KRONIEK VAN EN DAG STADSNIEUWS neen akkertje: TEGEN DE WET ..wi f^VAiipiun., oL niu/i>L.iiiioiiUüulE tvtinmu \ot uuljuiü wuurtiii; mix numounu ji jmiumu iftu. XMU. C* V. Hitler's grieven en wenschen. Gisteravond heeft Hitler weer een rede gehouden, wellte door alle Duitsche zenders werd uitgezonden. Ongetwijfeld hebben weer honderdduizenden geluisterd naar dezen man, niet alleen in Duitschland en de an dere oorlogvoerende landen, maar ook in de neutrale staten, die in deze dagen meer dan ooit op hun qui vive zijn en met gespitste ooren luisteren naar de machtigen dezer aarde. Hitier zeide, dat de wereld thans, in het bijzonder van Engelsche zijde, wonderlijke „oorlogsdoeleinden" krijgt voorgezet, vol gens welke een nieuw Europa moet ont staan, dat vervuld zal zijn van gerechtig heid, waar bewapening overbodig is en waar een economische bloei zal beginnen. „Pre cies als in 1918", zei Hitier. Opnieuw viel hij het verdrag van Versailles aan, dat hij aansprakelijk stelde voor alle ellende in de wereld na 1918. Door het nationaal-socia- lisme, aldus Hitier, begon de weg-omhoog voor Duitschland. Hoewel dit een binnen- landsche aangelegenheid was, heeft het toch de haat van de anderen opgewekt. Op het oogenblik van de wederopstanding van Duitschland hadden Frankrijk en Engeland tot den strijd besloten. Op de Duitsche stellen tot onderhandelingen over koloniën, werd geantwoord met „Neen". De „Führer" besprak daarop de doelein den, waarom Engeland volgens hem zoo vele oorlogen heeft gevoerd, steeds mate- rieele doeleinden. „Ook de vorige oorlog werd alleen gevoerd om idealen. Dat men terloops de Duitsche koloniën in bezit nam, evenals de Duitsche vloot en het Duitsche bezit in het buitenland, waren slechts bij komstige omstandigheden." Volgens Hitier zegt Churchill openlijk wat Chamberlain in stilte denkt en hoopt, n.l., dat Duitschland vernietigd wordt. „46 Millioen Engelschen beschikken over 40 millioen vierkante km der aardopper vlakte, terwijl Frankrijk meer dan 9 mil lioen vierkante km bezit. Hiertegenover staat Duitschland met meer dan 80 millioen inwoners en nog geen 600,000 vierkante km. Dit vraagstuk moet worden opgelost". Hit- Ier beweerde, dat in 1938 in Engeland en Frankrijk de oorlogshitsers de ovex-hand vei-kregen en dat in 1939 de Westelijke mo gendheden het masker hebben laten vallen, toen zij Duitschland den oorlog verklaar den. De Führer wees erop, dat Duitschland politiek en militair in den' rug gedekt is en dat wat in de afgeloopen vijf maanden in Duitschland tot stand is gebracht alles in de schaduw stelt, wat in de 7 jaar daar voor is geschied. „Thans is Duitschland de grootste wereldmogendheid", zeide Hitier. „Er is geen accoord mogelijk zonder een duidelijke handhaving van Duitschlands recht. Wij willen niet, dat wellicht over en kele jaren de strijd om onze rechten op nieuw ontbrandt. Duitschland zal leven en Duitschland zal daarom overwinnen". De rede van Hitlerheeft de wereld geen nieuws gebracht. Het was een herhaling van Duitschlands grieven tegen de Geal lieerden en een belofte, dat Duitschland zou doorvechten. Nu is het langzamerhand de heele wereld wel duidelijk, dat Duitschland inderdaad met de veroordeeling van Vei'sailles gelijk heeft. Onze eigen minister van Buitenland- sche Zaken heeft dit dezer dagen nog op niet te verbeteren wijze helder uiteengezet. Ook is het bekend geworden, dat Polen niet het land was, waarvoor men het aanzag. De nieuw-gevormde „Poolsche regeering" in Parijs heeft nadrukkelijk de politiek van de vorige Poolsche regeering verloochend. Wij weten, dat de Poolsche opvattingen te recht vaak kwaad bloed zetten in Duitsch land. Wij weten, dat het beter was geweest voor de menschheid als men ernstig had ge zocht naar een oplossing van het Corridor probleem en wij zijn het er over eens, dat Dantzig een Duitsche stad was en is. Wij hebben ook vernomen, dat de Polen dooi de toezegging van de Engelsche garantie a.h.wl wat overmoedig geworden zijn. Maar dit alles is de wereld geen recht vaardiging van het onder den voet loopen van het Poolsche volk. De wereld wil er niet aan, dat het eene land het andere straft" door het elk nationaal leven onmo- GOES Ie heer W. ttaaft ieesns afscheid. VAN DE KINDEREN. De heer W. 't Hooft, die wegens het be reiken van den pensioengerechtigden leef tijd, met ingang van morgen eervol ontslag heeft verkregen als hoofd van de Christe lijk Hervormde school aan den West wal, nam Dinsdagmiddag afscheid van de school kinderen. De schouwburgzaal van Schuttershof was geheel gevuld met leerlingen der school en achter de groene tafel had het bestuur van de schoolvereeniging „Het Mosterdzaad' plaats genomen, toen de heer W. 't Hooft en zijn echtgenoote te ruim twee uur wer den binnengeleid. Na opening door het gezamenlijk zingen van „Van U zijn alle dingen", ging de voor zitter, ds. P. J. Steinz, voor in gebed. Ds. Steinz wees er hierna op, dat het voor den heer 't Hooft een zware zaak dit werk, dat hjj lief had, neer te moeten leggen. Vooral wanneer men, zooals de heer 't Hooft, nog niet te oud of te zwak is. Maar de wet zegt: als je 60 jaar bent, is het genoeg. Spr. vertelde dan dat het 22 jaar geleden is, dat het schoolbestuur op zoek was naar een nieuw schoolhoofd en nadat ze hier en daar gekeken hadden, troffen ze te Westmaas den heer 't Hooft aan en kozen hem uit als den meest ge schikte. In die 22 jaar is de school steeds gegroeid onder de leiding van den heer 't Hooft, die vei-scliillende tijden mede- maakte en de laatste waren de slechtste niet. Spr. besloot met den hr. 't Hooft dank te zeggen voor wat hij voor de school ge weest is. De heer W. C. Geuze, onderwijzer aan de school, zette in een aardige toespraak uiteen, dat de kinderen, ditmaal een ge heimpje, voor hun schoolhoofd hadden. Doch vóór dit ontsluierd zou worden, dank te spr. den heer 't Hooft namens de kin deren voor het onderwijs dat zij van hem ontvingen, voor zijn goedheid en vriende lijkheid. Nadat de kinderen nu staande een spe- diaal voor deze gelegenheid vervaardigd lied gezongen hadden, boden zij den heer 't Hooft, in een spreekkoor, hun geschen ken aan: een mooie, lederen clubfauteuil en een actentasch. Vervolgens sprak de heer Geuze mevr. 't Hooft toe, die hij dank bracht voor de vriendelijkheid waarmede zij de kindei-en steeds ontving, terwijl hij besloot met den heer 't Hooft toe te wenschen, dat God hem en de zijnen nog lang zou mogen spa ren en zegenen. Aan mevr. 't Hooft werd daarop een bouquet bloemen aangeboden. De heer 't Hooft, hierna het woord verkrijgende, prees de kinderen voor hun stilzwijgen, waai-door liij door deze huldi ging ook zoozeer verrast is. Al had een enkele uitlating hem iets doen vermoeden, dit alles had hij niet verwacht. Maar hij moest hen een standje geven over een uit drukking die hij gehoord had over „het feest van den bovenmeester", 't is heelemaal geen „feest" voor hem, hoe blij hij ook is gelijk te maken. En hierbij kan men wijzen op de Duitsche verontwaardiging toen men het met Duitschland-zelf probeerde. „Polen is weggevaagd van de kaart", zei Hitler gisteravond. Maar daarbij kan het voor ons rechtsgevoel niet blijven, evenmin als dit met het „Protectoraat" het geval is. Zeker probeert Engeland zijn sti-even een mooieren naam te geven dan het over de heele linie verdient, doch dit mag nooit een motief zijn om dan maar op dezelfde manier te handelen. Wij 'willen niet spreken over den „splinter en den balk", maar wij geloo- en, dat zoowel de Geallieerden als de Duit- schei-s eens flink in hun oogen moesten 'rijven. Misschien voelden zij dan iets hards En, heel misschien, zouden zjj dan willen doen waar de heele beschaafde wereld op hoopt: gaan praten. met de mooie cadeaux. Als het mij nu niet moeilijk was, afscheid te nemen, aldus spr., zou ik mijn werk ook niet behoorlijk ge daan hebben. Al kleefden er vele fouten aan. Spr. prees dan de kinderen, omdat ze hem zoo maar niet koud laten weggaan, zegde hun hartelijk dank voor den mooien stoel, en sprak de hoop uit, dat ze aan hem zouden blijven denken, Spr. sprak dan woorden van dank tot het personeel en het schoolbestuur, wees er op dat de school in zjjn tijd groeide van 250 tot bijna 350 leerlingen en vooral ds. Steinz heeft daar hard voor gewerkt. Tenslotte zeide spr., en met die mooie actetasch zullen jullie me nog wel eens door de Goesche straten zien loopen, want het is mijn plan hier te blijven wonen. De kinderen zongen hierna den heer 't Hooft een heilwensch toe, waarna een kwartier werd gepauzeerd, in welken tijd de jeugd op een versnapering onthaald werd en ook de ouderen een vervei-sching nuttigden. Na de pauze werden eenige aardige kin derfilms vertoond, die bij de 'jongens en meisjes danig in den smaak vielen, waarna ds. Steinz dezen huldigingsmiddag met ge bed sloot. HULDIGING DOOR DE OUDEREN. Des avonds vond in Schuttershof een huldiging van den hr 't Hooft plaats dooi de ouderen, waartoe o a. waren uitgenno- digd B. en W. van Goes, schoolbestuur, kerkeraden van Ned. Herv. Kerk en Vrij Evangelische gemeente, de kapitein van het Leger des Heils, vertegenwoordigers van hoofdbestuur en vereenigingen van Chr onderwijzers en onderwijzei-essen, in specteur l.o.ouders en oud-leerlingen De vex-bonden danszaal en koffiezaal waren naar schatting gevuld met een vijf- a zes honderd belangstellenden Na opening met gebed en het zingen van Ps. 89 vers 1 en S en voorlezing van Ps 127. sprak ds. Steinz een woord van welkom, waarbij hij zijn voldoening uit sprak over de zeer groote opkomst. Mis schien, aldus sprwas men bij het bin nenkomen van deze zaal eenigszins ver baasd over de feestelijke versiering, die slecht bij een afscheid schijnt te passen, doch de weemoed van dit afscheid wordt doorbroken door de dankbaarheid, dat wij mogen terugblikken op zulk een zegenrij ke periode als de lieer 't Hooft achter zich heeft. Spr heette dan eenige der aanwezigen in het bijzonder welkom, o.a. den hr 1 Wessel, de eenige aanwezige medestichter der school en herdacht eenige oude me dewerkers van den hr 't Hooft, die hierbij niet meer aanwezig mochten zijn. Voorts drukte spr er zijn leedwezen over uit. dat de burgemeester door een ernstige krank heid niet aanwezig is, terwijl de hr Kui per, inspecteur L O., bericht van verhinde- ï-ing zond. Zich dan tot den hr t. Hooft, wendend zeide spr wij zijn hier bijeen gekomen om U dank te zeggen voor wat gij ge weest zijt voor de kinderen onzer gemeen te. Alle ouders, die tyras bü u school gin gen. hebben ook hun kinderen aan U toe vertrouwd, wat een bewijs is van hun waardëering en dank Gij kreeg de gave van God uw arbeid met liefde en rust te veri-ichten, ge had grooten invloed op me nig leven en Uw arbeid is niet ijdel ge weest doch draagt, rijke vrucht Ge wist steeds de groote lijnen te zien. Nu komt voor U de rust, ge hebt den pensioenge rechtigden leeftijd bereikt Eigenlijk is dat gerechtigd" fout, want ge moet weg De jeugd dringt zich naar voren Toch is het jammer dat gij daardoor, in Uw volle :racht ontijdig afscheid moet nemen Al zal ook hier het „ontijdig" Gods tijd zijn Uw rust zal echter geen ledigheid betee- kenen. Zeker zult ge aan onze gemeen schap Uw krachten nog verder blijven ge- Spr. wendde zich dan tot mevrouw 't Hooft, die de sfeer wist te scheppen waar door haar man zich zoo aan zijn werk kon wijden als hij gedaan heeft, en zegde ook haar daar dank voor. (Applaus Hiei-na zong een gemengd koor, samen gesteld uit oud-leerlin.gen der school, on der leiding van den hr. S. J. Tamminga, op mooien toon een „Afscheidslied" en „Ver laat mij niet." Vervolgens sprak dehrE van der Zee namens den kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente, zulks wegens ziekte van den voorzitter, van ds. Odé en verhinde ring van ds. De Vi-ies Spr. wees er op, dat kerk en school in den loop der tijden één zijn geworden. Men doopte de school- vei-eeniging „Het Mosterdzaaddoch dat nietige zaad groeide uit tot een machtige boom U leerde de kinderen niet alleen dat twee en twee vier is, aldus spr., maar wees hen er op, dat er ook hoogere din gen zijn En wij plukken mede de vruchten van Uw arbeid. Dat onze kerk nog steeds groeit, in tegenstelling met andere, is ook aan Uw arbeid te danken- Spr. besloot met den wensch, dat de hr 't Hooft en zijn echtgenoote nog lang van hun rust zoude mogen genieten. De hr A- de R o o, loco-burgemees- ter, zegde dank voor de ontvangen uitnoo- diging om dezen avond bij te wonen. Want aldus spr., het is het gemeentebestuur niet onverschillig wie de voornaamste posten in de gemeente bezet. Zulk een post is ook het hoofd zijn eener lagere school. De lei der drukt z\jn stempel op het onderwijs en spr. zegt te weten, dat de hr 't Hooft een uitstekend leider is geweest. Daai1- voor zegt hij hem, namens het gemeentebe stuur, dank Spr. denkt verder aan de lei ding van den hr 't Hooft bij volksfeesten aan het mooie openluchtspel, dat hij schreef, zijn leiding bij volkszang. Ook voor wat gij in deze voor de gemeenschap deed en voor Goes beteekende zeg ik U dank voor de geheele gemeente. De hr. P. van A a 11 e n, te Arnhem, hoofdbestuurslid, wees op de moeilijkheid voor een christen om aan huldigingen deel te nemen, waarbij zoo licht de mensch om hoog gestoken wordt en als aanhangsel dan het soli deo gloria volgt. De menschen hier zullen je tekorten niet noemen, aldus spr., dat is het pijnlijke; ook is pijnlijk begonnen werk aan anderen over te moeten doen en voorts zal je ondervinden, dat de wereld verder draait en ook Goes. Doch dat al deze menschen hier gekomen zijn om je te danken, is ook het bewijs, dal" je gecompag- neerd was met God. Wat jij niet goed deed, leidde God zooals het wezen moest. En er is ook deze mooie kant aan dit afscheid, dat het bestuur der school niet zuchtende afwachtte of je tijd nog niet kwam. Je gaat weg in je volle werkkracht en daar om ben ik ook niet bang voor een roestige rust. Je zult nog veel vinden om te doen. God heeft je rijk gezegend en ik hoop dat hij dit ook verder zal willen doen. De hr. W. A. v a n W y k, te Wolphaarts- dijk, sprekende namens de zustervereni gingen, wenschte den hr. 't Hooft geluk, omdat hij zulk een reeks jaren met God en eere aan het hoofd dezer school mocht staan, die hem lief was. Maar ook namens een honderdtal collega's dank ik U, aldus spr., voor Uw medeleven met ons, voor het bepleiten van onze belangen waar dit noodig was, en ook de jongeren droegen U een goed hart toe. Ik hoop dat U onze vriend zult blijven, aldus spr., onze belan gen op Uw hart zult dragen, en ook wij zullen U dankbaar en met genegenheid blij ven ontvangen. Nadat nu een verversching "rondgediend was en het koor nog eenige liederen gezon gen had, werd het woord gevoerd door den hr. C. K. M a a r t e n s e, als secretaris van de schoolvereeniging. Wij werken thans zes tien jaar samen, aldus spr., en ik dank U de wijze waarop die samenwerking plaats vond. Ge waart altijd weer bereid ons met raad en daad bij te staan. Spr, be sloot met den hr. 't Hooft Gods zegen toe te wenschen en ovei'handigde hem, namens het bestuur, als blijvend aandenken, het boekwerk „Vincent van Gogh". De hr. J. Kuzee, sprekende voor de ouders, wees er op, dat de hr. 't Hooft veel plezier, maar ook vaak verdriet heeft ge had van de kinderen. U is veel voor de kin deren geweest, aldus spr., en namens de ouders zeg ik U daar dank voor en wensch ik U een langen en gezonden levensavond toe. Spr. besloot met den hr. 't Hooft een fraai gebonden album met handteekeningen aan te bieden en wees er op, dat één der oud-leerlingen, bijbehoorende woorden zou spreken. De oud-leerling J a n M e 1 s e zeide blij te zijn, nog eens tegenover zijn oud-school hoofd te staan. Als oud-leerlingen, aldus spr., als zijn we ook nu nog jong, leeren we pas waardeeren wat U voor ons was in onze schooljaren. Telkens weer ondervinden we het nut van hetgeen U ons medegaf. Spr. besloot den hr. 't Hooft en zijn echtgenoote nog lange jaren van rust toe te wenschen en bood hem daarna als tastbaar bewijs van dank een schrijfmachine aan, terwijl mej. Deu Tomminga aan mevr. 't Hooft een groote bloemenmand deed ovei-handigen. Tenslotte sprak nog de hr. D e G e u r e namens het pei'soneel der school, die er op wees, dat er aan de samenwerking tusschen den hr. 't Hooft en het personeel nooit iets ontbroken heeft. U wist een sfeer te schep pen als bijna nergens gevonden wordt, al dus spr., en daai-naast was U voor ons ook een vriend. Nadat spr. ook mevrouw 't Hooft dank gebracht had voor de vriende lijkheid waarmede zij het personeel steeds ontving, bood spr. als aandenken een fraaie, staande leeslamp aan en eindigde met den wensch, dat Gods licht ook op den verde len loopbaan van den hr. 't Hooft zou mo gen schijnen. Het koor zong nu weer eenige liederen en daarna werd het woord gevoerd door den hr. 't H o o f t die zeide, dat allen dit af scheid voor hem tot 'n onvergetelijke ge- beui-tenis gemaakt hadden. Ik kwam hier als vreemdeling, aldus spr., doch thans zijn mjjn pennen hier vast geslagen. „Wat zal ik, met Gods gunsten overlaan, dien trou wen Heer voor zijn gena vergelden?" Dit is geen profaan gebruik van deze regels, maar wat ik diep gevoel. Ik dank God dat hij mij schoolmeester heeft gemaakt. Al ben ik zeer veel tekort gekomen; ik had meer moeten verdragen; vaak minder aan mij zelf moeten denken. Ik heb er altijd naar gestreefd God te dienen, omdat hij de Waarheid is, en ik dank hem, dat hij mij gedragen heeft. En hierin zie ik het zoo, dat God daartoe Uw harten bewogen heeft. Spr. wees er dan op, dat hij de school inging met de gedachte -aan zelf-handha- ving; daarna zag hij dat God hem een last op zijn schouders gelegd had, die licht was om te dragen, en tenslotte leerde hij inzien dat ons leven door Christus doörzuurd moet zijn. En hoe meer achting en sympathie men mij bewijst, aldus spr. hoe kleiner ik er onder wordt, hoemeer ik gevoel, mijn eigen onvolkomenheid, en dat God mij slechts wil gebruiken als één zijner instru menten. Spr. wendde zich dan met een persoon lijk woord tot verschillende der sprekers af zonderlijk, waarbij hij zijn erkentelijkheid betuigde voor hun woorden en de schitte rende geschenken. In 't bijzonder dankte hij tenslotte nog ds. Steinz, voor zijn leiding van dezen avond, waarbij hij hem Gods toenemende zegen toe wenschte. Ds. Steinz sloot daarop deze spontane en indrukwekkende huldiging op de gebruike lijke wijze. Naar het Engelsch van MARTIN PORLOCK. IH. De wijzers van de groote klok tegenover den lessenaar van den brigadier in het Bed does Road politiebureau in Kensington we zen drie uur aan. Op een bank zat agent Ernest Wanborough zonder helm op, een gecamoufleerd uiltje te knappen. Achter zijn hoogen lessenaar zat brigadier Brayton een rapport te bestudeeren. De nacht was rustig en stil. Er heerschte een schier tast bare stilte in het bureau, welke slechts nu en dan door verre, gedempte geluiden uit een der Cellen verbroken werd. Agent Wan borough soesde en birgadier Brayton pufte en blokte. Opeens echter kwam er leven in de brouwerij. Uit de gang drong geschui fel en een schorre, triomfantelijke kreet tot hen door. Brigadier Bryton liet zijn pen houder vallen. Agent Wanborough sprong op. De zwaaideuren vlogen open en voor de verbaasde oogen van zijn collega's vertoon de zich nu agent Tait. Maar Tait was niet alleen. Hü sleui'de een klein, hoekig ge bouwd mannetje met zich mee, dat al hoewel zonder een kik te geven als een bezetene te keer ging en schoppend en spartelend, alle mogelijke moeite deed om zich los te werken. Maar Tait had hem met een hand bij zijn kraag vast en hield met de andere hand den omgedraaiden pols van zijn arrestant in zijn greep geklemd. „Goeie morgen!" zei brigadier Brayton. „Goeie morgen!" „Zeg dat wel", zei agent Tait, „goeie morgen! Er was iets in zijn stem, dat den briga dier en Wanboroxigh alle kleur uit hun wangen joeg. Ze staarden hem beiden met groote ongeloovige oogen aan. Tait, die nog steeds zijn gevangene in zijn ijzersterke knuisten vasthield, stond in het midden van het gi-oote, kale vertrek. Hij was een flinke kerel, maar thans scheen hij nog robuster. HÜ hield zijn hoofd recht op en zjjn oogen schitterden. Hij was bleek, doch dat kon onmogelijk van angst zijn, want dat was iets dat hij niet kende. De stilte werd verbroken door de stem van brigadier Brayton. „Je wilt toch niet zeggenfluisterde hij en klauterde van zijn hooge kruk af. Tait knikte langzaam en indrukwekkend met zijn gehelmde hoofd. „Gö!" zei Wanborough. „Het was op den hoek van Hill Street en Foster Lane", zei Tait. „Nog geen tien mi nuten geleden. Ik liep net naar Brackley Street. Ik dacht dat ik iets achter me hoor de. Ikdraaide me vliegensvlug om en ja hoor, daar stond-ie! Toen ik 'm aankeek, verborg-ie een van z'n handen achter z'n rug. Dat was voor mij genoeg! Ik „schep te" 'm en kreeg 'm bij z'n kladden. Asje blieft, dit had-ie in z'n handTait haalde een scherp Noorsch mes uit een van zijn diepe zakken te voorschijn. Plotseling begon de voorover gebogen en in elkaar gekrompen gestalte te spreken. Daar zijn half omgedraaide arm achter zijn rug vastgehouden werd, kon hij zich niet oprichten, doch dank zij de lengte van zijh nek wel zijn hoofd. De brigadier en Wanborough keken nu in een wit, uitgeteerd gezicht met een ver wilderden snor en ruige zwarte wenkbrau wen, waaronder een paar oogen gloeiden, welke deden denken aan de dolheid van een dier, dat in een val geloopen is Uit zqn slappen mond kwam nu een schreeuwen de stroom van woorden. De liefde groeit door haar opoffe ringen; haar loon is, dat zij steeds meer lief heeft. IIIIIIIIIIIIII1IIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIM „Ik houd 't niet uit!" snikte hij. „Ik houd 't niet langer uit!" Nou hebben, jullie me. Hang me op. Hang me op, zeg ik jullie! Ik heb jullie allemaal van kant gemaakt. Vooruit! hang me op! Hang me op! Hang me op!" Zijn woorden, die aanvankelijk duidelijk te verstaan waren, werden allengs verwar der en gingen tenslotte over in een onge articuleerd geratel, waaraan geen touw meer vast te knoopen was. Een oogenblik later verstomde hij even plotseling als hij begonnen was en zakte weer in zijn vorige houding in elkaar. IV. Ergens aan den oever van de Theem was in een oliefabrïek bi'and uitgebroken. De heele oppervlakte van het water was een langzaam voortdeinende vlammenzee. Wan neer je boven water kwam om lucht te happen, werd je hoofd door het vuur ver zengd. Wanneer je onderdook om het vuur te vermijden, stikte je in het water. Je wist dat er geen tusschenweg was. Je moest öf na een paar minuten stikken door gebrek aan adem, of jé tot een verkoold skelet laten roosteren Het water ebde weg en de vlammen doofden uit. Ergens uit de verte weerklon ken kanonschoten. Het was nu niet langer meer een kwestie van verdrinken of ver branden, maar het lawaai was al erg ge noeg en alle lichtgranaten, die er op de wereld te vinden waren, werden tegelijk afgeschoten Chistopher Vayle, die dat alles mee maakte, opende de oogen, doch sloot ze weer onmiddellijk en kreunde. Het licht deed zyn oogen pijn. „Neem hiervan een slok", zei een stem vlak naast zjjn oor. Heel voorzichtig sloeg hü nogmaals zyn oogen op, dat is te zeggen: door zijn oog leden maar net zoo ver op te trekken, dat hij door twee minuscuul-kleine spleetjes kon gluren, gelukte het hem in het licht te kijken. Hü vond zich zelf weer terug in een armstoel op de leuning waarvan onver stoord en gemoedelijk als altijd de heer Revel gezeten was met een glas in de eene hand en met een sigaret in de andere hand. Christopher betastte heel behoedzaam zü'n achterhoofd, waar zjjn teer-streelende vingers al ras een buil zoo groot als een appel vonden. „Neem hiervan eens een slok", zei de stem opnieuw. „Spijt me als je hoofd er be roerd aan toe is. Maar je hebt er om ge vraagd." Christopher stak zijn bevende hand uit en nam het glas aan, dat hem voorgehou den werd. Hij di-onk het tot den laatsten droppel leeg. Een vloed van nieuw leven doorstroomde hem. Zijn beenen voelden niet langer koud en zijn lichaam leek niet langer een rommelige, vormlooze massa. Ook kon hü nu weer uit zijn oogen zien, al deed zü'n hoofd dan ook nog erg pün. Hy gaf het glas terug en sloot de oogen. Hy dacht na, terwijl zijn herinneringsvermogen weer langzaam terugkwam. Plotseling deed hü zijn oogen weer open en draaide zich om met zoo'n heftigheid, dat het hem een oogenblik duizelde. „Mmaar jestamelde hy. „Maai' je je zei toch, dat je Nicholas Revel glimlachte. „Vergeet het maar! Ik ben het niet. Ik heb je dien onzin alleen maar verteld om je even zoet te houden tot ik het beeldje te pakken had en ik het met me zelf eens was hoe ik je on- schadehjk moest maken voor je tot hand tastelijkheden zou overgaan". Hü keek op zijn patiënt neer en schudde treurig het hoofd. „Je valt me tegen, Vayle! Je moest niet willen vechten met iemand, die niet van je gewichtsklasse is!" V. Op een der hoeken van Howai'd's Rise, dat eentonige korte eindje van Peddlar's Road naar ldgate High Street, staat één van die gx'ijze zinken bakken, die 's winters fyn grint bevatten, hetwelk bij glad weer voor de paarden op straat uitgestrooid wordt. Moi-ris Rosenklotz kwam op zijn weg naar school eiken morgen door Howard's Rise. Het was een klein zwak jongetje van dertien jaar, met een hoofd dat een maat te groot was voor zyn nietig lichaampje en een kolossalen neus, aan weerskanten ge flankeerd door een paar kleine, gitzwai-te schitterende kraaloogjes, waaraan niets ontging wat het aankijken waard was. Morris Rosenklotz floot een lustig deun tje terwül hij door Howard's Rise voortstap te en zü'n rustelooze, zwarte kraaloogjes schenen wel naar alle kanten tegelijk te küken. Hij was nu aan het einde van de straat gekomen en had den grintbak al een stap achter zich liggen, toen pas iets. dat zyn gitzwarte kraaloogjes als ongewoon aangemerkt hadden, naar zijn hei'senen doorgetelegrafeerd werd. Morris Rosenklotz bleef stilstaan, draaide zich om en liep te rug naar den gx-intbak. Hij zag nu, dal het deksel niet heelemaal op den bak rustte. Er stak iets donkers tusschen uit een stukje laken leek het wel. Morris Rosen klotz tilde, het deksel op en keek in den bak, welke leeg behoorde te zyn, Hij gaf I een gil van afgryzen, liet het deksel vallen en liep hard weg. Tien minuten later haalde een troepje agenten het doode lichaam van hun kame raad, agent 5482 Freder'eick Arthur Silcox, uit den grintbak en droegen ze het in een gereedstaande ambulanceauto. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 5