DWARS OVER DE NEDERLANDSCHE POOLZEE.
WORTH CTATE
Dertien kilometer sneeuw en ijs.
(Van onzen.eigen
verslaggever.)
De eerste étappe:
Elburgs.s. „Holland".
Met de behouden aankomst van de „Hol
land" en „de IJssel", de beide ingevroren
Usselmeer-rschepen aan den Amsterdam-
schen steiger, Zaterdagmorgen, is één van
de meest groteske avonturen van de Zui
derzee geëindigd.
Een grotesk avontuur is het geweest!
We gelooven niet, dat we daarmee to veel
zeggen. Dat het tenslotte als nog vrij
behoorlijk afgeloopen is, danken de twee
overgebleven schepen van het convooi
enkel en alleen aan het feit dat de ge
weldige ijsmassa's van het IJsselmeer ten
slotte niet nog eens zijn gaan kruien,
waardoor er waarschijnlijk ook van d?
Zwolsche en de Lemmerboot geen spaan
heel gebleven zou zijn
Niet alleen is het materiaal in gevaar ge
weest, de episode met de Elburger ijsvlet,
die Vrijdag onverrichterzake terug moest,
heeft geleerd, dat er óók menschenlevens in
gevaar zijn geweest, niet éénmaal maar
tientallen keer en.
Wat het is, om met een ijsvlet over de
immense Poolvlakte te trekken, die het
IJsselmeer thans is, hebben wij aan den
lijve ondervonden op twee groote ijstoch
ten, die we maakten: de ééne van Elburg
naar de ingevroren schepen, de andore
van de onheilsplek dertien kilometer van
Elburg, tien dito van den Ketel en bijna
twintig ten Zuiden van Urk. naar dat
kleine eiland.
Het zijn zware tochten geweest, maar
we hebben er het IJsselmeer-volk op z'n
allerbest leeren kennen en alle vermoeid
heid en gevaar op dit oogenblik verge
tend, zijn we, om meer dan één reden
dankbaar dit winterleven van Nederland,
een leven der eenzaamheid, eens van na
bij meegemaakt te hebben.
NAAR DE BOOTEN.
Het moet een wonderlijk verhaal
worden.
Het begon op het oogenblik, dat de ka
pitein Bolhuis van de „Friesland" besloot
van Elburg terug te gaan naar de inge
vroren schepen, met eenige levensmidde
len. De vlet waarover hij beschikte, was
een kleine boot van de „IJssel". die ge
plaatst was op een Elbvrger slede. Geen
ideale vlet, eigenlijk te klein voor vijf
schepelingen en drie krantenmenschen,
maar met wat overleg zou het wel gaan.'
Den vorigen avond was dit afgespro
ken: als we halverwege met den kijker
bij helder weer, de schepen niet zien, ne
men we aan, dat ze door de ijsbrekers, die
volgens kapitein Bolhuis al zeer dicht ge
naderd moesten zijn, naar veiliger oorden
gebracht zijn. Dan gaan we terug.
Voor ons leek de zaak dus zoo safe mo
gelijk. Of we waren 's avonds weer in
Elburg, óf we gingen per boot of per ijs-
breker naar Kampen of naar Amsterdam.
In ieder geval, het was een kwestie van
een dag.
Weinig vermoedden we op dien morgen,
na een heerlijke nachtrust in Elburg's hotel
„het Scheepje", een uitstekende startplaats
voor dergelijke pooltochten, dat we drie da
gen onderweg zouden zijn en tenslotte nog
per vliegtuig naar de bewoonde wereld te
rug zouden keeren. En nog minder, dat we
twaalf uur over het IJsselmeer zouden loo-
pen terwijl we hetzelfde traject terug in
twaalf minuten zouden afleggen.
Er zat een beetje gelig licht aan de
Oosterkim toen de vletbemanning de
haven van Elburg uittrok. In de sneeuw
stonden nog de sporen, die de vlet den
vorigen dag op het ijs gemaakt had. Het
ijs was sterk en het zicht was goed.
Het was overigens een zeer eigenaardig
gezelschap, dat met de vlet op weg toog.
De Holland-Friesland-bemanning was in
uinform, op klompen en voorzien van
flinke wanten. Die kleeding liet voor een
ijstocht dus weinig te wenschen over. Zü
was warm en doelmatig.
En wat de passagiers aangaat: De foto
graaf van het gezelschap had zich in al
lerijl een ijsmuts aangeschaft en zich
overigens in een. in Elburg op den kop
getikten overall gestoken. Wij hadden oor
klepjes aangeschaft, die het voortreffe-
Itj gedaan hebben.
Onze collega van een groot Amster-
damsch blad ging als heer mee. Dat wi)
zeggen, hij droeg een hoed, lage schoe
nen en sokken uit een garderobe, die ken
nelijk met een ander doel aangeschaft
was, dan om er wandelingen over het ijs
mee te maken. Hij kocht alleen nog
haastig een lange sous-pantalon en de
lof daarvan hebben we vaak moeten
hooren.
SPLETEN EN IJS.
Het was te gevaarlijk de haven uit te
loopen en langs dien weg het meer te be
reiken.
Daarom moest de vlet over de haven-
pier gesleept worden en aan de buiten
zijde op het ijs gezet. Daar was het ster
ker.
Het was de eerste kennismaking met
dit soort van zeemanswerk en zij viel niet
,mfnt ,de k,eine b00t' die behalve
met Veluwsche brooden, spek en boter
ook nog met enkele onmisbare attributen
als misthoorn, scheepsroeper en wat per-
soonlijke bagage geladm „as. bleek een
behoorlijk gewicht te hebenen
jongeS' hJ°U Vast"' schreeuwde
Roos, de stuurman van de
die vooraan ging. H{? had ge
makkelijk praten. Hij had vlak voor het
vertrek zijn klompen op scherp gezet en
hy kon zich, in de zeel aan het eind van
ïfjS w dus pracllti£ schrap zet
ten. Maar onze schoenen, met rubber
onderwerk, gleden op het spiegelgladde
us uit, zoodat we alleen op de plekken
waar sneeuw lag en dat waren er nogal
wat onze kostbare en grit toegezegde
hulp aan de lijn konden verleenen.
De begroeting van het ijs was ook wei
nig vriendelijk. Het kraakte van belang ei
niettegenstaande de geruststellende ver
klaring van een lid der „Friesland"-beman
ning, dat het overal op zee kraakte, vond
Evert de Roos, een oud, maar doortastend
kereltje, met een scherp Friesch gezicht,
in 't bezit van twee onmisbare attributen in
zijn jaszak: een schoenlepel en een bril-
lendoos, het toch maar raadzaam lang
uit op het ijs te gaan liggen en met zijn
klomp de naaste omgeving te bekloppen.
Het onderzoek viel nog al gunstig uit, de
koers werd uitgezet en we gingen de
groote witte vlakte op.
Het was een barbaarsch gezicht. We
voelden iets van de eeuwige stilte, die u
tegenkomt uit de verhalen van Shackle-
ton, van Viksten, van Amundsen en van
nog anderen, die een dergelijk gebied
doorkruist hebben, onder nog veel ongunsti
ger atmosferische omstandigheden, dan
die ons het gaan moeilijk maakten.
Geen levende ziel, zoo ver het oog
reikte. Niets dan wit, wit en nog eens
wit. Met enkele zwarte plekken ertus-
schen: ijsbergen, die boven de IJsselmeer-
opperviakte uitstaken. Die zwarte puntjes
waren welkome bakens voor onzen navi
gator, kapitein Bolhuis, die op die vaste
punten in de „gelijkgeschakelde" vlakte zijn
koers richtte.
En wat het weer betreft: het was bij
tend koud. Een scherpe vrieswind blies
ons om de ooren, maar we hadden 'em in
den rug. 't HacI slechter gekund.
In een vrij snel tempo liepen we over
het ijs. Zoo nu en dan keken we nog eens
om. Verder en verder week de kustlijn.
Nu was alleen de toren van Elburg nog
maar zichtbaar. Een donkere zuil tegen
een grijzen achtergrond. De slee gleed als
gesmeerd. Soms stokte zij even. Dat was
voor sneeuwophoopingen. Dan was het
trekken en duwen van je welste, maar
even later schoten we sneller op. Het
ging recht op een verzameling van ijs
bergen aan. Zoo hoog waren ze, dat het
leek uit de verte, of daar een kuststrook
was, waarop een stuk of wat boerderijen
onder den grijzen winterhemel stonden.
Het bleek de grens te zijn van een
breede scheur in het ijs. Eigenlijk was
het niet eens een scheur. Het was een
rivier van behoorlijke breedte midden in
de ijsvlakte, gevormd door de nachtelijke
stormen. Langs de oevers ervan staken
hooge glazen bergen op. Glazen bergen-,
die hard blauw waren en zacht groen, of
ook kil wit. Massa's massieve schotsen
vormden die bergen. Het was daar, dat de
eerste krijgsraad gehouden werd.
HET EERSTE NATTE PAK.
Dat gebeurde onder, voor één der leden
van de Friesland-bemanning minder plei-
zierige omstandigheden. Hij had bij een
poging de speelt te verkennen, z'n voeten
gezet op een heel onschuldig uitziend
sneeuwvlak. Maar hij stond er nog niet
op, of het smetteloos wit werd hatelijk
geel en de man zakte tot zijn middel in
het kille water, dat onder de sneeuw op
de loer lag. Er waren snel helpende han
den bij hem, maar met de heele reis nog
voor de boeg was het een onprettige ge
waarwording. Doorzetten is op een der
gelijk moment een levenskwestie. Wei
zich overgeeft aan de huiveringen die
hem bevangen, wordt het slachtoffer van
de kou En de zeeman gaf het goede voor
beeld, door te doen of er niets gebeurd
was, maar langs de spleet te loopen, om
te onderzoeken of er niet ergens een
smaller gedeelte was, waar het oversteken
minder bezwaren zou ontmoeten. Hij
vond het en de vlet werd er heen gema
noeuvreerd De boot duwden wij van de
slee, over de schotsen in het water. Ze
reikte precies van den eenen rand tot
den anderen en zoo stapten we er aan
de achterzijde in en aan den voorkant
weer uit. Dat moest met uitkijken gaan,
want het waren daar allemaal schotsen
en met ijs gevulde spleten, zoodat we er
geen van allen zonder een min of meer
natten voet afkwamen. De inspanning
om de boot weer op het ijs en vervolgens
op de slee te krijgen, hadden we net noo-
dig om weer in het bloed te komen. Even
rusten was het daarna en we gingen weer
op weg.
De kust was langzamerhand verdwenen
We waren een kleine groep menschen mid
den op de ijsvlakte. Voor ons: ongerepte
sneeuw, onbekend niemandsland, dat de
aardige sensatie gaf, dat er nog nooit ie
mand op geloopen had. Achter: een smal
spoor. Twee strepen op het ijs, gemaakt
door de slede-ijzers en daarom heen de
indruk van zestien voeten, die onontwar
baar door elkaar liepen en zoo een eigen
aardig beeld gaven van onze lotsverbon
denheid Want dan ben je pas echt op el
kaar aangewezen. Op die oogenbliklcen,
met rondom de eenzaamheid en de onbe
rekenbare wolkenluchten, waaruit ieder
oogenblik sneeuwvlokken kunnen komen,
met nevelkansen en wat er meer aan ver
schrikkingen van dien aard zijn, krijgt het
„één voor allen, allen één" bijzondere
groote beteekenis. We hebben dat daar ge
voeld; den volgenden dag, met de Urker
vlet midden op het breedste deel van het
IJsselmeer werden we ons dat nog ster
ker bewust.
Voorloopig dreigde ernoch van den kant
der wolken, noch van den horizon eenig
gevaar. De zon was zoo vriendelijk heele-
maal te voorschijn te komen en het beet
je nevel, dat er aan den einder geweest
was, aanvankelijk, verdween daarmee liee-
lemaal.
„Wat ik niet snap" zei Gerke Bootsma,
matroos van de Friesland, die met z'n
kapitein achteraan liep en hielp navigee-
ren, „wat ik niet snap is, dat we nog
niks zien!"
De schipper vond het even bedenkelijk.
„Als je nagaat" zei hy, „dat we. gisteren
de rookpluimen van de brekers al zagen
op deze hoogte, dan moesten we ze nu
toch zeker zien". De kijker "bracht zelfs
geen opheldering, Wit bleef de vlakte. Het
schip dat we aan den horizon meenden
te zien was weer eens een ijsschots en
overigens was het boven den horizon,
grijs en groen en licht blauw. Maar als je
d'r lang naar keek, dan zag je over de
heele ronding van de zee rook en het leek
wel of er een heele vloot ingevroren zat
Fata morgana van het IJsselmeer!
Daar zijn ze!
We zouden nog een uur doorgaan. „Als
we ze dan niet zien gaan we terug" be
sliste de kapitein resoluut.
We gingen door. We liepen een straf
tempo. Er werd weinig gepraat. De eenige
onderbreking vormde het nieuwe bad in
IJsselmeerwater, dat dezelfde man, die
straks in des pleet gezakt was weer moest
ondergaan. Hij was net drooggewaaid en
gevroren, z'n broek stond stijf als leer,
toen het zijn voet was, die onder de sneeuw
verborgen een spleet moest vinden, waar
in precies één been paste en waarin dat
been dan ook tot aan de heup verdween.
Het was een wonder, dat hij het niet
brak.
Het had één goede zijde. We mochten
toen, om hem niet moe zijn, maar we
moesten minstens een kwartier door, om
hem de kans te geven zijn natte voet in
ieder geval warm te stampen
Het moment was overigens nog gevaar
lijker, achteraf bezien, dan we op dat
oogenblik vermoedden. Want we waren
genaderd tot het beruchte psychologische
oogenblik, waarop de energie ineenschrom
pelt, Sombere denkbeelden als: „ik schei
er mee uit", opkomen en er een stimulans
noodig is, om den moed er weer in te
brengen.
Die aanmoediging kwam even welkom
als onverwacht. Want juist toen we, moe
geworden, de vlettouwen even lieten vie
ren schreeuwde Gerke, die van de gele
genheid gebruik had gemaakt, om den
kijker te pakken: „daar he' je ze".
Evert de Roos dacht dat het schotsen
waren, maar Klaas Atsma, de oude taaie
stuurman van de Holland zag ze ook, zelfs
met het bloote oog.
Een kilometer verder kregen wij ze ook
in het oog Het was net of er opeens vuur
in ons gestort werd. We zagen het doel,
er was meer moed. ,,Ik ruik de koffie",
riep enthousiast onze collega, die last van
z'n dun bekleede voeten begon te krijgen.
We doelden op dat groote moment, waar
in ons dezelfde gevoelens bestormden, als
waarschijnlijk eens de mannen van Co
lumbus, toen ze eindelijk land zagen, een
Elburgsch broodje, met Elburgsche ham
en wijdden een gedachte aan den slager,
die voor de meubileering ervan den vori
gen avond de echtelijke sponde even voor
de toonbank had moeten verwisselen En
na die hartversterking hebben we geloo
pen als nooit eerder! Geen last meer van
glad ijs, geen sneeuw meer, het viel ten
slotte nogmee ook! En we hadden van
acht uur tot half één geloopen, dus vier
en een half uur, bijna aan één stuk. De
laatste twee kilometer ging het zelfs in
ijltempo, want toen kwam de bemanning
van de Urker ijsvlet ons tegemoet, en we
waren vlak bij de schepen, toen de Xema
met Parmentier laag over ons heendraai-
de, wat ons de zekerheid gaf, dat de na
gelaten betrekkingen opdelen vasten wal
tenminste zoude hooren, dat we aange
komen waren
We hebben ons noch in Parmentier, noch
in het ANP vergist!
ONGENOODE GASTEN.
Voor ons lagen de schepen, de gezon
ken Friesland eenige honderden meters
achter de beide andere booten Vertrouw
de verschijningen waren het.
Dat alles nam niet weg, dat de begroe
ting aan boord vrij koel was- Tenminste
voor zoover het de krantenmenschen be
trof. We waren kennelijk ongenoode gas
ten, wat met het oog op de beperkte le-
vensmiddelenvoorraad niet geheel onbe
grijpelijk was.
Maar we hadden ook niet gedacht te
zullen blijven zooals hierboven al is ver
teld.
Na den eersten schrik over ons onge-
wenscht verschijnen en een uiteenzetting
van zaken onzerzijds, brak dit ijs ten
minste eenigszins We z,n verder zeer
voorkomend behandeld, we zij?) uiteraard
evenals de andere opvarenden gerant-
soeneerd en dank zij de goede zorgen
van vader en zoon Algra, kok en hof
meester, hebben we geen gebrek gelede)).
We bezochten de gezonken Friesland,
speurden naar souvenirs en vonden die
tenslotte in een paar stukjes suiker, met
een huisje van het ss. Friesland er om
heen. Zij moeten de herinnering aan dit
schip levendig houden. De verwoesting
aan boord was volkomen. En het ijs
schoof tocli maar eenige centimeters op.'
De terugtocht over Urk is een verhaal
op zichzelf.
Daarover vertellen we nog.
Alle passagiers van de „Orazio"
zijn gered.
Eenig'e machinisten kwamen
om het leven.
Alle 417 passagiers van het Italiaansche
mailschip „Orazio", dat op de Middelland-
sche Zee door brand is verwoest, zijn ge
red. Eenige machinisten zijn omgekomen.
De bemanning telde 231 personen.
De Nederlandsche passagiers van de
„Orazio" de heeren J. W. Garschagen en
George Witmondt, beiden uit Amsterdam,
zyn gered.
Voor zoover bekend, waren geen andere
Nederlanders aan boord.
Eenige landgenooten kunnen van geluk
spreken, n.l. mevr. Donkersloot, de echt-
genoote van prof. dr. N. A. Donkersloot en
mevrouw Spek, die passage op de „Orazio"
hadden geboekt, doch na een nacht ver
bluf aan boord van het schip, dit voor het
vertrek van Genua hadden verlaten en
hier zijn achtergebleven. Er was zelfs geen
tijd meer de groote bagage der dames te
ontschepen, zoodat deze is verloren gaan.
Ook de familie Benno Frank uit Doe-
tinchem is door het oog van een naald ge
kropen. Door onvoorziene omstandigheden
kon deze de reis naar Zuid-Amerika niet
met de „Qrazio" maken. Zij was gedwongen
voor het eerstvolgende schip te Genua ach-
De Engelsefie oproep san ée
neutralen vindt
geen weerklank.
„DuitscMand niet onte
vreden."
De redevoering, welke de Britsche mi
nister Churchill op jl. Zaterdagavond heeft
gehouden, heeft veel stof doen opwaaien
en de reacties in de neutrale landen zijn
zoo, dat Churchill wellicht zal wenschen,
dat hij maar gezwegen had.
In de Scandinavische landen is de rede
al evenmin hartelijk ontvangen als in ons
land, België en Italië.
„Of de oproep van Churchill een parti
culier karakter droeg, dan wel de gevoe
lens van het Britsche oorlogskabinet weer
gaf, hy zal op krachtig verzet stuiten in
de groep van neutrale staten, waartoe De
nemarken behoort", aldus schrijft de Deen-
sche „Ekstrabladet". Het blad voegt eraan
toe, dat de neutraliteitsverklaring, die in
het Deensche parlement is afgelegd, een
antwoord vormt, dat gegeven zal worden
op alle oproepen of wenken uit elk der
beide oorlogvoerende kampen betreffende
de Deensche neutraliteit .,,zoo lang de oor
log duurt".
„Het beroep, dat Churchill in zijn radio
rede op de neutralen heeft gedaan, heeft
op Zweden geen indruk gemaakt", seint
het Engelsche Reuterbureau.
Het is niet waarschijnlijk, dat zulk een
beroep weerklank zou vinden bij de Zwe
den, die de neutraliteit beschouwen als het
kardinale punt van hun politiek, welke
verdedigd moet worden gelijk hun onaf
hankelijkheid en souvereiniteit.
In een commentaar op de rede van
Churchill schreef de Noorsche „Dagbladet"
gisteravond: Churchills „moreele aanspo
ringen" zijn ongerechtvaardigd, aangezien
de Noordsche staten zelve besloten hebben
Finland hulp te geven zooveel als zij dat
kunnen doen binnen de mogelijkheden van
het internationale recht. Dagbladet voegt
hieraan toe: Hoe hun neutraliteit ver
zoend moet worden met hun bijstand aan
Finland is een zaak, welke door de Noord
sche staten zelve moet worden uitgemaakt
Met het recht op neutraliteit gaat de plicht
gepaard om een beslissing te nemen, vrij
van druk van buiten.
VOLDOENING IN BERLIJN.
Te bevoegder plaatse in Berlijn beeft
men scherp gelet op de echo, welke dc
jongste Engelsche ministerieele redevoe
ringen in de neutrale landen hebben ge
had en men verklaart zich ditmaal over
het algemeen niet ontevreden. Blijkbaar, zoo
wordt gezegd, heeft men in de neutrale
landen begrepen dat Chucrhill in feite deze
landen opwekt om aan den oorlog van En
geland tegen Duitschland deel te nemen.
Ook daar, waar de neutralen uit verbluf
fing zwijgen, hebben zij volgens Duitsche
opvatting het pijnlijke gevoel door een
van de Britsche regeering direct te zijn
uitgenoodigd tot deelneming aan den oor
log en beschouwt men deze omstandigheid
als een bewijs dat Engeland niet meer ge
looft uit eigen krachten den oorlog te kun
nen winnen en daarom nieuwe bondgenoo-
ten zoekt.
Ook de Belgische pers. zoo wordt,, vol
gens de N.R C., met voldoening geconsta
teerd,, wijst de veronderstelling van de
hand, dat België van buiteniandsche zijde
aan zijn plichten zou moeten worden her
innerd. Evenwel, zoo wordt verder gezegd,
heeft Radio-Paris gemeld dat er Belgisch-
Engelsch-Fransche besprekingen hebben
plaats gevonden over gemeenschappelijke
maatregelen voor het geval van een aan
val van Duitschland. Indien dit juist
mocht wezen zoo wordt opgemerkt, is dat
van België een gevaarlijke stap, weinig in
overeenstemming met de verwerping van
de voorstellen van Churchill.
Opnieuw wordt samenvattend verklaard,
dat Duitschland geen deelneming van de
neutralen aan den oorlog wenscht maar
des te scherper acht zal slaan, zoowel op
de bemoeiingen van de Britsche politiek
om het omgekeerde te bewerkstelligen, als
op de reactie der neutralen op dergelijke
pogingen.
Verscheidene bladen behandelen de rede
voering van Churchill in gelijken geest,
zonder daarbij nieuwe gezichtspunten te
openen. Zij doen daarbij vooral uitkomen,
dat de redevoeringen van Churchill en
Halifax kunnen worden opgevat als een
bekentenis, dat de oorlogvoering van En
geland tot dusver een volslagen misluk
king is geweest, omdat Engeland door mis
kenning van de feiten heeft gemeend met
weinig inspanning succes te kunnen
behalen. Thans wordt overgegaan tot
het krijgsplan, dat daarop neerkomt,
dat Engeland de grootere inspanning, wel
ke noodig is gebleken, door de neutralen,
wil laten verrichten.
VIJF JAAR TUCHTHUISSTRAF OMDAT
HIJ NAAR BUITENLANDSCH RADIO
STATION LUISTERDE.
Te Schnerdemiihl (Duitschland) - is een
zekere Masky tot vijf jaar gevangenisstraf
veroordeeld omdat hü naar een buiten-
landsch radiostation had geluisterd. Zijn
vrouw werd tot een jaar gevangenisstraf
veroordeeld.
ter te blijven.
Een der officieren van de „Orazio" heeft
Reuter verteld, dat de brand in de machine
kamer uitbrak en zich, mede tengevolge
van den kraehtigen Noordenwind, zoo snel
uitbreidde, dat slechts enkele sloepen ge
streken konden worden. De andere booten
waren weldra verbrand.
Verschillende schepen antwoordden op
de noodseinen. Zij zetten sloepen uit en na
men de passagiers van de „Orazio" aan
boord. Een aantal opvarenden, die in het
water gesprongen waren, werden eveneens
ergonomen.
1 I AMEBÏCAW «JciSABÊTTES|
Weer drie sehepei gezonken,
33 dooden.
De Britsche admiraliteit heeft een com
muniqué uitgegeven waarin wordt mede
gedeeld; dat Zr. M's treiler „Valdora", tij
delijk gezagvoerder Potterton, over tüd is
en dat aangenomen moet worden, dat hij
gezonken is. De „Valdora" was Bemand
met negen zeelieden.
GRIEKSCH SCHIP
GETORPEDEERD.
Het 5329 ton metende Grieksche s.s.
.Hekatonarchos Drakoelis" is 150 mijl van
Portugal door een Duitsche duikboot ge
torpedeerd. Bij de ontploffing kwamen zes
opvarenden om. De kapitein en 12 leden der
bemanning zijn door het Italiaansche s.s.
„Ninopadre" gered en naar Gibraltar ge
bracht. De tien overige opvarenden zijn
door een Spaansch schip in veiligheid ge
bracht.
IS ZWEDEN OMGEKOMEN.
Een door een Noorsch stoomschip gered
lid der bemanning van het Zweedsche ko-
lenschip „Foxen" heeft thans gemeld, dat
het schip voor de Noorsche kust na een
hevige ontploffing binnen enkele minuten
is gezonken.
Blijkbaar zijn 18 leden der bemanning
omgekomen.
Engeland legt een enorm
mijnenveld langs ziji Oostkust
Een lengte van 650 en een
breedte van 50 kilometer,
In de laatste paar dagen zijn er aan de
Engelsche Oostkust minstens 11 schepen
het slachtoffer geworden van mijnen en tor
pedo's. Het staat vast, dat alleen hierbij
reeds 152 menschen het leven verloren heb
ben. Het is begrijpelijk, dat door deze on
afgebroken reeks van scheepsrampen de
vrachten naar Britsche havens steeds hoo-
ger worden. Engeland spant zich in om het
gevaar aan zijn kusten te verkleinen.
Thans wordt uit Londen medegedeeld, dat
Engeland 't grootste mijnenveld zal leggen,
dat ooit in de geschiedenis heeft bestaan
en dat zelfs de „Noordelijke Barrière", die
in den wereldoorlog is gelegd door de En-
gelschen en Amerikanen, nog zal overtref
fen. Zooals men zich wellicht herinnert had
deze barrière ten doel den geheelen Noor-
delüken uitgang van de Noordzee af te slui
ten. Zij moet weinig minder dan 400 km
lang geweest zijn.
De nieuwe Engelsche barrière zal echter
een lengte krijgen van 640 km en een
breedte van ongeveer 50 km. De Engelschen
hopen tusschen dit geweldige münenveld en
hun Oostkust eën veilige zone te scheppen
voor de schepen, welke de Britsche havens
willen aandoen.
Deze veilige zone heeft slechts twee toe
gangen nl. in het Noorden bü de Moray
Firth en in het Zuiden bü de monding van
de Theems.
Natuurlijk is dit voor de handelsseheep-
vaart in zooverre lastig, dat de weg naar
de havens erdoor wordt verlengd. Engeland
hoopt echter het aantal scheepsrampen op
deze manier sterk te verminderen.
RUSLAND KOOPT TARWE IN
CANADA
Havas meldt uit Ottawa: In vele Cana-
deesche politieke kringen is critiek geoefend
op den verkoop van een millioen schepel
Canadeesche tarwe aan de Sovjet-Unie. In
erband met deze critiek zal de regeering
zeer binnenkort mededeeling doen van de
instelling van een vorm van toezicht op
den uitvoer.
RECHTSZAKEN
POLITIERECHTER TE MIDDELBURG,
(Zitting van Dinsdag 23 Januari.)
De volgende personen waren o.a. gedag
vaard
W. H. v. d. B., 3S jaar, radiohandelaar
te Goes, wegens het op 20 November 1939
te Goes verkoopen en afleveren van 2 rub
ber autobanden, zulks in strijd met een
voorschrift van den minister van economi
sche zaken en zonder daartoe door den di
recteur van het ryksbureau voor rubber
'erleende schriftelijke vergunning.
Eisch: 25 of 20 dagen. Vonnis: 20
of 10 dagen.
P. D., 27 jaar, stoffeerder te Goes, we-
;ens diefstal van 4 polshorloges ten nadeele
an J. de Graag, gepleegd in September,
October of November 1939 te Goes.
Eisch en vonnis: 14 dagen gev. voorw.
met proeftijd van 3 jaar en 20 of 10 da
gen.
J. R., huisvrouw D. G. C. S., 32 jaar,
te Vlissingen, wegens het als eigenaar van
een hond, welke hond aan de hondenbe
lasting onderhevig was, nalaten daarvan
aangifte te doen ten kantore van den ge
meente-ontvanger vóór 31 Januari 1939.
Eisch: 10 of 5 dagen. Vonnis: 5 of
2 dagen.
C., 30 jaar, koopman te Vlissingen,
wegens heling, daar hü op 5 December
1939 te Vlissingen een partytje koper heelt
gekocht van drie militairen, zonder zich er
te voren van te overtuigen of die militai
ren dit koper mochten verkoopen en of zij
op eerlyke wijze aan dit koper vvaren ge
komen, hoewel ze hem hadden meegedeeld
dat het koper afkomstig was van een aan
gespoelde mijn.
Eisel): 3 maanden gev. Vonnis: 1 maand.
C. B., 50 jaar, werkman te Kwadendam-
me, was in verzet gekomen tegen het von
nis van den Politierechter van 9 Januari
1939, waarbij hü wegens diefstal was ver
oordeeld tot 14 dagen gevangenisstraf.
Eisch en vonnis: bekrachtiging.