KRONIEK VAN DEN DAS Beparel Uw tcmdm. DE ZOETWATERVISCHSTAND ERNSTIG BEDREIGD. TEGEN DE WET TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COUR ANT) VAN ZATERDAG 3 FEBRUARI 1940. No. 29. Het oude kruitvat, de Balkan. In de Zuidslavische hoofdstad Belgrado zyn op het oogenblik de leden van „Balkan-Entente bijeen. De ministers van buitenlandsche zaken van Griekenland, Roemenië, Turkije en Zuid-Siavië houden besprekingen over de problemen, waarbij de Balkanlanden betrokken zijn. Hierdoor is ook thans de aandacht van de politici weer getrokken naar liet Zuidoosten van •ons werelddeel, dat zich den minder vlei- enden naam heeft verworven van „kruit vat van Europa". Wij1 hebben kort geleden reeds gewezen op de pogingen, die de oor logvoerenden doen om Bulgarije in hun invloedssfeer te trekken. Dit gebeurt met allerlei middelen, economische, financieele, •eult.ureele Hetzelfde geldt ook voor de andere Balkanlanden. Een ieder tracht ze te vriend te houden, de een omdat hp be weert ze noodig te hebben, de ander, om dat hij het voordeel van hun vriendschap niet gunt aan den tegenstander. Op den Balkan, toch reeds een niet zeer overzich telijke hoek van Europa, kruisen zich in dezen tyd meer dan ooit staatkundige, economische en ideologische factoren Het is zeer aanlokkelijk om in te gaan op de ontwikkeling van den toestand daar. doch wij zullen trachten ons te bepalen tot de huidige verhoudingen. Ieder herinnert zich, dat Duitschland het Zuidoosten van Europa heeft verklaard te behooren tot zijn „levensruimte" Ieder herinnert zich de inlijving van Sudeten- land, de aansluiting van Oostenrijk, het gebeurde met Tsjechoslowakije. Duitsch land marcheerde duidelijk op naar bet 'Zuidoosten Er kwam bovendien een stort vloed van handelsverdragen tusschen Duitschland en de Zuidoostelijke staten tot stand. De wereld scheen reeds aan te ne men, dat de Duitsche bewering over „ie vensruimte" aanvaard moest worden als een voldongen feit Typisch is. dat nóg een sprong Oostwaarts van het Derde Rijk Polen het doordringen der Duitschers vooxdoopig schijnt te hebben gestopt. Het spreekt vanzelf, dat de Balkanlanden wel wat huiverig werden toen Hitier op deze manier optrad tegen het „onwillige" Po len, Bovendien werden Duitschlands han den meteen in het Westen voor een groot deel gebonden door den oorlog. Dat nam niet weg, dat het' land met even groote energie a Is tevoren zijn invloed op den Balkan trachtte te vergrooten, maar het moest in de eei'ste plaats voorzichtiger zijn en in de tweede plaats kwamen er te gelijkertijd vele kapers op de kust. Italië, de as-genoot, had waarschijnlijk reeds langen tijd met leede oogen aange zien, dat de Balkan zoo ongeveer w onfgetooverd in Duitsch economisch terri toir. Mussolini bleef in. den oorlog neutraal, maar hij wilde er blijkbaar graag gebruik van maken om zooveel mogelijk voordeel te behalen voor Italiii. Dat zien wij niet alleen by den Italiaanschen handel en scheepvaart op Zuid-Amerika bv.. welke zich in den laatsten tijd enorm heeft uit gebreid, doch dat zien wij ook op den Bal kan. De H'aliaansche kranten deden de wereld kond, dat de Balkah beschouwd moest worden als een gebied, waar Italië zeer groote belangen had en dat het die belangen ook zou verdedigen, als het noodig was. Engeland van zijn kant kwam los met een stroom „garanties". Het was bereid alles en iedereen te garandeeren. En het deed dat trouw. De Balkanstaten kregen van alle kanten betuigingen van vriend schap. Het was dikwijls aandoenlijk om te zien hoe de groote mogendheden plotseling erop gesteld waren, dat hun Balkanvrien den niets zou gebeuren door „de anderen". De Balkaneezen moeten zich bijwijlen ge voeld hebben als schoone, lieve erfdochters met heel erg zieke oudersWat een aanbidders, wat een bezorgdheid, wat een liefde De erfdochters hadden op school reke nen geleerd en zij wogen de vriendschaps betuigingen af naar de voordeden, clie zij eruit konden halen. Nu zijn het grootendeels uitgesproken landbouwlanden. Het laat zich begrijpen, dat-de onderlinge handel tusschen de Bal- kastaten niet veel te beteekenen heeft, want' zij brengen alle zoo ongeveer dezelf de producten voort. Zoo is het ook te be grijpen, dat Duitschland een x-eeks handels verdragen Icon afsluiten met deze landen. Het DerdeRijk immers ruilde graag de landbouwproducten met voortbrengselen van zijn industrie. Het kon ook niet anders dan ruilen, want geld had en heeft het niet'. En dat heeft Engeland wel Dit land bood aan om de landbouwproducten te koopen voor goed geld En dat was na tuurlijk zeer aanlokkelijk. Maar voor de betrokken landen zou liet aannemen ge vaarlijk geweest zijn, wat bv. Roemenië heel wel inzag. Engeland bood aan dit land alle producten af te koopen. die het' niet zelf noodig had. Hetzelfde had Duitschland eveneens gewild., maar dat was nog in vredestijd. Als Roemenië op het Britsche aanbod was ingegaan, zou Berlijn dit naar alle 'waarschijnlijkheid hebben beschouwd als een vijandelijke daad, daar het ver langt, dat de neutralen hun handel op denzeifden voet voortzetten als vóór den oorlog „Je moet maar kunnen", zuchten sommi ge neutralenIntusschen heeft het En- gelsche particuliere kapitaal in Roemenië nog heel wat in de melk te brokkelen. Londen liet het goud ook klinken op de Grieksche toonbank Het kocht bv. Griek- sche tabak in geweldige hoeveelheden. Zelfs gaan er stemmen op om alle Griek sche tabak van dit jaar over te nemen En zoo nauw verknoopt zijn in de moderne wereld de economische banden, dat dit Britsche voornemen in Amerika een gepi ld ueer de stemming wekt. Want de staat Virginia ziet een geweldig afzetgebied ver loren gaan, met alle gevolgen van dien, on verkoopbare voorraden, lage prijzen, pro ductiestopzetting, werkloosheid, armoede Turkije zag zich verrijkt met een Brit sche leening van 60 millioen pond ster ling en met de „Sandsjak Alexandrette", welk gebied Frankrijk aan de Turken af stond, tot groote ontstemming van Musso lini. (Dit was reeds .voor den oorlog Het eenige land, dat nog geheel vrü is van gouden ketenen schijnt van de Balkan- Entente wel Zuidslavië te zijn Maar dit heeft dan ook een gemeenschappelijke grens met Italië en met Duitschland. Een zeer opvallend feit wij hebben er reeds eerder op gewezen is. dat Bul garije geen lid is van de Entente Bulgarije is een van de „ontevredenen" in ons we relddeel en het wil zijn vriendschap zoo duur mogelijk verkoopen. Gisteren is bekend gemaakt dat het Bal kan-pact voor 7 jaar is verlengd Het schijnt dus wel. dat deze landen hun poli tiek zullen voortzetten. Turkije staat: daarbij aan de zijde van Engeland, al is het dan niet als strijdende bondgenoot Zuidslavië wordt vastgehouden door. en houdt zich vast aan Italië. Grie kenland, al is het gegarandeerd door En geland, let ook nauwkeurig op wat er in Rome gezegd wordt; het land is zeer kwetsbaar, vooral economisch, En Roeme nië volgt een duidelijke schipper"-poli- tiek Als apart verschijnsel is er dan nog Sovjet-Rusland, dat ook een zeker vloedssfeer op den Balkan opeischt, en daarin blijkbaar door Duitschland eenigs- zins gesteund wordt. De Balkan-Entente zal naar alle waar schijnlijkheid wel komen tol: een uitspraak van de grootst mogelijke neutraliteit en de aanbidders zullen hun huwelijks pogin gen eveneens wel voortzetten Er gaat een gerucht over een front tegen de Sov jet-Unie,. als dit land eventueel een inval doen op den Balkan, doch men zal goed doen dit te nemen met een flink korreltje zo.ut, al zou Italië dit wel gaarne willen evenals Engeland en al heb ben deze twee landen ontegenzeggelijk, •esp. door Zuidslavië en Turkije grooten invloed op de Balkan-Entente, Griekenland zal echter weinig voor een dergelijk optre den voelen. met 'n schitterende glans door ze te poetsen met ,ln tuben van 60, 40 en 25 ct. en doozen Ameland is vólkernen geïsoleerd Er heerscht gebrek aan brandstof. Gisteren hebben enkele mannen uit Nes een poging gedaan van Ameland te voet over het ijs Holwerd op „het vasteland" te bei-eiken. Ongeveer twee-en-een halve kilo meter uit de kust stuitten zij echter op een breede geul, waarin een sterke stroom stond. Deze onoverkomelijke hinderpaal nood zaakte de mannen onverrichterzake terug te keeren. Op liet eiland kèerscht op liet 'oogenblik oen nijpend tekort aan brandstof. Men be schikt nog over een geringen vooritxad fa- briekssteenkolen, doch deze zal wel spoedig uitgeput zijn. Sedert Maandag is het ook niet meer mo gelijk geweest het eiland per vliegtuig te bereiken, daar de sterke ijsvorming op de vleugels het vliegen te riskant maakte. Werkloozen ruimen belangeloos sneeuw. Daartoe aangezocht door den burge meester mr J. M Raveslool. hebben alle werkloozen der gemeente Avereest. r tweehonderd in getal, zich spontaan bereid verklaard, om belangloos ten bate van het plaatselijk en doorgaand verkeer, behulp zaam te zijn bjj het sneeuwruimen DM geldt vooral het verkeer ZwolleKoevor den, BalkburgHoogeveen en Balkburg— Meppel Nederlandsche gemobiliseerden uit Duitschland, Voorzieningen voor hun ge zinnen Het lid der Tweede Kamer de heer De Merchant et d'Ansemboui'gh (n.s.b.) heeft aan de ministers van defensie en van bui tenlandsche zaken de volgende vragen ge steld: Weten de ministers, dat er onder de ge- mobiliseerden velen zijn, die ten gevolge van de werkloosheid vrijwillig of zelfs ge dwongen werk in Duitschland hadden aan genomen en dat hun gezinnen hen vaak daai-heen zijn gevolgd? Weten de ministers, dat het voor de meeste dier gezinhen bij de mobilisatie niet mogelijk is geweest naar Nederland terug te keeren en dat zij thans door de Duitsche overheid op dezelfde basis worden gesteund als de familieleden van Duitsche gemobili seerden? Is het den mihisters bekend, dat de Duit sche overheid principieel het verstrekken van visa weigert, zoowel aan de gemobili seerden als ook aan hun families, behalve in uitzonderingsgevallen en dan tegen de nox-male, vry hooge kosten? Zijn de ministex-s bereid, in overleg te tx-eden. met de Duitsche overheid en met de betrokkenen om te .onderzoeken of het mogelijk is een regeling te treffen, opdat het familievex-band voor deze gemobiliseer den niet blijvend verbroken wordt? Zijn de ministers bereid, indien deze re geling niet kan worden bereikt, dan te be vorderen, dat de families van de gemobi liseerden, voor zoover zij dit wenschen, op kosten van het i-jjk weer naar Nederland kunnen verhuizen, en dat zij terstond na terugkeer de kostwinnersvergoeding ont vangen, berekend op basis van het dooi- den kostwinner in Duitschland verdiende loon? SPOORWEGARBEIDER DOOR TREIN GEGREPEN EN OMGEKOMEN. De 50-jarige spoorwegai-beider A. Olt- hoff, uit Weesp. die gisteren bezig was met het sneeuwvrijmaken der spoorbaan op de lijn naar Amersfoox-t. is omstreeks half ze- 'en verrast door een Dieseltrein, welke lit de richting Amsterdam naderde. De man werd door den trein die op weg was •an Amstei-dam naar Groningen, gegrepen en eenige meters medegesleui-d. Hij was op slag dood. Het stoffelijk overschot is naar het lijkenhuisje te Diemen overgebracht De trein kon na een stagnatie van enkele minuten de reis vervolgen. Aan een wissen dood ontsnapt Op den onbewaakten overweg op de lijn den Bosch Eindhoven slipte Donderdag een auto, die even daarna door een electrischen trein gegrepen en vermorzeld werd. De bestuurder kon zijn voertuig tijdig verlaten Duizenden ponden visch zijn reeds gestorven. In kringen van de zoetwatervisscherijen heerschen op dit oogenblik zeer sombere vooruitzichten ten aanzien van den visch- stand. Duizenden en nog eens duizenden ponden visch zijn in de i-eeds wekenlang toegevroren kanalen en sloóten verloren gegaan en hoe langer de vorst nog zal aan houden, hoe grooter dit verlies zal worden. De enox-me sneeuwval in einde December en in Januari heeft de grootste sterfte veroorzaakt. Alleen een ijskorst op het wa ter is zoo erg nog niet. Altijd zijn er dan nog wel scheuren en barsten, vooral aan de kanten, waardoor toevoer van versche lucht mogelijk blijft. Bovendien blijft het water in beweging en is er dus zuurstof ontwikkeling. Maar zoodra het ijs op zijn beurt wordt bedekt met een dikke sneeuw laag, worden de scheuren en barsten ver stopt, terwijl ook het water niet meer in beweging komt. Dan is elke toevoer van versche lucht onmogelijk geworden en wan neer deze toestand lang aanhoudt, staat de zich onder het ijs bevindende visch een verstikkingsdood te wachten. Een derge lijke toestand zoo werd ons van deskun dige zijde medegedeeld is er op dit oogenblik. 1-Ioe groot de vischsterfte is, valt bij be nadering niet te zeggen. Dat kan eerst wor den vastgesteld, wanneer het weer zal gaan dooien, het ijs uit de kanalen en slooten zal zijn vex-dwenen en de boezemgemalen weer zullen werken, waardoor de gestor- ven visch, die op den bodem ligt, door de beweging van het water naar boven zal komen. Niet alleen door gebrek aan zuur stof, maar ook door gebrek aan water zijn honderdduizenden vissollen verloren ge gaan. Want in vele ondiepe slooten ligt liet ijs reeds dagenlang op den bodem. Er is althans voor de bewegingsvrijheid van de visch een te kleine waterkolom overge bleven. De toestand voor de zoetwatervis- scherij, die de laatste jai-en toch al reeds erre van rooskleurig was, ziet er voor de toekomst dus nog somberder uit. De afzet in het binnenland is altijd slecht ge weest en ook de afzet in het buitenland gaat den laatsten tijd met steeds grooter wordende moeilijkheden gepaard, an het bijzonder na het uitbreken van den oorlog. Nog somberder wordt dan straks de toe stand, wanneer ook de visschery zelve moeilijkheden zal veroorzaken, doordat ex- geen visch is en een situatie ontstaat, waarbij de vraag het aanbod overtreft. Dat een dergelijke toestand zich dezen zomer zal voordoen, ook al in verband met de voedselvoorziening, moet niet onmogelijk Worden geacht. Het bestaan van de circa 3000 zelfstandige zoetwatervisschers die wij in ons land tellen, wordt dan ook nog ern stiger bedreigd, dan het tot nu toe reeds het geval is. Ten aanzien van den lijd, dat de visch- st.and zich zal hex'stellen, zijn geen voor spellingen mogelijk. In ieder geval duurt het wel eenige jaren. Komen er achter el kaar enkele zachte winters, dan zal die tijd uiteraard korter zijn. Het leger van de hondei'd duizenden sportvisschers zal dezen zomer de gevolgen van de strenge vorst eveneens ondervinden. Ook hun vangsten zullen slecht zijn. Voorts zullen de eigenaren van vischwaters de eerstvolgende jaren hun vischpachtbesom- mingen aanmerkelijk zien dalen, terwijl ook de aanverwante bedrijven, vischtuig- en vischhandel, den weerslag zullen onder vinden. Wat Russische vliegers vertelden. Men maakte kun wat wijs. Uit c:e ondervraging van Russische vlie-, gers, die gevangen genomen zy'n, is geble ken, dat allen slechts weinig ontwikkeld zjjn. Toch verklax-en allen twee jaar te neb ben gestudeerd aan een soort universiteit en twee jaar een m litaire school te hebben bezocht. Zij hebben er geen idee van, wat Finland eigenlijk is. Volgens hen hebben da Finnen Rusland aangevallen en bedreigden zy Leningrad en Moskou; daarom moest de Sovjet-Unie zich verdedigen. De vliegers hebben toegegeven, dat de Russische toe stellen opstijgen van de vliegvelden in Estland. Op een plaats ten Zuiden van Tal linn bevinden zich volgens ben minstens tachtig Russische vliegtuigen. De vliegers, die naar de vliegvelden in Estland zijn ge bracht. bevinden zich hier in een volkomen isolement. Sedert half December hadden zij geen krant meer gelezen, Zij hebben al leen gestencilde papieren gekregen, waarin stond, dat de Russen vele gevangenen hebben gemaakt. De commissar.ssen letten er op, dat iedere vei'binding met de bui tenwereld voorkomen wordt. Naar het Engelsch van MARTIN PORLOOK. 56). „Ik voor mij geloof, dat hy dezen keer een beetje te veel hooi op zijn vork geno men heeft! Kijk maar eens naar wat gis teren weer gebeurd is. Geloof jij, dat ze ook maar een schijn van kans hebben om dien X ooit te pakken te kry'gen?" Zij' rilde en trok een leelyk gezicht. „En zoolang ze 'm dat niet lappen, blijven ook al die extra agenten en zoolang die rondloopen Mejuffrouw Crabtree haalde opnieuw de schouders op. „Knudde!" zei ze. De heer Joseph Palmer leunde over het tafeltje en tikte daarop met den viei'kan- ten van een wijsvinger, zoo groot als een banaan. „Als-ie zegt, dat er wat aan de hand is, dan is er ook wat aan de hand", zei hy met nadruk. VII. Commissaris Connor keek zijn twee be zoekers verbaasd aan. Hij had geen oogen blik verwacht, dat Christopher Vayle of Nicholas Revel hem vandaag zouden ko men bezoeken laat staan beiden tege lijk! Dat zy hem echter niet alleen tegelijk, maar ook op een manier zouden komen opzoeken, die niet den minsten twijfel over liet aangaande de dikke vriendschap, die ze «lkaar toedx-oegen, leek commissaris Con nor het toppunt van ongelooflijkheid toe. Hy deed zijn best om z(jn verbazing te maskeeren, wat hem maar gedeeltelijk ge lukte. Hij groette zijn bezoekex-s en wacht te. Het was Christopher Vayle, die het vuur opende. „We hebben ons vergist, Connoi1", zei hy. „O, ja?" zei Connor. „Ja. Denk niet dat ik indiscreet ben". Christopher Vayle knikte met het hoofd naar zijn metgezel. „Hij weet er alles van". „O, ja?" zei Connor. „Vannacht ben ik van kwart voor drie tot 't aanbreken van den dag bij hem ge weest. En van 's avonds half elf tot kwart voor drie heb ik hem op de hielen gezeten en al dien tijd is hij in gezelschap van me juffrouw Frensham geweest". „O, ja?" zei Connor. „Ja!" zei de heer Revel, die nu voor het eerst sprak. „H'm!" gromde Connor en wreef zyn kin. Er volgde een stilte. De heer Revel liet zich in een van de armstoelen neervallen. Sir Christopher Vayle nam op den rand van het schrijfbureau plaats en liet een van zyn beenen heen en weer bengelen. Hij floot een aandoenlijk deuntje tusschen zyn tanden en gluurde door zijn half dichtge knepen oogleden naar den zwijgenden Con nor. Connor zat met een hand voor zyn ge zicht. De stilte hield aan. De heer Revel stak een sigaret op. Sir Christopher Vayle hield op met fluiten. Connor gooide zyn stoel achteruit en stond op. Hij keek eerst naar den reus op zijn lessenaar en toen naar den heer Re vel. Zjjn gezicht wasondoorgrondelijk. Twee paar oogen probeei'den de gedachten te peilen, die zich achter zyn effen voor hoofd verborgen, doch vonden niets. Twee naar ooren wachtten op wat hy zeggen zou. Toen hjj eindelijk iets zei, waren het slechts een paar woorden, doch waren karakteri stiek genoeg voor den man, die ze uit-, Wakker het kwaadspreken over an deren niet aan door er belang in te Stellen; tracht daarentegen belang stelling te winnen voor het goede van anderen. sprak. „Ik bied u mijn excuses aan", zei hy en keek Nicholas Revel recht in de oogen. „We maken allemaal fouten en wat u be treft heb ik wel een heel groote fout ge maakt, meneer". Nicholas glimlachte een breeden en vriendeijlken glimlach. Connor glimlachte niet. „Ik heb de fout begaan u voor X te hou den", zei hij. „En ik stel er prijs op u te vei'klaren, meneer Revel, dat dit het eenige opzicht is, waarin ik me in u vergist heb". Nicholas Revel glimlachte opnieuw een breeder en zelfs nog vriendelijker glim lach, doch zei geen woord. Christopher Vayle keek niet zonder een uitdrukking van verbazing in zyn oogen beurtelings naar twee gezichten, waarvan het eene zooals gewoonlijk glimlach te eh het andere ondoorgrondelijker was dan ooit. „Ik veronderstel, meneer Revel", zei Con nor, „dat u niet uw tyd verspild zoudt heb ben om met sir Christopher me alleen maar te komen zeggen, dat ik me niet langer be lachelijk moet maken". „Nee", zei de heer Revel. „Dat zou ik ook niet". „Dus mag ik aannemen, dat u den Hoofd commissaris wenscht te spreken?" vroeg Connor. VIII. Vier mannen .hadden een middagje zit ten bridgen. Op het speeltafeltje lagen spel len kaarten verspx-eid. Op eiken hoek van het tafeltje stond een leeg glas en een vol asclibakje. De winnaars streken hun winst op. Drie van de mannen kenden elkaar goed, doch geen hunner had ooit met den vierden partner gespeeld of ook zells maar p.esproken. De gx-ootste van de drie de grootste in lengte, omvang en zwaarwich tigheid richtte nu het woord tot dezen vierden „Het is my een waar genoegen geweest, meneer", zei hy. „En laat me u mogen zeg gen, dat u zich zelf onderschat. U hebt on gelijk wanneer u zich zelf afkamt. Ik vind, dat u zeer sterk speelt" „In te lang niet meer gespeeld, vrees ik", zei de vierde man. „Ben er heelemaal uit". „Er heelemaal uit, hè?" zei de tweede van de drie. „Dan mogen we wel heel blij zijn, dat u in langen tijd niet meer ge oefend hebt.' Wat zeg jy, George?" De drie lachten hartelijk. De grootste liep naar het raam en keek in de straat neer. „De krantenjongens hebben het weer op hun heupen", zei hij en kwam weer terug. „Iets nieuws over X?" vroeg de eerste van de drie. De grootste man maakte een keel-ge- luid. „De heele zaak begint me misselijk te maken. Waarom geven ze niet al die ex- officieren aan het hoofd van de politie ge daan om er een paar handige zakenlui voor in de plaats te zettenXzwijg me er over!" „Toch is het maar een gekke brief", zei de eerste van het drietal. „Bi'ief?" zei de tweede. „Ach, ja! Je be doelt dat ding in de middagbladen? De kerel moet wel stapel krankjorum zijn!" „Daarvan ben ik nog niet zoo zeker", zei de vreemde. „Daarvan ben ik nog niet zoo zeker. Weet u, er is bij mij twijfel boven gekomen, of die brief, die in de middag kranten afgedrukt staat, eigenlijk wel echt „Maar die kan toch niet anders dan echt zijn, zou ik denken", zei de éérste yan de drie. De vreemde haalde de schouders op. „Dat weet ik nog zoo net niet. Evenals er in el ke moordzaak heel wat bekentenissen ge daan worden door zwakzinnige menschen, die totaal onschuldig zijn. zoo zou het best mogelijk kunnen zijn, dat ook in dit geval zich iemand voor X wil uitgeven „Ik heb meer dan mijn bekomst van X", zei de groote man. „Loop je zoo ver met me op, Geoi'ge Goeden middag, meneer en nogmaals bedankt. Hoop weer eens gauw het genoegen te hebben me met u te mo gen meten". De vreemde bleef waar hij was en liet de andere vertrekken. Hij keek hen na en een vreemde' gloed laaide een oogenblik in zyn oogen op. Hy liep nu langzaam de rookzaal uit, stak de hal van het Hotel over en begaf zich naar de lift. Eenige minuten later was hij in zyn eigen kanier exx draaide de deur van binnen op slot. Hij ging aan een schrijftafel bij liet ven ster zitten. Voor hem lag een dik, zwart boek met een knip en een slot. Hij keek uit. het venster over de vuilere zijde van de Theems. Terwijl hy daar stond te staren, streelden zijn vingers liefdevol over den gladden band van het zwarte boek. IX, In de rustkamer van het Beddoes Street Politiebureau zaten drie agenten. Even later kwam agent Tait binnen. Zijn houding had vanmiddag niets triomfantelijks en in zijn oogen was geen sprankje overwinnings- vuur te bekennen. Integendeel! Hij had iets schaapachtigs en beteuterds over zich net een beest, dat onaangename dingen ver wacht, doch zich bewust is van zijn gebrek' aan lichamelijke of geestelijke vei'mogens, welke vereischt zijn om zich te kunnen red den. (Wordt vervolgd'.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 5