NILLMU
DE DEVALUATIEWINSI OP HET
NEDERLANDSCHE GOÜD EN HET LEENINGFONDS
O eis rustiger door het teven
n AKKERTJE
TEGEN DE WET
DEKBE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 27 JANUARI 1940. No. 23.
Financieel economisch weekoverzicht.
Ongunsfige uitwerking van den
oorlogstoestand op onzen buitenlandschen handel
Woensdagochtend werden wij verrast
met het bericht, dat de Minister ten be
hoeve van de buitengewone uitgaven de
hand wenscht te leggen op de devaluatie
winst door een herwaardeering van het
goud der Nederlandsche Bank. Den volgen
den dag werd het wetsontwerp ingediend
betreffende de instelling van het Leenings-
fonds, dat reeds in de Millioenen-nota
werd aangekondigd en dat naar men weet
evenals het Leeningsfonds 1914 in den vo-
rigeri oorlog, de kern zal vormen van de
financiering der mobilisatieuitgaven. Beide
ontwerpen moeten in hun onderling ver
band worden gezien, ornaat het in de
bedoeling ligt het netto overschot van de
devaluatie winst ten bedrage van 116,5
millioen aan den kapitaaldienst van het
Leeningsfonds toe te voeren Verder kre
gen wij te hooren. dat de in voorbereiding
zynde o.w,-be!asting (men ,had over dit
plan sedert September 1939 niets meer
vernomen) eveneens als bate aan den
kapitaaldienst van het Leeningsfonds ten
goede zal komen, terwijl het verder in de
bedoeling ligt leeningen aan te gaan,
waarvan de opbrengst eveneens in dit
fonds zal worden gestort. Maar van zelf
sprekend moet gezorgd worden voor dek
king van rente en aflossing dezer le.enin-
gen en hiervoor zullen bepaalde heffingen
worden aangewezen Maar over den aard
dezer heffingen zwijgt de Minister nog,
zoodat deze verrassing voor later, wordt
bewaard De reeds in dit blad besproken
winstbelasting, die in de plaats komt van
de dividend- en tantièmebelasting zal, naar
men weet buiten het Leeningsfonds blij
ven en de opbrengst komt dus aan de
gewone begrooting ten goede.
Ziehier in het kort het nieuws, dat ons
deze week op het punt van staatsfinanciën
werd bereid.
Het spreekt van zelf dat de goudvoor
raad van de Nederlandsche Bank door
de koersdaling van den gulden, uitge
drukt in de tegenwoordige valuta meer
waard is geworden. Die meerdere waarde
die 221 millioen is t.e stellen, op basis
van den goudvoorraad van 2 Januari
1940 noemt men devaluatiewinst op goud.
De Nederlandsche Bank heeft thans nog
altijd den goudvoorraad op de oude basis
te boek staan en nu wil de Minister met
ingang van einde Maart daarin verande
ring brengen door het goud op de nieuwe
waarde in de balans, op te nemen.
Van de genoemde winst wil de regee
ring eerst 29,S millioen afstaan aan de
Nederlandsche Bank als aandeel in hel
lekkere hapje Dit is zegt de Minister ter
vergoeding van het na 1931 geleden Pon
den-verlieshoewel de staat zelf dit ver
lies voor zijn rekening had genomen en
er reeds door het tijdelijk derven van zijn
winstaandeel 21.2 millioen van. had
terugbetaald. Verder moet er van de de-
val uatievvinst omstreeks 75 millioen wor
den afgeitrokken Voor dekking van het
boekverliés van het Egalisatiefonds. Dat
zit zoo. Doordat de gulden, vooral de eer
ste jaren, eigenlijk te laag bleek te staan,
was er voortdurende vraag naar guldens
en moest het Egalisatiefonds dollars aan-
koopen. Deze dollars werden omgezet in
goud en aan de Nederlandsche Bank ver
kocht, daar zijn middelen anders uitge
put raakten. De Nederlandsche Bank
kocht dit goud, waarvoor het Fonds op
de open markt ruim 2QOO per kg moest,
betalen in tegen den (ouden) wettelijken
prijs van 1647.50. Op elke transactie
maakte dus de Bank een boekwinst en
het'Fonds een overeenkomstig verlies. Dit
verlies is thans,zooals gezegd opgeloopen
tot 75 millioen Nadat ook dit bedrag
van de winst is afgetrokken blijft er net
to 116,5 millioen over. Zooals reeds in
den aanvang is gezegd wil de Minister dit
bedrag overboeken naar den kapitaaldienst
van het Leeningsfonds. Het bedrag zal
men waarschijnlijk in de creditzijde van
de balans der N B. zien verschijnen als
saldo van het Rijk en de schatkist za)
daarover naar behoefte kunnen beschik
ken.
FEITELIJK INFLATIE.
Feitelijk komt de zaak dus neer op in
flatie zooals ook het rechtstreeks onder
brengen van schatkistpapier niets dan in
flatie was. Direct gevaar voor het prijs
niveau der goederen zien wij er echter
niet in De praktijk van de laatste jaren
heeft aangetoond, dat ook de goudtoe-
vloeiing, die natuurlijk ook een creatie
van ruilmiddelen met zich bracht, geen
inflationistische gevolgen had daar J5et
te veel aan circulatiemiddelen zich bij de
bank ophoopte als ..saldi van anderen" en
dus op de goederenprijzen geen invloed
uitoefende Met dit al is de methode uit
een oogpunt van staa'.sfinanoiering niet
ze, om middelen te creëer en in de ts«e-
onbedenkelijk, daar deze gemakkelijke wij-
komst wel eens een aansporing zou kun
nen zijn, om de operatie te herhalen en
den gulden verder te laten dalen En dan
zouden de gevolgen voor de goederenprij
zen niet te overzien zijn
Naar onze meening komt trouwens de
onder den invloed van den oorlogstoestand,
de verlaagde waarde van den gulden
steeds meer tot uitdrukking Onder den
invloed van de economische inzinking van
1938 was de prijsstijging tegengehouden.
Thans zijn deze remmen echter losgemaakt
Vooral bij onzen invoer ziet men het ver
schijnsel optreden, al geven wij gaarne toe,
dat hierbij ook andere oorzaken in het
spel zijn, zooals de hooge vrachten en de
sterk gestegen uitgaven voor assurantie,
Leerzaam zijn de cijfers van den bui-
tenlanilschen handel over December De
waarde daarvan is gestegen van 117
millioen tot 147 millioen De stijging zit
echter uitsluitend in de waarde, daar het
volume van den invoer juist is gedaald
en wel van 1934 millioen kg in 1938 tot
1690 millioen kg in 1939 De export was
zoowel wat volume als wat waarde be
treft aanzienlijk lager clan in 1938 nl 735
millioen kg tegen 1114 millioen kg ter
waarde van 6S millioen gulden tegen 82
millioen gulden .Het invocrsaldo, d.wz. het
bedrag dal wij in het buitenlandsch han
delsverkeer meer 3an het buitenland moe
ten betalen dan wij ontvangen bedroeg in
December 79 fniilióecngulden tegen 35
millioen in dezelfde maand van hel. vorige
jaar. Voor het geheele jaar bedraagt het
551 millioen tegen 376 millioen. De stij
ging vond uitsluitend plaats in do laatste
vier (oorlogs) maanden In dat tijdvak
steeg het invoersaldo van 97 millioen
tot f 273 millioen.
KALME STEMMING OP DE
FONDSENMARKT.
Wij hebben ons deze week met enkele
zeer belangrijke financieele kwesties be
ziggehouden. die geen rechtstreeksch ver
band houden met de fondsenmarkt, Het
treft juist, dat er over de markt zelf eigen
lijk weinig nieuws is te melden De stem
ming bleef ook in de afgeloopen week
kleurloos en eerst aan he<l einde der
week trad er eenige koersverbetering in
Er had b.v. vrij levendige handel plaats in
aandeelen Nederlandsche Bank Ook nu
de betrekking tot de aandeelen is de
goudkwestie interessant nl in zooverre,
dat uit de 29,S millioen ,die de Neder
landsche Bank als winst kan boeken,
eerst het saldo vérlies op Ponden van
7,6 millioen moet worden afgeboekt,
terwijl de rest naar de reserve gaat. Elk
jaar moest minstens 1 millioen op dit
verlies worden afgeschreven (het werd
zooals gezegd gekort op het winstaandeel
van den staat. Indien er b.v. minder dan
1 millioen winst was gemaakc, moei
er geen dividend worden uitgekeerd
Voortaan zal zulks wel mogelijk zijn. Bo
vendien zal er minder aan de reserves
behoeven te worden toegevoegd De divi
dendkansen zijn dus aanzienlijk verbeterd
en de koers steeg dan ook ca 15
De andere banlcaandeclen waren even
eens iets vaster Het afgelobpen jaar was
wel niet bijzonder fraai, maar toch schij
nen de resultaten wel mee te vallen. De
dividenden zullen waarschijnlijk tot 1
lager uitvallen en hiermede was bij de
koersen reeds ruimschoots rekening ge
houden Wij hoorden, dat de Twentsche
Bank niets op effecten zal behoeven af te
schrijven, daar het belangrijke bezit aan
obligaties werd geréaliseerd nog voor de
koersdaling intrad.
Gliewaarden waren weinig geanimeerd.
Na de betere stemming van de vorige we
ken wordt de markt thans weer gedrukt
door berichten, dat de toestand van de
Amerikaansche petroleumindustrie weinig
bevredigend is. Wel bestaat er goede vraag
naar stook- en smeerolie, maar de benzine
prijzen zijn in verband met overproductie
vrij sterk gedaald.
Van de industrieele fondsen hebben kunst
zijdeaandeelen geen verdere stijging te zien
gegeven. Toch is het afgeloopen jaar, wat
de export betreft voor de Aku vrij bevredi
gend geweest. De totale uitvoer bedroeg
17,2 millioen gulden tegen 13,4 millioen in
193S. De gemiddelde prijs was echter iets
lager n.l. f 1,92% tegen f 2,06.
Cultuuraandeelen hadden een zeer stil
verloop Tabaksaandeelen werden gunstig
beïnvloed door het bericht, dat het s.s.
Kadoe, dat de eerste zending Sumatra ta
bak naar Nederland zou brengen, is aange
komen. Blijkbaar hebben dus de Engelschen
deze nog niet verkochte tabak niet als
contrabande beschouwd. Voor de andere
verschepingen is men daardoor thans min
der bevreesd. De huidige positie van de ta-
baksmai'kt is gunstig, daar de voorraden
geruimd zijn en de vraag levendig. Daar
door is men niet meer zoo pessimistisch als
een half jaar geleden.
De beleggingsrharkt bleef deze week
prijshoudend. De omzetten zijn evenals te
voren gering.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop in de afgeloopen week.
4% Nederland 1940 99%. 99%, 99%
3—3 Nederland 1938 85%, 86%
Lever Bros en Unilever 93%, 92, 92%
Philips 126%, 122%, 127. 126
U.S. Steel 42%, 411/16, 42%
Kon. Petrol. 253%, 251%. 259%,258%
Amsterdam Rubber 196%, 193%, ]95
Ned. Scheepv. Unie 105, 102%. 104%, 104
Deli Batavia Mij. 125 123%. 126
Deli Mij. 169, 165%, 167
Senembah 138%, 137%, 138%.
DE GLADDE WEGEN EN DE
RIJTIJDENBEPERKING VOOR
VRACHTAUTOBESTUURDERS.
De minister veneent een
ontheffing.
De minister van sociale zaken heeft voor
bestuurders van vrachtauto's tot en met 8
Februari ontheffing verleend voor het be
paalde in de artikelen 25, 26, 29 en 30 van
het rytijd en bes] uit (werk- rust- en dienst
tijden), voor zoover de toestand der wegen
in verband met de weersgesteldheid afwij
king noodig maakt. Met dien verstande,
dat een werktijd niet meer dan 13 uren, de
gezamenlijke duur van de in een week val
lende werktijden en gedeelten van werk
tijden niet meer dan 66 uren en een dienst
tijd niet meer dan 15 uren mag bedragen,
terwijl een tussehen twee opeenvolgende
diensttijden gelegen onafgebroken rusttijd
ten minste Ï1 uren moet bedragen.
VAN 1859
Schaf den vredesprijs af"
zegt Sveri Hedin.
De beste besteding: FxnlantL
Het Zweedsche bladf„Nya dagligt Alle-
handa" publiceert een beroep van den be
kenden Zweedschen ontdekkingsreiziger dr.
Sven Hedin op het door de Noorsche volks
vertegenwoordiging benoemde Nobelcomité
voor den vredesprijs, waarin hij o.a. schrijft:
„Wie van alle machtigen der aarde is
thans waard den vredesprijs te ontvangen?
Niemand. De noodkreten van den Paus,
Mussolini, Koningin Wilhelmina, Koning
Leopold en Roosevelt klonken tevergeefs.
Neen, nu is waarlijk de gouden tijd van den
vredesprijs voorbij. De naam alleen reeds
klinkt als een hoon, een anachronisme.
Laat ons dezen ongelukzaligen prijs afschaf
fen, aan welks toekomst de stichter zelf
twijfelde. Laat degenen die de macht heb
ben althans tijdelijk een niet meer met den
tijd strookende testamentaire bepaling op
heffen en die vervangen door nieuwe, ver
standige en voor het welzijn .der mensch-
heid nuttige en zegenbrengeride doelein
den."
Sven Hedin doet daarna het volgende
voorstel: Het comité treffe de noodige
maatregelen, dat de Nobelstichting te
Stockholm met tijdelijke terzijdestelling van
de statuten, besluite den in 1939 gereserT
veerden prys en den prijs voor 1940, die
volgens de statuten niet vóór den lOen De
cember 1940 mag worden uitgereikt, dade
lijk ter beschikking te stellen óf recht
streeks van het Finsche Roode Kruis óf van
de Noorsche en de Zweedsche Roode Kruis-
ambulances, die zijn gevormd om Finland
te helpen. Een bedrag van Kr. 280.000 zou
dan dadelijk in zekere mate den last ver
lieten, dien het Finsche volk heeft te dra
gen. Het geld zou in werkelijkheid een ze
gen zijn in plaats van te worden wegge
worpen aan een vreemd staatshoofd of een
betwist politicus.
Juist nu, vóór den lsten Februari, als de
termijn voor de indiening van voorstellen
voor Nobelcandidaten afloopt, zoo eindigt
Sven Hedin, heeft het Nobelcomité een
legen beid, die wellicht nooit terugkomt,
een besluit te nemen, dat overal weer
klank zal vinden en dat met warmer erken
telijkheid en grooter begrip zal worden ont
vangen dan eenige andere vredesprijs in
veertig jaar tijds.
DRONKEMANSTWIST MET
NOODLOTTIG GEVOLG,
Lusteloos
Neem
(Ingez. Med.)
Een 39-jarige los-werkman
doodgestoken.
Gisternacht vonden voorbijgangers op den
Goudschesingel te Rotterdam midden op
het trottoir, in een bloedplas, het lijk van
een man in de sneeuw. Het slachtoffer
bleek bij onderzoek te zijn de 39-jarige los
werkman C. V. uit de Eleonorastraat. Toen
de politiemannen hun onderzoek tot die
straat uitstrekten, kregen zij al dadelijk een
aanwijzing. De 28-jarige tuinman R. S., was
omstreeks half twee in uiterst luidruchtige
stemming thuisgekomen in gezelschap van
een anderen man. Toen de politie dit ver
nam, bevonden de beide mannen zich nog
in een dronkenmansstemming in de woning
van den tuinman en nadat de politieman
nen een oogenblikje het oor te luister had
den gelegd, kregen zij den indruk, dat het
tweetal meer van den doodslag moest af
weten.
De tuinman en zijn vriend, de 22-jarige
muzikant F., eveneens uit de Eleonora
straat, wérden aangehouden. Zij deelden
mede, dat zij inderdaad een gedeelte van
den avond in gezelschap van den verslage-
ne hadden doorgebracht. Er was een dron-
kemanstwist ontstaani waarbij het tot
hantastelijkheden gekomen was en waar
bij ook een mes was gebruikt. Wie van de
twee arrestanten echter de dader was, kan
de politie nog niet uitvinden. Op het dak
van een schuurtje achter de woning van
den tuinman vond de politie een zakmes,
waarop bloedsporen waren en waarvan het
lemmet geheel verbogen was. Met dit mes
KUNST EN WETENSCHAPPEN
De uitvoering van de Kon. Zang-
vereeniging „Tot Oefening en Uit
spanning" op 30 Januari a~s. te
Middelburg.
Men schrijft ons:
Toen de gebeurtenissen van September
1.1. allerlei plannen in de war stuurden,
heeft het bestuur der Kon. Zangver. „Tot
Oefening en Uitspanning" zich bezonnen
op de vraag of het zijn voornemen om Ber
lioz' La Damnation de Faust in studie te
nemen zou kunnen verwezenlijken. Het re
sultaat was, dat het dat plan heeft laten
varen en Haydn' Schöpfung gekozen heeft.
Zullen we zeggen, dat dat jammer is? Ze
ker is het jammer om de reden, die tot dat
besluit drong en ook wel om het werk zelf,
waarvan de herinnering van een vroeger?
uitvoering hier een herhaling doet begee-
ren. Maar anders?
Misschien zijn er wel geweest, die gezegd
hebben: „nu alweer de Schöpfung". Die
stemming is dan stellig na het eerste half
uur van de eerste repetitie verdwenen,
want je behoeft die bekende koren maar
weer te gaan zingen om onder de bekoring
te komen van dit heerlijk muzikale, dit
kostelijke zangerige werk, en hoe meer je
je er mee bezig houdt, des te meer zie je
den rijkdom ervan en je geniet van de
overvloedige weelde van blijde klanken,
welke over je heen komt.
Dat dit werk meer dan eenig ander van
zijn werken Haydn beroemd in den goeden
zin ^populair, gemaakt heeft, omdat het de
volheid van zijn muzikaal genie doet ken
nen, is zeker een verklaring van het feit,,
dat het na anderhalve eeuw nog steeds uit
gevoerd en altijd met geestdrift uitgevoerd
wordt. Men verwondert zich telkens weer
over de frischheid en de aanschouwelijk
heid ervan, al doet de laatste soms even
glimlachen. Maar het meest treft, en dat
lijkt mij de verklaring voor het feit, dat het
ook nu nog zoograag gehoord wordt, de
geest, waaruit het gecomponeerd is. En
daarom is het toch eigenlijk ook niet jam
mer. dat we in dezen tijd de Schöpfung en
niet Berlioz' werk te hooren krijgen.
Wat we in dezen tijd noodig hebben is
niet een avond van afwisseling, waarop we
de moeilijkheden vergeten, want als die
avond voorbij is, zijn ze er toch weer en
even moeilijk, maar vertrouwen, dat ons
onder alle omstandigheden vreugde, inner
lijke vreugde geeft van uit 3at kinderlijk
vertrouwen (wie hier van ..naïef" meent te
moeten spreken, miskent de groote kracht'
ervan-) heeft Haydn dit oratorium gecom
poneerd De schepping" is voor hem niet de
verborgenheid, in de diepte waarvan hij
poogt af te dalen, maör'de openbaring van
Gods grootheid en goedheid, meer nog van
Gods goedheid dan van Zijn grootheid. En
van die goedheid zingt hij met groote innige
dankbaarheid en ongeschokt vertrouwen.
't Kost eenige moeite om niet te noemen
de aria's, duetten, terzetten en koren van
dit heerlijke werk. Immers het noemen er
van geeft vreugde van genieten en doet je
meezingen. Juist nu is het goed ernaar te
gaan luisteren. Want als het kijken naar
wat om ons heen gebeurt, ons somber stemt
en doet twijfelen, wil Haydn ons leeren
naar boven te zien. omdat het ook nu nog
waar is: „Die Himmel erzahlen die Ehrc
Gottes". En als de groote maclit van men-
schen ons benauwt, omdat we die macht
zien gebruiken alleen tot verderf van ande
ren, laat Haydn ons dan leiden tot de be
vrijding: „Denn Er (God) allein ist hoch
erhaben. alleluja".
moet de doodslag gepleegd zijn en uit de
beschadiging van het mes blijkt, met welke
groote kracht de stoot, die vermoedelijk op
het sleutelbeen is afgeschampt, is toege
bracht.
Naar het Engelsch van
MARTIN PORLOCK.
50).
De heer Revel zweeg. Er volgde een korte
stilte, die door commissaris Connor ver
broken werd. Connor leunde namelijk ach
terover en barstte onverwacht zonder eeni
ge aanleiding in een schor en luid gelach
uit.
De heer Revel glimlachte.
„Connor!" blafte Hector Frensham.
Er was iets in zijn stem, dat de boosaar
dige, vreugdelooze lach onmiddellijk deed
verstommen. Connor, wiens gezicni vuur
rood was, zat nu rechtop en zwijgend in zijn.
stoel, terwijl de hoofdcommissaris hem met
zijn staalharden blik verbolgen aanstaarde.
„Neem u me niet kwalijk, meneer", mom
pelde Connor achter in zijn keel.
Hector Frensham wendde zich vervolgens
tot zijn bezoeker. „Je praat net, alsof het
voor je vast staat, dat we hem te pakken
zullen krijgen?"
„Ik zou niet wéten waarom niet", zei de
heer Revel doodkalm. „Dit kan toch maai
niet zoo doorgaan, sir Hector!"
Een gesmoorde kreet wrong zich uit
Connor's keel los.
Sir Hector Frensham staarde niet
naar Connor, doch naar Nicholas Revel. Do
heer Revel, blijkbaar even onbewust van
Hector Frensham's critischen blik, als van
Connor's zonderlinge geluid, vervolgde on
verstoord:
„Ik zie heelemaal niet in, waarom dit
niet het geval zou zijn. Het hangt er alleen
maar van af, hoe de zaak aangepakt wordt.
Gelukkig is hij, die goed aan ande
ren doet; ongelukkig is hij, die goed
van anderen verwacht.
llllllllllllllllllllllllllllllOlllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllUWIlllllllll^""IHII"H"l"
Ik geloof wel, dat ik zeggen mag. dat tot
op heden de politie alleen maar volgens
haar eigen geijkte methoden te werk is ge
gaan. Of heb ik het mis?"
Sir Hector Frensham dacht een oogenblik
na. Hij richtte zich nu tot Connor: „Beant
woord jij die vraag maar", zei hij.
„Dat kan ik niet", zei Connor. „Weet
niet wat er mee bedoeld wordt". Connor
was nu net een koppig klein kind, dat in
zijn machteloozen nijd als laatste redmid
del lijdélijk verzet gaat plegen.
„H'm!" gromde Hector Frensham, ter
wijl hij zich nu tot Nicholas Revel wendde:
„Je hebt gelijk tenminste als ïlc je woor
den in hun ruimst mogelijke beteekenis
mag opvatten. Om je eigen woorden aan te
halen: er is niets gedaan, dat niet con
creet is. Ik moet er nog steeds van over
tuigd worden, dat we nog andere dan con
crete maatregelen zouden kunnen nemen.
Ik mag je zeker wel aan je raad herinne
ren, dat we bij een nieuwen moord op een
agent het moeten laten voorkomen, alsof
de man nog in leven is. Maar hoe langer ik
er over nadenk, des te moeilijker schijnt het
me toe. Het is een taktiek, die we slechts
onder zeer bepaalde omtsandigheden zou
den kunnen toepassen".
„We zijn het er over eens", zei de heer
Revel, „dat X gek moet zijn. Daar hij een
monomaan is, heeft hij, waar het zijn ma
nie betreft, het verstand van een dozijn
normale menschen. Door nu concrete ik
geloof niet dat ik het woord juist gebruik,
maar ik zal het er toch mee moeten doen
door nu concrete maatregelen te blijven
treffen, geeft u hem telkens nieuwe hin
dernissen om te „nemen" en dat is juist
een kolfje naar zijn hand. Zoo blijft hij tot
z\jn laatsten snik over uw hindernissen
springen. Door hem steeds weer nieuwe
hindernissen in den weg te leggen, scherpt
u het vernuft van zjjn zieke brein hoe lan
ger hoe meer. Wat u doen moet is hem het
slachtoffer van zijn eigen waanzin te laten
worden Die eerste raad van me was niet
juist. Niet voldoende doordacht en, zooals
u zegt, hing daarbij te veel van de gunstige
omstandigheden af. Maar het principe was
juist".
De heer Revel onderbrak zijn betoog
'even om het eindje van zijn sigaret in hel
aschbakje op commissaris Connor's bureau
te dooven.
I-lector Frensham wachtte tot zijn bezoe
ker weer in zijn stoel 'plaats genomen had
en vroeg toen:
„Nog iets anders? Ik bedoel, ideeën".
„Bosjes!" antwoordde de heer Revel. „Ik
heb zoo gedacht als we dat eerste plan
van me nu eens omkeeren. Ik weet niet,
of u uw mannen voor den nachtdienst met
kogelvrije vesten uitgerust hebt. Het idee
zal in ieder geval wel bü u opgekomen zijn,
al vrees ik dan ook dat de kosten een be
lemmering voor de verwezenlijking er van
geweest zijn".
Weer zweeg de heer Revel en ditmaal om
een versche sigaret, op te steken. Tijdens
de korte stilte keken de hoofdcommissaris
en de commissaris elkaar veelbeteekenend
aan.
„Het omgekeerde van mijn eerste plan
zou zijn, zooveel mogelijk agenten voor den
nachtdienst in afgelegen wijken met kogel-
vrftg vesten uit te rusten. Vervolgens moet
X uit zijn tent gelokt worden door het
nieuws aan de pers mee te deelen, of wat
non beter is, door heel voorzichtig het ge
rucht in omloop te brengen, dat men zich
in zekere kringen over de veiligheid in de
afgelegen wijken bezorgd maakt. Geef uw
mannen de instructie, dat, zoodra zij door
een kogel getroffen of met een mes gesto
ken worden, z\j onmiddellijk moeten doen,
alsof ze dood zijn. Als X dan maar den juis-
ten soort moord voor ons uitzoekt, zijn we
in ieder geval zooveel verder, dat we ein
delijk weten hoe hij er uit ziet. We zouden
natuurlijk de comedie van den moord met
doodelijken afloop tot in alle bijzonderhe
den moeten uitspelen tot de begrafenis
toe. Dat is weer een idee voor u".
„Maar weer een, dat te zeer van gun
stige omstandigheden afhankelijk is", zei
Hector Frensham na eenige oogenblikken.
„Ik
stel me er niet al te veel van voor",
vulde de heer Revel aan. „Nu eerlijk ge
zegd ik mü ook niet. Het is maar één
van de vele mogelijkheden om tot den aan
val over te gaan. Aanval, ja, dat woord had
ik zooeven moeten gebruiken in plaats van
al die drukte over concrete en abstracte
methoden en X's monomanie, waarvan wij
hem zelf hel slachtoffer moeten laten wor
den. Het komt alles neer op de oude wijs
heid, dat aanvallen de beste vorm van ver
dediging is. Dat weet ieder en ook mijn
persoonlijke ervaring heeft me van de
waarheid ervan overtuigd".
De heer Revel keek even commissaris
Connor aan. „Ziet u", vervolgde hij, „al dit
uitwerken van de bestaande metboden
dit verdubbelen van wachtposten, waar dat
mogelijk is, dit aanmonsteren van speciale
agenten, dit verscherpen van de voorschrif
ten aangaande het dragen en gebruiken
van vuurwapenen al deze dingen, die ik
aangeraden heb en waarvoor ik door uw
dochter betaald ben, sir Hector al deze
maatregelen en de vele andere, die u on
getwijfeld genomen hebt, komen alle neer
op verdediging Stelt u eens voor: De beste
politiemacht ter wereld verdedigt zich zelf
en bloc tegen één krankzinnige. Dat gelét
niet! Wat de beste politiemacht ter wereld
moet doen is aanvallen! De reden waarom
zij nog niet aangevallen heeft is, dat zij
niet geweten heeft wat zij aanvallen moest
en zij dacht dat omdat zij niet wist wat zij
aanvallen moest. Een kringloopje. Maar ik
beweer, dat ze wèl kan aanvallen.' En nu
kom ik aan mijn derde idee, dat geloof ik
beter is dan dat van vanmiddag. Ik denk,
dat we beter van de veronderstelling kun
nen uitgaan, dat. evenals alle monomanen,
X buitengewoon ijdel isalthans waar
het zijn „hobby" betreft. We moeten hem
door zijn ijdelheid te pakken zien te krij
gen. Als we nu vanavond eens een ingezon
den stuk voor de kranteji schreven voor
elke krant in Londen een brief, die van
X heet te zijn en waarin wij hem hoog van
den toren blazen over de successen, die hij
tot op heden geboekt heeft en laten drei
gen wat hij nog allemaal meer zal doen en
hem zich daarbij als een soort mensch laten
ontpoppen, dat totaal afwijkt van de wer
kelijke persoonlijkheid, die hij volgens ons
moet zijn en hem daarenboven nog een mo
tief voor zijn daden laten opgeven, dat on
mogelijk het zijne kan wezenKijk, deze
truc zou hem misschien uit zijn tent lokken,
al was het alleen maar om dit stuk zwart
op wit tegen te spreken. Natuurlijk bestaat
de kans, dat we dozijnen brieven ontvan
gen van het curieuze slag warhoofden, dat
misdaden bekent, waaraan het part noch
deel heeft. Maar we zouden een brief kun
nen krijgen, die van den echten X afkom
stig is en zelfs al ontvingen we een twee
honderd brieven en zoo'n vaart zal het
heusch niet loopen dan hebben we nog
liet voordeel van een aanmerkelijk beperk
ter arbeidsterrein. De herkomst van een
tweehonderd brieven na te gaan is even
tueel nog mogelijk. Het doen en laten van
acht mill'oen menschen uit te pluizen is ten
eenenmale onmogelijk".
(Wordt vervolgd).