KRONIEK VAN EN DAG
,De oorlog is iot dusver meegevallen," zegt Churchill.
TEGEN DE WET
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN MAANDAG 29 JANUARI 1940. No. 24.
Nooit goed.
Het is merkwaardig, zoo weinig open
bare aandacht er bij de oorlogvoerenden
aan de rede, welke minister Van Kleffens
Donderdag j.l. in. de Eerste Kamer hield, is'
besteed. Tot dusver tenminste. Noch de
Duitsche, noch de Fransche en de Engel-
sche pers hebben de moeite van eenigen
commentaar genomen. Zulks ondanks het
feit, dat de redevoering kennelijk het ka
rakter van een appèl tot de oorlogvoeren
den droeg. Doorvechten zal geen van U
kunnen baten, zoo liet de heer Van Klef
fens weten, gij moet om de tafel gaan zit
ten. En dit dan met klem van redenen: De
tegenstanders zijn te sterk, om elkaar te
vernietigen. Als tot hét bittere einde wordt
doorgevochten, zal Europa aan het bolsje
wisme ten prooi vallen.
Deze dingen zijn al meer gezegd. Nieuws
bevatte de beschouwing van onzen minister
niet. Maar het scheelt veel, wie ze zegt en
hoe ze gezegd worden. Tot dusver had geen
enkele officieele woordvoerder in de kleine
neutrale landen den moed gevonden, zoo
onomwonden van zich af te spreken.
In België, in Denemarken, Noorwegen en
Zweden heeft men dat begrepen. Daar
aan Van Kleffen's redevoering de aandacht
besteed, welke zij verdiende. En ook en
dat weegt uiteraard zwaarder in Italië. De
Italiaansche pers, die al een paar jaar, in
haar papierverbruik is gerantsoeneerd, heeft
een beduidend deel van haar schrale plaats
ruimte aan de uiteenzettingen van den Ne-
derlandschen staatsman afgestaan en hem
hulde gebracht voor zijn openhartige en
wijze woorden.
Het spreekt vanzelf, dat er ook in de oor
logvoerende landen wel degelijk nota van
genomen is: door de autoriteiten. Blijkbaar
vonden ze het echter maar beter, de rede
voering uit de pers, welke onder haar cen
suur staat, te houden. Men kan daar, wat
Frankrijk en Engeland betreft, in komen.
Tot zekere hoogte heeft de heer Van Klef
fens den heer Churchill van repliek ge
diend; Op de rede, waarin de Engelsche mi
nister van marine als zijn meening uitsprak,
dat de neutralen zich aan de zyde van
Frankrijk en Engeland dienden te scharen.
De heer Van Kleffens maakte wel heel
duidelijk, dat de neutralen er niets voox
voelen om het slagveld van Europa te wor
den en te helpen bevorderen, dat dit we
relddeel een heksenketel wordt, waaruit
tenslotte alleen maar het bolsjewisme te
voorschijn zou kunnen komen borrelen.
Minder duidelijk is, waarom ook de Duit
sche pers de rede van onzen minister heeft
verzwegen. Zijn beschouwing over het ver
drag van Versailles moest den Duitschers
uit het hart gegrepen zijn, zou men zoo zeg
gen, evenals trouwens de stellige médedee-
ling, dat een vrede, op dit oogenblik, tot
stand zou kunnen worden gebracht met
een klein beetje wederzijdschen goeden wil.
Geen woord daarvan tot dusver echter in de
Duitsche bladen. Maar Zaterdagavond
kwam wel de „Diplo", het orgaan van het
departement van buitenlandsche zaken te
Berljjn, met het praatje, dat de neutralen
nog lang niet scherp genoeg gereageerd"
zouden hebben op de beruchte rede van
Churchill
Meent men te Berlijn misschien op deze
wijze de kleine neutralen te moeten ringel-
ooren en intimideeren? Is het dan nog niet
mooi genoeg, dat zonder uitzondering
de rede van Churchill in de pers van alle
neutrale landen, onverbloemd werd ge
wraakt? Zoozeer, dat men er te Londen
van schrok en Churchill Zaterdag, toen hij
opnieuw sprak, wijselijk maar niet is terug
gekomen op zijn enormiteiten?
Men vertelt te Berlijn om de haverklap,
dat Duitschland's voornaamste streven er
op gericht is, om uitbreiding van den oor
log te voorkomen, zulks dan in tegenstel
ling met dat van Frankrijk en Engeland.
Hoe daarmede nu een beschouwing van de
„Diplo" te rijmen, na alles wat er in de
afgelooopen week is voorgevallen? Berlijn
had, evenals Rome, de rede van onzen mi
nister van buitenlandsche zaken als een
specimen van waarachtige neutraliteit
maar eens in de Duitsche pers moeten la
ten verschijnen; ten bewijze, dat men daar
begrip heeft voor de moeilijke positie der
neutralen, en hun ten goede houdt, wat
hun ten goede dient te worden gehouden.
Misselijke, laatdunkende eritiek als van de
„Een dag loon voor
het Steuncomité
Het dagelijksch bestuur van" het Alge
meen Steuncomité 1939 schrijft ons:
„Éen dag loon ten bate van het Steun
comité". Deze oproep, enkele weken gelé
den in de dagbladen tot uiting gebracht,
omdat een conducteur der Ned. Spoorwe
gen een bedrag van een dag extra-loon aan
het steuncomité ten geschenke deed, beeft,
wij vermelden het met erkentelijkheid, na
volging gevonden, ook van de zijde der H.
T. M.
De Ned. Spoorwegen zijn ons comité wel
bijzonder gunstig gezind, hetgeen moge blij
ken uit de omstandigheid, dat de commis
sie uit het spoorwegpersoneel, die zich had
gevormd ten einde ter gelegenheid van het
eeuwfeest der Ned. Spoorwegen, het sta
tion Haarlem te versieren, van haar batig
saldo een bedrag ter beschikking van het
Alg! Steuncomité stelt".
Brandstichting door middel van
een tijdbom.
De Rotterdamsche politie sloeg op 31
Augustus j.l, een goeden slag door den 35-
j'arigen schilder P. B. te arresteeren onder
verdenking, dat hjj met behulp van een
tijdbom brand had gesticht in het perceel
Statenlaan 140 aldaar, welk perceel, dien
avond zwaar door het vuur werd geteis
terd. Enkele dagen later arresteerde de po
litie nog een medeplichtige van B., den
32-jarigen J. J. C. van Z. Beiden hadden
zich voor de rechtbank te verantwoorden
en werden enkele weken geleden veroor
deeld, resp. tot vijf en twee jaar gevange
nisstraf.
In het voorjaar en in den zomer van 1939
waren in Rotterdam talrijke branden uit
gebroken, waarvan de oorzaak niet .kon
worden vastgesteld, doch waarvan de po
litie vermoedde dat zij aangestoken waren.
Er werd verband gezocht en gevonden
tusschen deze branden en den brand in de
Statenlaan. Een en ander had tot gevolg
dat B. en zijn medeplichtige nogmaals aan
een zeer streng verhoor werden onderwor
pen. Het succes bleef niet uit. Zoo is het
de politie thans gelukt, klaarheid te bren
gen in. een brand in een perceel in de Ru-
broekstraat te Rotterdam, welke in het
voorjaar van 1939 plaats vond. Een drietal
personen zijn in verband hiermede thans
gearresteerd. Het zijn de 38-jarige slager
C. H., de 32-jarige huishoudster A. B. A.
H. en de 55-jarige caféhouder J. G. van Z.
vader van den reeds veroordeelden mede
plichtige Van B. Zij hebben allen inzake
den brand in de Rubroekstraat een volle
dige bekentenis afgelegd en zijn naaf het
huis van bewaring overgebracht.
De politie zet het onderzoek met kracht
voort.
Wat Engeland denkt over de
neutralen.
Reuter meldt uit Londen: Herbert Mor
rison. de leider van de afdeeling Londen
der Britsche Arbeiderspartij, heeft op
arbeidersconferentie te Manchester i
klaard, dat de overwinning der Geallieer
den spoediger zou komen, ais zij „wel
willendheid en allen mogelijken steun' on
dervonden
Morrison zeide: Ik verzoek den neutra
len. groot en klein eerbiedig, de feiten
ran deze gevaarlijke wereld te erkennen,
er is slechts een hoop op een behoor
lijke wereld, namelijk dat alle vredelieven
de naties zich aaneensluiten voor de ver
zekering van orde en veiligheid in de in
ternationale betrekkingen en voor de be-
ordering van het economische welzijn van
allen Tenzij zij dit doen, zal de vrijheid
van alle naties, stuk voor stuk, vernietigd
worden.
„Diplo" kan de toestand in Europa alleen
maar nog erger maken dan hjj reeds is, al
le oprechte pogingen tot verzoening van
een uitermate knap staatsman als minister
Van Kleffens ten spijt.
ELK.H, Prinses Juliana woonde Zaterdag te Leiden de viering bij van het achtste lustrum der vereeniging vein
vrouwelijke studenten. De Prinses temidden der reünisten op weg naar de lustrumviering.
vrouwelijke studenten. De Prinses temidden der reünisten op
en woord over de neutralen, enkele maien nep „wy wiiien Mosi<
Geen woord over de neutralen.
De Engelsche minister van marine heeft
Zaterdag te Manchestèr een groote rede
gehouden. Hiervoor bestond veel belang
stelling, daar was aangekondigd, dat Chur
chill thans zou spreken in zijn functie
van minister, terwijl zijn vorige rede, wel
ke groote ontstemming heeft gewekt bij
de neutrale landen, slechts een persoonlijke
meenjhgsuitmg zou zijn geweest.
In zijn. officieele redo heeft Churchill
echter geen woord over de neutralen ge
zegd
De minister zeide o.m.:
Het is onmogeiyk te zeggen waf het
■erloop van den oorlog zal zijn doch wij
zün er zeker van dat tenslotte het recht
zal zegevieren
Na herinnerd te hebben aan de pogin
gen, die" de vu and Onderneemt om ,.den
overzeeschen handel, waarvan wij leven
te vernietigen, vervolgde spr Geleerd
door. de harde "ervaring, pas ik er steeds
zorgvuldig 'voor óp. overmatig optimistisch
te zijn of overdreven voorspellingen
succes te doen Doch ik denk, dat u het
met mij eens zult zijn. dat de marine de
natie tot dusver niet in den steek heeft
gelaten. Wij moeten een meedoogenlooze
tol betalen voor de beheersching der zee-
i.
Maar tot dusver is onze strijd ter zee
onmiskenbaar met succes bekroond. De
Duitsche handel en scheepvaart zijn van
de zeeën verdreven Minstens de helft van
de duikbooten, waarmede de vijand den
oorlog is begonnen, is vernietigd en de
nieuwbouw is achtergebleven bij wat wij
oorspronkelijk hadden geschat Wy zien
geen reden waarom het mijnengevaar niet
even doeltreffend onder de knie kan wor
den gekregen" als in den vorigen oorlog
Laat daarom niemand den moed verliezen
als hij leest van de dagelijksche verliezen.
Laat ieder bedenken, dat na vijf maanden
van verwoeden zeeoorlog de kansen 500
tegen 1 staan tegen het zinken van een
schip, dat zich houdt aan de instructies
van de admiraliteit en zich bij de Britsche
convooien aansluit
De rede van Churchill werd onderbro
ken door een man achter in de zaal, die
enkele malen riep ..Wü willen Mosley"
(Moslej' is de leider der Brilsche fascis
ten). Na enkele oogenblikken vervolgde
Churchill zijn rede met de woorden „In
om nationale streven hebben wij behoefte
aan alle soorten activiteit", waarop het
gehoor in luid gelach uitbarstte.
EEN MEEVALLER.
Spr. ging voort: Wij gebruiken nog niet
al onze hulpbronnen, anders zouden er
niet nog 1.300,000 werkloozen zijn. Doch
het proces breidt zich iederen dag uit en
het tempo wordt sneller Daarom twijfel
ik er niet aan, dat deze extra maanden
van voorbereiding tot den oorlog een mee
valler voor ons zijn en dat. wat ook in
de toekomst moge gebeuren en mits wij
onze waakzaamheid niet laten verslappen
Hitier zijn beste kans reeds - voorbij heeft
laten gaan.
Na er aan te hebben herinnerd, dat
Engeland in de laatste 250 jaar tegen
verscheidene Europeesche landen oorlog
heeft gevoerd en ze alle tot een goed ein
de gebracht heeft, zeide "Churchill:
In dezen oorlog vechten wij niet slechts
voor ons zelf, doch voor de parlementai
re instellingen, waar zij ook zijn inge
voerd. Een der dingen, die deze oorlog zal
doen blijken, is of in den tegenwoordigen
tüd de volle sterkte van naties bereikt kan
worden onder totalitaire stelsels, die door
middel van Gepeoe of Gestapo werken.
Datgene wat wij van het optreden der
Russen tegen de heldhaftige Finnen
(langdurig applaus) hebben gezien, moet
zeker aan de Britsche en Fransche demo
cratieën en parlementen nieuwen moed ge
ven in hun eigen strijd tegen het Nazi-
despotisme.
Churchill schilderde de toes'anden in de
aan Duitscliland onderworpen gebieden
van Tsjecho-Slovakije en Polen Acht mil-
lioen Tsjechen, aldus Churchill, zuchten
onder het juk der Duitsche Nazi's. Doch
alles, wat den Tsjechen is aangedaan, zinkt
in het niet bij de wreedheden, die aan
de Polen worden bedreven. In het door
Duitscliland bezette Polen Iieerscht de
afschuwelijkste terreur. Naar schatting
zijn meer dan 15,000 intellectueele leiders
doodgeschoten.
Nederlandscfie schepen in
Belgischen dienst?
Het Belgische blad „Soir" meldt, dat de
Belgische vloot niet voldoende is om te vol
doen aan de eerste behoefte van het land.
De Nederlandsche regeering zou bereid zijn,
volgens dit blad, een deel van baar vlooot
ter beschikking van België te stellen.
(Bij informatie te bevoegder plaatse heeft
het A.N.P. vernomen, dat, al wordt de mo
gelijkheid van eenige samenwerking tus
schen Nederland en België op dit gebied
overwogen, het bovenstaande bericht ten
eenenmale onjuist moet worden geacht).
KOUDEGOLF IN AMERIKA EISCHTE
3SO DOODEN.
De over geheel Noord-Amerika gestre
ken koudegolf der laatste tien dagen heeft
3S0 dooden geëischt en groote ellende ge
bracht evenals financieels verliezen in de
Zuidelijke staten, waar duizenden wonin
gen thans geïsoleerd zijn. Het is de streng
ste winter sinds een generatie.
Volgens oude visschers heeft de Missispi
nog nooit zoo vol ijs gezeten.
Autodienst van Lemmer naar Urk
over het ijs.
Sedert Woensdag j.l. heeft de firma J.
Slump te Lemmer, in overleg met de mid-
denstandsvereeniging te Urk, een twee
maal daagsehen vrachtautodienst ingesteld
over het ijs tusschen Lemmer en Urk.
De resultaten van dezen dienst zijn zoo
gunstig geweest, dat thans besloten is met
ingang van Maandag a.s. den dienst drie
maal per dag te onderhouden. Het ijs is
volkomen betrouwbaar. De dienst wordt on
derhouden met een tweetons vrachtauto,
waarop echter voor de veiligheid slechts
één ton vracht wordt vervoerd. De duur
van de reis LemmerUrk bedraagt onge
veer een uur. De route loopt langs de
Noordzijde van den Meerdijk.
Ook reizigers kunnen worden vervoerd
en wel per personenauto.
Churchill besloot mol een vurig pleidooi
voor een nationale krachtsinspanning. Er
mag, zeide hij, geen week, geen dag, ja
geen uur verloren gaan.
Naar het Engelsch van
MARTIN PORLOCK.
51).
De heer Revel's stem verstomde nu. Hy
zat op zün gemak van zijn sigaret te genie
ten en keek met een zekere welwillendheid
naar het gezicht van commissaris Connor,
dat op onweer stond.
„Ja", zei Hector Frensham langzaam.
„Ja. Wat denk jy er van, Connor? Er zit
heel wat in, in wat meneer Revel zegt".
„Kan er niet veel van zeggen, meneer",
antwoordde Connor op een toon, die min
der dan ooit verried wat er in zyn binnen
ste omging.
„Waarom niet?" snauwde Hector Frens
ham.
„Hangt my allemaal te veel in de lucht",
gromde Connor. Maar hy was in zijn hart
een eerlijke vent en voegde er hoe on
gaarne ook aan toe: „Het is een nieuw
gezichtspunt, dat is zeker".
Er volgde weer een stilte, die pas ver
broken werd toen Hector Frensham een
volle twee minuten later vroeg:
„Nog iets anders, Revel?"
„Nog niet voldragen", zei de heer Revel,
„maar wel een heeleboel in wording. Ilc
'kreeg daareven bijvoorbeeld het pracht
idee om een Anti-Politie Unie in het leven
te roepen. We scharrelen een strooman op
die gemakkelijk genoeg te vinden zou
zyn en dat heerschap heeft dan tot taak
de politie te beschimpen en moet op be
paalde grónden een actie voeren om de
heele politie af te schaffenWat de
gronden aangaat, die zyn .in een paar mi-
---■••yr.'wflgjt
nuten verzonnen! Hierdoor zou onze K-man
wel eens voor den draad kunnen komen.
Dan heb ik nog een beter ideeWacht
eensWat zou u peggen van een gefin-
geerden, of een vriendelyken politieman uit
het buitenland, die met het noodige tam
tam, maar niet èl te opvallend door de pers
aangekondigd naar Engeland oversteekt
om Scotland Yard uit de verlegenheid te
helpen? Zouden we X door ydelheid of
vrees of een beetje door alle twee niet zoo
ver kunnen krygen om zyn krachten op uw
zoogenaamden beroemden collega uit hét
buitenland te beproeven? Hem als het ware
met den vreemdeling te dwarsboomen en
daardoor in verleiding te brengen?"
„H'm!" zei Hector Frensham. „Nog iets
anders?"
De heer Revel glimlachte: „In wording,
in wording!"
Hector Frensham lachte. Het leek Connor
toe, die hem een oogenblik scherp opnam,
dat zyn gezicht er niet meer zoo afgetobd
uitzag, dat het weer iets van de oude le
vendigheid en vechtlust teruggekregen had.
Vervolgens liet hij zyn blik op Nicholas Re-
vel rusten en dit keer stond er, alle zelf-
beheersching ten spyt, duidelijk verbyste-
riiig in zyn oogcn te lezen.
Hector Frensham keek op zyn horloge en
stond op. De heer Revel begreep den wenk
en stond eveneens op. De hoofdcommissaris
kwam achter zyn bureau vandaan en stak
zijn hand uit naar den heer Revel, die deze
drukte.
„Ga nu nadenken en kom me hier of by
my thuis opzoeken, zoodra je een van je
plannen uitgebroed hebt. Je bent te allen
tijde welkom".
„Weet u", zei de heer Revel, „ik denk
er werkelök hard over om dien brief te
gaan scliryven".
„Ja", zei Hector Frensham langzaam en
vervolgde tóen met een plotselinge vast-
Wie allen menschen geen goed kan
doen, kan toch allen menschen iets
goeds wenschen.
Illllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
beradenheid: „Wanneer zou je me een ont
werp kunnen voorleggen?"
„Over een half uur", antwoordde de heer
Revel.
„Kom bij me dineeren", zei Hector Frens
ham. „En breng hel dan meteen mee".
De heer George Scott, particulier secre
taris van den hoofdcommissaris van politie
en slaaf van deszelfs dochter, kon zyn oogen
nauwelijks gelooven, toen hy voor het eerst
in zijn loopbaan den hoofdcommissaris per
soonlijk een bezoeker uitgeleide zag doen.
In de kamer van den hoofdcommissaris
stond commissaris Connor zich achter de
ooren te krabben. Het hoofd liep hem om.
Hy vocht een zwaren stryd met zich zelf
uit.
HOOFDSTUK XX.
Kameraden.
I.
Er zaten drie groote mannen achter in
de cocktail bar van Slagg's Club. Doch er
kwam nu iemand binnen, die hen allen" als
dwergen deed voorkomen. De barman glun
derde.
„Goeden avond", zei Christopher Vayle.
„Een dry Martini. Extra dry. Dubbel".
„Ja, sir Christopher", zei de barman om
'kwart over zeven.
„Weer net als in den goeden ouden tijd.
sir Christopher", zei de barman om kwart
over acht.
Om tien minuten voor half negen kwam
Jane Frensham de bibliotheek van Nr. 14
Gordon Place binnen. Haar vader en Ni
cholas Revel, die beiden in smoking wa
ren, zaten naast elkaar aan het groote
schrijfbureau by het raam, dat op het Wes
ten uitkwam. Zy hoorde haar vader zeg
gen:
„Het is goed. We zullen er een dozijn van
opmaken en ze op de post doen hè? Doe jy
het? Of zal ik het iemand laten doen?"
„Laat u het maar door iemand doen", zei
Nicholas Revel en glimlachte.
„Luie kerel, die je bent! Schaam je je
niet voor zoo'n jongen kerel!" zei Hector
Frensham en Jane, die ongehoord binnen
gekomen was, verbaasde zich over den
vriendelijken, warmen klank van zijn stem.
Zij verbaasde zich niet minder over de ca
paciteiten van den heer Revel, want het
was niet de gewoonte van haar vader om
tusschen een lunch en een diner zoo vlug
van stemming te veranderen.
Zij liep hen door de lange kamer tege
moet. Nicholas hoorde haar aankomen en
stond op. Jane hoopte vurig, dat haar roo-
de oogen voldoende „bygewerkt" waren,
want ze had zeer in stryd met haar ge
woonte! gehuild. Christopher Vayle was
om kwart over vier weggegaan en had de
deur met een ongehoord (doch zéér hoor
baar!) geweld achter zich dicht geslagen.
Christopher had harde noten gekraakt.
Jane had er nog hardere gekraakt. En op
hetzelfde oogenblik, dat Christopher's on-
leschbare dorst herinneringen „aan den
goeden ouden tijd" bij den barman van
Stagg's wakker riep, schudde Jane met een
voor haar doen abnormale levendigheid de
hand van den heer Revel.
Om kwart voor tien kwam Porter den
salon binnen om den heer Scott aan te
dienen, die beneden wachtte.
„Voor den duivel!" mopperde Hector
Frensham, terwijl hy opstond en zich eens
uitrekte. „Er is werk aan den winkel", zei
hij; Hij nam met een handdruk afscheid
van Nicholas, kuste zyn dochter en was
verdwenen.
De heer Revel nam zijn sigaar uit zijn
mond en wierp een blik op zijn gastvrouw.
terwijl het begin van een glimlachje om
zijn lippen speelde. Jane keek niet naar
hem. Zij staarde naar de deur, die haar va
der achter zicht dichtgedaan had.
„Arme Paps!" zei Jane. Zij keek nu Ni
cholas Revel aan. „Het is verschrikkelijk
zoo oud als hij den laatsten tijd geworden
is! Maar vanavond ziet hij er heel wat beter
uit, ik kan niet anders zeggen".
„Alleen door mijn toedoen!" zei de heer
Revel. Hy keek haar doordringend aan.
„Het lijkt me toe, dat ik me ook wel eens
met het kind mag bemoeien".
Jane bevroor. „Wat bedoelt u?"
„Wat u noodig hebt", zei de lieer Revel,
„is een Jeuke avond om den naren smaak
van een beroerden middag weg te nemen".
„Misschien dat u weet, waarover u
spreekt, maar ik heb er geen flauw idee
van". Jane's stem was nog yziger dan haar
gezicht.
„Stel je voor!" zei de heer Revel. „Heeft
Vayle u gezegd, dat ik X ben?"
Verbazing en verontwaardiging streden
in Jane om den voorrang.
„Waarover hebt u het toch in 's hemels
naam?" vroeg ze verbijsterd.
„O, heeft Iiy dat niet van me gezegd?"
zei de heer Revel en stond op Hy keek nu
op Jane neer, die nog steeds in haar stoel
zat. „Enwat denkt u ervan?"
„Van wat?"
„Cardinal?" vervolgde Revel onverstoord.
„Of Café Madrid?"
„O!" zei Jane. .„Ik ik ga niet uit. Heb
er geen zin in."
„Verplichting!" zei Nicholas Revel.
Om half elf reden mejuffrouw Frensham
en de eigenaar van de Brillon-Meyer van
Cordon Place naar het West End.
Een open Bentlev. die aan de overzijde
van de breede straat geparkeerd gestaan
had volgde de Brillon-Meyer.
(Wordt vervolgd)