NILLMU DE DEVALUATIEWINSI OP HET NEDERLANDSCHE GOÜD EN HET LEENINGFONDS O eis rustiger door het teven n AKKERTJE TEGEN DE WET DEKBE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 27 JANUARI 1940. No. 23. Financieel economisch weekoverzicht. Ongunsfige uitwerking van den oorlogstoestand op onzen buitenlandschen handel Woensdagochtend werden wij verrast met het bericht, dat de Minister ten be hoeve van de buitengewone uitgaven de hand wenscht te leggen op de devaluatie winst door een herwaardeering van het goud der Nederlandsche Bank. Den volgen den dag werd het wetsontwerp ingediend betreffende de instelling van het Leenings- fonds, dat reeds in de Millioenen-nota werd aangekondigd en dat naar men weet evenals het Leeningsfonds 1914 in den vo- rigeri oorlog, de kern zal vormen van de financiering der mobilisatieuitgaven. Beide ontwerpen moeten in hun onderling ver band worden gezien, ornaat het in de bedoeling ligt het netto overschot van de devaluatie winst ten bedrage van 116,5 millioen aan den kapitaaldienst van het Leeningsfonds toe te voeren Verder kre gen wij te hooren. dat de in voorbereiding zynde o.w,-be!asting (men ,had over dit plan sedert September 1939 niets meer vernomen) eveneens als bate aan den kapitaaldienst van het Leeningsfonds ten goede zal komen, terwijl het verder in de bedoeling ligt leeningen aan te gaan, waarvan de opbrengst eveneens in dit fonds zal worden gestort. Maar van zelf sprekend moet gezorgd worden voor dek king van rente en aflossing dezer le.enin- gen en hiervoor zullen bepaalde heffingen worden aangewezen Maar over den aard dezer heffingen zwijgt de Minister nog, zoodat deze verrassing voor later, wordt bewaard De reeds in dit blad besproken winstbelasting, die in de plaats komt van de dividend- en tantièmebelasting zal, naar men weet buiten het Leeningsfonds blij ven en de opbrengst komt dus aan de gewone begrooting ten goede. Ziehier in het kort het nieuws, dat ons deze week op het punt van staatsfinanciën werd bereid. Het spreekt van zelf dat de goudvoor raad van de Nederlandsche Bank door de koersdaling van den gulden, uitge drukt in de tegenwoordige valuta meer waard is geworden. Die meerdere waarde die 221 millioen is t.e stellen, op basis van den goudvoorraad van 2 Januari 1940 noemt men devaluatiewinst op goud. De Nederlandsche Bank heeft thans nog altijd den goudvoorraad op de oude basis te boek staan en nu wil de Minister met ingang van einde Maart daarin verande ring brengen door het goud op de nieuwe waarde in de balans, op te nemen. Van de genoemde winst wil de regee ring eerst 29,S millioen afstaan aan de Nederlandsche Bank als aandeel in hel lekkere hapje Dit is zegt de Minister ter vergoeding van het na 1931 geleden Pon den-verlieshoewel de staat zelf dit ver lies voor zijn rekening had genomen en er reeds door het tijdelijk derven van zijn winstaandeel 21.2 millioen van. had terugbetaald. Verder moet er van de de- val uatievvinst omstreeks 75 millioen wor den afgeitrokken Voor dekking van het boekverliés van het Egalisatiefonds. Dat zit zoo. Doordat de gulden, vooral de eer ste jaren, eigenlijk te laag bleek te staan, was er voortdurende vraag naar guldens en moest het Egalisatiefonds dollars aan- koopen. Deze dollars werden omgezet in goud en aan de Nederlandsche Bank ver kocht, daar zijn middelen anders uitge put raakten. De Nederlandsche Bank kocht dit goud, waarvoor het Fonds op de open markt ruim 2QOO per kg moest, betalen in tegen den (ouden) wettelijken prijs van 1647.50. Op elke transactie maakte dus de Bank een boekwinst en het'Fonds een overeenkomstig verlies. Dit verlies is thans,zooals gezegd opgeloopen tot 75 millioen Nadat ook dit bedrag van de winst is afgetrokken blijft er net to 116,5 millioen over. Zooals reeds in den aanvang is gezegd wil de Minister dit bedrag overboeken naar den kapitaaldienst van het Leeningsfonds. Het bedrag zal men waarschijnlijk in de creditzijde van de balans der N B. zien verschijnen als saldo van het Rijk en de schatkist za) daarover naar behoefte kunnen beschik ken. FEITELIJK INFLATIE. Feitelijk komt de zaak dus neer op in flatie zooals ook het rechtstreeks onder brengen van schatkistpapier niets dan in flatie was. Direct gevaar voor het prijs niveau der goederen zien wij er echter niet in De praktijk van de laatste jaren heeft aangetoond, dat ook de goudtoe- vloeiing, die natuurlijk ook een creatie van ruilmiddelen met zich bracht, geen inflationistische gevolgen had daar J5et te veel aan circulatiemiddelen zich bij de bank ophoopte als ..saldi van anderen" en dus op de goederenprijzen geen invloed uitoefende Met dit al is de methode uit een oogpunt van staa'.sfinanoiering niet ze, om middelen te creëer en in de ts«e- onbedenkelijk, daar deze gemakkelijke wij- komst wel eens een aansporing zou kun nen zijn, om de operatie te herhalen en den gulden verder te laten dalen En dan zouden de gevolgen voor de goederenprij zen niet te overzien zijn Naar onze meening komt trouwens de onder den invloed van den oorlogstoestand, de verlaagde waarde van den gulden steeds meer tot uitdrukking Onder den invloed van de economische inzinking van 1938 was de prijsstijging tegengehouden. Thans zijn deze remmen echter losgemaakt Vooral bij onzen invoer ziet men het ver schijnsel optreden, al geven wij gaarne toe, dat hierbij ook andere oorzaken in het spel zijn, zooals de hooge vrachten en de sterk gestegen uitgaven voor assurantie, Leerzaam zijn de cijfers van den bui- tenlanilschen handel over December De waarde daarvan is gestegen van 117 millioen tot 147 millioen De stijging zit echter uitsluitend in de waarde, daar het volume van den invoer juist is gedaald en wel van 1934 millioen kg in 1938 tot 1690 millioen kg in 1939 De export was zoowel wat volume als wat waarde be treft aanzienlijk lager clan in 1938 nl 735 millioen kg tegen 1114 millioen kg ter waarde van 6S millioen gulden tegen 82 millioen gulden .Het invocrsaldo, d.wz. het bedrag dal wij in het buitenlandsch han delsverkeer meer 3an het buitenland moe ten betalen dan wij ontvangen bedroeg in December 79 fniilióecngulden tegen 35 millioen in dezelfde maand van hel. vorige jaar. Voor het geheele jaar bedraagt het 551 millioen tegen 376 millioen. De stij ging vond uitsluitend plaats in do laatste vier (oorlogs) maanden In dat tijdvak steeg het invoersaldo van 97 millioen tot f 273 millioen. KALME STEMMING OP DE FONDSENMARKT. Wij hebben ons deze week met enkele zeer belangrijke financieele kwesties be ziggehouden. die geen rechtstreeksch ver band houden met de fondsenmarkt, Het treft juist, dat er over de markt zelf eigen lijk weinig nieuws is te melden De stem ming bleef ook in de afgeloopen week kleurloos en eerst aan he<l einde der week trad er eenige koersverbetering in Er had b.v. vrij levendige handel plaats in aandeelen Nederlandsche Bank Ook nu de betrekking tot de aandeelen is de goudkwestie interessant nl in zooverre, dat uit de 29,S millioen ,die de Neder landsche Bank als winst kan boeken, eerst het saldo vérlies op Ponden van 7,6 millioen moet worden afgeboekt, terwijl de rest naar de reserve gaat. Elk jaar moest minstens 1 millioen op dit verlies worden afgeschreven (het werd zooals gezegd gekort op het winstaandeel van den staat. Indien er b.v. minder dan 1 millioen winst was gemaakc, moei er geen dividend worden uitgekeerd Voortaan zal zulks wel mogelijk zijn. Bo vendien zal er minder aan de reserves behoeven te worden toegevoegd De divi dendkansen zijn dus aanzienlijk verbeterd en de koers steeg dan ook ca 15 De andere banlcaandeclen waren even eens iets vaster Het afgelobpen jaar was wel niet bijzonder fraai, maar toch schij nen de resultaten wel mee te vallen. De dividenden zullen waarschijnlijk tot 1 lager uitvallen en hiermede was bij de koersen reeds ruimschoots rekening ge houden Wij hoorden, dat de Twentsche Bank niets op effecten zal behoeven af te schrijven, daar het belangrijke bezit aan obligaties werd geréaliseerd nog voor de koersdaling intrad. Gliewaarden waren weinig geanimeerd. Na de betere stemming van de vorige we ken wordt de markt thans weer gedrukt door berichten, dat de toestand van de Amerikaansche petroleumindustrie weinig bevredigend is. Wel bestaat er goede vraag naar stook- en smeerolie, maar de benzine prijzen zijn in verband met overproductie vrij sterk gedaald. Van de industrieele fondsen hebben kunst zijdeaandeelen geen verdere stijging te zien gegeven. Toch is het afgeloopen jaar, wat de export betreft voor de Aku vrij bevredi gend geweest. De totale uitvoer bedroeg 17,2 millioen gulden tegen 13,4 millioen in 193S. De gemiddelde prijs was echter iets lager n.l. f 1,92% tegen f 2,06. Cultuuraandeelen hadden een zeer stil verloop Tabaksaandeelen werden gunstig beïnvloed door het bericht, dat het s.s. Kadoe, dat de eerste zending Sumatra ta bak naar Nederland zou brengen, is aange komen. Blijkbaar hebben dus de Engelschen deze nog niet verkochte tabak niet als contrabande beschouwd. Voor de andere verschepingen is men daardoor thans min der bevreesd. De huidige positie van de ta- baksmai'kt is gunstig, daar de voorraden geruimd zijn en de vraag levendig. Daar door is men niet meer zoo pessimistisch als een half jaar geleden. De beleggingsrharkt bleef deze week prijshoudend. De omzetten zijn evenals te voren gering. Hieronder volgt een overzicht van het koersverloop in de afgeloopen week. 4% Nederland 1940 99%. 99%, 99% 3—3 Nederland 1938 85%, 86% Lever Bros en Unilever 93%, 92, 92% Philips 126%, 122%, 127. 126 U.S. Steel 42%, 411/16, 42% Kon. Petrol. 253%, 251%. 259%,258% Amsterdam Rubber 196%, 193%, ]95 Ned. Scheepv. Unie 105, 102%. 104%, 104 Deli Batavia Mij. 125 123%. 126 Deli Mij. 169, 165%, 167 Senembah 138%, 137%, 138%. DE GLADDE WEGEN EN DE RIJTIJDENBEPERKING VOOR VRACHTAUTOBESTUURDERS. De minister veneent een ontheffing. De minister van sociale zaken heeft voor bestuurders van vrachtauto's tot en met 8 Februari ontheffing verleend voor het be paalde in de artikelen 25, 26, 29 en 30 van het rytijd en bes] uit (werk- rust- en dienst tijden), voor zoover de toestand der wegen in verband met de weersgesteldheid afwij king noodig maakt. Met dien verstande, dat een werktijd niet meer dan 13 uren, de gezamenlijke duur van de in een week val lende werktijden en gedeelten van werk tijden niet meer dan 66 uren en een dienst tijd niet meer dan 15 uren mag bedragen, terwijl een tussehen twee opeenvolgende diensttijden gelegen onafgebroken rusttijd ten minste Ï1 uren moet bedragen. VAN 1859 Schaf den vredesprijs af" zegt Sveri Hedin. De beste besteding: FxnlantL Het Zweedsche bladf„Nya dagligt Alle- handa" publiceert een beroep van den be kenden Zweedschen ontdekkingsreiziger dr. Sven Hedin op het door de Noorsche volks vertegenwoordiging benoemde Nobelcomité voor den vredesprijs, waarin hij o.a. schrijft: „Wie van alle machtigen der aarde is thans waard den vredesprijs te ontvangen? Niemand. De noodkreten van den Paus, Mussolini, Koningin Wilhelmina, Koning Leopold en Roosevelt klonken tevergeefs. Neen, nu is waarlijk de gouden tijd van den vredesprijs voorbij. De naam alleen reeds klinkt als een hoon, een anachronisme. Laat ons dezen ongelukzaligen prijs afschaf fen, aan welks toekomst de stichter zelf twijfelde. Laat degenen die de macht heb ben althans tijdelijk een niet meer met den tijd strookende testamentaire bepaling op heffen en die vervangen door nieuwe, ver standige en voor het welzijn .der mensch- heid nuttige en zegenbrengeride doelein den." Sven Hedin doet daarna het volgende voorstel: Het comité treffe de noodige maatregelen, dat de Nobelstichting te Stockholm met tijdelijke terzijdestelling van de statuten, besluite den in 1939 gereserT veerden prys en den prijs voor 1940, die volgens de statuten niet vóór den lOen De cember 1940 mag worden uitgereikt, dade lijk ter beschikking te stellen óf recht streeks van het Finsche Roode Kruis óf van de Noorsche en de Zweedsche Roode Kruis- ambulances, die zijn gevormd om Finland te helpen. Een bedrag van Kr. 280.000 zou dan dadelijk in zekere mate den last ver lieten, dien het Finsche volk heeft te dra gen. Het geld zou in werkelijkheid een ze gen zijn in plaats van te worden wegge worpen aan een vreemd staatshoofd of een betwist politicus. Juist nu, vóór den lsten Februari, als de termijn voor de indiening van voorstellen voor Nobelcandidaten afloopt, zoo eindigt Sven Hedin, heeft het Nobelcomité een legen beid, die wellicht nooit terugkomt, een besluit te nemen, dat overal weer klank zal vinden en dat met warmer erken telijkheid en grooter begrip zal worden ont vangen dan eenige andere vredesprijs in veertig jaar tijds. DRONKEMANSTWIST MET NOODLOTTIG GEVOLG, Lusteloos Neem (Ingez. Med.) Een 39-jarige los-werkman doodgestoken. Gisternacht vonden voorbijgangers op den Goudschesingel te Rotterdam midden op het trottoir, in een bloedplas, het lijk van een man in de sneeuw. Het slachtoffer bleek bij onderzoek te zijn de 39-jarige los werkman C. V. uit de Eleonorastraat. Toen de politiemannen hun onderzoek tot die straat uitstrekten, kregen zij al dadelijk een aanwijzing. De 28-jarige tuinman R. S., was omstreeks half twee in uiterst luidruchtige stemming thuisgekomen in gezelschap van een anderen man. Toen de politie dit ver nam, bevonden de beide mannen zich nog in een dronkenmansstemming in de woning van den tuinman en nadat de politieman nen een oogenblikje het oor te luister had den gelegd, kregen zij den indruk, dat het tweetal meer van den doodslag moest af weten. De tuinman en zijn vriend, de 22-jarige muzikant F., eveneens uit de Eleonora straat, wérden aangehouden. Zij deelden mede, dat zij inderdaad een gedeelte van den avond in gezelschap van den verslage- ne hadden doorgebracht. Er was een dron- kemanstwist ontstaani waarbij het tot hantastelijkheden gekomen was en waar bij ook een mes was gebruikt. Wie van de twee arrestanten echter de dader was, kan de politie nog niet uitvinden. Op het dak van een schuurtje achter de woning van den tuinman vond de politie een zakmes, waarop bloedsporen waren en waarvan het lemmet geheel verbogen was. Met dit mes KUNST EN WETENSCHAPPEN De uitvoering van de Kon. Zang- vereeniging „Tot Oefening en Uit spanning" op 30 Januari a~s. te Middelburg. Men schrijft ons: Toen de gebeurtenissen van September 1.1. allerlei plannen in de war stuurden, heeft het bestuur der Kon. Zangver. „Tot Oefening en Uitspanning" zich bezonnen op de vraag of het zijn voornemen om Ber lioz' La Damnation de Faust in studie te nemen zou kunnen verwezenlijken. Het re sultaat was, dat het dat plan heeft laten varen en Haydn' Schöpfung gekozen heeft. Zullen we zeggen, dat dat jammer is? Ze ker is het jammer om de reden, die tot dat besluit drong en ook wel om het werk zelf, waarvan de herinnering van een vroeger? uitvoering hier een herhaling doet begee- ren. Maar anders? Misschien zijn er wel geweest, die gezegd hebben: „nu alweer de Schöpfung". Die stemming is dan stellig na het eerste half uur van de eerste repetitie verdwenen, want je behoeft die bekende koren maar weer te gaan zingen om onder de bekoring te komen van dit heerlijk muzikale, dit kostelijke zangerige werk, en hoe meer je je er mee bezig houdt, des te meer zie je den rijkdom ervan en je geniet van de overvloedige weelde van blijde klanken, welke over je heen komt. Dat dit werk meer dan eenig ander van zijn werken Haydn beroemd in den goeden zin ^populair, gemaakt heeft, omdat het de volheid van zijn muzikaal genie doet ken nen, is zeker een verklaring van het feit,, dat het na anderhalve eeuw nog steeds uit gevoerd en altijd met geestdrift uitgevoerd wordt. Men verwondert zich telkens weer over de frischheid en de aanschouwelijk heid ervan, al doet de laatste soms even glimlachen. Maar het meest treft, en dat lijkt mij de verklaring voor het feit, dat het ook nu nog zoograag gehoord wordt, de geest, waaruit het gecomponeerd is. En daarom is het toch eigenlijk ook niet jam mer. dat we in dezen tijd de Schöpfung en niet Berlioz' werk te hooren krijgen. Wat we in dezen tijd noodig hebben is niet een avond van afwisseling, waarop we de moeilijkheden vergeten, want als die avond voorbij is, zijn ze er toch weer en even moeilijk, maar vertrouwen, dat ons onder alle omstandigheden vreugde, inner lijke vreugde geeft van uit 3at kinderlijk vertrouwen (wie hier van ..naïef" meent te moeten spreken, miskent de groote kracht' ervan-) heeft Haydn dit oratorium gecom poneerd De schepping" is voor hem niet de verborgenheid, in de diepte waarvan hij poogt af te dalen, maör'de openbaring van Gods grootheid en goedheid, meer nog van Gods goedheid dan van Zijn grootheid. En van die goedheid zingt hij met groote innige dankbaarheid en ongeschokt vertrouwen. 't Kost eenige moeite om niet te noemen de aria's, duetten, terzetten en koren van dit heerlijke werk. Immers het noemen er van geeft vreugde van genieten en doet je meezingen. Juist nu is het goed ernaar te gaan luisteren. Want als het kijken naar wat om ons heen gebeurt, ons somber stemt en doet twijfelen, wil Haydn ons leeren naar boven te zien. omdat het ook nu nog waar is: „Die Himmel erzahlen die Ehrc Gottes". En als de groote maclit van men- schen ons benauwt, omdat we die macht zien gebruiken alleen tot verderf van ande ren, laat Haydn ons dan leiden tot de be vrijding: „Denn Er (God) allein ist hoch erhaben. alleluja". moet de doodslag gepleegd zijn en uit de beschadiging van het mes blijkt, met welke groote kracht de stoot, die vermoedelijk op het sleutelbeen is afgeschampt, is toege bracht. Naar het Engelsch van MARTIN PORLOCK. 50). De heer Revel zweeg. Er volgde een korte stilte, die door commissaris Connor ver broken werd. Connor leunde namelijk ach terover en barstte onverwacht zonder eeni ge aanleiding in een schor en luid gelach uit. De heer Revel glimlachte. „Connor!" blafte Hector Frensham. Er was iets in zijn stem, dat de boosaar dige, vreugdelooze lach onmiddellijk deed verstommen. Connor, wiens gezicni vuur rood was, zat nu rechtop en zwijgend in zijn. stoel, terwijl de hoofdcommissaris hem met zijn staalharden blik verbolgen aanstaarde. „Neem u me niet kwalijk, meneer", mom pelde Connor achter in zijn keel. Hector Frensham wendde zich vervolgens tot zijn bezoeker. „Je praat net, alsof het voor je vast staat, dat we hem te pakken zullen krijgen?" „Ik zou niet wéten waarom niet", zei de heer Revel doodkalm. „Dit kan toch maai niet zoo doorgaan, sir Hector!" Een gesmoorde kreet wrong zich uit Connor's keel los. Sir Hector Frensham staarde niet naar Connor, doch naar Nicholas Revel. Do heer Revel, blijkbaar even onbewust van Hector Frensham's critischen blik, als van Connor's zonderlinge geluid, vervolgde on verstoord: „Ik zie heelemaal niet in, waarom dit niet het geval zou zijn. Het hangt er alleen maar van af, hoe de zaak aangepakt wordt. Gelukkig is hij, die goed aan ande ren doet; ongelukkig is hij, die goed van anderen verwacht. llllllllllllllllllllllllllllllOlllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllUWIlllllllll^""IHII"H"l" Ik geloof wel, dat ik zeggen mag. dat tot op heden de politie alleen maar volgens haar eigen geijkte methoden te werk is ge gaan. Of heb ik het mis?" Sir Hector Frensham dacht een oogenblik na. Hij richtte zich nu tot Connor: „Beant woord jij die vraag maar", zei hij. „Dat kan ik niet", zei Connor. „Weet niet wat er mee bedoeld wordt". Connor was nu net een koppig klein kind, dat in zijn machteloozen nijd als laatste redmid del lijdélijk verzet gaat plegen. „H'm!" gromde Hector Frensham, ter wijl hij zich nu tot Nicholas Revel wendde: „Je hebt gelijk tenminste als ïlc je woor den in hun ruimst mogelijke beteekenis mag opvatten. Om je eigen woorden aan te halen: er is niets gedaan, dat niet con creet is. Ik moet er nog steeds van over tuigd worden, dat we nog andere dan con crete maatregelen zouden kunnen nemen. Ik mag je zeker wel aan je raad herinne ren, dat we bij een nieuwen moord op een agent het moeten laten voorkomen, alsof de man nog in leven is. Maar hoe langer ik er over nadenk, des te moeilijker schijnt het me toe. Het is een taktiek, die we slechts onder zeer bepaalde omtsandigheden zou den kunnen toepassen". „We zijn het er over eens", zei de heer Revel, „dat X gek moet zijn. Daar hij een monomaan is, heeft hij, waar het zijn ma nie betreft, het verstand van een dozijn normale menschen. Door nu concrete ik geloof niet dat ik het woord juist gebruik, maar ik zal het er toch mee moeten doen door nu concrete maatregelen te blijven treffen, geeft u hem telkens nieuwe hin dernissen om te „nemen" en dat is juist een kolfje naar zijn hand. Zoo blijft hij tot z\jn laatsten snik over uw hindernissen springen. Door hem steeds weer nieuwe hindernissen in den weg te leggen, scherpt u het vernuft van zjjn zieke brein hoe lan ger hoe meer. Wat u doen moet is hem het slachtoffer van zijn eigen waanzin te laten worden Die eerste raad van me was niet juist. Niet voldoende doordacht en, zooals u zegt, hing daarbij te veel van de gunstige omstandigheden af. Maar het principe was juist". De heer Revel onderbrak zijn betoog 'even om het eindje van zijn sigaret in hel aschbakje op commissaris Connor's bureau te dooven. I-lector Frensham wachtte tot zijn bezoe ker weer in zijn stoel 'plaats genomen had en vroeg toen: „Nog iets anders? Ik bedoel, ideeën". „Bosjes!" antwoordde de heer Revel. „Ik heb zoo gedacht als we dat eerste plan van me nu eens omkeeren. Ik weet niet, of u uw mannen voor den nachtdienst met kogelvrije vesten uitgerust hebt. Het idee zal in ieder geval wel bü u opgekomen zijn, al vrees ik dan ook dat de kosten een be lemmering voor de verwezenlijking er van geweest zijn". Weer zweeg de heer Revel en ditmaal om een versche sigaret, op te steken. Tijdens de korte stilte keken de hoofdcommissaris en de commissaris elkaar veelbeteekenend aan. „Het omgekeerde van mijn eerste plan zou zijn, zooveel mogelijk agenten voor den nachtdienst in afgelegen wijken met kogel- vrftg vesten uit te rusten. Vervolgens moet X uit zijn tent gelokt worden door het nieuws aan de pers mee te deelen, of wat non beter is, door heel voorzichtig het ge rucht in omloop te brengen, dat men zich in zekere kringen over de veiligheid in de afgelegen wijken bezorgd maakt. Geef uw mannen de instructie, dat, zoodra zij door een kogel getroffen of met een mes gesto ken worden, z\j onmiddellijk moeten doen, alsof ze dood zijn. Als X dan maar den juis- ten soort moord voor ons uitzoekt, zijn we in ieder geval zooveel verder, dat we ein delijk weten hoe hij er uit ziet. We zouden natuurlijk de comedie van den moord met doodelijken afloop tot in alle bijzonderhe den moeten uitspelen tot de begrafenis toe. Dat is weer een idee voor u". „Maar weer een, dat te zeer van gun stige omstandigheden afhankelijk is", zei Hector Frensham na eenige oogenblikken. „Ik stel me er niet al te veel van voor", vulde de heer Revel aan. „Nu eerlijk ge zegd ik mü ook niet. Het is maar één van de vele mogelijkheden om tot den aan val over te gaan. Aanval, ja, dat woord had ik zooeven moeten gebruiken in plaats van al die drukte over concrete en abstracte methoden en X's monomanie, waarvan wij hem zelf hel slachtoffer moeten laten wor den. Het komt alles neer op de oude wijs heid, dat aanvallen de beste vorm van ver dediging is. Dat weet ieder en ook mijn persoonlijke ervaring heeft me van de waarheid ervan overtuigd". De heer Revel keek even commissaris Connor aan. „Ziet u", vervolgde hij, „al dit uitwerken van de bestaande metboden dit verdubbelen van wachtposten, waar dat mogelijk is, dit aanmonsteren van speciale agenten, dit verscherpen van de voorschrif ten aangaande het dragen en gebruiken van vuurwapenen al deze dingen, die ik aangeraden heb en waarvoor ik door uw dochter betaald ben, sir Hector al deze maatregelen en de vele andere, die u on getwijfeld genomen hebt, komen alle neer op verdediging Stelt u eens voor: De beste politiemacht ter wereld verdedigt zich zelf en bloc tegen één krankzinnige. Dat gelét niet! Wat de beste politiemacht ter wereld moet doen is aanvallen! De reden waarom zij nog niet aangevallen heeft is, dat zij niet geweten heeft wat zij aanvallen moest en zij dacht dat omdat zij niet wist wat zij aanvallen moest. Een kringloopje. Maar ik beweer, dat ze wèl kan aanvallen.' En nu kom ik aan mijn derde idee, dat geloof ik beter is dan dat van vanmiddag. Ik denk, dat we beter van de veronderstelling kun nen uitgaan, dat. evenals alle monomanen, X buitengewoon ijdel isalthans waar het zijn „hobby" betreft. We moeten hem door zijn ijdelheid te pakken zien te krij gen. Als we nu vanavond eens een ingezon den stuk voor de kranteji schreven voor elke krant in Londen een brief, die van X heet te zijn en waarin wij hem hoog van den toren blazen over de successen, die hij tot op heden geboekt heeft en laten drei gen wat hij nog allemaal meer zal doen en hem zich daarbij als een soort mensch laten ontpoppen, dat totaal afwijkt van de wer kelijke persoonlijkheid, die hij volgens ons moet zijn en hem daarenboven nog een mo tief voor zijn daden laten opgeven, dat on mogelijk het zijne kan wezenKijk, deze truc zou hem misschien uit zijn tent lokken, al was het alleen maar om dit stuk zwart op wit tegen te spreken. Natuurlijk bestaat de kans, dat we dozijnen brieven ontvan gen van het curieuze slag warhoofden, dat misdaden bekent, waaraan het part noch deel heeft. Maar we zouden een brief kun nen krijgen, die van den echten X afkom stig is en zelfs al ontvingen we een twee honderd brieven en zoo'n vaart zal het heusch niet loopen dan hebben we nog liet voordeel van een aanmerkelijk beperk ter arbeidsterrein. De herkomst van een tweehonderd brieven na te gaan is even tueel nog mogelijk. Het doen en laten van acht mill'oen menschen uit te pluizen is ten eenenmale onmogelijk". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 11