KRONIEK VAN DEN DAS
Beparel Uw tcmdm.
DE ZOETWATERVISCHSTAND ERNSTIG BEDREIGD.
TEGEN DE WET
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COUR ANT) VAN ZATERDAG 3 FEBRUARI 1940. No. 29.
Het oude kruitvat, de Balkan.
In de Zuidslavische hoofdstad Belgrado
zyn op het oogenblik de leden van
„Balkan-Entente bijeen. De ministers van
buitenlandsche zaken van Griekenland,
Roemenië, Turkije en Zuid-Siavië houden
besprekingen over de problemen, waarbij
de Balkanlanden betrokken zijn. Hierdoor
is ook thans de aandacht van de politici
weer getrokken naar liet Zuidoosten van
•ons werelddeel, dat zich den minder vlei-
enden naam heeft verworven van „kruit
vat van Europa". Wij1 hebben kort geleden
reeds gewezen op de pogingen, die de oor
logvoerenden doen om Bulgarije in hun
invloedssfeer te trekken. Dit gebeurt met
allerlei middelen, economische, financieele,
•eult.ureele Hetzelfde geldt ook voor de
andere Balkanlanden. Een ieder tracht ze
te vriend te houden, de een omdat hp be
weert ze noodig te hebben, de ander, om
dat hij het voordeel van hun vriendschap
niet gunt aan den tegenstander. Op den
Balkan, toch reeds een niet zeer overzich
telijke hoek van Europa, kruisen zich in
dezen tyd meer dan ooit staatkundige,
economische en ideologische factoren Het
is zeer aanlokkelijk om in te gaan op de
ontwikkeling van den toestand daar. doch
wij zullen trachten ons te bepalen tot de
huidige verhoudingen.
Ieder herinnert zich, dat Duitschland het
Zuidoosten van Europa heeft verklaard te
behooren tot zijn „levensruimte" Ieder
herinnert zich de inlijving van Sudeten-
land, de aansluiting van Oostenrijk, het
gebeurde met Tsjechoslowakije. Duitsch
land marcheerde duidelijk op naar bet
'Zuidoosten Er kwam bovendien een stort
vloed van handelsverdragen tusschen
Duitschland en de Zuidoostelijke staten tot
stand. De wereld scheen reeds aan te ne
men, dat de Duitsche bewering over „ie
vensruimte" aanvaard moest worden als
een voldongen feit Typisch is. dat nóg een
sprong Oostwaarts van het Derde Rijk
Polen het doordringen der Duitschers
vooxdoopig schijnt te hebben gestopt. Het
spreekt vanzelf, dat de Balkanlanden wel
wat huiverig werden toen Hitier op deze
manier optrad tegen het „onwillige" Po
len, Bovendien werden Duitschlands han
den meteen in het Westen voor een groot
deel gebonden door den oorlog. Dat nam
niet weg, dat het' land met even groote
energie a Is tevoren zijn invloed op den
Balkan trachtte te vergrooten, maar het
moest in de eei'ste plaats voorzichtiger
zijn en in de tweede plaats kwamen er te
gelijkertijd vele kapers op de kust.
Italië, de as-genoot, had waarschijnlijk
reeds langen tijd met leede oogen aange
zien, dat de Balkan zoo ongeveer w
onfgetooverd in Duitsch economisch terri
toir.
Mussolini bleef in. den oorlog neutraal,
maar hij wilde er blijkbaar graag gebruik
van maken om zooveel mogelijk voordeel
te behalen voor Italiii. Dat zien wij niet
alleen by den Italiaanschen handel en
scheepvaart op Zuid-Amerika bv.. welke
zich in den laatsten tijd enorm heeft uit
gebreid, doch dat zien wij ook op den Bal
kan. De H'aliaansche kranten deden de
wereld kond, dat de Balkah beschouwd
moest worden als een gebied, waar Italië
zeer groote belangen had en dat het die
belangen ook zou verdedigen, als het
noodig was.
Engeland van zijn kant kwam los met
een stroom „garanties". Het was bereid
alles en iedereen te garandeeren. En het
deed dat trouw. De Balkanstaten kregen
van alle kanten betuigingen van vriend
schap. Het was dikwijls aandoenlijk om te
zien hoe de groote mogendheden plotseling
erop gesteld waren, dat hun Balkanvrien
den niets zou gebeuren door „de anderen".
De Balkaneezen moeten zich bijwijlen ge
voeld hebben als schoone, lieve erfdochters
met heel erg zieke oudersWat een
aanbidders, wat een bezorgdheid, wat een
liefde
De erfdochters hadden op school reke
nen geleerd en zij wogen de vriendschaps
betuigingen af naar de voordeden, clie zij
eruit konden halen.
Nu zijn het grootendeels uitgesproken
landbouwlanden. Het laat zich begrijpen,
dat-de onderlinge handel tusschen de Bal-
kastaten niet veel te beteekenen heeft,
want' zij brengen alle zoo ongeveer dezelf
de producten voort. Zoo is het ook te be
grijpen, dat Duitschland een x-eeks handels
verdragen Icon afsluiten met deze landen.
Het DerdeRijk immers ruilde graag de
landbouwproducten met voortbrengselen
van zijn industrie. Het kon ook niet anders
dan ruilen, want geld had en heeft het
niet'. En dat heeft Engeland wel Dit land
bood aan om de landbouwproducten te
koopen voor goed geld En dat was na
tuurlijk zeer aanlokkelijk. Maar voor de
betrokken landen zou liet aannemen ge
vaarlijk geweest zijn, wat bv. Roemenië
heel wel inzag. Engeland bood aan dit land
alle producten af te koopen. die het' niet
zelf noodig had. Hetzelfde had Duitschland
eveneens gewild., maar dat was nog in
vredestijd. Als Roemenië op het Britsche
aanbod was ingegaan, zou Berlijn dit naar
alle 'waarschijnlijkheid hebben beschouwd
als een vijandelijke daad, daar het ver
langt, dat de neutralen hun handel op
denzeifden voet voortzetten als vóór den
oorlog
„Je moet maar kunnen", zuchten sommi
ge neutralenIntusschen heeft het En-
gelsche particuliere kapitaal in Roemenië
nog heel wat in de melk te brokkelen.
Londen liet het goud ook klinken op de
Grieksche toonbank Het kocht bv. Griek-
sche tabak in geweldige hoeveelheden.
Zelfs gaan er stemmen op om alle Griek
sche tabak van dit jaar over te nemen En
zoo nauw verknoopt zijn in de moderne
wereld de economische banden, dat dit
Britsche voornemen in Amerika een gepi
ld ueer de stemming wekt. Want de staat
Virginia ziet een geweldig afzetgebied ver
loren gaan, met alle gevolgen van dien, on
verkoopbare voorraden, lage prijzen, pro
ductiestopzetting, werkloosheid, armoede
Turkije zag zich verrijkt met een Brit
sche leening van 60 millioen pond ster
ling en met de „Sandsjak Alexandrette",
welk gebied Frankrijk aan de Turken af
stond, tot groote ontstemming van Musso
lini. (Dit was reeds .voor den oorlog
Het eenige land, dat nog geheel vrü is
van gouden ketenen schijnt van de Balkan-
Entente wel Zuidslavië te zijn Maar dit
heeft dan ook een gemeenschappelijke
grens met Italië en met Duitschland.
Een zeer opvallend feit wij hebben
er reeds eerder op gewezen is. dat Bul
garije geen lid is van de Entente Bulgarije
is een van de „ontevredenen" in ons we
relddeel en het wil zijn vriendschap zoo
duur mogelijk verkoopen.
Gisteren is bekend gemaakt dat het Bal
kan-pact voor 7 jaar is verlengd Het
schijnt dus wel. dat deze landen hun poli
tiek zullen voortzetten.
Turkije staat: daarbij aan de zijde van
Engeland, al is het dan niet als strijdende
bondgenoot Zuidslavië wordt vastgehouden
door. en houdt zich vast aan Italië. Grie
kenland, al is het gegarandeerd door En
geland, let ook nauwkeurig op wat er in
Rome gezegd wordt; het land is zeer
kwetsbaar, vooral economisch, En Roeme
nië volgt een duidelijke schipper"-poli-
tiek
Als apart verschijnsel is er dan nog
Sovjet-Rusland, dat ook een zeker
vloedssfeer op den Balkan opeischt, en
daarin blijkbaar door Duitschland eenigs-
zins gesteund wordt.
De Balkan-Entente zal naar alle waar
schijnlijkheid wel komen tol: een uitspraak
van de grootst mogelijke neutraliteit en
de aanbidders zullen hun huwelijks pogin
gen eveneens wel voortzetten Er gaat
een gerucht over een front tegen de Sov
jet-Unie,. als dit land eventueel een inval
doen op den Balkan, doch men zal
goed doen dit te nemen met een flink
korreltje zo.ut, al zou Italië dit wel gaarne
willen evenals Engeland en al heb
ben deze twee landen ontegenzeggelijk,
•esp. door Zuidslavië en Turkije grooten
invloed op de Balkan-Entente, Griekenland
zal echter weinig voor een dergelijk optre
den voelen.
met 'n schitterende glans
door ze te poetsen met
,ln tuben van 60, 40 en 25 ct. en doozen
Ameland is vólkernen geïsoleerd
Er heerscht gebrek aan
brandstof.
Gisteren hebben enkele mannen uit Nes
een poging gedaan van Ameland te voet
over het ijs Holwerd op „het vasteland" te
bei-eiken. Ongeveer twee-en-een halve kilo
meter uit de kust stuitten zij echter op een
breede geul, waarin een sterke stroom
stond.
Deze onoverkomelijke hinderpaal nood
zaakte de mannen onverrichterzake terug
te keeren.
Op liet eiland kèerscht op liet 'oogenblik
oen nijpend tekort aan brandstof. Men be
schikt nog over een geringen vooritxad fa-
briekssteenkolen, doch deze zal wel spoedig
uitgeput zijn.
Sedert Maandag is het ook niet meer mo
gelijk geweest het eiland per vliegtuig te
bereiken, daar de sterke ijsvorming op de
vleugels het vliegen te riskant maakte.
Werkloozen ruimen belangeloos
sneeuw.
Daartoe aangezocht door den burge
meester mr J. M Raveslool. hebben alle
werkloozen der gemeente Avereest. r
tweehonderd in getal, zich spontaan bereid
verklaard, om belangloos ten bate van het
plaatselijk en doorgaand verkeer, behulp
zaam te zijn bjj het sneeuwruimen DM
geldt vooral het verkeer ZwolleKoevor
den, BalkburgHoogeveen en Balkburg—
Meppel
Nederlandsche gemobiliseerden
uit Duitschland,
Voorzieningen voor hun ge
zinnen
Het lid der Tweede Kamer de heer De
Merchant et d'Ansemboui'gh (n.s.b.) heeft
aan de ministers van defensie en van bui
tenlandsche zaken de volgende vragen ge
steld:
Weten de ministers, dat er onder de ge-
mobiliseerden velen zijn, die ten gevolge
van de werkloosheid vrijwillig of zelfs ge
dwongen werk in Duitschland hadden aan
genomen en dat hun gezinnen hen vaak
daai-heen zijn gevolgd?
Weten de ministers, dat het voor de
meeste dier gezinhen bij de mobilisatie niet
mogelijk is geweest naar Nederland terug
te keeren en dat zij thans door de Duitsche
overheid op dezelfde basis worden gesteund
als de familieleden van Duitsche gemobili
seerden?
Is het den mihisters bekend, dat de Duit
sche overheid principieel het verstrekken
van visa weigert, zoowel aan de gemobili
seerden als ook aan hun families, behalve
in uitzonderingsgevallen en dan tegen de
nox-male, vry hooge kosten?
Zijn de ministex-s bereid, in overleg te
tx-eden. met de Duitsche overheid en met
de betrokkenen om te .onderzoeken of het
mogelijk is een regeling te treffen, opdat
het familievex-band voor deze gemobiliseer
den niet blijvend verbroken wordt?
Zijn de ministers bereid, indien deze re
geling niet kan worden bereikt, dan te be
vorderen, dat de families van de gemobi
liseerden, voor zoover zij dit wenschen, op
kosten van het i-jjk weer naar Nederland
kunnen verhuizen, en dat zij terstond na
terugkeer de kostwinnersvergoeding ont
vangen, berekend op basis van het dooi- den
kostwinner in Duitschland verdiende loon?
SPOORWEGARBEIDER DOOR TREIN
GEGREPEN EN OMGEKOMEN.
De 50-jarige spoorwegai-beider A. Olt-
hoff, uit Weesp. die gisteren bezig was met
het sneeuwvrijmaken der spoorbaan op de
lijn naar Amersfoox-t. is omstreeks half ze-
'en verrast door een Dieseltrein, welke
lit de richting Amsterdam naderde. De
man werd door den trein die op weg was
•an Amstei-dam naar Groningen, gegrepen
en eenige meters medegesleui-d. Hij was op
slag dood. Het stoffelijk overschot is naar
het lijkenhuisje te Diemen overgebracht
De trein kon na een stagnatie van enkele
minuten de reis vervolgen.
Aan een wissen dood ontsnapt Op den onbewaakten overweg op de lijn
den Bosch Eindhoven slipte Donderdag een auto, die even daarna door
een electrischen trein gegrepen en vermorzeld werd. De bestuurder kon zijn
voertuig tijdig verlaten
Duizenden ponden visch zijn
reeds gestorven.
In kringen van de zoetwatervisscherijen
heerschen op dit oogenblik zeer sombere
vooruitzichten ten aanzien van den visch-
stand. Duizenden en nog eens duizenden
ponden visch zijn in de i-eeds wekenlang
toegevroren kanalen en sloóten verloren
gegaan en hoe langer de vorst nog zal aan
houden, hoe grooter dit verlies zal worden.
De enox-me sneeuwval in einde December
en in Januari heeft de grootste sterfte
veroorzaakt. Alleen een ijskorst op het wa
ter is zoo erg nog niet. Altijd zijn er dan
nog wel scheuren en barsten, vooral aan
de kanten, waardoor toevoer van versche
lucht mogelijk blijft. Bovendien blijft het
water in beweging en is er dus zuurstof
ontwikkeling. Maar zoodra het ijs op zijn
beurt wordt bedekt met een dikke sneeuw
laag, worden de scheuren en barsten ver
stopt, terwijl ook het water niet meer in
beweging komt. Dan is elke toevoer van
versche lucht onmogelijk geworden en wan
neer deze toestand lang aanhoudt, staat de
zich onder het ijs bevindende visch een
verstikkingsdood te wachten. Een derge
lijke toestand zoo werd ons van deskun
dige zijde medegedeeld is er op dit
oogenblik.
1-Ioe groot de vischsterfte is, valt bij be
nadering niet te zeggen. Dat kan eerst wor
den vastgesteld, wanneer het weer zal gaan
dooien, het ijs uit de kanalen en slooten
zal zijn vex-dwenen en de boezemgemalen
weer zullen werken, waardoor de gestor-
ven visch, die op den bodem ligt, door de
beweging van het water naar boven zal
komen. Niet alleen door gebrek aan zuur
stof, maar ook door gebrek aan water zijn
honderdduizenden vissollen verloren ge
gaan. Want in vele ondiepe slooten ligt
liet ijs reeds dagenlang op den bodem. Er
is althans voor de bewegingsvrijheid van
de visch een te kleine waterkolom overge
bleven. De toestand voor de zoetwatervis-
scherij, die de laatste jai-en toch al reeds
erre van rooskleurig was, ziet er voor
de toekomst dus nog somberder uit. De
afzet in het binnenland is altijd slecht ge
weest en ook de afzet in het buitenland
gaat den laatsten tijd met steeds grooter
wordende moeilijkheden gepaard, an het
bijzonder na het uitbreken van den oorlog.
Nog somberder wordt dan straks de toe
stand, wanneer ook de visschery zelve
moeilijkheden zal veroorzaken, doordat ex-
geen visch is en een situatie ontstaat,
waarbij de vraag het aanbod overtreft. Dat
een dergelijke toestand zich dezen zomer
zal voordoen, ook al in verband met de
voedselvoorziening, moet niet onmogelijk
Worden geacht. Het bestaan van de circa
3000 zelfstandige zoetwatervisschers die wij
in ons land tellen, wordt dan ook nog ern
stiger bedreigd, dan het tot nu toe reeds
het geval is.
Ten aanzien van den lijd, dat de visch-
st.and zich zal hex'stellen, zijn geen voor
spellingen mogelijk. In ieder geval duurt
het wel eenige jaren. Komen er achter el
kaar enkele zachte winters, dan zal die
tijd uiteraard korter zijn.
Het leger van de hondei'd duizenden
sportvisschers zal dezen zomer de gevolgen
van de strenge vorst eveneens ondervinden.
Ook hun vangsten zullen slecht zijn. Voorts
zullen de eigenaren van vischwaters de
eerstvolgende jaren hun vischpachtbesom-
mingen aanmerkelijk zien dalen, terwijl
ook de aanverwante bedrijven, vischtuig-
en vischhandel, den weerslag zullen onder
vinden.
Wat Russische vliegers
vertelden.
Men maakte kun wat wijs.
Uit c:e ondervraging van Russische vlie-,
gers, die gevangen genomen zy'n, is geble
ken, dat allen slechts weinig ontwikkeld
zjjn. Toch verklax-en allen twee jaar te neb
ben gestudeerd aan een soort universiteit
en twee jaar een m litaire school te hebben
bezocht. Zij hebben er geen idee van, wat
Finland eigenlijk is. Volgens hen hebben da
Finnen Rusland aangevallen en bedreigden
zy Leningrad en Moskou; daarom moest de
Sovjet-Unie zich verdedigen. De vliegers
hebben toegegeven, dat de Russische toe
stellen opstijgen van de vliegvelden in
Estland. Op een plaats ten Zuiden van Tal
linn bevinden zich volgens ben minstens
tachtig Russische vliegtuigen. De vliegers,
die naar de vliegvelden in Estland zijn ge
bracht. bevinden zich hier in een volkomen
isolement. Sedert half December hadden zij
geen krant meer gelezen, Zij hebben al
leen gestencilde papieren gekregen, waarin
stond, dat de Russen vele gevangenen
hebben gemaakt. De commissar.ssen letten
er op, dat iedere vei'binding met de bui
tenwereld voorkomen wordt.
Naar het Engelsch van
MARTIN PORLOOK.
56).
„Ik voor mij geloof, dat hy dezen keer
een beetje te veel hooi op zijn vork geno
men heeft! Kijk maar eens naar wat gis
teren weer gebeurd is. Geloof jij, dat ze
ook maar een schijn van kans hebben om
dien X ooit te pakken te kry'gen?" Zij' rilde
en trok een leelyk gezicht. „En zoolang ze
'm dat niet lappen, blijven ook al die extra
agenten en zoolang die rondloopen
Mejuffrouw Crabtree haalde opnieuw de
schouders op. „Knudde!" zei ze.
De heer Joseph Palmer leunde over het
tafeltje en tikte daarop met den viei'kan-
ten van een wijsvinger, zoo groot als een
banaan.
„Als-ie zegt, dat er wat aan de hand is,
dan is er ook wat aan de hand", zei hy met
nadruk.
VII.
Commissaris Connor keek zijn twee be
zoekers verbaasd aan. Hij had geen oogen
blik verwacht, dat Christopher Vayle of
Nicholas Revel hem vandaag zouden ko
men bezoeken laat staan beiden tege
lijk! Dat zy hem echter niet alleen tegelijk,
maar ook op een manier zouden komen
opzoeken, die niet den minsten twijfel over
liet aangaande de dikke vriendschap, die ze
«lkaar toedx-oegen, leek commissaris Con
nor het toppunt van ongelooflijkheid toe.
Hy deed zijn best om z(jn verbazing te
maskeeren, wat hem maar gedeeltelijk ge
lukte. Hij groette zijn bezoekex-s en wacht
te.
Het was Christopher Vayle, die het vuur
opende.
„We hebben ons vergist, Connoi1", zei
hy.
„O, ja?" zei Connor.
„Ja. Denk niet dat ik indiscreet ben".
Christopher Vayle knikte met het hoofd
naar zijn metgezel. „Hij weet er alles van".
„O, ja?" zei Connor.
„Vannacht ben ik van kwart voor drie
tot 't aanbreken van den dag bij hem ge
weest. En van 's avonds half elf tot kwart
voor drie heb ik hem op de hielen gezeten
en al dien tijd is hij in gezelschap van me
juffrouw Frensham geweest".
„O, ja?" zei Connor.
„Ja!" zei de heer Revel, die nu voor het
eerst sprak.
„H'm!" gromde Connor en wreef zyn
kin.
Er volgde een stilte. De heer Revel liet
zich in een van de armstoelen neervallen.
Sir Christopher Vayle nam op den rand
van het schrijfbureau plaats en liet een van
zyn beenen heen en weer bengelen. Hij
floot een aandoenlijk deuntje tusschen zyn
tanden en gluurde door zijn half dichtge
knepen oogleden naar den zwijgenden Con
nor.
Connor zat met een hand voor zyn ge
zicht. De stilte hield aan. De heer Revel
stak een sigaret op. Sir Christopher Vayle
hield op met fluiten.
Connor gooide zyn stoel achteruit en
stond op. Hij keek eerst naar den reus op
zijn lessenaar en toen naar den heer Re
vel. Zjjn gezicht wasondoorgrondelijk.
Twee paar oogen probeei'den de gedachten
te peilen, die zich achter zyn effen voor
hoofd verborgen, doch vonden niets. Twee
naar ooren wachtten op wat hy zeggen zou.
Toen hjj eindelijk iets zei, waren het slechts
een paar woorden, doch waren karakteri
stiek genoeg voor den man, die ze uit-,
Wakker het kwaadspreken over an
deren niet aan door er belang in te
Stellen; tracht daarentegen belang
stelling te winnen voor het goede van
anderen.
sprak.
„Ik bied u mijn excuses aan", zei hy en
keek Nicholas Revel recht in de oogen.
„We maken allemaal fouten en wat u be
treft heb ik wel een heel groote fout ge
maakt, meneer".
Nicholas glimlachte een breeden en
vriendeijlken glimlach. Connor glimlachte
niet.
„Ik heb de fout begaan u voor X te hou
den", zei hij. „En ik stel er prijs op u te
vei'klaren, meneer Revel, dat dit het eenige
opzicht is, waarin ik me in u vergist heb".
Nicholas Revel glimlachte opnieuw
een breeder en zelfs nog vriendelijker glim
lach, doch zei geen woord.
Christopher Vayle keek niet zonder een
uitdrukking van verbazing in zyn oogen
beurtelings naar twee gezichten, waarvan
het eene zooals gewoonlijk glimlach
te eh het andere ondoorgrondelijker was
dan ooit.
„Ik veronderstel, meneer Revel", zei Con
nor, „dat u niet uw tyd verspild zoudt heb
ben om met sir Christopher me alleen maar
te komen zeggen, dat ik me niet langer be
lachelijk moet maken".
„Nee", zei de heer Revel. „Dat zou ik
ook niet".
„Dus mag ik aannemen, dat u den Hoofd
commissaris wenscht te spreken?" vroeg
Connor.
VIII.
Vier mannen .hadden een middagje zit
ten bridgen. Op het speeltafeltje lagen spel
len kaarten verspx-eid. Op eiken hoek van
het tafeltje stond een leeg glas en een vol
asclibakje. De winnaars streken hun winst
op. Drie van de mannen kenden elkaar
goed, doch geen hunner had ooit met den
vierden partner gespeeld of ook zells maar
p.esproken. De gx-ootste van de drie de
grootste in lengte, omvang en zwaarwich
tigheid richtte nu het woord tot dezen
vierden
„Het is my een waar genoegen geweest,
meneer", zei hy. „En laat me u mogen zeg
gen, dat u zich zelf onderschat. U hebt on
gelijk wanneer u zich zelf afkamt. Ik vind,
dat u zeer sterk speelt"
„In te lang niet meer gespeeld, vrees ik",
zei de vierde man. „Ben er heelemaal uit".
„Er heelemaal uit, hè?" zei de tweede
van de drie. „Dan mogen we wel heel blij
zijn, dat u in langen tijd niet meer ge
oefend hebt.' Wat zeg jy, George?"
De drie lachten hartelijk. De grootste
liep naar het raam en keek in de straat
neer.
„De krantenjongens hebben het weer op
hun heupen", zei hij en kwam weer terug.
„Iets nieuws over X?" vroeg de eerste
van de drie.
De grootste man maakte een keel-ge-
luid. „De heele zaak begint me misselijk te
maken. Waarom geven ze niet al die ex-
officieren aan het hoofd van de politie ge
daan om er een paar handige zakenlui
voor in de plaats te zettenXzwijg
me er over!"
„Toch is het maar een gekke brief", zei
de eerste van het drietal.
„Bi'ief?" zei de tweede. „Ach, ja! Je be
doelt dat ding in de middagbladen? De
kerel moet wel stapel krankjorum zijn!"
„Daarvan ben ik nog niet zoo zeker", zei
de vreemde. „Daarvan ben ik nog niet zoo
zeker. Weet u, er is bij mij twijfel boven
gekomen, of die brief, die in de middag
kranten afgedrukt staat, eigenlijk wel echt
„Maar die kan toch niet anders dan echt
zijn, zou ik denken", zei de éérste yan de
drie.
De vreemde haalde de schouders op. „Dat
weet ik nog zoo net niet. Evenals er in el
ke moordzaak heel wat bekentenissen ge
daan worden door zwakzinnige menschen,
die totaal onschuldig zijn. zoo zou het best
mogelijk kunnen zijn, dat ook in dit geval
zich iemand voor X wil uitgeven
„Ik heb meer dan mijn bekomst van X",
zei de groote man. „Loop je zoo ver met me
op, Geoi'ge Goeden middag, meneer en
nogmaals bedankt. Hoop weer eens gauw
het genoegen te hebben me met u te mo
gen meten".
De vreemde bleef waar hij was en liet
de andere vertrekken. Hij keek hen na en
een vreemde' gloed laaide een oogenblik
in zyn oogen op. Hy liep nu langzaam de
rookzaal uit, stak de hal van het Hotel
over en begaf zich naar de lift. Eenige
minuten later was hij in zyn eigen kanier
exx draaide de deur van binnen op slot.
Hij ging aan een schrijftafel bij liet ven
ster zitten. Voor hem lag een dik, zwart
boek met een knip en een slot. Hij keek
uit. het venster over de vuilere zijde van de
Theems. Terwijl hy daar stond te staren,
streelden zijn vingers liefdevol over den
gladden band van het zwarte boek.
IX,
In de rustkamer van het Beddoes Street
Politiebureau zaten drie agenten. Even
later kwam agent Tait binnen. Zijn houding
had vanmiddag niets triomfantelijks en in
zijn oogen was geen sprankje overwinnings-
vuur te bekennen. Integendeel! Hij had iets
schaapachtigs en beteuterds over zich
net een beest, dat onaangename dingen ver
wacht, doch zich bewust is van zijn gebrek'
aan lichamelijke of geestelijke vei'mogens,
welke vereischt zijn om zich te kunnen red
den.
(Wordt vervolgd'.