DWARS OVER DE NEDERLANDSCHE POOLZEE. WORTH CTATE Dertien kilometer sneeuw en ijs. (Van onzen.eigen verslaggever.) De eerste étappe: Elburgs.s. „Holland". Met de behouden aankomst van de „Hol land" en „de IJssel", de beide ingevroren Usselmeer-rschepen aan den Amsterdam- schen steiger, Zaterdagmorgen, is één van de meest groteske avonturen van de Zui derzee geëindigd. Een grotesk avontuur is het geweest! We gelooven niet, dat we daarmee to veel zeggen. Dat het tenslotte als nog vrij behoorlijk afgeloopen is, danken de twee overgebleven schepen van het convooi enkel en alleen aan het feit dat de ge weldige ijsmassa's van het IJsselmeer ten slotte niet nog eens zijn gaan kruien, waardoor er waarschijnlijk ook van d? Zwolsche en de Lemmerboot geen spaan heel gebleven zou zijn Niet alleen is het materiaal in gevaar ge weest, de episode met de Elburger ijsvlet, die Vrijdag onverrichterzake terug moest, heeft geleerd, dat er óók menschenlevens in gevaar zijn geweest, niet éénmaal maar tientallen keer en. Wat het is, om met een ijsvlet over de immense Poolvlakte te trekken, die het IJsselmeer thans is, hebben wij aan den lijve ondervonden op twee groote ijstoch ten, die we maakten: de ééne van Elburg naar de ingevroren schepen, de andore van de onheilsplek dertien kilometer van Elburg, tien dito van den Ketel en bijna twintig ten Zuiden van Urk. naar dat kleine eiland. Het zijn zware tochten geweest, maar we hebben er het IJsselmeer-volk op z'n allerbest leeren kennen en alle vermoeid heid en gevaar op dit oogenblik verge tend, zijn we, om meer dan één reden dankbaar dit winterleven van Nederland, een leven der eenzaamheid, eens van na bij meegemaakt te hebben. NAAR DE BOOTEN. Het moet een wonderlijk verhaal worden. Het begon op het oogenblik, dat de ka pitein Bolhuis van de „Friesland" besloot van Elburg terug te gaan naar de inge vroren schepen, met eenige levensmidde len. De vlet waarover hij beschikte, was een kleine boot van de „IJssel". die ge plaatst was op een Elbvrger slede. Geen ideale vlet, eigenlijk te klein voor vijf schepelingen en drie krantenmenschen, maar met wat overleg zou het wel gaan.' Den vorigen avond was dit afgespro ken: als we halverwege met den kijker bij helder weer, de schepen niet zien, ne men we aan, dat ze door de ijsbrekers, die volgens kapitein Bolhuis al zeer dicht ge naderd moesten zijn, naar veiliger oorden gebracht zijn. Dan gaan we terug. Voor ons leek de zaak dus zoo safe mo gelijk. Of we waren 's avonds weer in Elburg, óf we gingen per boot of per ijs- breker naar Kampen of naar Amsterdam. In ieder geval, het was een kwestie van een dag. Weinig vermoedden we op dien morgen, na een heerlijke nachtrust in Elburg's hotel „het Scheepje", een uitstekende startplaats voor dergelijke pooltochten, dat we drie da gen onderweg zouden zijn en tenslotte nog per vliegtuig naar de bewoonde wereld te rug zouden keeren. En nog minder, dat we twaalf uur over het IJsselmeer zouden loo- pen terwijl we hetzelfde traject terug in twaalf minuten zouden afleggen. Er zat een beetje gelig licht aan de Oosterkim toen de vletbemanning de haven van Elburg uittrok. In de sneeuw stonden nog de sporen, die de vlet den vorigen dag op het ijs gemaakt had. Het ijs was sterk en het zicht was goed. Het was overigens een zeer eigenaardig gezelschap, dat met de vlet op weg toog. De Holland-Friesland-bemanning was in uinform, op klompen en voorzien van flinke wanten. Die kleeding liet voor een ijstocht dus weinig te wenschen over. Zü was warm en doelmatig. En wat de passagiers aangaat: De foto graaf van het gezelschap had zich in al lerijl een ijsmuts aangeschaft en zich overigens in een. in Elburg op den kop getikten overall gestoken. Wij hadden oor klepjes aangeschaft, die het voortreffe- Itj gedaan hebben. Onze collega van een groot Amster- damsch blad ging als heer mee. Dat wi) zeggen, hij droeg een hoed, lage schoe nen en sokken uit een garderobe, die ken nelijk met een ander doel aangeschaft was, dan om er wandelingen over het ijs mee te maken. Hij kocht alleen nog haastig een lange sous-pantalon en de lof daarvan hebben we vaak moeten hooren. SPLETEN EN IJS. Het was te gevaarlijk de haven uit te loopen en langs dien weg het meer te be reiken. Daarom moest de vlet over de haven- pier gesleept worden en aan de buiten zijde op het ijs gezet. Daar was het ster ker. Het was de eerste kennismaking met dit soort van zeemanswerk en zij viel niet ,mfnt ,de k,eine b00t' die behalve met Veluwsche brooden, spek en boter ook nog met enkele onmisbare attributen als misthoorn, scheepsroeper en wat per- soonlijke bagage geladm „as. bleek een behoorlijk gewicht te hebenen jongeS' hJ°U Vast"' schreeuwde Roos, de stuurman van de die vooraan ging. H{? had ge makkelijk praten. Hij had vlak voor het vertrek zijn klompen op scherp gezet en hy kon zich, in de zeel aan het eind van ïfjS w dus pracllti£ schrap zet ten. Maar onze schoenen, met rubber onderwerk, gleden op het spiegelgladde us uit, zoodat we alleen op de plekken waar sneeuw lag en dat waren er nogal wat onze kostbare en grit toegezegde hulp aan de lijn konden verleenen. De begroeting van het ijs was ook wei nig vriendelijk. Het kraakte van belang ei niettegenstaande de geruststellende ver klaring van een lid der „Friesland"-beman ning, dat het overal op zee kraakte, vond Evert de Roos, een oud, maar doortastend kereltje, met een scherp Friesch gezicht, in 't bezit van twee onmisbare attributen in zijn jaszak: een schoenlepel en een bril- lendoos, het toch maar raadzaam lang uit op het ijs te gaan liggen en met zijn klomp de naaste omgeving te bekloppen. Het onderzoek viel nog al gunstig uit, de koers werd uitgezet en we gingen de groote witte vlakte op. Het was een barbaarsch gezicht. We voelden iets van de eeuwige stilte, die u tegenkomt uit de verhalen van Shackle- ton, van Viksten, van Amundsen en van nog anderen, die een dergelijk gebied doorkruist hebben, onder nog veel ongunsti ger atmosferische omstandigheden, dan die ons het gaan moeilijk maakten. Geen levende ziel, zoo ver het oog reikte. Niets dan wit, wit en nog eens wit. Met enkele zwarte plekken ertus- schen: ijsbergen, die boven de IJsselmeer- opperviakte uitstaken. Die zwarte puntjes waren welkome bakens voor onzen navi gator, kapitein Bolhuis, die op die vaste punten in de „gelijkgeschakelde" vlakte zijn koers richtte. En wat het weer betreft: het was bij tend koud. Een scherpe vrieswind blies ons om de ooren, maar we hadden 'em in den rug. 't HacI slechter gekund. In een vrij snel tempo liepen we over het ijs. Zoo nu en dan keken we nog eens om. Verder en verder week de kustlijn. Nu was alleen de toren van Elburg nog maar zichtbaar. Een donkere zuil tegen een grijzen achtergrond. De slee gleed als gesmeerd. Soms stokte zij even. Dat was voor sneeuwophoopingen. Dan was het trekken en duwen van je welste, maar even later schoten we sneller op. Het ging recht op een verzameling van ijs bergen aan. Zoo hoog waren ze, dat het leek uit de verte, of daar een kuststrook was, waarop een stuk of wat boerderijen onder den grijzen winterhemel stonden. Het bleek de grens te zijn van een breede scheur in het ijs. Eigenlijk was het niet eens een scheur. Het was een rivier van behoorlijke breedte midden in de ijsvlakte, gevormd door de nachtelijke stormen. Langs de oevers ervan staken hooge glazen bergen op. Glazen bergen-, die hard blauw waren en zacht groen, of ook kil wit. Massa's massieve schotsen vormden die bergen. Het was daar, dat de eerste krijgsraad gehouden werd. HET EERSTE NATTE PAK. Dat gebeurde onder, voor één der leden van de Friesland-bemanning minder plei- zierige omstandigheden. Hij had bij een poging de speelt te verkennen, z'n voeten gezet op een heel onschuldig uitziend sneeuwvlak. Maar hij stond er nog niet op, of het smetteloos wit werd hatelijk geel en de man zakte tot zijn middel in het kille water, dat onder de sneeuw op de loer lag. Er waren snel helpende han den bij hem, maar met de heele reis nog voor de boeg was het een onprettige ge waarwording. Doorzetten is op een der gelijk moment een levenskwestie. Wei zich overgeeft aan de huiveringen die hem bevangen, wordt het slachtoffer van de kou En de zeeman gaf het goede voor beeld, door te doen of er niets gebeurd was, maar langs de spleet te loopen, om te onderzoeken of er niet ergens een smaller gedeelte was, waar het oversteken minder bezwaren zou ontmoeten. Hij vond het en de vlet werd er heen gema noeuvreerd De boot duwden wij van de slee, over de schotsen in het water. Ze reikte precies van den eenen rand tot den anderen en zoo stapten we er aan de achterzijde in en aan den voorkant weer uit. Dat moest met uitkijken gaan, want het waren daar allemaal schotsen en met ijs gevulde spleten, zoodat we er geen van allen zonder een min of meer natten voet afkwamen. De inspanning om de boot weer op het ijs en vervolgens op de slee te krijgen, hadden we net noo- dig om weer in het bloed te komen. Even rusten was het daarna en we gingen weer op weg. De kust was langzamerhand verdwenen We waren een kleine groep menschen mid den op de ijsvlakte. Voor ons: ongerepte sneeuw, onbekend niemandsland, dat de aardige sensatie gaf, dat er nog nooit ie mand op geloopen had. Achter: een smal spoor. Twee strepen op het ijs, gemaakt door de slede-ijzers en daarom heen de indruk van zestien voeten, die onontwar baar door elkaar liepen en zoo een eigen aardig beeld gaven van onze lotsverbon denheid Want dan ben je pas echt op el kaar aangewezen. Op die oogenbliklcen, met rondom de eenzaamheid en de onbe rekenbare wolkenluchten, waaruit ieder oogenblik sneeuwvlokken kunnen komen, met nevelkansen en wat er meer aan ver schrikkingen van dien aard zijn, krijgt het „één voor allen, allen één" bijzondere groote beteekenis. We hebben dat daar ge voeld; den volgenden dag, met de Urker vlet midden op het breedste deel van het IJsselmeer werden we ons dat nog ster ker bewust. Voorloopig dreigde ernoch van den kant der wolken, noch van den horizon eenig gevaar. De zon was zoo vriendelijk heele- maal te voorschijn te komen en het beet je nevel, dat er aan den einder geweest was, aanvankelijk, verdween daarmee liee- lemaal. „Wat ik niet snap" zei Gerke Bootsma, matroos van de Friesland, die met z'n kapitein achteraan liep en hielp navigee- ren, „wat ik niet snap is, dat we nog niks zien!" De schipper vond het even bedenkelijk. „Als je nagaat" zei hy, „dat we. gisteren de rookpluimen van de brekers al zagen op deze hoogte, dan moesten we ze nu toch zeker zien". De kijker "bracht zelfs geen opheldering, Wit bleef de vlakte. Het schip dat we aan den horizon meenden te zien was weer eens een ijsschots en overigens was het boven den horizon, grijs en groen en licht blauw. Maar als je d'r lang naar keek, dan zag je over de heele ronding van de zee rook en het leek wel of er een heele vloot ingevroren zat Fata morgana van het IJsselmeer! Daar zijn ze! We zouden nog een uur doorgaan. „Als we ze dan niet zien gaan we terug" be sliste de kapitein resoluut. We gingen door. We liepen een straf tempo. Er werd weinig gepraat. De eenige onderbreking vormde het nieuwe bad in IJsselmeerwater, dat dezelfde man, die straks in des pleet gezakt was weer moest ondergaan. Hij was net drooggewaaid en gevroren, z'n broek stond stijf als leer, toen het zijn voet was, die onder de sneeuw verborgen een spleet moest vinden, waar in precies één been paste en waarin dat been dan ook tot aan de heup verdween. Het was een wonder, dat hij het niet brak. Het had één goede zijde. We mochten toen, om hem niet moe zijn, maar we moesten minstens een kwartier door, om hem de kans te geven zijn natte voet in ieder geval warm te stampen Het moment was overigens nog gevaar lijker, achteraf bezien, dan we op dat oogenblik vermoedden. Want we waren genaderd tot het beruchte psychologische oogenblik, waarop de energie ineenschrom pelt, Sombere denkbeelden als: „ik schei er mee uit", opkomen en er een stimulans noodig is, om den moed er weer in te brengen. Die aanmoediging kwam even welkom als onverwacht. Want juist toen we, moe geworden, de vlettouwen even lieten vie ren schreeuwde Gerke, die van de gele genheid gebruik had gemaakt, om den kijker te pakken: „daar he' je ze". Evert de Roos dacht dat het schotsen waren, maar Klaas Atsma, de oude taaie stuurman van de Holland zag ze ook, zelfs met het bloote oog. Een kilometer verder kregen wij ze ook in het oog Het was net of er opeens vuur in ons gestort werd. We zagen het doel, er was meer moed. ,,Ik ruik de koffie", riep enthousiast onze collega, die last van z'n dun bekleede voeten begon te krijgen. We doelden op dat groote moment, waar in ons dezelfde gevoelens bestormden, als waarschijnlijk eens de mannen van Co lumbus, toen ze eindelijk land zagen, een Elburgsch broodje, met Elburgsche ham en wijdden een gedachte aan den slager, die voor de meubileering ervan den vori gen avond de echtelijke sponde even voor de toonbank had moeten verwisselen En na die hartversterking hebben we geloo pen als nooit eerder! Geen last meer van glad ijs, geen sneeuw meer, het viel ten slotte nogmee ook! En we hadden van acht uur tot half één geloopen, dus vier en een half uur, bijna aan één stuk. De laatste twee kilometer ging het zelfs in ijltempo, want toen kwam de bemanning van de Urker ijsvlet ons tegemoet, en we waren vlak bij de schepen, toen de Xema met Parmentier laag over ons heendraai- de, wat ons de zekerheid gaf, dat de na gelaten betrekkingen opdelen vasten wal tenminste zoude hooren, dat we aange komen waren We hebben ons noch in Parmentier, noch in het ANP vergist! ONGENOODE GASTEN. Voor ons lagen de schepen, de gezon ken Friesland eenige honderden meters achter de beide andere booten Vertrouw de verschijningen waren het. Dat alles nam niet weg, dat de begroe ting aan boord vrij koel was- Tenminste voor zoover het de krantenmenschen be trof. We waren kennelijk ongenoode gas ten, wat met het oog op de beperkte le- vensmiddelenvoorraad niet geheel onbe grijpelijk was. Maar we hadden ook niet gedacht te zullen blijven zooals hierboven al is ver teld. Na den eersten schrik over ons onge- wenscht verschijnen en een uiteenzetting van zaken onzerzijds, brak dit ijs ten minste eenigszins We z,n verder zeer voorkomend behandeld, we zij?) uiteraard evenals de andere opvarenden gerant- soeneerd en dank zij de goede zorgen van vader en zoon Algra, kok en hof meester, hebben we geen gebrek gelede)). We bezochten de gezonken Friesland, speurden naar souvenirs en vonden die tenslotte in een paar stukjes suiker, met een huisje van het ss. Friesland er om heen. Zij moeten de herinnering aan dit schip levendig houden. De verwoesting aan boord was volkomen. En het ijs schoof tocli maar eenige centimeters op.' De terugtocht over Urk is een verhaal op zichzelf. Daarover vertellen we nog. Alle passagiers van de „Orazio" zijn gered. Eenig'e machinisten kwamen om het leven. Alle 417 passagiers van het Italiaansche mailschip „Orazio", dat op de Middelland- sche Zee door brand is verwoest, zijn ge red. Eenige machinisten zijn omgekomen. De bemanning telde 231 personen. De Nederlandsche passagiers van de „Orazio" de heeren J. W. Garschagen en George Witmondt, beiden uit Amsterdam, zyn gered. Voor zoover bekend, waren geen andere Nederlanders aan boord. Eenige landgenooten kunnen van geluk spreken, n.l. mevr. Donkersloot, de echt- genoote van prof. dr. N. A. Donkersloot en mevrouw Spek, die passage op de „Orazio" hadden geboekt, doch na een nacht ver bluf aan boord van het schip, dit voor het vertrek van Genua hadden verlaten en hier zijn achtergebleven. Er was zelfs geen tijd meer de groote bagage der dames te ontschepen, zoodat deze is verloren gaan. Ook de familie Benno Frank uit Doe- tinchem is door het oog van een naald ge kropen. Door onvoorziene omstandigheden kon deze de reis naar Zuid-Amerika niet met de „Qrazio" maken. Zij was gedwongen voor het eerstvolgende schip te Genua ach- De Engelsefie oproep san ée neutralen vindt geen weerklank. „DuitscMand niet onte vreden." De redevoering, welke de Britsche mi nister Churchill op jl. Zaterdagavond heeft gehouden, heeft veel stof doen opwaaien en de reacties in de neutrale landen zijn zoo, dat Churchill wellicht zal wenschen, dat hij maar gezwegen had. In de Scandinavische landen is de rede al evenmin hartelijk ontvangen als in ons land, België en Italië. „Of de oproep van Churchill een parti culier karakter droeg, dan wel de gevoe lens van het Britsche oorlogskabinet weer gaf, hy zal op krachtig verzet stuiten in de groep van neutrale staten, waartoe De nemarken behoort", aldus schrijft de Deen- sche „Ekstrabladet". Het blad voegt eraan toe, dat de neutraliteitsverklaring, die in het Deensche parlement is afgelegd, een antwoord vormt, dat gegeven zal worden op alle oproepen of wenken uit elk der beide oorlogvoerende kampen betreffende de Deensche neutraliteit .,,zoo lang de oor log duurt". „Het beroep, dat Churchill in zijn radio rede op de neutralen heeft gedaan, heeft op Zweden geen indruk gemaakt", seint het Engelsche Reuterbureau. Het is niet waarschijnlijk, dat zulk een beroep weerklank zou vinden bij de Zwe den, die de neutraliteit beschouwen als het kardinale punt van hun politiek, welke verdedigd moet worden gelijk hun onaf hankelijkheid en souvereiniteit. In een commentaar op de rede van Churchill schreef de Noorsche „Dagbladet" gisteravond: Churchills „moreele aanspo ringen" zijn ongerechtvaardigd, aangezien de Noordsche staten zelve besloten hebben Finland hulp te geven zooveel als zij dat kunnen doen binnen de mogelijkheden van het internationale recht. Dagbladet voegt hieraan toe: Hoe hun neutraliteit ver zoend moet worden met hun bijstand aan Finland is een zaak, welke door de Noord sche staten zelve moet worden uitgemaakt Met het recht op neutraliteit gaat de plicht gepaard om een beslissing te nemen, vrij van druk van buiten. VOLDOENING IN BERLIJN. Te bevoegder plaatse in Berlijn beeft men scherp gelet op de echo, welke dc jongste Engelsche ministerieele redevoe ringen in de neutrale landen hebben ge had en men verklaart zich ditmaal over het algemeen niet ontevreden. Blijkbaar, zoo wordt gezegd, heeft men in de neutrale landen begrepen dat Chucrhill in feite deze landen opwekt om aan den oorlog van En geland tegen Duitschland deel te nemen. Ook daar, waar de neutralen uit verbluf fing zwijgen, hebben zij volgens Duitsche opvatting het pijnlijke gevoel door een van de Britsche regeering direct te zijn uitgenoodigd tot deelneming aan den oor log en beschouwt men deze omstandigheid als een bewijs dat Engeland niet meer ge looft uit eigen krachten den oorlog te kun nen winnen en daarom nieuwe bondgenoo- ten zoekt. Ook de Belgische pers. zoo wordt,, vol gens de N.R C., met voldoening geconsta teerd,, wijst de veronderstelling van de hand, dat België van buiteniandsche zijde aan zijn plichten zou moeten worden her innerd. Evenwel, zoo wordt verder gezegd, heeft Radio-Paris gemeld dat er Belgisch- Engelsch-Fransche besprekingen hebben plaats gevonden over gemeenschappelijke maatregelen voor het geval van een aan val van Duitschland. Indien dit juist mocht wezen zoo wordt opgemerkt, is dat van België een gevaarlijke stap, weinig in overeenstemming met de verwerping van de voorstellen van Churchill. Opnieuw wordt samenvattend verklaard, dat Duitschland geen deelneming van de neutralen aan den oorlog wenscht maar des te scherper acht zal slaan, zoowel op de bemoeiingen van de Britsche politiek om het omgekeerde te bewerkstelligen, als op de reactie der neutralen op dergelijke pogingen. Verscheidene bladen behandelen de rede voering van Churchill in gelijken geest, zonder daarbij nieuwe gezichtspunten te openen. Zij doen daarbij vooral uitkomen, dat de redevoeringen van Churchill en Halifax kunnen worden opgevat als een bekentenis, dat de oorlogvoering van En geland tot dusver een volslagen misluk king is geweest, omdat Engeland door mis kenning van de feiten heeft gemeend met weinig inspanning succes te kunnen behalen. Thans wordt overgegaan tot het krijgsplan, dat daarop neerkomt, dat Engeland de grootere inspanning, wel ke noodig is gebleken, door de neutralen, wil laten verrichten. VIJF JAAR TUCHTHUISSTRAF OMDAT HIJ NAAR BUITENLANDSCH RADIO STATION LUISTERDE. Te Schnerdemiihl (Duitschland) - is een zekere Masky tot vijf jaar gevangenisstraf veroordeeld omdat hü naar een buiten- landsch radiostation had geluisterd. Zijn vrouw werd tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld. ter te blijven. Een der officieren van de „Orazio" heeft Reuter verteld, dat de brand in de machine kamer uitbrak en zich, mede tengevolge van den kraehtigen Noordenwind, zoo snel uitbreidde, dat slechts enkele sloepen ge streken konden worden. De andere booten waren weldra verbrand. Verschillende schepen antwoordden op de noodseinen. Zij zetten sloepen uit en na men de passagiers van de „Orazio" aan boord. Een aantal opvarenden, die in het water gesprongen waren, werden eveneens ergonomen. 1 I AMEBÏCAW «JciSABÊTTES| Weer drie sehepei gezonken, 33 dooden. De Britsche admiraliteit heeft een com muniqué uitgegeven waarin wordt mede gedeeld; dat Zr. M's treiler „Valdora", tij delijk gezagvoerder Potterton, over tüd is en dat aangenomen moet worden, dat hij gezonken is. De „Valdora" was Bemand met negen zeelieden. GRIEKSCH SCHIP GETORPEDEERD. Het 5329 ton metende Grieksche s.s. .Hekatonarchos Drakoelis" is 150 mijl van Portugal door een Duitsche duikboot ge torpedeerd. Bij de ontploffing kwamen zes opvarenden om. De kapitein en 12 leden der bemanning zijn door het Italiaansche s.s. „Ninopadre" gered en naar Gibraltar ge bracht. De tien overige opvarenden zijn door een Spaansch schip in veiligheid ge bracht. IS ZWEDEN OMGEKOMEN. Een door een Noorsch stoomschip gered lid der bemanning van het Zweedsche ko- lenschip „Foxen" heeft thans gemeld, dat het schip voor de Noorsche kust na een hevige ontploffing binnen enkele minuten is gezonken. Blijkbaar zijn 18 leden der bemanning omgekomen. Engeland legt een enorm mijnenveld langs ziji Oostkust Een lengte van 650 en een breedte van 50 kilometer, In de laatste paar dagen zijn er aan de Engelsche Oostkust minstens 11 schepen het slachtoffer geworden van mijnen en tor pedo's. Het staat vast, dat alleen hierbij reeds 152 menschen het leven verloren heb ben. Het is begrijpelijk, dat door deze on afgebroken reeks van scheepsrampen de vrachten naar Britsche havens steeds hoo- ger worden. Engeland spant zich in om het gevaar aan zijn kusten te verkleinen. Thans wordt uit Londen medegedeeld, dat Engeland 't grootste mijnenveld zal leggen, dat ooit in de geschiedenis heeft bestaan en dat zelfs de „Noordelijke Barrière", die in den wereldoorlog is gelegd door de En- gelschen en Amerikanen, nog zal overtref fen. Zooals men zich wellicht herinnert had deze barrière ten doel den geheelen Noor- delüken uitgang van de Noordzee af te slui ten. Zij moet weinig minder dan 400 km lang geweest zijn. De nieuwe Engelsche barrière zal echter een lengte krijgen van 640 km en een breedte van ongeveer 50 km. De Engelschen hopen tusschen dit geweldige münenveld en hun Oostkust eën veilige zone te scheppen voor de schepen, welke de Britsche havens willen aandoen. Deze veilige zone heeft slechts twee toe gangen nl. in het Noorden bü de Moray Firth en in het Zuiden bü de monding van de Theems. Natuurlijk is dit voor de handelsseheep- vaart in zooverre lastig, dat de weg naar de havens erdoor wordt verlengd. Engeland hoopt echter het aantal scheepsrampen op deze manier sterk te verminderen. RUSLAND KOOPT TARWE IN CANADA Havas meldt uit Ottawa: In vele Cana- deesche politieke kringen is critiek geoefend op den verkoop van een millioen schepel Canadeesche tarwe aan de Sovjet-Unie. In erband met deze critiek zal de regeering zeer binnenkort mededeeling doen van de instelling van een vorm van toezicht op den uitvoer. RECHTSZAKEN POLITIERECHTER TE MIDDELBURG, (Zitting van Dinsdag 23 Januari.) De volgende personen waren o.a. gedag vaard W. H. v. d. B., 3S jaar, radiohandelaar te Goes, wegens het op 20 November 1939 te Goes verkoopen en afleveren van 2 rub ber autobanden, zulks in strijd met een voorschrift van den minister van economi sche zaken en zonder daartoe door den di recteur van het ryksbureau voor rubber 'erleende schriftelijke vergunning. Eisch: 25 of 20 dagen. Vonnis: 20 of 10 dagen. P. D., 27 jaar, stoffeerder te Goes, we- ;ens diefstal van 4 polshorloges ten nadeele an J. de Graag, gepleegd in September, October of November 1939 te Goes. Eisch en vonnis: 14 dagen gev. voorw. met proeftijd van 3 jaar en 20 of 10 da gen. J. R., huisvrouw D. G. C. S., 32 jaar, te Vlissingen, wegens het als eigenaar van een hond, welke hond aan de hondenbe lasting onderhevig was, nalaten daarvan aangifte te doen ten kantore van den ge meente-ontvanger vóór 31 Januari 1939. Eisch: 10 of 5 dagen. Vonnis: 5 of 2 dagen. C., 30 jaar, koopman te Vlissingen, wegens heling, daar hü op 5 December 1939 te Vlissingen een partytje koper heelt gekocht van drie militairen, zonder zich er te voren van te overtuigen of die militai ren dit koper mochten verkoopen en of zij op eerlyke wijze aan dit koper vvaren ge komen, hoewel ze hem hadden meegedeeld dat het koper afkomstig was van een aan gespoelde mijn. Eisel): 3 maanden gev. Vonnis: 1 maand. C. B., 50 jaar, werkman te Kwadendam- me, was in verzet gekomen tegen het von nis van den Politierechter van 9 Januari 1939, waarbij hü wegens diefstal was ver oordeeld tot 14 dagen gevangenisstraf. Eisch en vonnis: bekrachtiging.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 5