immi van oei dag TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MÏDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 27 JANUARI 1940. No. 23. De kwesties in het Verre Oosten. De nieuwe Japansche regeering, onder presidium van admiraad Yonai, heeft het al dadelijk zeer volhandig. Dientengevolge treedt de figuur van den hooggeplaatsten zee-officier meer op den voorgrond dan hij zelf wellicht had verwacht. Goed geteld, heeft Japan in zeven jaar tijds niet minder dan acht regeeringen ver sleten, waarvan drie in het laatste jaar. Dat Yonai's voorganger Abe het niet lan ger dan eenige maanden kon bolwerken, was deels de schuld van hét in Augustus afgetreden kabinet, welks buitenlandsche politiek zoo bitter weinig succes had opge leverd. Het Anti-Kominternpact bleef lan gen tijd een troetelkindje der Japansche mi nisters van Buitenlandsche Zaken, want zij hoopten, door middel van dit pact, waarbij naast Duitschland, Japan en Italië, later ook Spanje en Hongarije zidh hadden aan gesloten, de noodige beveiliging tegen Rus land te verkrijgen. Sedert Japan zijn han den in het Chineesche wespennest had ge stoken, waren de betrekkingen met de Sov jet-Unie steeds moeilijker geworden en had den zich allerlei complicaties ontwikkeld. Tokio had nu blijkbaar verwacht, dat de anti-Kominternpolitiek in Europa twee machtige politieke groepen zou doen ont staan en Japan voor zijn doeleinden van de gelegenheid zou kunnen profiteeren, maar de verrassing uit Moskou, het aldaar gesloten Duitsch-Russische verdrag, sloeg deze illusie eensklaps den bodem in. Minis ter-president Hiranoema verklaarde dan ook, het bewind neer te leggen; alsdan zou naar zijn oordeel de mogelijkheid bestaan, door reorganisatie van het „binnenlandsche front" het hoofd te bieden aan den nieuwen toestand, welke Duitschland's handelwijze, waarover Japan tevoren niet was geraad pleegd, in het leven had geroepen. Premier Abe sloot zich bij deze woorden aan, door eenige dagen na zijn optreden mede te dee- len, dat Japan „de weder-aaripassing van de internationale betrekkingen" overwoog. Het centrale punt bleef een regeling van de Chineesche aangelegenheid; de vestiging der „nieuweorde" in Oost-Azië moest wor den bevorderd en in dezen zin kon eerlang de verhouding tot Rusland, de Vereenigde Staten, Engeland en Frankrijk, nader wor den geregeld. Speciaal wees Abe er op, dat Tokio niet zou aarzelen, de besprekingen met Londen te hervatten, wanneer Dow- ningstreet door oprechtheid blijk gaf, de Japansch-Engelsche relaties uit de impasse, waarin zij waren geraakt, te willen helpen. Bij die verklaring is het, wat de groote Westelijke mogendheden en Amerika be treft, eigenlijk gebleven. Weliswaar zijn te Tokio Japansch-Engelsche en Japansch- Amerikaansche besprekingen gehouden, maar in feite kwam men nauwelijks verder. Een afdoende oplossing voor het bekende Tientsin-incident werd niet gevonden en (rapachtige pogingen der Japanners, om vóór het einde van den opzegtermijn, 26 Januari, de handelsovereenkomst met Amerika door een nieuwe te vervangen, zijn ten eenenmale mislukt. Voor de zoo- veelste maal bleek, hoezeer de Japansche regeering bij het verrichten van haar ar beid rekening moet houden met factoren en elementen, die inderdaad grootendeels de landspolitiek beheerschen. China blijft het middelpunt dezer politiek en sedert 2% jaar woedt daar een hevige oorlog, welke tot dusver Japan vele teleurstellingen heeft berokkend. Wat eerst een militaire wande ling scheen, is bloedige, bittere ernst ge bleken. Het gaat Japan niet naar den vleeze in China; vandaar vermoedelijk de ophef, dien Tokio thans maakt over het feit, dat een Britsche kruiser de Japansche mailboot „Asama Maroe" heeft durven aanhouden en 21 Duitsche passagiers van boord halen. De publieke opinie toont zich ten zeerste verontwaardigd over die gebeurtenis, die weliswaar buiten de territoriale wateren is voorgevallen, maar als het ware in de scha duw van den „heiligen berg" Foeji. Over de spontaneïteit van manifestaties, als nu op touw gezét, mogen wij het onze denken, maar de regeering tracht er partij van te trekken en heeft den Britschen ambassa deur opheldering gevraagd, zich het recht voorbehoudend, uitlevering der Duitschers in kwestie te eischen. Ook de Japansche ambassadeur te Londen deed stappen. De aanhouding van nog een ander Japansch schip, de „Tatoea Maroe", heeft nieuwe emotie verwekt, al had dit schip na 10 mi nuten reeds mogen doorvaren; er zouden, naar verluidt, 5 Duitschers aan boord zijn geweest. j De ongelukkige kapitein der „Asamoe Maroe", zich verantwoordelijk achtend voor de „schande", zijn schip aangedaan, heeft den dienst der reederij verlaten, doch met dit offer is het publiek nog allerminst te- weden gesteld, terwijl ook de militaire en maritieme kringen, hoewel het vaak onder ling oneens, thans gezamenlijk druk op de regeering uitoefenen. Een woordvoerder van het Marinedepartement gaf te kennen, dat het incident schennis van het interna tionale recht beteekent. Engeland, zich o.m. op vele antecedenten tydens den wereld oorlog en recente Duitsche daden in de Oostzee beroepend, houdt de rechtmatig heid der Britsche actie vol, maar aldus de woordvoerder „het Japansche natio nale gevoelen is belangrijker dan rechts vragen". Hü achtte het aanzien van Japan's marine geschaad en liet de mogelijkheid van représailles doorschemeren. Toch is er o.a. alle kans, dat de zaak met een sisser afloopt, want vermoedelijk wil geen der twee partijen haar op de spits drijven. Tegenover het dreigement: „wij zullen met elk schip Duitschers meenemen en eens zien, wat de Britten dan doen", staat de mededeeling der scheepvaartmaatschap pij-eigenaresse van „Asama Maroe" en „Ta toea Maroe", waarin zij veyklaart, geen dienstplichtige Duitschers meer te zullen vervoeren. Als Engeland Tokio gelegenheid biedt, „zün gezicht te redden", komt ook dit relletje wel weer tot bedaren. De Staat heeft 430.000 stuks vee uit de markt genomen sinds 1933. En de veestapel is nog even groot! In het afgeloopen jaar met inbegrip van de heden op de Utrechtsche markt nog aan te koopen dieren zijn van overheids wege in totaal rond 27000 runderen opge kocht. Hiervan werden er 26.000 ingeblikt. Dit aantal is verdeeld over drie groepen, n.l. de overnemings-periode van 2 Januari tot 10 Februari 1939; die van 6 Novem ber 1939 tot 27 Januari 1940 en de over neming van runderen van veehouders in geïnundeerde of. te inundeeren glebieden. Het lijkt ons niet juist, om van elk dezer drie overnemingen het aantal afzonderlijk te vermelden; Wij volstaan dus met het totaal, waarbij dan nog komen een zeker aantal schapen en varken, uit de ge- inundeerde gebieden. Sedert het jaar 1933, toen er een begin mee werd gemaakt, zijn thans door de Veehouderij centrale ter afslachting opge kocht rond 280.000 runderen, n.l. 267.000 koeien en ruim 14.000 graskalveren Bovendien zün ongeveer 150.000 varkens uit de markt, genomen, in totaal dus 430.000 dieren, die vrijwel alle zün ver werkt tot blikvleesch en -gehakt, de kal veren tot „yellied veal." Tenslotte fungeert de Veehouderijcentrale sedert zomer 1932 als baconfabrikante, d.w.z. zü koopt voor eigen rekening waartoe een ambtelijk aankoopapparaat is opge bouwd de varkens van de boeren, laat deze in loondienst door de fabrieken slach ten en tot bacon verwerken en verkoopt en exporteert de bacon en bijproducten voor eigen rekening. ïn totaal heeft zü se dertdien reeds 220 millioen kilo bacon doen bereiden en naar Engeland geexporteerd. Men kan dus spréken van een „staats- vleeschbedrijf". Daarnaast reguleert dit ovei'heidslichaam de kalver en de biggenteelt. Per boer wordt van jaar tot jaar voorgeschreven en ge controleerd hoeveel kalveren en biggen hij mag grootbrengen. Van de ..toegelaten" kalveren worden afzonderiyke teekeningen, z.g. „schetsen" gemaakt, oen soort „bur gerlijken stand" dus; de biggen krügen een genummerd merk in hun oor. Daarbij zijn per jaar ruim twee millioen biggen en rond 400.000 kalveren, mitsgaders tallooze crisisambtenaren betrokken! Wel licht, dat daarop thans, onder den druk der omstandigheden, kan worden bezuinigd, n.l. door afschaffing van deze maatregelen, schrijft 't Hbl. Het nut ervan is problema tisch gebleken, want b.v. de runderveesta pel is nog precies even groot als in 1933, toen men nog met afslachting en teeltbeper king moest beginnen! De boeren houden hun koeien nu langer aan en de melkproductie is dan ook van jaar tot jaar verder gestegen. Bovendien kan men thane 'nn noodig. de i veevoeder- regu leering va (Ingez. Med.) De kwestie der Duitsche minderheden. Een interview met Himmler. De chef der Duitsche politie, ryksleider Himmler, heeft den Berlijnschen correspon dent van de North American Newspaper Association een interview toegestaan, dat in de New-York Times gepubliceerd is. Ten aanzien van de Oost-Duitsche emi gratie verklaarde Himmler o.a.: „Wij heb ben vrijwillig de Duitsche minderheden uit de Baltische staten en andere deelen van Oost-Europa teruggetrokken en zullen in Noord-Italië op dezelfde wijze te werk gaan. Wy denken zelfs over een gebied voor Jo den, waar deze vreedzaam bijeen kunnen leven. Tusschen onszelf en de Polen zullen wy rassengrenzen vaststellen. Natuurlijk gaan wy langzaam te werk, want men kan niet een groote menigte menschen met al hun have en goed als figuren op een schaak bord verplaatsen. MINISTER DIJXHOORN BEZOEKT MILITAIR HOSPITAAL IN DEN HAAG. De minister van defensie heeft gister ochtend, vergezeld van den inspecteur van den geneeskundigen dienst der landmacht, generaal-majoor N. A. A. van de Roemer, en van 's ministers adjudant kapitein mr. H. J. Kruis, een bezoek gebracht aan het militair hospitaal te 's Gravenhage. En wat de bacon-exporf, voor rekening en risico der natie betreft, deze kan men nu óók wel vryiaten; den prijs kan men zoo noodig reguleeren aan de grens. Deze tijd vraagt bezuinigingen en hier liggen eenige objecten waarbij dan de teeltrege ling voor de kuikens nog buiten beschou wing is gelaten. Zitting van gisteren). Belastingontduiking De Officier van Justitie eischt zes maanden gevangenisstraf. Zooals reeds in onze vorige oplaag werd gemeld, Had zich de 74-jarige hotelhouder J. J. S. te Middelburg te verantwoorden ter zake van belastingontduiking Hy zou over de laatste 5 jaar 35 000 aan inkom sten verzwegen hebben en daarvoor ook' reeds aanzieniyke bedragen, maar er kan slechts navordering over vüf jaar ge schieden In de middagzitting werd de get. R. Jon ker, adjunct-accountant gehoord Deze legde gelijkluidende verklaringen af als de beide vorige getuigen-accountanls Hij was op het oogenblik dat hij naar Brugge ging, echter onkundig van het vermoeden van zün chef dat er onregelmatigheden ontdekt zouden worden. In Brugge verklaarde verd. dat. er be halve de boeken die hy aan den heer Croin had getoond, nog een stel boeken was voor de belasting, die zün schoon dochter had bijgehouden. Deze mededeeling veroorzaakte nogal consternatie; na eenig heen en weer praten kreeg de schoon dochter machtiging de boeken over te leggen, waarna de terugreis werd aan vaard. De indruk van dezen get. was, dat verd. vermoedde dat er te weinig belas ting was betaald, en dat hij daarover dik wijls angst had gehad. By dé maandrekeningen kwamen aan het eind 3 posten voor; kleine rekeningen, huishouden en kassa De eerste en de tweede post hadden get. veel moeilijkheden opgeleverd, daar hier groote leemten voorkwamen. Toen get; met de schoondochter over deze onregelmatigheden sprak en haar vroeg, of ze niet besefte dat hiermee dief stal aan de gemeenschap was gepleegd antwoordde zü dat ze dat nooit zoo ge zien had. Na het gesprek zag ze het ech ter wel in. De heer R A. Avink, inspecteur politie, die het proces-verbaal had opge maakt, deelde mee dat noch de schoon dochter, noch de oude heer S. er veel voor voelden het tekort aan betaalde be lasting vrüwillig aan te zuiveren; zoo had get Jonker het tenminste verklaard. Verd, zei, dat de schoondochter de boe ken, die hij zelf hield, nooit gezien had Zyn eigen boeken waren juist en iederen dag gaf hy haar een briefje met de be dragen die zü noteeren moest. „Waren die getallen juist?" vroeg de president „Ja" antwoordde verd. „Neen" zei de president, dat kan niet, want toen er sprake was van onteigening, hebt u andere boeken getoond „Ja maar, wat zij deed was geen boekhouden, het was byschrüven, 't waren tabellarische kasboeken. Daarom heb ik niet die overgelegd. De gegevens voor den accountant staan hier in", en verd nam een klein boekje van de tafel die op ta fel lag „Staan de gegevens voor een accoun tant in dat kleine boekje?' vroeg de pres verwonderd „Ja", zei vevd. „U schjjnt nog steeds niet te beseffen hoe ernstig uw vergrijp is", zei de pres. De stukjes papier met de bedragen, die verd aan zijn schoondochter gaf, werden later verscheurd. Hel bijschrijven scheen slechts eens per maand te gebeuren doch verd. wist daar niets van Wederzydsche controle vond nooit plaats. Hoe de ver schillen in uitkomsten waren ontstaan, kon verd niet verklaren. In 1927 was er 20.000 geleend van iemand in Brugge. Deze post kwam daar na nooit meer voor in de boeken ..Ik heb het langzamerha.nd afbetaald", zei verd „maar dat bedrag kan niet zoo veel zijn het moet 2000 zijn. De accountant, die de administratie van verd naging, de heer G. H Luijenclyk legde verd. de uitkomsten voor en verd teekende deze zonder ze na te kijken. De heer Luijenciyk had zich in deze jaren wel eens beklaagd, dat hij nooit contact met den ouden heer S zelf kon krijgen alles ging over de schoondochter De pres. verwonderde zich er over, waarom verd plotseling een anderen ac countant had genomen, toen de onteige ning in zicht kwam. Vera zei dat deze an dere accountant geheel toevallig net bij hem was geweest en daarom de opdracht had gekregen Ook het feit dat de twee boekhoudin gen nooit vergeleken werden kwam de rechtbank onbegrijpelijk voor. De jonge mevrouw S. werd als get a décharge gehoord en was bereid haar verklaringen onder eede af te leggen. Zij deelde mee dat zij nooit les in boekhou den had gehad. De boeken had zij in 1931 overgenomen van haar schoonzuster, die ze tot dien tyd gevoerd had en die toen vertrok. Zy kreeg de gegevens van haar schoonvader en schreef die zoo nu en dan bij. Als het haar voorkwam, dat de ge gevens niet klopten, schreef ze er zelf een paar by. Het optellen en aftrekken liet ze aan den heer Luijendük over. Deze stelde haar dan allerlei vragen, omdat hy er moeilijkheid mee had. „En u sprak toch nooit, met uw schoon vader? Ongelooflijk", zei de officier justitie. 'De volgende get a décharge, H. Schippers, accountant, had het kasboek van verd. en de labelarische kasboeken ter inzage gehad zyn conclusie was, dat de onkosten die door get. Croin over het jaar 1937 op 6000 waren geschat, min stens 5000 te laag waren genomen. Ver schillende onkosten, verzekeringen kosten van den accountant enz waren niet by de uitgaven opgenomen. Verschillende andere posten op de uitgaven waren volgens get eveneens te laag. De inkomsten daaren tegen waren niet zoo hoog als opgegeven werd Den gasten werd dikwyis meer ge geven dan waarop ze feitelijk recht had den, en dez - n con tant betaald un i.ia 6cf.uteexd. REQUISITOIR. De Officier van Justitie, mr. F. H. baron van der Feltz, begon met de opmerking, dat aan verd. ten laste was gelegd: le. het doen van te lage aangiften; 2e. het overleggen van valsche geschrif ten. Men wilde het doen voorkomen, of de belastingzaak niets te maken had met de onteigeningszaak. Voor spr. hadden ze ech ter alles met elkaar te maken. Verd. had uit beiden moeten kiezen. Was de belas tingzaak hem het belangrükste geweest, dan had hy er in moeten berusten dat zün hotel voor een veel te lagen prijs ont eigend zou worden. Hij koos echter de ont eigeningszaak en riskeerde daar de ontdek king van de belastingontduiking mee. Twee accountants hadden zijn boeken na gezien en geconstateerd dat de beide boek houdingen veel van elkaar verschilden. Maar de get. a décharge Schippers noemde de uitkomsten van zijn collega's weer fou tief. Verd. vond zijn eigen boeken niet goed genoeg voor het invullen van de belasting biljetten, doch wel voor de onteigening. Het had spr. gefrappeerd, dat verd. in Brugge feiteiyk direct toegegeven had dat de belastingen wel te laag zouden zün. Het kwam spr. onverklaarbaar voor, dat men in het jaar waarin ruim 2000 ver lies geleden zou zyn, zich hier verder niets van aangetrokken had. Was het cijfer juist geweest, dan zou men toch gezocht hebben naar de oorzaak van bet verlies. Daar de Officier het feit wettig en over tuigend bewezen achtte eischte h ij 6maanden gevangenisstraf. PLEIDOOI. Mr. A. Bolle herinnerde aan de berichten die indertyd gepubliceerd werden en die 'n sensationeel karakter droegen. Het feit werd zeer opgeblazen en tot een opzien barende fraude gemaakt. De zaak was echter anders dan zü werd voorgesteld. Zooals d,e heer S. zijn boekhouding voer de, zoo gebeurde dat al zestig jaar lang, eerst bij zün vader, toen bü hem zelf. In 1928 vond hy liet noodzakelük om een betere boekhouding te nemen, juist om voorkomen dat bü de belasting verkeerde opgaven zouden worden gedaan. De tabellarische kasboeken wérden toen ingevoerd, doch verd. kon uit deze methode niet wüs worden en liet die aan zün doch ter over, terwijl hü voor zichzelf zün oude, primitieve boekhouding aanhield. De dochter kreeg slechts zeer onvolledige opgaven van den ouden heer en vulde die zelf zoo goed mogelijk aan naar wat zü in het bedryf gebeuren zag. Van boekhouden wist zij niets af. Rekende men de beide boekhoudingen nauwkeurig en onbevooroordeeld na, dan scheelden de uitkomsten niet zoo veel. By de onteigeningskwestie had verd. beide overgegeven, doch de rüksaccountant, de heer Croin had alleen de boeken van den ouden heer gebruikt omdat hü die gemak- keiyker vond. PI. vond het onverontwoordehjk van den heer Croin dat hü niet naar de belasting biljetten gevraagd had, wat toch iedereen in de eerste plaats zou gedaan hebben. De eindcijfers die hij verkregen had werden door de deskundigen algemeen als onmoge lijk gekwalificeerd. Ze waren n.l. veel te ge flatteerd. En dit geflatteerde rapport wat de basis van het heele strafproces. In het proces-verbaal was niet opgeno men een verklaring v a n d e n heer Luyendp, dat h y wel altijd vermoed had dat er te laag werd opgegeven, doch zulke groote verschil len! achtte uitgesloten. Ook get. Jonkers had gezegd, dat 't hem voorkwam dat in enkele jaren fouten wa ren gemaakt. De winsten waren abnormaal hoog, en de fout moest onder de uitgaven schuilen, zonder dat hij gevonden kon wor den. Volgens accountant Luijendijk waren de boeken van verd. zelf niet betrouwbaar ge noeg om daar een strafactie op te bouwen, daar er vele slordigheden in voorkwamen. Eenigen tyd geleden was de dagvaarding zelfs ingetrokken omdat aan de juistheid van deze boekhouding getwijfeld werd. Men had echter ook het rapport van accountant Croin aan een nauwkeurig onderzoek moe ten onderwerpen, of de posten wel goed daarin verwerkt waren. De accountant Schippers had geconstateerd, dat met ver schillende posten zeer slordig omgesprongen was, terwijl andere zelfs verwaarloosd wa in. De onkosten zijn in alle jaren veel te laag genomen. PI. verzócht drin gend dat dit rapport nog eens door een onbevoor oordeeld accountantskan toor nauwkeurig onder zocht zou worden. Vervolgens schilderde pi. de treurige om standigheden waarin de familie thans ver keert. Het huis waarin verd. was opgegroeid en dat hij van zijn vader had overgenomen •d hem afgenomen. De familie werd er van beschuldigd te hoog te leven, doch dit was volkomen onwaar. Financieel hadden ze het moeiiyk. Verd. had geen van de dingen die hem ten laste gelegd waren gedaan. PI. verzicht vryspraak, eventueel clemen tie. Een nieuw onderzoek zou zeer wensche- lyk zijn. Mocht dan blijken, dat verd. in derdaad te weinig belasting had betaald, dan zou dat alsnog in orde gemaakt kunnen worden. Verd. zelf verklaarde nooit geweten te hebben dat zijn aangifte-formulieren té laag waren ingevuld. Het had nooit in zijn bedoeling gelegen de belasting te ontdui ken. De rechtbank bepaalde de uitspraak op Woensdag 7 Februari. WOLF AARTSDIJK Abonnementen en AÖvertentiën voor dit blad worden aangenomen door den Agent ML KLOOSTERMAN. De rede van minister Van Kleffens gunstig in België ontvangen. Belga meldt uit Brussel: Men leest in „Het Laatste Nieuws": De rede van den heer Van Kleffens, den Nederlandschen minister van buitenland sche zaken, heeft in België groote belang stelling gewekt. Deze rede is een bewijs van de solidari teit, welke zich tusschen Nederland en Bel gië heeft ontwikkeld. In politieke kringen te Brussel verheugd men zich dan ook over het gedeelte van de rede, waarin de goede betrekkingen tusschen beide landen onderlijnd worden. Wat het vraagstuk van den vrede be treft, wüst men er le Brussel op, dat de vorsten van Nederland en België einde Augustus en later, in November, een aan bod van goede diensten hebben gedaan, zoo dat een beslissing feitelijk van de oorlog voerenden afhangt. De mtpootregeling voor fabrieksaardappelen oogst 1940. Mogelijkheid om ook con sumptie-aardappelen te ver bouwen. In vervolg op de in de pers verschenen mededeelingen van 26 October en 17 Nov. betreffende de uitbreiding van iiet areaal voor fabrieksaardappelen in 1940 en de toe zegging, dal over de uitvoering van de teeltregeling en aangaande het normaal oppervlak nog nadere mededeelingen zouden worden gedaan, vernemen wij van officieele zijde, dat het normaal oppervlak voor een bedrijf, waaronder wordt verstaan hel op pervlak dat gemiddeld geregeld op dat be drijf met fabrieksaardappelen werd be bouwd, evenals het vórige jaar, ten hoogste 60 van liet bouwland-oppervlak zal be dragen. Nieuw ontgonnen gronden, welke in 1940 eerste vrucht zullen dragen, moeten aan dezelfde eischen voldoen als in voorgaande jaren om voor een uitpootvergunning in aanmerking te komen. Dergelijke gronden zullen bij de vaststelling van het normaal oppervlak van het bedrijf voor ten hoogste 60 van het oppervlak in aanmerking wor den genomen. Het beperkingspercentage is nog niet •astgesleld kunnen worden, doch belang hebbenden kunnen evenwel, gezien de uit breiding van het areaal met ongeveer 1/3, nagaan voor welke oppervlakte zij ongeveer een uitpootvergunning zullen kunnen krij gen. Er is evenwel een belangrijke wijziging aangebracht ten aanzien van de regeling vorige jaren. Hel zal n.l. mogelijk ge maakt, worden, dat telers een grootere op- ppervlakte met aardappelen kunnen ver bouwen dan de hun toe te wijzen uitpoot- ■ergunning aangeeft. Zij, die zulks wen- sehen, kunnen hun uitpootvergunning n.l. •uilen tegen een uitpootkaart met een zg. maalvergunning. Dit beteekent, dat zij toestemming krij gen, een zekere hoeveelheid aardappelen aan de fabriekte leveren, doch dat zü bo vendien vrij zyn, uiteraard met inachtne ming van de te dien aanzien nog te stellen voorwaarden evenveel consumptieaardappe len te verbouwen als zy wenschen. HEDEN WEER EEN REDE VAN CHURCHILL. Reuter meldt uit Londen: Minister Churchill zal heden opnieuw een rede hou den. Hij zal het woord voeren in een bü- eenkomst te Manchester, die te half drie G.M.T. begint. Zijn rede zal per radio wor den uitgezonden, In dit verband schryft de parlementaire redacteur van Reuter: „De rede, die Churchill heden zal uit uit spreken, verschilt van die, waarin hy zich tot de neutralen richtte, omdat deze laat ste niet officieel vastgesteld was, terwül de rede van lieden deel uitmaakt van de serie, welke de ministers in belangryke ste den over het geheele land uitspreken. Chamberlain, Simon en Halifax hebben in deze serie reeds het woord gevoerd. In Fe bruari zullen Stanley. Kingsley Wood en Chatfield spreken. Het is mogelijk, dat Churchill ook over internationale vraag stukken zal spreken. Wegens de beweging die ChurchiUs vorige rede heeft, is de be langstelling voor de rede van Manchester, welke het moge herhaald worden een officieel karakter draagt, groot." FRANSCHE COMMUNIST VEROORDEELD. Havas meldt uit Duinkerken: De vroegere communistische afgevaardig de, Marty Andrê, is bij verstek veroordeeld tot vyf jaar gevangenisstraf, een boete van 10.000 franken en verlies van de burger rechten. Men had bij de Belgische grens 150 kilogram communistische propagandapam- fletten, door hem geteekend, gevonden.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 5