
een zoo groot mogelijk resultaat te kunnen
bereiken is het noodig, dat het bureau voor
de jeugdregistratie ingeschakeld wordt bij
de arbeidsbeurs, waardoor tevens de moge
lijkheid bestaat om een bijzondere bemid
deling voor jongeren in het leven te roe
pen.
Wanneer het bureau gaat werken, wor
den de namen van alle jongens van 14 tot
en met 21 jaar uit de bevolkingsregisters
gelicht en voor zoover zij niet schoolgaan
de zijn, of dit om andere redenen niet noo
dig is, persoon voor persoon naar het bu
reau geroepen, alwaar de leider of een van
zijn assistenten niet van achter een loket,
doch aan een tafel in het bureau, met ieder
van de jongens praat.
„STAAT VAN DIENST"-BOEKJE
Van alle jongens wordt een z.g. „staat
van dienst" gemaakt. Deze gegevens komen
in een boekje te staan,, dat den jongen
wordt uitgereikt, terwijl de gegevens ook
op het bureau voor de jeugdregistratie wor
den bewaard. In het boekje wordt volstaan
met zakelijke gegevens, terwijl een beoor
deeling omtrent de jonge mannen er niet
in wordt vermeld.
Het resultaat van een dergelijk systeem
leidt er toe aldus de minister dat
wordt verkregen:
Een volledig overzicht van de arbeids
markt van de jongeren van 14 tot en met
21 jaar.
Dat de werkgevers beter in de gelegen
heid zijn betrouwbare inlichtingen te krij
gen bij sollicitaties van jonge mannen.
Dat aan de jonge arbeiders voorlichting
wordt gegeven bij de keuze van een beroep,
in verband met hun persoonlijken aanleg,
doch ook in verband met de kansen op de
arbeidsmarkt.
Dat de jongeren voortdurend worden
herinnerd aan de mogelijkheden, welke
voor hen bestaan om door het volgen van
cursussen e.d. hun vakbekwaamheid te ver
grootten.
Dat werklooze jongens worden gewezen
op de Verschillende mogelijkheden, welke
er voor hen zijn om in perioden van werk
loosheid niet doelloos rond te loopen.
Dat de jongeren er in sterkere mate toe
worden gebracht zich, bij de arbeidsbeurs te
laten inschrijven, waardoor, indien tevens
een speciale afdeeling voor arbeidsbemid
deling voor hen bestaat de plaatsingmoge
lijkheid wordt vergroot.
In de kosten vart een en ander draagt
het Rijk bij naar het objectief percentage
van het Werkloosheidssubsidiefonds, met
dien verstande, dat ten minste 50 percent
van de kosten zullen worden vergoed.
WAT IN MIDDELBURG GE
BEURT.
Wij hebben ons naar aanleiding van deze
circulaire tot den wethouder van Sociale
Zaken, den heer P. P. 'Paul gewend, met de
vraag wat B. en W. over deze kwestie dach
ten.
De heer Paul deelde ons mede, dat B. en
W. hebben besloten den directeur van de
Gem. Arbeidsbeurs den heer H. P. Staal te
verzoeken een rapport over deze aangele
genheid uit te brengen. De heer Staal zal
zich hierbij in hoofdzaak moeten baseeren
op de aanvragen van werkgevèrs voor ar
beidskrachten, waaraan de Arbeidsbeurs al
of niet heeft kunnen voldoen, alsmede op
de aanmelding van jeugdige werkloozen
zelf. De heer Paul- persoonlijk vermoedde,
dat het aantal jeugdige werkloozen in on
ze gemeente nogal zou meevallen. Het is
ook hier een bekend verschijnsel, dat werk
gevers over het algemeen vlugger bereid
zijn jeugdige personen in dienst te nemen
met oog op het loon dan volwassenen,
indien althans de arbeidsprestatie niet te
veel verschilt.
Als intusschen mocht blijken, dat een bu
reau voor jeugdregistratie in Middelburg
noodig is, dan moet het er komen.
Wethouder Paul gewaagde met lof van
het werk der Commissie voor vakopleiding
en ontwikkeling van jeugdige werkloozen,
welke later ook voor de volwassenen is
gaan arbeiden, doch in hoofdzaak voor de
jeugdigen het meeste werk heeft verricht.
Deze commissie, waarvan de voorzitter en
de secretaris resp. zyn de heeren ir. B. C.
Roeiers van Lennep en J. Lourier, heeft
reeds verscheidene jaren goed werk ver
richt. Hierbij dacht de heer Paul-inzonder
heid aan den cursus voor lasschers, waar
van een aantal deelnemers werk heeft ge
vonden aan de maatschappij „De Schelde".
In den laatsten tijd is de belangstelling
voor den arbeid dezer commissie niet zoo
groot, waarschijnlijk doordat het |aantal
jeugdige werkloozen eenigszins gedaald is.
Zoo wordt dus op het oogenblik te Mid
delburg reeds het een en ander gedaan
voor de jeugdige werkloozen. Als het echter
noodig en mogelijk is ovn meer voor hen te
doen, dan zai dit zeker ook gebeuren.
Een blik vleesch per week extra.
De minister van sociale zaken heeft in
een circulaire aan de gemeentebesturen
medegedeeld, dat hij in verband met de
koude van den laatsten tijd, kan goedkeu
ren, dat aan die personen, welke voor de
distributie van vleesch in blik in aanmer
king komen, gedurende drie achtereenvol
gende weken zoo mogelijk aanvangende
in de week van 5 Februari 1940 boven
de vastgestelde kwanta, thans ook één blik
vleesch per week extra worden verstrekt.
Voorzoover de voorraad in een gemeente
daartoe niet toereikend is, kan het ge
meentebesturen per omgaande een extra
hoeveelheid bij den rijksdienst der levens
middelendistributie aanvragen. Echter zul
len per week nimmer twee (of drie) blik
ken gehakt tegelijk mogen worden ver
strekt.
De treinbotsing op de lijn Haarlem—Bloemendaal. Het opruimmgs-
werk der gekantelde goederenwagens eischle verscheidene uren.
In den loop van Woensdagmorgen waren beide sporen weder vrij.
Geheimzinnige ontploffing op
een Zwitsersch politiebureau.
Een doode en twee gewonden.
Gisterochtend heeft op het bureau van
den veiligheidsdienst te Lausanne (Zwitser
land) een ontploffing voorgedaan.
Tegen half elf heeft een Duitsehe kleer
maker, die te Lausanne woont, bij den vei
ligheidsdienst een pakje gebracht, dat hem
verdacht voorkwam. Het. pakje werd in bij
zijn van den Duitscher in het technische la
boratorium geopend. Bij de opening viel er
een klein kistje uit. Onmiddellijk deed zich
een hevige ontploffing voor. De inspecteur
Jaccoud was op slag dood, een brigadier en
de Duitscher werden ernstig gewond.
De Duitscher had anonieme brieven ont
vangen. Hij werd sinds eenigen tijd door de
politie bewaakt. Het onderzoek is in vollen
gang.
De Duitscher, een zekere Zuschnig, van
oorsprong Oostenrijker, had uit Genève een
pakje ontvangen, dat hem zeer verdacht
voorkwam. Temeer daar hij,--sinds de poli
tie inlichtingen hadden bereikt, volgens
welke hij zich zou schuldig"maken aan
spionnage, tal van anonieme brieven had
ontvangen, waarin bedreigingen tegen zijn
leven werden geuit.
Het onderzoek der politie had omtrent
zijn persoon niets opgeleverd.
Het kistje, dat de afmetingen had van
een sigarenkistje, bevatte een geladen ma
chinerie, welke ontplofte op het oogenblik.
dat het deksel werd opgelicht.
Zakenverlof
voor gemobiliseerden.
Reeds zijn 73,000 verzoeken
afgehandeld.
Het ANP meldt ons uil Den Haag: Wij
hebben eenige inlichtingen kunnen verkrij
gen omtrent het „bureau verloven aan mi
litairen".
Van eind September tot 1 Februari wer
den b\j genoemd bureau ruim 82,000 ver
zoeken lot het verkrijgen van zakenverlof
ingediend. Ruim 73,000 verzoeken werden
afgehandeld, waarbij in totaal meer dan
1.100,000 dagen zakenverlof aan belangheb
benden werden toegestaan Deze verlofda
gen worden door de commandanten van
de oorlogsonderdeelen geleidelijk aan
betrokkenen verleend, waarbij rekening
wordt gehouden met het percentage, dat
tegelijkertijd met zakenverlof afwezig mag
zijn.
De overige verzoeken zijn nog in behan
deling, aangezien alvorens 'n beslissing
kan worden genomen omtrent elk ver
zoek advies wordt ingewonnen, waarmede
uiteraard eenige tijd is gemoeid
Van de verleende verloven werden ruim
43 aan landbouwers en bijna 38 aan
middenstanders (hierbij inbegrepen kleine
zelfstandigen) toegewezen.
Dat bij het personeel van de oudere
lichtingen meer behoefte bestaat aan za
kenverlof dan bij personeel van de jongere
lichtingen, blijkt uit het feit, dat van de
verloven ongeveer 60 aan de eerste en
ongeveer 40 aan de tweede categorie
werden toegestaan
„De Fasis werkt voor den
vrede."
Het Vatlcaansche blad- „Osservatore Ro
mano" behelst een artikel, waarin wordt
gezegd, dat de Paus voor den vrede werkt.
Hij intervenieert bij hen, van wie het lot
der volken afhangt en laat zich niet ont
moedigen door de moeilijkheden. Verder
moedigt hij de pogingen van hen, die in ge
lijke richt'ng werken, aan.
AMERICAN BLEND
(Ingez. Med./
i-
Naar het Engelsch van
MARTIN PORLOCK.
60).
Eén keer keek Hector Frensham op uit
de paperassen, die .zijn oogen voorgaven te
bestudeeren, doch die hij niet las, en hij
zag juist, dat haar kleine witte tanden zich
verwoed in haar bovenlip vastbeten Jane
vocht wanhopig om de brandende tranen
in haar oogen naar hun oorsprong terug te
dwingen.
Hector Frensham stond op. Hij kwam van
achter zijn bureau vandaan. Hij kwam bij
zijn dochter staan eii legde een hand op
haar schouder.
„HU redt het wel"., zei hü.
Jane keek niet op. Zij zei op een toon,
die juist door zijn bestudeerde gevoelloos
heid verried, hoeveel geweld zij zich zelf
moest aandoen om haar kalmte niet te ver
liezen: „Waarom hebt u hem enden
anderelaten gaanHoe hebt u het
ooit kunnen toestaan, dat zij hun leven
voor zoo'n experiment waagden"
Haars vaders hand klemde zich nog vas
ter om haar schouder.
„Ze wilden me niets vertellen of juis
ter gezegd: Revel wilde het niet voor ik
hem eeheimhoudintr beloofd had en
Hector Frensham liep weer naar zijn bu
reau terug en liet zich zwaar op zijn stoel
neervallen. Hij staarde naar het klokje
naast zijn inktslel. Dit klokje was een ob-
sessie voor hem. De uurwijzer ging onver
biddelijk rond. Hoeveel uren waren er nog
van zijn twee en zeventig over?
IV.
De torenklok van de St. Barnabas Kerk
sloeg het middernachtelijk uur. Behalve de
vier lantaarns brandde er. nergens meer
licht in Gatesend Road. Op het trottoir aan
den linker straatkant kwam met een plecht
statige bedaardheid (die misschien een
ietsje overdreven was) een reus in de uni
form van de Hoofdstedelijke Politie aange
stapt. De lezers van de Banner, zouden zijn
gezicht niettegenstaande de onduidelyk-
heid van zijn foto gemakkelijk als dat
van Ernest Biggleswade herkend hebben,
als ze hem bij het spaarzame licht van een
der yier lantaarns ontmoet hadden. Toen hij
in de schaduw van de sombere, vervallen
pakhuizen het trottoir ten einde geloopen
had, liep hij niet Cattring Road in, doch
stak het trottoir over en bleef even onder
de eerste lantaarn staan. Hij keek par
mantig eens om zich heen, terwijl hij lief
devol zijn knevel streelde en liep toen
plechtstatiglijk weer terug, dit keer langs
de bewoonde, rechter zijde van Gatesend
Road.
In wat door zijn ontwerpers vermoedelijk
als tuin voor no. 27 Gatesend Road be
doeld was, hurkten de man met de pet en
de taxichauffeur. Een laag muurtje ont-
Volmaakt geluk en rust zijn moei
lijk te verkrijgen, want ons leven ligt
midden tusschen de moeiten en de
smarten van het verleden en de zor
gen en de gevaren der toekomst.
llllilllllllllllllllilllllllllillilU
reus voorbij het muurtje en verried zelfs
niet door een hoofdbeweging, dat hij wist
waar zij waren.
„Fijne jongen!" zei de taxichauffeur op
een fluistertoon.
Sst.!" zei de man met de pet.
Er heerschte nu een absolute stilte in
Gatesend Road.
De taxichauffeur mopperde in zich zelf.
HU had het niet op Gatesend Road begre
pen. Ook dit karweitje was nu niet bepaald
naar zyn zin, maar hij had een persosonlijke
bewondering opgevat voor den man, die
als agent Biggleswade paradeerde en voor
wien hij boveniden ook nog dat onpersoon-
lyke zwak had, dat de heele wereld voor
dezen man had, dien zU dwaas genoeg
„Vlugge Vayle" noemde.
De reus in uniform was nu aan het einde
van Gatesend Road gekomen. Weer bleef
hü onder een lantaarn stilstaan om zyn
snor te verzorgen Na eenige oogenblikken
stak hq de tsraat over en begon den zelf
den weg weer terug te loopen.
Tegenover no. 27 stond de derde lantaarn.
Achter het muurtje van no 27 richtte de
man met de pet zich zwijgend en omzichtig
op. Hü keek Gatesend Road links en rechts
af. Zijn vrienden hadden al vaak van hem
gezegd dat hy kattenoogen had. Hy spande
hen nu tot het uiterste in om de duisternis
te doordringen.
De schoenen van den agent hadder, rub-
bcrzolen, zoodat de man met de pet hem
al zag, nog voor hij hem kon hooren aan
komen. Hij kwam langzaam en majestueus
r.ader en liep nu in den zwakken schijn
van de lantaarn tegenover no. 27.
De man niet de pet hoorde den chauffeur
naasl zich met een schei re stem fluisteren:
„Niks te doen vanavond!"
De man met de pet gaf geen antwoord,
maar wel een trap opzij, dien den ontvanger
een gesmoord gegrom ontlokte.
De man in de blauwe uniform was nu
haast de matte lichtplek om de lantaarn
gepasseerd. Hij liep zwijgend verder.
Plotseling werd de stilte in Gatesend
Road door iets verbroken. Het was een ge
luid, dat overdag niet hoorbaar zou zijn,
doch door de nachtelijke stilte tienvoudig
versterkt werd. Een schrille metaalklank,
alsof zijzer over steen kraste.
De man met de pet schrok op en keek
scherp uit. Hü wist, waardoor dit geluid
veroorzaakt werd, namelijk door het zachte
verschuiven van een der ijzeren kelderlui
ken, die zich in het trottoir bevonden.
Een oogenblik moest de man met de pet
om zijn eigen zenuwachtigheid lachen
de agent had zeker op een losse ijzerplaat
getraptDoch opeens schoot hem een
gedachte door het hoofd, die de glimlach
om zijn mond wegvaagde. Met een bliksem
snelle beweging was hy overeind en over
bet muurtje gesprogen. Hij stond nu mid
den op den weg en schreeuwde, terwijl hij
de straat in rende: „Kijk uit! Spring!"
De geweldige man in de blauwe politie-
uniform, wie net de uiterste lichtgrens van
de derde lantaarn bereikt had, scheen te
struikelen. Met een eigenaardige schoppen
de beweging van zijn linker been wist hij
nog net zijn val in te houden en sproiy?
van het trottoir op den straatweg.
De man met de pet had iets gezien, dat
ieder, die niet uiterst scherp van gezicht
was, ongetwijfeld zou zijn ontgaan, name
lijk een rond gat in het trottoir, waarover
een ijzeren plaat had moeten zijn en waar
uit hij gedurende een ondeelbaar oogenblik
een hand en een gedeelte van een arm had
£ien komen.
V.
Dicht bij het onbedekte keldergat was in
den muur van een pakhuis een kleine hou
ten deur. Tegen deze deur ramde hel geza
menlijke gewicht van Christopher Vayle,
thans zonder helm en snor, en van den heer
Joseph Palmer. De rust van Gatesend Road
werd verstoord door het geluid van krakend
en splijtend hout, gevolgd door een donde
rend geraas toen de deur naar binnen viel
met de bestormers er bovenop.
„Vooruit!" riep Christopher Vayle met
een stem, d:e hol klonk en weerkaatst werd
door de groote kale ruimte waarin hij over
eind krabbelde.
Nicholas Revel was echter buiten geble
ven. Christopher's uitroep was nog niet
weggestorven, of hij hoorde in de verte
zware stappen weerklinken toen zijn met
gezellen hun onderzoek begonnen.
Nicholas Revel keek met vlugge, rukken
de bewegingen van zijn hoofd links en rechts
Gatesend Road af. H\j scheen een bereke
ning te maken, wat hem blijkbaar maar
weinig tyd kostte, want nog geen drie tel
len later holde hü al naar Bowell Gardens
en wel met een snelheid, die menigen er
kenden sprinter beschaamd gemaakt zou
hebben-
Een lange, donkergekleede man sloeg
Boswell Gardens in. Hij stapte flink aan.
Ieder die hem van nabü bad kunnen gade
slaan, zou aan zijn snelle ademhaling di
rect gemerkt hebben, dat de man öf haast,
of angst had of beide doch zou tevens
aan zijn heele manier van doen gezien heb
ben, dat hy wanhopige pogingen deed om
zich een air van onbewogen bedaardheid te
geven.
(Wordt vervolgd).
topher steunde hem daarby. Maak je maar
niet bezorgd, kindje. Als ik ooit een stel
gezien heb, dat op zich zelf kan passen
„Maak- je maar niet bezorgd!" riep Jane
uit. „Maak je maar niet bezorgd! Hoe kunt
u zoo sprekenhet js gewoonweg te dol
om los te loopen!"
het trottoir kwam. Onder hun rubberzolen
was vuil grint, waartusschen overal on
kruid opschoot en achter hen doemde de
voorgevel van het sombere, onbewoonde
perceel no. 27 op, waarin geen ruit meer
heel was.
Langzaam en statig schreed de gehelmde