KRONIEK VAN DEI OAS NEDERLAND PARAAT TEGEN DE WET TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURfiSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 13 JANUARI 1843. No. 11. De bondgenoot van twijfelachtig allooi. I-Ioe hoog de belangstelling voor de po litieke gebeurtenissen kort voor het uit breken van den oorlog en tijdens den Duitschen inval in Polen ook was geste gen. de spanning is er op het oogenblik nog altijd niet minder op geworden. Er is nauwelijks nog twijfel mogelijk, dat Von Ribbentrop met de nieuwe richting, die hij aan de buitenlandsche politiek van Duitschland gaf. een groeten flater heeft begaan. De psychologische uitwerking van het samengaan met Sovjet-Rusland is veel erger geweest dan men zich in de Wil- helmstrasse blijkbaar voorstelde. Italië kan als as-genoot al haast worden afgeschre ven .en hetgeen daarvoor in de plaats is gekomen nl de vriendschap met de hee- ren in Moskou, is van een twijfelachtige waarde. Uit'het Britsche Blauwboek is nog weer eens gebleken, waarom de geallieerden met Rusland niet in zee hebben kunnen gaan: dit land had een basis in de Oostzee landen'willen hebben, waaraan dan de po litieke onafhankelijkheid van deze landen moest worden opgeofferd, iets waartoe Londen en Parijs niet bereid bleken Duitschland bleek hier later geen ge wetensbezwaren tegen te maken. Achteraf is de mislukking van de Britsch-Fransch-Russische besprekingen, die destijds in vele landen teleurstelling verwekte een groot geluk voor de geal lieerde landen gebleken. Met een bondge noot als Sovjet-Rusland waarbij cfon de band Rome^-Berlijn terdege zou zijn ver sterkt, zouden de oorlogskansen voor En geland en Frankrijk een bedenkelijke zaak zijn geworden, gezien de geringe ge- vechtswaarde van de Russische legerscha ren, die in den oorlog met Finland wel heel duidelijk is gebleken Zelfs indien het kleine land daar in het hooge Noor den door de groote Russische overmacht tenslotte toch nog onder den voet mocht worden geloopen, dan nog zal Rusland voor de geheele wereld de moreele ne derlaag hebben geleden, die door geen militaire successen meer zal kunnen wor den goedgemaakt. Het is thans Duitschland in plaats van de geallieerden, dat met dezen bondge noot van twijfelachtig allooi zit opge scheept Een moreele recht,vaardiging heeft men legenover het Duitsche volk voor het aanpappen met den vroegeren doodsvijand nooit kunnen vinden, hetgeen ongetwijfeld, al lekt daarover niet veel uit, ook een zwak punt is bij de Duitsche oorlogvoering. En de economische actiefpost van de overeenkomst met Rusland, waarvan men in Berlijn wonderen, had verwacht, nl de hulp op economisch gebied, blijkt niet; veel meer dan een wissel op de toekomsi te z\jn geweest. Ten spijt van de krach tige inspanning, die van Duitsche zijde werd afgedaan, om een uitvoering van de beloofde leveranties te verkrijgen, komen de benoodigde grondstoffen uit de Sov jet-Unie slechts druppelsgewijze door De harde winter en de moeilijkheden van het vervoer zijn daarvan wel de voornaamste oorzaken. Om aan de behoefte van plant aardige oliën te kunnen voldoen, ondanks de blokkade, die invoer uit de vroegere gebieden onmogelijk maakt, had men met_ Rusland geaccordeerd, dat dit land 2,4 millioen soyaboonen zou leveren Volgens een berekening van een Amerikaanschen professor zouden hiervoor echter 325 trei nen met 16,350 wagons over een afstand van 43.300 mijlen onafgebroken moeten rijden. Onnoodig te zeggen, dat het be noodigde spoorwegmaterieel daarvoor niet beschikbaar is Met de petroleum is het niet veel be ter. Duitschland heeft hoog opgegeven over de synthetische benzine, doch in oor logstijd heeft het land 12,5 millioen ton olie per jaar noodig en nu de normale aanvoer is afgesloten, had Rusland op zich genomen S millioen ton "te leveren, waarvoor alweer 55,000 tankwagens noo dig zouden zijn, hetgeen tweemaal zoo veel is als Rusland bezit, Onnoodig te zeg gen, dat nu de oorlog tegen Finland tot Radiorede van prof. De Savornin Lokman. Prof. jhr. mr. B. C. de Savornin Lobman, lid van de Eerste Kamer en van den Raad van defensie, heeft Vrijdagavond voor de microfoon van de N.C.R.V. een rede ge houden over het onderwerp: „Nederland paraat)* Aan .deze radiorede ontleenen wij het volgende In een tijd van verschrikking en verwar ring als wij beleven, worden de volken, ook die niet in den oorlog zijn betrokken, in den smeltkroes beproefd. Ook van ons volk zal moeten blijken, of het werkelijk waard is als onafhankelijke natie te bestaan. Gelukkig ziet, waarlijk niet te vroeg, ons volk in zijn geheel thans veel beter dan vroeger in, dat in dezen tijd niet volstaan kan worden met een welstaanshalve nog juist even gehandhaafd „uiterst -minimum" aan defensief vermogen, maar dat een volk, dat niet alleen zegt zichzelf te willen zijn, maar dat oprecht meent, de verdediging van het vaderland als zijn allerhoogsten en meest primairen plicht moet beschouwen. Van overrompeling op korten termijn, van welke zijde ook,( zal geen sprake meer kunnen zijn. Tot de militaire paraatheid behoort ook, dat ons volk achter het front van de kracht van onze defensie overtuigd is. Wij zijn niet vrijwel machteloos en wij worden met den dag sterker. Ook is de reeds voor den oorlog door vele deskun digen uitgesproken verwachting, dat in den modernen .krijg de verdediger zeer in het voordeel is boven den aanvaller, tot nu toe door de feiten bevestigd. Mits, maar dat geschiedt in ons waterland dan oolc, vol ledig gebruik gemaakt van de natuurlijke verdedigingsmiddelen van het land. Ieder weet, dat de tegenwoordige oorlog een zoogenaamd totalitair karakter draagt, dat wil zeggen, dat ook de niet-strijder daarin onmiddellijk is betrokken. Ook de defensie van een neutraal land moet met dit nieuwe karakter van den oorlog reke ning houden. Derhalve neemt een deel van de burgerij ook thans reeds deel aan de oorlogsvoorbereiding, door mede te werken aan het tot stand brengen van terreinsver sterkingen, aan industrieele maatregelen, aan de vorming van voedselvoorraden en aan zooveel meer. Maar, de proef op de som zou toch eerst worden genomen, als inderdaad de oorlogsbrand naar ons land zou overslaan. Als het onheil ons moet overkomen, zal het ons wellicht op het onverwachts over vallen. Onze weermacht is daarop inge steld. Maar ook de burgerbevolking zal van den eenen op den anderen dag bereid moe ten zijn, om aan de situatie het hoofd te bieden, om den schok op te vangen. Het leger zal zeker niet versagen. Maar Nederland's zonen, die zonder eenige aar zeling kalm en zonder bravoure hun leven veil zullen hebben voor het vaderland, heb ben er recht op, dat ook de burger voor 100 procent zijn plicht zal doen. Reeds thans, nu wij nog in vrede leven, zal de moreel en geestelijk sterkere den zwakkere-1 in zijn omgeving tot steun moeten zijn. De nu toe een volkomen mislukking is geble ken en er zelfs aan dit Russische froni een te kort aan benzine blijkt te bestaan, van de leveranties aan Duitschland niet veel zal terecht komen. De oorlog ter zee heeft voor Duitschland ook niet de resultaten opgeleverd, die men zich had voorgesteld. Te land hebben geen der oorlogvoerende partijen aan hel; Weste lijk front tot nu toe ie's van beteekeni- gepresteerd. Men trekke hieruit echter niet de con clusie dat aan den oorlog nu we) spoe dig een einde zal komen Het Duitsche volk heeft geleerd de tanden op elkaar l.e zetten, heeft de laatste 25 jaar eigenlijk nooit iets anders gedaan, dan zich opof- leringen getroosten. Het is dus zeer good mogelijk, dat het ook den tegenwoordige)! toestand nog langen tijd zal kunnen dra gen, daarbij hopende op een groote over winning op liet Weste lijk front of op een wending op politiek gebied, welke de Duitsche zaak ten goede zal kómen geestkracht van de natie op dit stuk is een -allerbelangrijkst onderdeel van haar geestelijke paraatheid. Over onzen vasten wil, geweld met ge weld te keeren, kan geen twijfel bestaan. Evenmin echter over de oprechtheid van de neutraliteitspolitiek onzer regeering, die ten doel heeft, allereerst in het belang van het door haar vurig gewenscht herstel van den vrede, ons land buiten den oorlog te houden. De traditioneele onzijdigheidspoli- tiek heeft de instemming van geheel de Nederlandsche natie. Ons volk zal zijn pa raatheid ook hierin moeten toonen, dat het de regeering steunt in haar streven, de neu traliteit te handhaven en in haar verzet tegen aandrang, van welke zijde ooi? ge oefend, om het met die neutraliteit niet te nauw te nemen. De regeering heeft er recht op, dat men in Nederland zelfbe dwang toont in de bespreking van alles, wat op den oorlog en de oorlogsvoerenden betrekking heeft. Over bet algemeen houdt men zich wel aan dien regel. En dan tenslotte, een paraat volk moet tot offers bereid zijn. Hoe gemakkelijk spreken wij dat uit en hoe dikwjjls denken wij daax-bij vooral aan offers, niet door ons zelf, maar door den buurman te brengen. Indien wjj ons echter vergelijken met an deren, behooren wij tot de erkenning te komen dat wij, hoeveel er ook in Neder land ook nog moge ontbreken, toch zeld zaam bevoorrecht zijn. Wij brachten reeds offers. Reeds thans gaven landsverdedigers en, niet te vergeten, wakkere zeelieden, hun leven voor het vaderland. Reeds thans brengen tienduizenden opgewekt het dik wijls zware persoonlijke en gezinsoffer. Wij allen brengen offers in geld, offers in economische lasten, offers in gebruiksbe perkingen, offers in het afzien van op zich zelf redelijke hervormingen en lotsverbe teringen. Ook daarop zal de natie, wil zij werkelijk paraat zijn, zich hebben voor te bereiden. Zal ons volk tot deze geestelijke mobi lisatie in staat blijken te zijn? Dat zal alleen het geval zijn, als ieder de roep van het vaderland als een tot hem persoonlijk gericht appèl beschouwt. Ieder. Degene, die met een zeer verantwoordelijk ambt is belast, maar niet minder de een voudigste in den lande. Het is daarbij een onschatbaar voorrecht voor de natie, dat de hoogste in den lande op zoo onovertroffen wijze het goede voor beeld geeft. Spreker eindigde zijn toespraak met het „wat het licht van de zon in de natuur vermag, is slechts zwak naast de kracht, welke wy ontvangen, indien wfj ons leven openstellen voor God en die kracht willen gebruiken. Onze tijd heeft zeer veel be hoefte aan kracht uit die bron, waar ieder een uit kan putten, aan stoere werkers, aan koele, nuphtere hoofden, aan warme harten." DE HITTEGOLF IN ARGENTINIë EISCHTE REEDS 21 DOODEN, De hitcgolf in Argenlinië duurt voort. Alleen in de stad Buencv? A'rcs vielen de laatste 24 uur 21 dooden en moesten 132 menschen, bevangen door de warmte, in een ziekenhuis opgenomen worden. De tempe ratuur is gestegen tot 37,5 graden C. De ijsfabrieken, die door het publiek belegerd worden, worden door politie bewaakt. Ciano, de Italiaansche minister van Buitenlandsche Zaken en zijn Hongaarschen collega, graai Csaky, gedurende hun confe rentie, welke deze week te Venetië werd gehouden. De koude. Ingesneeuwde treinen in Joegoslavië, Havas meldt uit Belgrado: Onder den in vloed van een uit Zuid-Rusland afkomstige koudegolf blijft de temperatuur in Joego slavië dalen. Sneeuwstormen belemmeren het treinverkeer en verscheidene treinen zijn in gesneeuwd. Gendarmerie en militairen trachten den reizigers te hulp te komen, doch op verscheidene plaatsen konden zij er niet in slagen, een weg door de sneeuw vrij te maken. Of en hoeveel slachtoffers er zijn, is nog niet bekend. 36 graden onder nul in Roemenië. De koude, welke op de Roemeensche vlakte hcerscht, heeft zich uitgebreid in de richting van Bcsarabië, waar men tempera turen van-36 graden onder nu heeft ge meten. Het ijs op de Donau wordt steeds dikker en op sommige plaatsen is de dikte reeds meer dan 35 cm. - Doodgevroren. Te Boedapest (Hongarije) heerscht gebrek aan kolen. Door de groote koude is de aan voer van steenkolen gestoord. In verscheidene huizen functionneert de centrale verwarming niet meer. Bij Debreczem zijn twee menschen ACHT DOODEN BIJ MIJNONGELUK. IN FRANKRIJK. Gisternacht heeft zich een mijnongeluk voorgedaan in schacht no. 3 der mijnen van Lens te Licvin (Fr.). Een ploeg van I I arbeiders werd overvallen door een water hoos, die in een mijngang doordrong. Drie arbeiders slaagden er in zich in veiligheid te brengen, de acht overigen verdronken. Het zal verscheidene dagen duren voor men de lijken der slachtoffers zal kunnen bergen. Telegrammen aan Stalin en aan de Finsche volksregeering niet doorgezonden. De inhoud was krenkend voor een bevriende mogendheid. Op de vragen van het Tweede Kamerlid den heer Wijnkoop, in verband met het niet doorzenden van een perstelegram, door het communistische Volksblad" tot het Russi sche persagentschap lnprekorr gericht, heeft de minister van defensie als volgt ge antwoord: Op 20 December 1939 is door een mili taire autoriteit de verzending verboden van een perstelegram, door het „Volksdagblad" gericht tot het persagentschap lnprekorr. De bevoegdheid daartoe berustte op het koninklijk besluit van 15 April 1939, Staats blad no. 584, waarbij het geheele telegraaf- verkeer werd geschorst, behoudens ver leende ontheffing. Het telegram bevatte twee resoluties, on derscheidenlijk gericht lot den heer Stalin, te Moskou, en tot de Finsche volksregeering, ministerpresident Kuusinen, te Terioki. De inhoud dier resoluties in een telegram in het „Volksdagblad" gepubliceerd stuk. Bij het ter zake ingesteld onderzoek is niet gebleken, dat het bericht over deze aange legenheid. voorkomende in het ochtendblad van 22 December 1939 van het Algemeen Handelsblad, het gevolg is van een indis cretie, niet gepleegd door civiele ambte naren. Naar het oordeel van den minister is: a. De verzending van het voor een pers agentschap bestemde telegram doov de be voegde militaire autoriteit te recht gewei gerd, aangezien de inhoud krenkend moest worden geacht voor een bevriende mogend heid en haar door Nederland bij uitsluiting erkende regeering.'''1) b. Van verbindingen tusschen militaire autoriteiten en journalisten, die het ver strekken van ambtelijke medcdcelingen aan onbevoegden tengevolge Hebben gehad en alsnog kunnen hebben, is niet gebleken. In verband met het vorenstande wordt het instellen van een nader onderzoek niet noodig geacht. Zoodra er geen bezwaren meer zijn van de niet-verzending van een telegram mede- deeling te doen, wordt de afzender ter zake ingelicht en wordt hem terugbetaling gedaan van de betaalde telegramkosten. In het onderwerpelijkc geval werd voor de verzending van het geweigerde telegram door den afzender niets betaald, daar de be taling geschieden zou door den geadresseerde te Moskou. 'Y') Finland en de wettige Finsche regeeri i Helsinki. Red. Naar het Engelsch van MARTIN PORLOCK. 38). De heer Revel was een enthousiast auto mobilist en de bezitter van een uiterst kost bare en ongewone auto van continentaal fabrikaat. Wanneer had de heer Revel zich voor het eerst in deze auto vertoond? Twee jaar geleden. Had de heer Revel zyn. auto in Engeland gekocht? Nee. Waar had hij haar dan gekocht? Vyie zou het kunnen zeg- -gen? Klopte de beschrijving van zijn auto met die van een of andere vermiste auto? Niet meer en niet minder dan die van elke andere auto van hetzelfde merk. Kwamen de nummers op chassis en motor van de auto van den heer Revel overeen met die van een auto, welke door de politie van een of ander land gezocht werd? Nee. Zouden deze nummers, die een garageknecht voor geld en goede woorden aan de politie ver schaft had, kloppen met de nummers in de boeken van de Erillon-Meyer Maatschappü Onmogelijk te zeggen. De Brillon-Meyer Maatschappü bestond eigenlijk niet meer, want deze was overgegaan in de .Automo bile Generale di Milanó" en het heele Bril lon-Meyer archief was drie jaar geleden bij den grooten brand in de fabrieken te Turü'n een prooi der vlammen geworden. Was het bekend of de heer Revel meer dan eens ge bruik maakte van de taxi van Joseph Pal mer, Nr. 114 Whitlers Rents. W. 13? Nee- Waar had de heer Revel zich tusschen ze kere uren op zeven bepaalde data opgehou den? Joost mocht het weten Kortom commissaris Connor wist tot op een haar wat de heer Revel at en waar hij at;,wat hij droeg en waar hij het ge kocht had; hoe hij er uitzag en hoe hij sprak; hoeveel geld hij in rekening-courant op drie verschillende banken had slaan; wat zijn geliefkoosde kleuren, wijnen en dans melodieën -waren, zoomede welke merken golf- en tennisballen hij bij voorkeur ge bruikte. Commissaris Connor wist, dat hij van den heer Nicholas Revel niets wist. n. De heer Nicholas Revel stapte uit den vooringang van Barkston Mansions. Ha was harmonieus in het bruin gekleed. Een oogenblik bleef hij op het trottoir stilstaan en keek naar den onbewolkten, koperkleu- rigen hemel, toen ging hp rechts af en slenterde op zijn gemak de straat door en bekeek hier en daar de étalages van de win kels. Uit den ingang van Mauleverer I-Iouse, dat aan den anderen kant van den weg even voor Barkston Mansions stond, kwam eeni ge seconde» later een lange, stevig gebouw de man te voorschijn, wiens kleeding wel heel weinig in overeenstemming was met de hitte van den dag. Hü droeg een costuum van ruwe, dikke tweed, een zwaren winter- vilthoed en plompe hevig glanzende schoe nen. Ook droeg hij een groene daS, die bij wijze van strik door een gouden ring ge trokken had. Zijn oogen waren klein en vlug en zijn gang, niettegenstaande zijn ge- -wicht, soepel en geruischloos. Hij volgde .den heer Revel op een afstand van onge veer vijftien meter. Hij zag, dat de heer Re- vel, die links afgeslagen was, een sigaret- tenwinkel binnenging. Hii verschool zich nu in een portiek en wachtte tot hij er weer uitkwam. Dit duurde niet lang, want hij zag den heer Revel na eenige oogenblik- ken al weer naar buiten komen en in zijn richting terugloopen. Hp maakte zich zoo klein mogelük wat hem buiengewoon Een regelmatige laak staalt het ka rakter. Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllf handig afging en vertoonde zich pas weer. nadat de heer Revel hem gepasseerd was De heer Revel keek geen oogenblik om. I-Iij wandelde op zijn gemak naar Bark ston Mansions terug en verdween door de deur, waar hij nog geen vijf minuten gele den uitgekomen was. De achterdeur van Brakston Mansions wordt maar hoogst zelden door de flatbe woners gebruikt, daar die op de onooglijke Weever Street uitkomt. Doch uit deze deur kwam, twee minuten na zijn verdwijning door de voordeur, de heer Revel. Hij keek behoedzaam links en rechts de straat af en scheen voldaan met wat hij al of niet zag, want hij liep nu met een levendigheid, die wel een heel sterk contrast met zijn luien slenterpas van zooeven vormde, opnieuw in de richting van Knightsbridge. De lieer Re- vel had nog geen twintig meter geloopen. of uil. een deur aan de overzijde van Wee ver Street kwam een lange, stevig gebouw de man met een bolhoed op en een blauw serge costuum aan. Hij zag er heel wat be ter uit dan de man in het tweed costuum, met wien alleen zijn schoenen een frappan te overeenkomst vertoonden. Hij had ge zien, hoe de heer Revel voorzichtig links en rechts de straat afgekeken had en nam dus dienovereenkomstig zelf ook de noodige voorzichtigheid in acht. Hij was dan ook niet te z:en, toen de heer Revel bij den hoek plotseling stil hield en zich met een ruk omdraaide. Tocli was hij nog steeds op vijf tien meter afstand van den heer Revel en op hetzelfde oogenblik, dat deze b\j het St. George Hospitaal aankwam en een van de daar gestationneerde taxi's nam, verdwenen blauwe serge en bolhoed in de tweede taxi van de rij. 's I-Ieeren Revel's taxi baalde op tijd het station Piccadilly Circus Tube van de on- dergrondsche. Hü betaalde vlug den chauf feur en verdween door den ingang in Jer- myn Street. Een oogenblik later stopte de tweede taxi op dezelfde plaats. Een man kwam er uitgestormd en een geldstuk zeil de door de lucht en kwam in den schoot van den stomverbaasden chauffeur terecht. De man onder den bolhoed, die naar den naam Hallows luisterde, maakte zich on gerust. 1-Iad zijn prooi door een andei'en uitgang het station weer verlaten, of was hü nu beneden in de rondloopende stations vestibule? Hallows riskeerde het. Hij liep vlug naar beneden en wel met zoo'n haast, dat hij menigeen haast onderste boven ke gelde en heel wat nijdige blikken op zich vestigde. In, de vestibule aangekomen, slaakte hij een zucht van verlichting. Zijp prooi kwam net van liet wisselloket en liep met het wisselgeld in Zijn hand naar de kaartjesautomaat Even later stonden zjj beiden op de afda lende roltrap. I-Iallows stond een stuk of tien treden achter den heer Revel en kwam voorzichtig naderbij. Hij was er van overtuigd, dal; zijn prooi hem nog niet ge zien had, sinds hij eergisteren met dit kar weitje belast was, doch hij was er niet min der van overtuigd daarvoor had hjj ge noeg verhalen gehoord dat zijn nieuwe klant zoo glad als een aal wès. Faucett had tot twee keer toe het onderspit gedolven voor de commissaris hem het baantje af nam, maar Hallows deed zich zelf een du- ren eed, dat hem dat niet zou overkomen, vooropgezet dat dit een karweitje was, dat door mensclienhanden opgeknapt kon wor den. Aan den voet van de roltrap sloeg de heer Revel rechts af en daalde af naar den middencorridor. Hallows volgde. De heer Revel liep nu door naar het perron. Er kwam met donderend geraas een trein bin nen De trein stopte nu en op hetzelfde oogenblik gaapten al de coupédeuren. Hu, net een nachtmerrie! De heer Revel liep naar een portier aan zijn rechter hand en Hallows, op zijn hoe de als altijd, 1 ep naar een ander portier van hetzelfde rijtuig en stapte in. Doch nau- welijks stond hij in de coupé, of hij zag zijn prooi weer op het perron staan en plotse ling met klaarblijkelijke haast naar den tunneluitgang loopen. Hallows slaagde er nog net in, door de automatisch dicht klap pende coupédeur te glippen. Toen hij met zwaar zwoegende longen en rijkelijk tran- spireerend den uitgang van den tunnel be reikte, zag jiij nog net den rug van zijn cliënt, die aan den overkant verdween. Hallows dankte zijn gelukkig gesternte. Hü was niet gezien, zpn prooi nam alleen maar voorzorgsmaatregelen. Hij versnelde nu zijn pas en feliciteerde zich zelf nogmaals toen hij weer op gelüke hoogte van de stations vestibule gekomen was. Hij had nog steeds „beet", al had liet dan ook maar weinig ge scheeld, of h(j had achter het net geviseht! De heer Revel liep de trap op, die op Shaftesbury Avenue uitkwam, en nam, bo ven gekomen, een taxi. I-Iallows bad het groote geluk direct een andere taxi mach tig te worden. Hjj liet zich in de kussens neerploffen, nam zijn kaasbolletje af en wischte zich het zweet van het voorhoofd. Dit keer had hij een goed chauffeur en meer „bof". De eerste taxi verdween geen oogenblik uit het gezicht. Zji reden Hay- mai-ket af, Trafalgar Square om, White hall in, de Westminster Bridge over, langs de Theems naar Vauxhall en vandaar doov een paar andere straten achter de Oval naar Kennington. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 5