immi van oei dag
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MÏDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 27 JANUARI 1940. No. 23.
De kwesties in het Verre Oosten.
De nieuwe Japansche regeering, onder
presidium van admiraad Yonai, heeft het al
dadelijk zeer volhandig. Dientengevolge
treedt de figuur van den hooggeplaatsten
zee-officier meer op den voorgrond dan hij
zelf wellicht had verwacht.
Goed geteld, heeft Japan in zeven jaar
tijds niet minder dan acht regeeringen ver
sleten, waarvan drie in het laatste jaar.
Dat Yonai's voorganger Abe het niet lan
ger dan eenige maanden kon bolwerken,
was deels de schuld van hét in Augustus
afgetreden kabinet, welks buitenlandsche
politiek zoo bitter weinig succes had opge
leverd. Het Anti-Kominternpact bleef lan
gen tijd een troetelkindje der Japansche mi
nisters van Buitenlandsche Zaken, want zij
hoopten, door middel van dit pact, waarbij
naast Duitschland, Japan en Italië, later
ook Spanje en Hongarije zidh hadden aan
gesloten, de noodige beveiliging tegen Rus
land te verkrijgen. Sedert Japan zijn han
den in het Chineesche wespennest had ge
stoken, waren de betrekkingen met de Sov
jet-Unie steeds moeilijker geworden en had
den zich allerlei complicaties ontwikkeld.
Tokio had nu blijkbaar verwacht, dat de
anti-Kominternpolitiek in Europa twee
machtige politieke groepen zou doen ont
staan en Japan voor zijn doeleinden van
de gelegenheid zou kunnen profiteeren,
maar de verrassing uit Moskou, het aldaar
gesloten Duitsch-Russische verdrag, sloeg
deze illusie eensklaps den bodem in. Minis
ter-president Hiranoema verklaarde dan
ook, het bewind neer te leggen; alsdan zou
naar zijn oordeel de mogelijkheid bestaan,
door reorganisatie van het „binnenlandsche
front" het hoofd te bieden aan den nieuwen
toestand, welke Duitschland's handelwijze,
waarover Japan tevoren niet was geraad
pleegd, in het leven had geroepen. Premier
Abe sloot zich bij deze woorden aan, door
eenige dagen na zijn optreden mede te dee-
len, dat Japan „de weder-aaripassing van
de internationale betrekkingen" overwoog.
Het centrale punt bleef een regeling van
de Chineesche aangelegenheid; de vestiging
der „nieuweorde" in Oost-Azië moest wor
den bevorderd en in dezen zin kon eerlang
de verhouding tot Rusland, de Vereenigde
Staten, Engeland en Frankrijk, nader wor
den geregeld. Speciaal wees Abe er op, dat
Tokio niet zou aarzelen, de besprekingen
met Londen te hervatten, wanneer Dow-
ningstreet door oprechtheid blijk gaf, de
Japansch-Engelsche relaties uit de impasse,
waarin zij waren geraakt, te willen helpen.
Bij die verklaring is het, wat de groote
Westelijke mogendheden en Amerika be
treft, eigenlijk gebleven. Weliswaar zijn te
Tokio Japansch-Engelsche en Japansch-
Amerikaansche besprekingen gehouden,
maar in feite kwam men nauwelijks verder.
Een afdoende oplossing voor het bekende
Tientsin-incident werd niet gevonden en
(rapachtige pogingen der Japanners,
om vóór het einde van den opzegtermijn,
26 Januari, de handelsovereenkomst met
Amerika door een nieuwe te vervangen,
zijn ten eenenmale mislukt. Voor de zoo-
veelste maal bleek, hoezeer de Japansche
regeering bij het verrichten van haar ar
beid rekening moet houden met factoren en
elementen, die inderdaad grootendeels de
landspolitiek beheerschen. China blijft het
middelpunt dezer politiek en sedert 2%
jaar woedt daar een hevige oorlog, welke
tot dusver Japan vele teleurstellingen heeft
berokkend. Wat eerst een militaire wande
ling scheen, is bloedige, bittere ernst ge
bleken.
Het gaat Japan niet naar den vleeze in
China; vandaar vermoedelijk de ophef, dien
Tokio thans maakt over het feit, dat een
Britsche kruiser de Japansche mailboot
„Asama Maroe" heeft durven aanhouden
en 21 Duitsche passagiers van boord halen.
De publieke opinie toont zich ten zeerste
verontwaardigd over die gebeurtenis, die
weliswaar buiten de territoriale wateren is
voorgevallen, maar als het ware in de scha
duw van den „heiligen berg" Foeji. Over
de spontaneïteit van manifestaties, als nu
op touw gezét, mogen wij het onze denken,
maar de regeering tracht er partij van te
trekken en heeft den Britschen ambassa
deur opheldering gevraagd, zich het recht
voorbehoudend, uitlevering der Duitschers
in kwestie te eischen. Ook de Japansche
ambassadeur te Londen deed stappen. De
aanhouding van nog een ander Japansch
schip, de „Tatoea Maroe", heeft nieuwe
emotie verwekt, al had dit schip na 10 mi
nuten reeds mogen doorvaren; er zouden,
naar verluidt, 5 Duitschers aan boord zijn
geweest. j
De ongelukkige kapitein der „Asamoe
Maroe", zich verantwoordelijk achtend voor
de „schande", zijn schip aangedaan, heeft
den dienst der reederij verlaten, doch met
dit offer is het publiek nog allerminst te-
weden gesteld, terwijl ook de militaire en
maritieme kringen, hoewel het vaak onder
ling oneens, thans gezamenlijk druk op de
regeering uitoefenen. Een woordvoerder
van het Marinedepartement gaf te kennen,
dat het incident schennis van het interna
tionale recht beteekent. Engeland, zich o.m.
op vele antecedenten tydens den wereld
oorlog en recente Duitsche daden in de
Oostzee beroepend, houdt de rechtmatig
heid der Britsche actie vol, maar aldus
de woordvoerder „het Japansche natio
nale gevoelen is belangrijker dan rechts
vragen". Hü achtte het aanzien van Japan's
marine geschaad en liet de mogelijkheid
van représailles doorschemeren.
Toch is er o.a. alle kans, dat de zaak
met een sisser afloopt, want vermoedelijk
wil geen der twee partijen haar op de spits
drijven. Tegenover het dreigement: „wij
zullen met elk schip Duitschers meenemen
en eens zien, wat de Britten dan doen", staat
de mededeeling der scheepvaartmaatschap
pij-eigenaresse van „Asama Maroe" en „Ta
toea Maroe", waarin zij veyklaart, geen
dienstplichtige Duitschers meer te zullen
vervoeren. Als Engeland Tokio gelegenheid
biedt, „zün gezicht te redden", komt ook
dit relletje wel weer tot bedaren.
De Staat heeft 430.000 stuks
vee uit de markt genomen sinds
1933.
En de veestapel is nog even
groot!
In het afgeloopen jaar met inbegrip
van de heden op de Utrechtsche markt nog
aan te koopen dieren zijn van overheids
wege in totaal rond 27000 runderen opge
kocht. Hiervan werden er 26.000 ingeblikt.
Dit aantal is verdeeld over drie groepen,
n.l. de overnemings-periode van 2 Januari
tot 10 Februari 1939; die van 6 Novem
ber 1939 tot 27 Januari 1940 en de over
neming van runderen van veehouders in
geïnundeerde of. te inundeeren glebieden.
Het lijkt ons niet juist, om van elk dezer
drie overnemingen het aantal afzonderlijk
te vermelden; Wij volstaan dus met het
totaal, waarbij dan nog komen een zeker
aantal schapen en varken, uit de ge-
inundeerde gebieden.
Sedert het jaar 1933, toen er een begin
mee werd gemaakt, zijn thans door de
Veehouderij centrale ter afslachting opge
kocht rond 280.000 runderen, n.l. 267.000
koeien en ruim 14.000 graskalveren
Bovendien zün ongeveer 150.000 varkens
uit de markt, genomen, in totaal dus
430.000 dieren, die vrijwel alle zün ver
werkt tot blikvleesch en -gehakt, de kal
veren tot „yellied veal."
Tenslotte fungeert de Veehouderijcentrale
sedert zomer 1932 als baconfabrikante, d.w.z.
zü koopt voor eigen rekening waartoe
een ambtelijk aankoopapparaat is opge
bouwd de varkens van de boeren, laat
deze in loondienst door de fabrieken slach
ten en tot bacon verwerken en verkoopt
en exporteert de bacon en bijproducten
voor eigen rekening. ïn totaal heeft zü se
dertdien reeds 220 millioen kilo bacon doen
bereiden en naar Engeland geexporteerd.
Men kan dus spréken van een „staats-
vleeschbedrijf".
Daarnaast reguleert dit ovei'heidslichaam
de kalver en de biggenteelt. Per boer wordt
van jaar tot jaar voorgeschreven en ge
controleerd hoeveel kalveren en biggen
hij mag grootbrengen. Van de ..toegelaten"
kalveren worden afzonderiyke teekeningen,
z.g. „schetsen" gemaakt, oen soort „bur
gerlijken stand" dus; de biggen krügen
een genummerd merk in hun oor.
Daarbij zijn per jaar ruim twee millioen
biggen en rond 400.000 kalveren, mitsgaders
tallooze crisisambtenaren betrokken! Wel
licht, dat daarop thans, onder den druk der
omstandigheden, kan worden bezuinigd, n.l.
door afschaffing van deze maatregelen,
schrijft 't Hbl. Het nut ervan is problema
tisch gebleken, want b.v. de runderveesta
pel is nog precies even groot als in 1933,
toen men nog met afslachting en teeltbeper
king moest beginnen!
De boeren houden hun koeien nu
langer aan en de melkproductie is dan
ook van jaar tot jaar verder gestegen.
Bovendien kan men thane 'nn noodig. de
i veevoeder- regu
leering va
(Ingez. Med.)
De kwestie der Duitsche
minderheden.
Een interview met Himmler.
De chef der Duitsche politie, ryksleider
Himmler, heeft den Berlijnschen correspon
dent van de North American Newspaper
Association een interview toegestaan, dat
in de New-York Times gepubliceerd is.
Ten aanzien van de Oost-Duitsche emi
gratie verklaarde Himmler o.a.: „Wij heb
ben vrijwillig de Duitsche minderheden uit
de Baltische staten en andere deelen van
Oost-Europa teruggetrokken en zullen in
Noord-Italië op dezelfde wijze te werk gaan.
Wy denken zelfs over een gebied voor Jo
den, waar deze vreedzaam bijeen kunnen
leven.
Tusschen onszelf en de Polen zullen wy
rassengrenzen vaststellen. Natuurlijk gaan
wy langzaam te werk, want men kan niet
een groote menigte menschen met al hun
have en goed als figuren op een schaak
bord verplaatsen.
MINISTER DIJXHOORN BEZOEKT
MILITAIR HOSPITAAL IN
DEN HAAG.
De minister van defensie heeft gister
ochtend, vergezeld van den inspecteur van
den geneeskundigen dienst der landmacht,
generaal-majoor N. A. A. van de Roemer,
en van 's ministers adjudant kapitein mr.
H. J. Kruis, een bezoek gebracht aan het
militair hospitaal te 's Gravenhage.
En wat de bacon-exporf, voor rekening
en risico der natie betreft, deze kan men
nu óók wel vryiaten; den prijs kan men
zoo noodig reguleeren aan de grens. Deze
tijd vraagt bezuinigingen en hier liggen
eenige objecten waarbij dan de teeltrege
ling voor de kuikens nog buiten beschou
wing is gelaten.
Zitting van gisteren).
Belastingontduiking
De Officier van Justitie eischt
zes maanden gevangenisstraf.
Zooals reeds in onze vorige oplaag werd
gemeld, Had zich de 74-jarige hotelhouder
J. J. S. te Middelburg te verantwoorden
ter zake van belastingontduiking Hy zou
over de laatste 5 jaar 35 000 aan inkom
sten verzwegen hebben en daarvoor ook'
reeds aanzieniyke bedragen, maar er kan
slechts navordering over vüf jaar ge
schieden
In de middagzitting werd de get. R. Jon
ker, adjunct-accountant gehoord Deze
legde gelijkluidende verklaringen af als de
beide vorige getuigen-accountanls Hij was
op het oogenblik dat hij naar Brugge
ging, echter onkundig van het vermoeden
van zün chef dat er onregelmatigheden
ontdekt zouden worden.
In Brugge verklaarde verd. dat. er be
halve de boeken die hy aan den heer
Croin had getoond, nog een stel boeken
was voor de belasting, die zün schoon
dochter had bijgehouden. Deze mededeeling
veroorzaakte nogal consternatie; na eenig
heen en weer praten kreeg de schoon
dochter machtiging de boeken over te
leggen, waarna de terugreis werd aan
vaard. De indruk van dezen get. was, dat
verd. vermoedde dat er te weinig belas
ting was betaald, en dat hij daarover dik
wijls angst had gehad.
By dé maandrekeningen kwamen aan
het eind 3 posten voor; kleine rekeningen,
huishouden en kassa De eerste en de
tweede post hadden get. veel moeilijkheden
opgeleverd, daar hier groote leemten
voorkwamen.
Toen get; met de schoondochter over
deze onregelmatigheden sprak en haar
vroeg, of ze niet besefte dat hiermee dief
stal aan de gemeenschap was gepleegd
antwoordde zü dat ze dat nooit zoo ge
zien had. Na het gesprek zag ze het ech
ter wel in.
De heer R A. Avink, inspecteur
politie, die het proces-verbaal had opge
maakt, deelde mee dat noch de schoon
dochter, noch de oude heer S. er veel
voor voelden het tekort aan betaalde be
lasting vrüwillig aan te zuiveren; zoo had
get Jonker het tenminste verklaard.
Verd, zei, dat de schoondochter de boe
ken, die hij zelf hield, nooit gezien had
Zyn eigen boeken waren juist en iederen
dag gaf hy haar een briefje met de be
dragen die zü noteeren moest.
„Waren die getallen juist?" vroeg de
president
„Ja" antwoordde verd.
„Neen" zei de president, dat kan niet,
want toen er sprake was van onteigening,
hebt u andere boeken getoond
„Ja maar, wat zij deed was geen
boekhouden, het was byschrüven, 't waren
tabellarische kasboeken. Daarom heb ik
niet die overgelegd. De gegevens voor den
accountant staan hier in", en verd nam
een klein boekje van de tafel die op ta
fel lag
„Staan de gegevens voor een accoun
tant in dat kleine boekje?' vroeg de pres
verwonderd „Ja", zei vevd.
„U schjjnt nog steeds niet te beseffen
hoe ernstig uw vergrijp is", zei de pres.
De stukjes papier met de bedragen, die
verd aan zijn schoondochter gaf, werden
later verscheurd. Hel bijschrijven scheen
slechts eens per maand te gebeuren doch
verd. wist daar niets van Wederzydsche
controle vond nooit plaats. Hoe de ver
schillen in uitkomsten waren ontstaan,
kon verd niet verklaren.
In 1927 was er 20.000 geleend van
iemand in Brugge. Deze post kwam daar
na nooit meer voor in de boeken ..Ik heb
het langzamerha.nd afbetaald", zei verd
„maar dat bedrag kan niet zoo veel zijn
het moet 2000 zijn.
De accountant, die de administratie van
verd naging, de heer G. H Luijenclyk
legde verd. de uitkomsten voor en verd
teekende deze zonder ze na te kijken. De
heer Luijenciyk had zich in deze jaren
wel eens beklaagd, dat hij nooit contact
met den ouden heer S zelf kon krijgen
alles ging over de schoondochter
De pres. verwonderde zich er over,
waarom verd plotseling een anderen ac
countant had genomen, toen de onteige
ning in zicht kwam. Vera zei dat deze an
dere accountant geheel toevallig net bij
hem was geweest en daarom de opdracht
had gekregen
Ook het feit dat de twee boekhoudin
gen nooit vergeleken werden kwam de
rechtbank onbegrijpelijk voor.
De jonge mevrouw S. werd als get a
décharge gehoord en was bereid haar
verklaringen onder eede af te leggen. Zij
deelde mee dat zij nooit les in boekhou
den had gehad. De boeken had zij in 1931
overgenomen van haar schoonzuster, die
ze tot dien tyd gevoerd had en die toen
vertrok. Zy kreeg de gegevens van haar
schoonvader en schreef die zoo nu en dan
bij. Als het haar voorkwam, dat de ge
gevens niet klopten, schreef ze er zelf een
paar by. Het optellen en aftrekken liet ze
aan den heer Luijendük over. Deze stelde
haar dan allerlei vragen, omdat hy er
moeilijkheid mee had.
„En u sprak toch nooit, met uw schoon
vader? Ongelooflijk", zei de officier
justitie.
'De volgende get a décharge, H.
Schippers, accountant, had het kasboek
van verd. en de labelarische kasboeken
ter inzage gehad zyn conclusie was, dat
de onkosten die door get. Croin over het
jaar 1937 op 6000 waren geschat, min
stens 5000 te laag waren genomen. Ver
schillende onkosten, verzekeringen kosten
van den accountant enz waren niet by de
uitgaven opgenomen. Verschillende andere
posten op de uitgaven waren volgens get
eveneens te laag. De inkomsten daaren
tegen waren niet zoo hoog als opgegeven
werd Den gasten werd dikwyis meer ge
geven dan waarop ze feitelijk recht had
den, en dez - n con
tant betaald un i.ia 6cf.uteexd.
REQUISITOIR.
De Officier van Justitie, mr. F. H. baron
van der Feltz, begon met de opmerking,
dat aan verd. ten laste was gelegd:
le. het doen van te lage aangiften;
2e. het overleggen van valsche geschrif
ten.
Men wilde het doen voorkomen, of de
belastingzaak niets te maken had met de
onteigeningszaak. Voor spr. hadden ze ech
ter alles met elkaar te maken. Verd. had
uit beiden moeten kiezen. Was de belas
tingzaak hem het belangrükste geweest,
dan had hy er in moeten berusten dat zün
hotel voor een veel te lagen prijs ont
eigend zou worden. Hij koos echter de ont
eigeningszaak en riskeerde daar de ontdek
king van de belastingontduiking mee.
Twee accountants hadden zijn boeken na
gezien en geconstateerd dat de beide boek
houdingen veel van elkaar verschilden.
Maar de get. a décharge Schippers noemde
de uitkomsten van zijn collega's weer fou
tief. Verd. vond zijn eigen boeken niet goed
genoeg voor het invullen van de belasting
biljetten, doch wel voor de onteigening.
Het had spr. gefrappeerd, dat verd. in
Brugge feiteiyk direct toegegeven had dat
de belastingen wel te laag zouden zün.
Het kwam spr. onverklaarbaar voor, dat
men in het jaar waarin ruim 2000 ver
lies geleden zou zyn, zich hier verder niets
van aangetrokken had. Was het cijfer juist
geweest, dan zou men toch gezocht hebben
naar de oorzaak van bet verlies.
Daar de Officier het feit wettig en over
tuigend bewezen achtte eischte h ij
6maanden gevangenisstraf.
PLEIDOOI.
Mr. A. Bolle herinnerde aan de berichten
die indertyd gepubliceerd werden en die 'n
sensationeel karakter droegen. Het feit
werd zeer opgeblazen en tot een opzien
barende fraude gemaakt.
De zaak was echter anders dan zü werd
voorgesteld.
Zooals d,e heer S. zijn boekhouding voer
de, zoo gebeurde dat al zestig jaar lang,
eerst bij zün vader, toen bü hem zelf.
In 1928 vond hy liet noodzakelük om een
betere boekhouding te nemen, juist om
voorkomen dat bü de belasting verkeerde
opgaven zouden worden gedaan.
De tabellarische kasboeken wérden toen
ingevoerd, doch verd. kon uit deze methode
niet wüs worden en liet die aan zün doch
ter over, terwijl hü voor zichzelf zün oude,
primitieve boekhouding aanhield.
De dochter kreeg slechts zeer onvolledige
opgaven van den ouden heer en vulde die
zelf zoo goed mogelijk aan naar wat zü in
het bedryf gebeuren zag. Van boekhouden
wist zij niets af.
Rekende men de beide boekhoudingen
nauwkeurig en onbevooroordeeld na, dan
scheelden de uitkomsten niet zoo veel. By
de onteigeningskwestie had verd. beide
overgegeven, doch de rüksaccountant, de
heer Croin had alleen de boeken van den
ouden heer gebruikt omdat hü die gemak-
keiyker vond.
PI. vond het onverontwoordehjk van den
heer Croin dat hü niet naar de belasting
biljetten gevraagd had, wat toch iedereen
in de eerste plaats zou gedaan hebben. De
eindcijfers die hij verkregen had werden
door de deskundigen algemeen als onmoge
lijk gekwalificeerd. Ze waren n.l. veel te ge
flatteerd. En dit geflatteerde rapport wat
de basis van het heele strafproces.
In het proces-verbaal was niet opgeno
men een verklaring v a n d e n
heer Luyendp, dat h y wel
altijd vermoed had dat er
te laag werd opgegeven,
doch zulke groote verschil
len! achtte uitgesloten.
Ook get. Jonkers had gezegd, dat 't hem
voorkwam dat in enkele jaren fouten wa
ren gemaakt. De winsten waren abnormaal
hoog, en de fout moest onder de uitgaven
schuilen, zonder dat hij gevonden kon wor
den.
Volgens accountant Luijendijk waren de
boeken van verd. zelf niet betrouwbaar ge
noeg om daar een strafactie op te bouwen,
daar er vele slordigheden in voorkwamen.
Eenigen tyd geleden was de dagvaarding
zelfs ingetrokken omdat aan de juistheid
van deze boekhouding getwijfeld werd. Men
had echter ook het rapport van accountant
Croin aan een nauwkeurig onderzoek moe
ten onderwerpen, of de posten wel goed
daarin verwerkt waren. De accountant
Schippers had geconstateerd, dat met ver
schillende posten zeer slordig omgesprongen
was, terwijl andere zelfs verwaarloosd wa
in.
De onkosten zijn in alle jaren veel te laag
genomen. PI. verzócht drin
gend dat dit rapport nog
eens door een onbevoor
oordeeld accountantskan
toor nauwkeurig onder
zocht zou worden.
Vervolgens schilderde pi. de treurige om
standigheden waarin de familie thans ver
keert. Het huis waarin verd. was opgegroeid
en dat hij van zijn vader had overgenomen
•d hem afgenomen. De familie werd er
van beschuldigd te hoog te leven, doch dit
was volkomen onwaar. Financieel hadden
ze het moeiiyk.
Verd. had geen van de dingen die hem ten
laste gelegd waren gedaan.
PI. verzicht vryspraak, eventueel clemen
tie.
Een nieuw onderzoek zou zeer wensche-
lyk zijn. Mocht dan blijken, dat verd. in
derdaad te weinig belasting had betaald,
dan zou dat alsnog in orde gemaakt kunnen
worden.
Verd. zelf verklaarde nooit geweten te
hebben dat zijn aangifte-formulieren té
laag waren ingevuld. Het had nooit in zijn
bedoeling gelegen de belasting te ontdui
ken.
De rechtbank bepaalde de uitspraak op
Woensdag 7 Februari.
WOLF AARTSDIJK
Abonnementen en AÖvertentiën voor dit
blad worden aangenomen door den Agent
ML KLOOSTERMAN.
De rede van minister Van
Kleffens gunstig in België
ontvangen.
Belga meldt uit Brussel:
Men leest in „Het Laatste Nieuws":
De rede van den heer Van Kleffens, den
Nederlandschen minister van buitenland
sche zaken, heeft in België groote belang
stelling gewekt.
Deze rede is een bewijs van de solidari
teit, welke zich tusschen Nederland en Bel
gië heeft ontwikkeld. In politieke kringen
te Brussel verheugd men zich dan ook
over het gedeelte van de rede, waarin de
goede betrekkingen tusschen beide landen
onderlijnd worden.
Wat het vraagstuk van den vrede be
treft, wüst men er le Brussel op, dat de
vorsten van Nederland en België einde
Augustus en later, in November, een aan
bod van goede diensten hebben gedaan, zoo
dat een beslissing feitelijk van de oorlog
voerenden afhangt.
De mtpootregeling voor
fabrieksaardappelen
oogst 1940.
Mogelijkheid om ook con
sumptie-aardappelen te ver
bouwen.
In vervolg op de in de pers verschenen
mededeelingen van 26 October en 17 Nov.
betreffende de uitbreiding van iiet areaal
voor fabrieksaardappelen in 1940 en de toe
zegging, dal over de uitvoering van de
teeltregeling en aangaande het normaal
oppervlak nog nadere mededeelingen zouden
worden gedaan, vernemen wij van officieele
zijde, dat het normaal oppervlak voor een
bedrijf, waaronder wordt verstaan hel op
pervlak dat gemiddeld geregeld op dat be
drijf met fabrieksaardappelen werd be
bouwd, evenals het vórige jaar, ten hoogste
60 van liet bouwland-oppervlak zal be
dragen.
Nieuw ontgonnen gronden, welke in 1940
eerste vrucht zullen dragen, moeten aan
dezelfde eischen voldoen als in voorgaande
jaren om voor een uitpootvergunning in
aanmerking te komen. Dergelijke gronden
zullen bij de vaststelling van het normaal
oppervlak van het bedrijf voor ten hoogste
60 van het oppervlak in aanmerking wor
den genomen.
Het beperkingspercentage is nog niet
•astgesleld kunnen worden, doch belang
hebbenden kunnen evenwel, gezien de uit
breiding van het areaal met ongeveer 1/3,
nagaan voor welke oppervlakte zij ongeveer
een uitpootvergunning zullen kunnen krij
gen.
Er is evenwel een belangrijke wijziging
aangebracht ten aanzien van de regeling
vorige jaren. Hel zal n.l. mogelijk ge
maakt, worden, dat telers een grootere op-
ppervlakte met aardappelen kunnen ver
bouwen dan de hun toe te wijzen uitpoot-
■ergunning aangeeft. Zij, die zulks wen-
sehen, kunnen hun uitpootvergunning n.l.
•uilen tegen een uitpootkaart met een zg.
maalvergunning.
Dit beteekent, dat zij toestemming krij
gen, een zekere hoeveelheid aardappelen
aan de fabriekte leveren, doch dat zü bo
vendien vrij zyn, uiteraard met inachtne
ming van de te dien aanzien nog te stellen
voorwaarden evenveel consumptieaardappe
len te verbouwen als zy wenschen.
HEDEN WEER EEN REDE VAN
CHURCHILL.
Reuter meldt uit Londen: Minister
Churchill zal heden opnieuw een rede hou
den. Hij zal het woord voeren in een bü-
eenkomst te Manchester, die te half drie
G.M.T. begint. Zijn rede zal per radio wor
den uitgezonden, In dit verband schryft
de parlementaire redacteur van Reuter:
„De rede, die Churchill heden zal uit uit
spreken, verschilt van die, waarin hy zich
tot de neutralen richtte, omdat deze laat
ste niet officieel vastgesteld was, terwül
de rede van lieden deel uitmaakt van de
serie, welke de ministers in belangryke ste
den over het geheele land uitspreken.
Chamberlain, Simon en Halifax hebben in
deze serie reeds het woord gevoerd. In Fe
bruari zullen Stanley. Kingsley Wood en
Chatfield spreken. Het is mogelijk, dat
Churchill ook over internationale vraag
stukken zal spreken. Wegens de beweging
die ChurchiUs vorige rede heeft, is de be
langstelling voor de rede van Manchester,
welke het moge herhaald worden een
officieel karakter draagt, groot."
FRANSCHE COMMUNIST
VEROORDEELD.
Havas meldt uit Duinkerken:
De vroegere communistische afgevaardig
de, Marty Andrê, is bij verstek veroordeeld
tot vyf jaar gevangenisstraf, een boete van
10.000 franken en verlies van de burger
rechten. Men had bij de Belgische grens 150
kilogram communistische propagandapam-
fletten, door hem geteekend, gevonden.