KRONIEK VAN EN DAG
STADSNIEUWS
neen akkertje:
TEGEN DE WET
..wi f^VAiipiun., oL niu/i>L.iiiioiiUüulE tvtinmu \ot uuljuiü wuurtiii; mix numounu ji jmiumu iftu.
XMU. C* V.
Hitler's grieven en wenschen.
Gisteravond heeft Hitler weer een rede
gehouden, wellte door alle Duitsche zenders
werd uitgezonden. Ongetwijfeld hebben weer
honderdduizenden geluisterd naar dezen
man, niet alleen in Duitschland en de an
dere oorlogvoerende landen, maar ook in de
neutrale staten, die in deze dagen meer dan
ooit op hun qui vive zijn en met gespitste
ooren luisteren naar de machtigen dezer
aarde.
Hitier zeide, dat de wereld thans, in het
bijzonder van Engelsche zijde, wonderlijke
„oorlogsdoeleinden" krijgt voorgezet, vol
gens welke een nieuw Europa moet ont
staan, dat vervuld zal zijn van gerechtig
heid, waar bewapening overbodig is en waar
een economische bloei zal beginnen. „Pre
cies als in 1918", zei Hitier. Opnieuw viel
hij het verdrag van Versailles aan, dat hij
aansprakelijk stelde voor alle ellende in de
wereld na 1918. Door het nationaal-socia-
lisme, aldus Hitier, begon de weg-omhoog
voor Duitschland. Hoewel dit een binnen-
landsche aangelegenheid was, heeft het
toch de haat van de anderen opgewekt. Op
het oogenblik van de wederopstanding van
Duitschland hadden Frankrijk en Engeland
tot den strijd besloten. Op de Duitsche
stellen tot onderhandelingen over koloniën,
werd geantwoord met „Neen".
De „Führer" besprak daarop de doelein
den, waarom Engeland volgens hem zoo
vele oorlogen heeft gevoerd, steeds mate-
rieele doeleinden. „Ook de vorige oorlog
werd alleen gevoerd om idealen. Dat men
terloops de Duitsche koloniën in bezit nam,
evenals de Duitsche vloot en het Duitsche
bezit in het buitenland, waren slechts bij
komstige omstandigheden."
Volgens Hitier zegt Churchill openlijk
wat Chamberlain in stilte denkt en hoopt,
n.l., dat Duitschland vernietigd wordt.
„46 Millioen Engelschen beschikken over
40 millioen vierkante km der aardopper
vlakte, terwijl Frankrijk meer dan 9 mil
lioen vierkante km bezit. Hiertegenover
staat Duitschland met meer dan 80 millioen
inwoners en nog geen 600,000 vierkante km.
Dit vraagstuk moet worden opgelost". Hit-
Ier beweerde, dat in 1938 in Engeland en
Frankrijk de oorlogshitsers de ovex-hand
vei-kregen en dat in 1939 de Westelijke mo
gendheden het masker hebben laten vallen,
toen zij Duitschland den oorlog verklaar
den. De Führer wees erop, dat Duitschland
politiek en militair in den' rug gedekt is
en dat wat in de afgeloopen vijf maanden
in Duitschland tot stand is gebracht alles
in de schaduw stelt, wat in de 7 jaar daar
voor is geschied. „Thans is Duitschland de
grootste wereldmogendheid", zeide Hitier.
„Er is geen accoord mogelijk zonder een
duidelijke handhaving van Duitschlands
recht. Wij willen niet, dat wellicht over en
kele jaren de strijd om onze rechten op
nieuw ontbrandt. Duitschland zal leven en
Duitschland zal daarom overwinnen".
De rede van Hitlerheeft de wereld geen
nieuws gebracht. Het was een herhaling
van Duitschlands grieven tegen de Geal
lieerden en een belofte, dat Duitschland zou
doorvechten.
Nu is het langzamerhand de heele wereld
wel duidelijk, dat Duitschland inderdaad
met de veroordeeling van Vei'sailles gelijk
heeft. Onze eigen minister van Buitenland-
sche Zaken heeft dit dezer dagen nog op
niet te verbeteren wijze helder uiteengezet.
Ook is het bekend geworden, dat Polen niet
het land was, waarvoor men het aanzag.
De nieuw-gevormde „Poolsche regeering"
in Parijs heeft nadrukkelijk de politiek van
de vorige Poolsche regeering verloochend.
Wij weten, dat de Poolsche opvattingen te
recht vaak kwaad bloed zetten in Duitsch
land. Wij weten, dat het beter was geweest
voor de menschheid als men ernstig had ge
zocht naar een oplossing van het Corridor
probleem en wij zijn het er over eens, dat
Dantzig een Duitsche stad was en is. Wij
hebben ook vernomen, dat de Polen dooi
de toezegging van de Engelsche garantie
a.h.wl wat overmoedig geworden zijn.
Maar dit alles is de wereld geen recht
vaardiging van het onder den voet loopen
van het Poolsche volk. De wereld wil er
niet aan, dat het eene land het andere
straft" door het elk nationaal leven onmo-
GOES
Ie heer W. ttaaft ieesns
afscheid.
VAN DE KINDEREN.
De heer W. 't Hooft, die wegens het be
reiken van den pensioengerechtigden leef
tijd, met ingang van morgen eervol ontslag
heeft verkregen als hoofd van de Christe
lijk Hervormde school aan den West wal,
nam Dinsdagmiddag afscheid van de school
kinderen.
De schouwburgzaal van Schuttershof was
geheel gevuld met leerlingen der school en
achter de groene tafel had het bestuur van
de schoolvereeniging „Het Mosterdzaad'
plaats genomen, toen de heer W. 't Hooft
en zijn echtgenoote te ruim twee uur wer
den binnengeleid.
Na opening door het gezamenlijk zingen
van „Van U zijn alle dingen", ging de voor
zitter, ds. P. J. Steinz, voor in gebed.
Ds. Steinz wees er hierna op, dat het
voor den heer 't Hooft een zware zaak
dit werk, dat hjj lief had, neer te moeten
leggen. Vooral wanneer men, zooals de heer
't Hooft, nog niet te oud of te zwak
is. Maar de wet zegt: als je 60 jaar bent,
is het genoeg. Spr. vertelde dan dat het
22 jaar geleden is, dat het schoolbestuur
op zoek was naar een nieuw schoolhoofd
en nadat ze hier en daar gekeken hadden,
troffen ze te Westmaas den heer 't Hooft
aan en kozen hem uit als den meest ge
schikte. In die 22 jaar is de school steeds
gegroeid onder de leiding van den heer
't Hooft, die vei-scliillende tijden mede-
maakte en de laatste waren de slechtste niet.
Spr. besloot met den hr. 't Hooft dank te
zeggen voor wat hij voor de school ge
weest is.
De heer W. C. Geuze, onderwijzer aan
de school, zette in een aardige toespraak
uiteen, dat de kinderen, ditmaal een ge
heimpje, voor hun schoolhoofd hadden.
Doch vóór dit ontsluierd zou worden, dank
te spr. den heer 't Hooft namens de kin
deren voor het onderwijs dat zij van hem
ontvingen, voor zijn goedheid en vriende
lijkheid.
Nadat de kinderen nu staande een spe-
diaal voor deze gelegenheid vervaardigd
lied gezongen hadden, boden zij den heer
't Hooft, in een spreekkoor, hun geschen
ken aan: een mooie, lederen clubfauteuil en
een actentasch.
Vervolgens sprak de heer Geuze mevr.
't Hooft toe, die hij dank bracht voor de
vriendelijkheid waarmede zij de kindei-en
steeds ontving, terwijl hij besloot met den
heer 't Hooft toe te wenschen, dat God
hem en de zijnen nog lang zou mogen spa
ren en zegenen.
Aan mevr. 't Hooft werd daarop een
bouquet bloemen aangeboden.
De heer 't Hooft, hierna het woord
verkrijgende, prees de kinderen voor hun
stilzwijgen, waai-door liij door deze huldi
ging ook zoozeer verrast is. Al had een
enkele uitlating hem iets doen vermoeden,
dit alles had hij niet verwacht. Maar hij
moest hen een standje geven over een uit
drukking die hij gehoord had over „het
feest van den bovenmeester", 't is heelemaal
geen „feest" voor hem, hoe blij hij ook is
gelijk te maken. En hierbij kan men wijzen
op de Duitsche verontwaardiging toen men
het met Duitschland-zelf probeerde. „Polen
is weggevaagd van de kaart", zei Hitler
gisteravond. Maar daarbij kan het voor
ons rechtsgevoel niet blijven, evenmin als
dit met het „Protectoraat" het geval is.
Zeker probeert Engeland zijn sti-even een
mooieren naam te geven dan het over de
heele linie verdient, doch dit mag nooit een
motief zijn om dan maar op dezelfde manier
te handelen. Wij 'willen niet spreken over
den „splinter en den balk", maar wij geloo-
en, dat zoowel de Geallieerden als de Duit-
schei-s eens flink in hun oogen moesten
'rijven. Misschien voelden zij dan iets
hards
En, heel misschien, zouden zjj dan willen
doen waar de heele beschaafde wereld op
hoopt: gaan praten.
met de mooie cadeaux. Als het mij nu niet
moeilijk was, afscheid te nemen, aldus spr.,
zou ik mijn werk ook niet behoorlijk ge
daan hebben. Al kleefden er vele fouten
aan. Spr. prees dan de kinderen, omdat
ze hem zoo maar niet koud laten weggaan,
zegde hun hartelijk dank voor den mooien
stoel, en sprak de hoop uit, dat ze aan
hem zouden blijven denken,
Spr. sprak dan woorden van dank tot het
personeel en het schoolbestuur, wees er op
dat de school in zjjn tijd groeide van 250 tot
bijna 350 leerlingen en vooral ds. Steinz
heeft daar hard voor gewerkt. Tenslotte
zeide spr., en met die mooie actetasch zullen
jullie me nog wel eens door de Goesche
straten zien loopen, want het is mijn plan
hier te blijven wonen.
De kinderen zongen hierna den heer 't
Hooft een heilwensch toe, waarna een
kwartier werd gepauzeerd, in welken tijd
de jeugd op een versnapering onthaald
werd en ook de ouderen een vervei-sching
nuttigden.
Na de pauze werden eenige aardige kin
derfilms vertoond, die bij de 'jongens en
meisjes danig in den smaak vielen, waarna
ds. Steinz dezen huldigingsmiddag met ge
bed sloot.
HULDIGING DOOR DE
OUDEREN.
Des avonds vond in Schuttershof een
huldiging van den hr 't Hooft plaats dooi
de ouderen, waartoe o a. waren uitgenno-
digd B. en W. van Goes, schoolbestuur,
kerkeraden van Ned. Herv. Kerk en Vrij
Evangelische gemeente, de kapitein van
het Leger des Heils, vertegenwoordigers
van hoofdbestuur en vereenigingen van
Chr onderwijzers en onderwijzei-essen, in
specteur l.o.ouders en oud-leerlingen De
vex-bonden danszaal en koffiezaal waren
naar schatting gevuld met een vijf- a zes
honderd belangstellenden
Na opening met gebed en het zingen
van Ps. 89 vers 1 en S en voorlezing van
Ps 127. sprak ds. Steinz een woord van
welkom, waarbij hij zijn voldoening uit
sprak over de zeer groote opkomst. Mis
schien, aldus sprwas men bij het bin
nenkomen van deze zaal eenigszins ver
baasd over de feestelijke versiering, die
slecht bij een afscheid schijnt te passen,
doch de weemoed van dit afscheid wordt
doorbroken door de dankbaarheid, dat wij
mogen terugblikken op zulk een zegenrij
ke periode als de lieer 't Hooft achter
zich heeft.
Spr heette dan eenige der aanwezigen
in het bijzonder welkom, o.a. den hr 1
Wessel, de eenige aanwezige medestichter
der school en herdacht eenige oude me
dewerkers van den hr 't Hooft, die hierbij
niet meer aanwezig mochten zijn. Voorts
drukte spr er zijn leedwezen over uit. dat
de burgemeester door een ernstige krank
heid niet aanwezig is, terwijl de hr Kui
per, inspecteur L O., bericht van verhinde-
ï-ing zond.
Zich dan tot den hr t. Hooft, wendend
zeide spr wij zijn hier bijeen gekomen
om U dank te zeggen voor wat gij ge
weest zijt voor de kinderen onzer gemeen
te. Alle ouders, die tyras bü u school gin
gen. hebben ook hun kinderen aan U toe
vertrouwd, wat een bewijs is van hun
waardëering en dank Gij kreeg de gave
van God uw arbeid met liefde en rust te
veri-ichten, ge had grooten invloed op me
nig leven en Uw arbeid is niet ijdel ge
weest doch draagt, rijke vrucht Ge wist
steeds de groote lijnen te zien. Nu komt
voor U de rust, ge hebt den pensioenge
rechtigden leeftijd bereikt Eigenlijk is dat
gerechtigd" fout, want ge moet weg De
jeugd dringt zich naar voren Toch is het
jammer dat gij daardoor, in Uw volle
:racht ontijdig afscheid moet nemen Al
zal ook hier het „ontijdig" Gods tijd zijn
Uw rust zal echter geen ledigheid betee-
kenen. Zeker zult ge aan onze gemeen
schap Uw krachten nog verder blijven ge-
Spr. wendde zich dan tot mevrouw 't
Hooft, die de sfeer wist te scheppen waar
door haar man zich zoo aan zijn werk
kon wijden als hij gedaan heeft, en zegde
ook haar daar dank voor. (Applaus
Hiei-na zong een gemengd koor, samen
gesteld uit oud-leerlin.gen der school, on
der leiding van den hr. S. J. Tamminga, op
mooien toon een „Afscheidslied" en „Ver
laat mij niet."
Vervolgens sprak dehrE van der
Zee namens den kerkeraad der Ned.
Herv. Gemeente, zulks wegens ziekte van
den voorzitter, van ds. Odé en verhinde
ring van ds. De Vi-ies Spr. wees er op,
dat kerk en school in den loop der tijden
één zijn geworden. Men doopte de school-
vei-eeniging „Het Mosterdzaaddoch dat
nietige zaad groeide uit tot een machtige
boom U leerde de kinderen niet alleen dat
twee en twee vier is, aldus spr., maar
wees hen er op, dat er ook hoogere din
gen zijn En wij plukken mede de vruchten
van Uw arbeid. Dat onze kerk nog steeds
groeit, in tegenstelling met andere, is ook
aan Uw arbeid te danken- Spr. besloot
met den wensch, dat de hr 't Hooft en
zijn echtgenoote nog lang van hun rust
zoude mogen genieten.
De hr A- de R o o, loco-burgemees-
ter, zegde dank voor de ontvangen uitnoo-
diging om dezen avond bij te wonen. Want
aldus spr., het is het gemeentebestuur niet
onverschillig wie de voornaamste posten
in de gemeente bezet. Zulk een post is ook
het hoofd zijn eener lagere school. De lei
der drukt z\jn stempel op het onderwijs
en spr. zegt te weten, dat de hr 't Hooft
een uitstekend leider is geweest. Daai1-
voor zegt hij hem, namens het gemeentebe
stuur, dank Spr. denkt verder aan de lei
ding van den hr 't Hooft bij volksfeesten
aan het mooie openluchtspel, dat hij
schreef, zijn leiding bij volkszang. Ook
voor wat gij in deze voor de gemeenschap
deed en voor Goes beteekende zeg ik U
dank voor de geheele gemeente.
De hr. P. van A a 11 e n, te Arnhem,
hoofdbestuurslid, wees op de moeilijkheid
voor een christen om aan huldigingen deel
te nemen, waarbij zoo licht de mensch om
hoog gestoken wordt en als aanhangsel dan
het soli deo gloria volgt. De menschen hier
zullen je tekorten niet noemen, aldus spr.,
dat is het pijnlijke; ook is pijnlijk begonnen
werk aan anderen over te moeten doen en
voorts zal je ondervinden, dat de wereld
verder draait en ook Goes. Doch dat al
deze menschen hier gekomen zijn om je te
danken, is ook het bewijs, dal" je gecompag-
neerd was met God. Wat jij niet goed deed,
leidde God zooals het wezen moest. En er
is ook deze mooie kant aan dit afscheid,
dat het bestuur der school niet zuchtende
afwachtte of je tijd nog niet kwam. Je
gaat weg in je volle werkkracht en daar
om ben ik ook niet bang voor een roestige
rust. Je zult nog veel vinden om te doen.
God heeft je rijk gezegend en ik hoop dat
hij dit ook verder zal willen doen.
De hr. W. A. v a n W y k, te Wolphaarts-
dijk, sprekende namens de zustervereni
gingen, wenschte den hr. 't Hooft geluk,
omdat hij zulk een reeks jaren met God en
eere aan het hoofd dezer school mocht
staan, die hem lief was. Maar ook namens
een honderdtal collega's dank ik U, aldus
spr., voor Uw medeleven met ons, voor
het bepleiten van onze belangen waar dit
noodig was, en ook de jongeren droegen U
een goed hart toe. Ik hoop dat U onze
vriend zult blijven, aldus spr., onze belan
gen op Uw hart zult dragen, en ook wij
zullen U dankbaar en met genegenheid blij
ven ontvangen.
Nadat nu een verversching "rondgediend
was en het koor nog eenige liederen gezon
gen had, werd het woord gevoerd door den
hr. C. K. M a a r t e n s e, als secretaris van
de schoolvereeniging. Wij werken thans zes
tien jaar samen, aldus spr., en ik dank U
de wijze waarop die samenwerking
plaats vond. Ge waart altijd weer bereid
ons met raad en daad bij te staan. Spr, be
sloot met den hr. 't Hooft Gods zegen toe
te wenschen en ovei'handigde hem, namens
het bestuur, als blijvend aandenken, het
boekwerk „Vincent van Gogh".
De hr. J. Kuzee, sprekende voor de
ouders, wees er op, dat de hr. 't Hooft veel
plezier, maar ook vaak verdriet heeft ge
had van de kinderen. U is veel voor de kin
deren geweest, aldus spr., en namens de
ouders zeg ik U daar dank voor en wensch
ik U een langen en gezonden levensavond
toe. Spr. besloot met den hr. 't Hooft een
fraai gebonden album met handteekeningen
aan te bieden en wees er op, dat één der
oud-leerlingen, bijbehoorende woorden zou
spreken.
De oud-leerling J a n M e 1 s e zeide blij
te zijn, nog eens tegenover zijn oud-school
hoofd te staan. Als oud-leerlingen, aldus
spr., als zijn we ook nu nog jong, leeren we
pas waardeeren wat U voor ons was in onze
schooljaren. Telkens weer ondervinden we
het nut van hetgeen U ons medegaf. Spr.
besloot den hr. 't Hooft en zijn echtgenoote
nog lange jaren van rust toe te wenschen
en bood hem daarna als tastbaar bewijs van
dank een schrijfmachine aan, terwijl mej.
Deu Tomminga aan mevr. 't Hooft een
groote bloemenmand deed ovei-handigen.
Tenslotte sprak nog de hr. D e G e u r e
namens het pei'soneel der school, die er op
wees, dat er aan de samenwerking tusschen
den hr. 't Hooft en het personeel nooit iets
ontbroken heeft. U wist een sfeer te schep
pen als bijna nergens gevonden wordt, al
dus spr., en daai-naast was U voor ons ook
een vriend. Nadat spr. ook mevrouw 't
Hooft dank gebracht had voor de vriende
lijkheid waarmede zij het personeel steeds
ontving, bood spr. als aandenken een fraaie,
staande leeslamp aan en eindigde met den
wensch, dat Gods licht ook op den verde
len loopbaan van den hr. 't Hooft zou mo
gen schijnen.
Het koor zong nu weer eenige liederen en
daarna werd het woord gevoerd door den
hr. 't H o o f t die zeide, dat allen dit af
scheid voor hem tot 'n onvergetelijke ge-
beui-tenis gemaakt hadden. Ik kwam hier
als vreemdeling, aldus spr., doch thans zijn
mjjn pennen hier vast geslagen. „Wat zal
ik, met Gods gunsten overlaan, dien trou
wen Heer voor zijn gena vergelden?" Dit
is geen profaan gebruik van deze regels,
maar wat ik diep gevoel. Ik dank God dat
hij mij schoolmeester heeft gemaakt. Al ben
ik zeer veel tekort gekomen; ik had meer
moeten verdragen; vaak minder aan mij
zelf moeten denken. Ik heb er altijd naar
gestreefd God te dienen, omdat hij de
Waarheid is, en ik dank hem, dat hij mij
gedragen heeft. En hierin zie ik het zoo,
dat God daartoe Uw harten bewogen heeft.
Spr. wees er dan op, dat hij de school
inging met de gedachte -aan zelf-handha-
ving; daarna zag hij dat God hem een last
op zijn schouders gelegd had, die licht was
om te dragen, en tenslotte leerde hij inzien
dat ons leven door Christus doörzuurd moet
zijn. En hoe meer achting en sympathie
men mij bewijst, aldus spr. hoe kleiner ik
er onder wordt, hoemeer ik gevoel, mijn
eigen onvolkomenheid, en dat God mij
slechts wil gebruiken als één zijner instru
menten.
Spr. wendde zich dan met een persoon
lijk woord tot verschillende der sprekers af
zonderlijk, waarbij hij zijn erkentelijkheid
betuigde voor hun woorden en de schitte
rende geschenken. In 't bijzonder dankte hij
tenslotte nog ds. Steinz, voor zijn leiding
van dezen avond, waarbij hij hem Gods
toenemende zegen toe wenschte.
Ds. Steinz sloot daarop deze spontane en
indrukwekkende huldiging op de gebruike
lijke wijze.
Naar het Engelsch van
MARTIN PORLOCK.
IH.
De wijzers van de groote klok tegenover
den lessenaar van den brigadier in het Bed
does Road politiebureau in Kensington we
zen drie uur aan. Op een bank zat agent
Ernest Wanborough zonder helm op, een
gecamoufleerd uiltje te knappen. Achter
zijn hoogen lessenaar zat brigadier Brayton
een rapport te bestudeeren. De nacht was
rustig en stil. Er heerschte een schier tast
bare stilte in het bureau, welke slechts nu
en dan door verre, gedempte geluiden uit
een der Cellen verbroken werd. Agent Wan
borough soesde en birgadier Brayton pufte
en blokte. Opeens echter kwam er leven
in de brouwerij. Uit de gang drong geschui
fel en een schorre, triomfantelijke kreet
tot hen door. Brigadier Bryton liet zijn pen
houder vallen. Agent Wanborough sprong
op.
De zwaaideuren vlogen open en voor de
verbaasde oogen van zijn collega's vertoon
de zich nu agent Tait. Maar Tait was niet
alleen. Hü sleui'de een klein, hoekig ge
bouwd mannetje met zich mee, dat al
hoewel zonder een kik te geven als een
bezetene te keer ging en schoppend en
spartelend, alle mogelijke moeite deed om
zich los te werken. Maar Tait had hem met
een hand bij zijn kraag vast en hield met
de andere hand den omgedraaiden pols van
zijn arrestant in zijn greep geklemd.
„Goeie morgen!" zei brigadier Brayton.
„Goeie morgen!"
„Zeg dat wel", zei agent Tait, „goeie
morgen!
Er was iets in zijn stem, dat den briga
dier en Wanboroxigh alle kleur uit hun
wangen joeg. Ze staarden hem beiden met
groote ongeloovige oogen aan.
Tait, die nog steeds zijn gevangene in zijn
ijzersterke knuisten vasthield, stond in het
midden van het gi-oote, kale vertrek. Hij
was een flinke kerel, maar thans scheen
hij nog robuster. HÜ hield zijn hoofd recht
op en zjjn oogen schitterden. Hij was bleek,
doch dat kon onmogelijk van angst zijn,
want dat was iets dat hij niet kende.
De stilte werd verbroken door de stem
van brigadier Brayton.
„Je wilt toch niet zeggenfluisterde
hij en klauterde van zijn hooge kruk af.
Tait knikte langzaam en indrukwekkend
met zijn gehelmde hoofd.
„Gö!" zei Wanborough.
„Het was op den hoek van Hill Street en
Foster Lane", zei Tait. „Nog geen tien mi
nuten geleden. Ik liep net naar Brackley
Street. Ik dacht dat ik iets achter me hoor
de. Ikdraaide me vliegensvlug om en ja
hoor, daar stond-ie! Toen ik 'm aankeek,
verborg-ie een van z'n handen achter z'n
rug. Dat was voor mij genoeg! Ik „schep
te" 'm en kreeg 'm bij z'n kladden. Asje
blieft, dit had-ie in z'n handTait
haalde een scherp Noorsch mes uit een van
zijn diepe zakken te voorschijn.
Plotseling begon de voorover gebogen en
in elkaar gekrompen gestalte te spreken.
Daar zijn half omgedraaide arm achter zijn
rug vastgehouden werd, kon hij zich niet
oprichten, doch dank zij de lengte van
zijh nek wel zijn hoofd.
De brigadier en Wanborough keken nu
in een wit, uitgeteerd gezicht met een ver
wilderden snor en ruige zwarte wenkbrau
wen, waaronder een paar oogen gloeiden,
welke deden denken aan de dolheid van een
dier, dat in een val geloopen is Uit zqn
slappen mond kwam nu een schreeuwen
de stroom van woorden.
De liefde groeit door haar opoffe
ringen; haar loon is, dat zij steeds
meer lief heeft.
IIIIIIIIIIIIII1IIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIM
„Ik houd 't niet uit!" snikte hij. „Ik houd
't niet langer uit!" Nou hebben, jullie me.
Hang me op. Hang me op, zeg ik jullie! Ik
heb jullie allemaal van kant gemaakt.
Vooruit! hang me op! Hang me op! Hang
me op!"
Zijn woorden, die aanvankelijk duidelijk
te verstaan waren, werden allengs verwar
der en gingen tenslotte over in een onge
articuleerd geratel, waaraan geen touw
meer vast te knoopen was.
Een oogenblik later verstomde hij even
plotseling als hij begonnen was en zakte
weer in zijn vorige houding in elkaar.
IV.
Ergens aan den oever van de Theem was
in een oliefabrïek bi'and uitgebroken. De
heele oppervlakte van het water was een
langzaam voortdeinende vlammenzee. Wan
neer je boven water kwam om lucht te
happen, werd je hoofd door het vuur ver
zengd. Wanneer je onderdook om het vuur
te vermijden, stikte je in het water. Je wist
dat er geen tusschenweg was. Je moest öf
na een paar minuten stikken door gebrek
aan adem, of jé tot een verkoold skelet
laten roosteren
Het water ebde weg en de vlammen
doofden uit. Ergens uit de verte weerklon
ken kanonschoten. Het was nu niet langer
meer een kwestie van verdrinken of ver
branden, maar het lawaai was al erg ge
noeg en alle lichtgranaten, die er op de
wereld te vinden waren, werden tegelijk
afgeschoten
Chistopher Vayle, die dat alles mee
maakte, opende de oogen, doch sloot ze
weer onmiddellijk en kreunde. Het licht
deed zyn oogen pijn.
„Neem hiervan een slok", zei een stem
vlak naast zjjn oor.
Heel voorzichtig sloeg hü nogmaals zyn
oogen op, dat is te zeggen: door zijn oog
leden maar net zoo ver op te trekken, dat
hij door twee minuscuul-kleine spleetjes
kon gluren, gelukte het hem in het licht te
kijken. Hü vond zich zelf weer terug in een
armstoel op de leuning waarvan onver
stoord en gemoedelijk als altijd de heer
Revel gezeten was met een glas in de eene
hand en met een sigaret in de andere hand.
Christopher betastte heel behoedzaam
zü'n achterhoofd, waar zjjn teer-streelende
vingers al ras een buil zoo groot als een
appel vonden.
„Neem hiervan eens een slok", zei de
stem opnieuw. „Spijt me als je hoofd er be
roerd aan toe is. Maar je hebt er om ge
vraagd."
Christopher stak zijn bevende hand uit
en nam het glas aan, dat hem voorgehou
den werd. Hij di-onk het tot den laatsten
droppel leeg. Een vloed van nieuw leven
doorstroomde hem. Zijn beenen voelden
niet langer koud en zijn lichaam leek niet
langer een rommelige, vormlooze massa.
Ook kon hü nu weer uit zijn oogen zien, al
deed zü'n hoofd dan ook nog erg pün. Hy
gaf het glas terug en sloot de oogen. Hy
dacht na, terwijl zijn herinneringsvermogen
weer langzaam terugkwam.
Plotseling deed hü zijn oogen weer open
en draaide zich om met zoo'n heftigheid,
dat het hem een oogenblik duizelde.
„Mmaar jestamelde hy. „Maai'
je je zei toch, dat je
Nicholas Revel glimlachte. „Vergeet het
maar! Ik ben het niet. Ik heb je dien onzin
alleen maar verteld om je even zoet te
houden tot ik het beeldje te pakken had en
ik het met me zelf eens was hoe ik je on-
schadehjk moest maken voor je tot hand
tastelijkheden zou overgaan". Hü keek op
zijn patiënt neer en schudde treurig het
hoofd. „Je valt me tegen, Vayle! Je moest
niet willen vechten met iemand, die niet
van je gewichtsklasse is!"
V.
Op een der hoeken van Howai'd's Rise,
dat eentonige korte eindje van Peddlar's
Road naar ldgate High Street, staat één
van die gx'ijze zinken bakken, die 's winters
fyn grint bevatten, hetwelk bij glad weer
voor de paarden op straat uitgestrooid
wordt.
Moi-ris Rosenklotz kwam op zijn weg
naar school eiken morgen door Howard's
Rise. Het was een klein zwak jongetje van
dertien jaar, met een hoofd dat een maat
te groot was voor zyn nietig lichaampje en
een kolossalen neus, aan weerskanten ge
flankeerd door een paar kleine, gitzwai-te
schitterende kraaloogjes, waaraan niets
ontging wat het aankijken waard was.
Morris Rosenklotz floot een lustig deun
tje terwül hij door Howard's Rise voortstap
te en zü'n rustelooze, zwarte kraaloogjes
schenen wel naar alle kanten tegelijk te
küken. Hij was nu aan het einde van de
straat gekomen en had den grintbak al een
stap achter zich liggen, toen pas iets. dat
zyn gitzwarte kraaloogjes als ongewoon
aangemerkt hadden, naar zijn hei'senen
doorgetelegrafeerd werd. Morris Rosenklotz
bleef stilstaan, draaide zich om en liep te
rug naar den gx-intbak. Hij zag nu, dal het
deksel niet heelemaal op den bak rustte.
Er stak iets donkers tusschen uit een
stukje laken leek het wel. Morris Rosen
klotz tilde, het deksel op en keek in den
bak, welke leeg behoorde te zyn, Hij gaf
I een gil van afgryzen, liet het deksel vallen
en liep hard weg.
Tien minuten later haalde een troepje
agenten het doode lichaam van hun kame
raad, agent 5482 Freder'eick Arthur Silcox,
uit den grintbak en droegen ze het in een
gereedstaande ambulanceauto.
(Wordt vervolgd)