KRONIEK VAN DEI OAS
NEDERLAND PARAAT
TEGEN DE WET
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURfiSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 13 JANUARI 1843. No. 11.
De bondgenoot van twijfelachtig
allooi.
I-Ioe hoog de belangstelling voor de po
litieke gebeurtenissen kort voor het uit
breken van den oorlog en tijdens den
Duitschen inval in Polen ook was geste
gen. de spanning is er op het oogenblik
nog altijd niet minder op geworden. Er is
nauwelijks nog twijfel mogelijk, dat Von
Ribbentrop met de nieuwe richting, die
hij aan de buitenlandsche politiek van
Duitschland gaf. een groeten flater heeft
begaan. De psychologische uitwerking van
het samengaan met Sovjet-Rusland is veel
erger geweest dan men zich in de Wil-
helmstrasse blijkbaar voorstelde. Italië kan
als as-genoot al haast worden afgeschre
ven .en hetgeen daarvoor in de plaats is
gekomen nl de vriendschap met de hee-
ren in Moskou, is van een twijfelachtige
waarde.
Uit'het Britsche Blauwboek is nog weer
eens gebleken, waarom de geallieerden
met Rusland niet in zee hebben kunnen
gaan: dit land had een basis in de Oostzee
landen'willen hebben, waaraan dan de po
litieke onafhankelijkheid van deze landen
moest worden opgeofferd, iets waartoe
Londen en Parijs niet bereid bleken
Duitschland bleek hier later geen ge
wetensbezwaren tegen te maken.
Achteraf is de mislukking van de
Britsch-Fransch-Russische besprekingen,
die destijds in vele landen teleurstelling
verwekte een groot geluk voor de geal
lieerde landen gebleken. Met een bondge
noot als Sovjet-Rusland waarbij cfon de
band Rome^-Berlijn terdege zou zijn ver
sterkt, zouden de oorlogskansen voor En
geland en Frankrijk een bedenkelijke zaak
zijn geworden, gezien de geringe ge-
vechtswaarde van de Russische legerscha
ren, die in den oorlog met Finland wel
heel duidelijk is gebleken Zelfs indien
het kleine land daar in het hooge Noor
den door de groote Russische overmacht
tenslotte toch nog onder den voet mocht
worden geloopen, dan nog zal Rusland
voor de geheele wereld de moreele ne
derlaag hebben geleden, die door geen
militaire successen meer zal kunnen wor
den goedgemaakt.
Het is thans Duitschland in plaats van
de geallieerden, dat met dezen bondge
noot van twijfelachtig allooi zit opge
scheept Een moreele recht,vaardiging
heeft men legenover het Duitsche volk
voor het aanpappen met den vroegeren
doodsvijand nooit kunnen vinden, hetgeen
ongetwijfeld, al lekt daarover niet veel
uit, ook een zwak punt is bij de Duitsche
oorlogvoering.
En de economische actiefpost van de
overeenkomst met Rusland, waarvan men
in Berlijn wonderen, had verwacht, nl de
hulp op economisch gebied, blijkt niet;
veel meer dan een wissel op de toekomsi
te z\jn geweest. Ten spijt van de krach
tige inspanning, die van Duitsche zijde
werd afgedaan, om een uitvoering van de
beloofde leveranties te verkrijgen, komen
de benoodigde grondstoffen uit de Sov
jet-Unie slechts druppelsgewijze door De
harde winter en de moeilijkheden van het
vervoer zijn daarvan wel de voornaamste
oorzaken. Om aan de behoefte van plant
aardige oliën te kunnen voldoen, ondanks
de blokkade, die invoer uit de vroegere
gebieden onmogelijk maakt, had men met_
Rusland geaccordeerd, dat dit land 2,4
millioen soyaboonen zou leveren Volgens
een berekening van een Amerikaanschen
professor zouden hiervoor echter 325 trei
nen met 16,350 wagons over een afstand
van 43.300 mijlen onafgebroken moeten
rijden. Onnoodig te zeggen, dat het be
noodigde spoorwegmaterieel daarvoor niet
beschikbaar is
Met de petroleum is het niet veel be
ter. Duitschland heeft hoog opgegeven
over de synthetische benzine, doch in oor
logstijd heeft het land 12,5 millioen ton
olie per jaar noodig en nu de normale
aanvoer is afgesloten, had Rusland op
zich genomen S millioen ton "te leveren,
waarvoor alweer 55,000 tankwagens noo
dig zouden zijn, hetgeen tweemaal zoo
veel is als Rusland bezit, Onnoodig te zeg
gen, dat nu de oorlog tegen Finland tot
Radiorede van prof. De
Savornin Lokman.
Prof. jhr. mr. B. C. de Savornin Lobman,
lid van de Eerste Kamer en van den Raad
van defensie, heeft Vrijdagavond voor de
microfoon van de N.C.R.V. een rede ge
houden over het onderwerp: „Nederland
paraat)*
Aan .deze radiorede ontleenen wij het
volgende
In een tijd van verschrikking en verwar
ring als wij beleven, worden de volken, ook
die niet in den oorlog zijn betrokken, in
den smeltkroes beproefd. Ook van ons volk
zal moeten blijken, of het werkelijk waard
is als onafhankelijke natie te bestaan.
Gelukkig ziet, waarlijk niet te vroeg, ons
volk in zijn geheel thans veel beter dan
vroeger in, dat in dezen tijd niet volstaan
kan worden met een welstaanshalve nog
juist even gehandhaafd „uiterst -minimum"
aan defensief vermogen, maar dat een volk,
dat niet alleen zegt zichzelf te willen zijn,
maar dat oprecht meent, de verdediging
van het vaderland als zijn allerhoogsten en
meest primairen plicht moet beschouwen.
Van overrompeling op korten termijn,
van welke zijde ook,( zal geen sprake meer
kunnen zijn.
Tot de militaire paraatheid behoort ook,
dat ons volk achter het front van de kracht
van onze defensie overtuigd is.
Wij zijn niet vrijwel machteloos en wij
worden met den dag sterker. Ook is de
reeds voor den oorlog door vele deskun
digen uitgesproken verwachting, dat in den
modernen .krijg de verdediger zeer in het
voordeel is boven den aanvaller, tot nu toe
door de feiten bevestigd. Mits, maar dat
geschiedt in ons waterland dan oolc, vol
ledig gebruik gemaakt van de natuurlijke
verdedigingsmiddelen van het land.
Ieder weet, dat de tegenwoordige oorlog
een zoogenaamd totalitair karakter draagt,
dat wil zeggen, dat ook de niet-strijder
daarin onmiddellijk is betrokken. Ook de
defensie van een neutraal land moet met
dit nieuwe karakter van den oorlog reke
ning houden. Derhalve neemt een deel van
de burgerij ook thans reeds deel aan de
oorlogsvoorbereiding, door mede te werken
aan het tot stand brengen van terreinsver
sterkingen, aan industrieele maatregelen,
aan de vorming van voedselvoorraden en
aan zooveel meer. Maar, de proef op de
som zou toch eerst worden genomen, als
inderdaad de oorlogsbrand naar ons land
zou overslaan.
Als het onheil ons moet overkomen, zal
het ons wellicht op het onverwachts over
vallen. Onze weermacht is daarop inge
steld. Maar ook de burgerbevolking zal van
den eenen op den anderen dag bereid moe
ten zijn, om aan de situatie het hoofd te
bieden, om den schok op te vangen.
Het leger zal zeker niet versagen. Maar
Nederland's zonen, die zonder eenige aar
zeling kalm en zonder bravoure hun leven
veil zullen hebben voor het vaderland, heb
ben er recht op, dat ook de burger voor
100 procent zijn plicht zal doen. Reeds
thans, nu wij nog in vrede leven, zal de
moreel en geestelijk sterkere den zwakkere-1
in zijn omgeving tot steun moeten zijn. De
nu toe een volkomen mislukking is geble
ken en er zelfs aan dit Russische froni
een te kort aan benzine blijkt te bestaan,
van de leveranties aan Duitschland niet
veel zal terecht komen. De oorlog ter
zee heeft voor Duitschland ook niet de
resultaten opgeleverd, die men zich had
voorgesteld. Te land hebben geen der
oorlogvoerende partijen aan hel; Weste
lijk front tot nu toe ie's van beteekeni-
gepresteerd.
Men trekke hieruit echter niet de con
clusie dat aan den oorlog nu we) spoe
dig een einde zal komen Het Duitsche
volk heeft geleerd de tanden op elkaar l.e
zetten, heeft de laatste 25 jaar eigenlijk
nooit iets anders gedaan, dan zich opof-
leringen getroosten. Het is dus zeer good
mogelijk, dat het ook den tegenwoordige)!
toestand nog langen tijd zal kunnen dra
gen, daarbij hopende op een groote over
winning op liet Weste lijk front of op een
wending op politiek gebied, welke de
Duitsche zaak ten goede zal kómen
geestkracht van de natie op dit stuk is
een -allerbelangrijkst onderdeel van haar
geestelijke paraatheid.
Over onzen vasten wil, geweld met ge
weld te keeren, kan geen twijfel bestaan.
Evenmin echter over de oprechtheid van
de neutraliteitspolitiek onzer regeering, die
ten doel heeft, allereerst in het belang van
het door haar vurig gewenscht herstel van
den vrede, ons land buiten den oorlog te
houden. De traditioneele onzijdigheidspoli-
tiek heeft de instemming van geheel de
Nederlandsche natie. Ons volk zal zijn pa
raatheid ook hierin moeten toonen, dat het
de regeering steunt in haar streven, de neu
traliteit te handhaven en in haar verzet
tegen aandrang, van welke zijde ooi? ge
oefend, om het met die neutraliteit niet
te nauw te nemen. De regeering heeft er
recht op, dat men in Nederland zelfbe
dwang toont in de bespreking van alles,
wat op den oorlog en de oorlogsvoerenden
betrekking heeft. Over bet algemeen houdt
men zich wel aan dien regel.
En dan tenslotte, een paraat volk moet
tot offers bereid zijn. Hoe gemakkelijk
spreken wij dat uit en hoe dikwjjls denken
wij daax-bij vooral aan offers, niet door ons
zelf, maar door den buurman te brengen.
Indien wjj ons echter vergelijken met an
deren, behooren wij tot de erkenning te
komen dat wij, hoeveel er ook in Neder
land ook nog moge ontbreken, toch zeld
zaam bevoorrecht zijn. Wij brachten reeds
offers. Reeds thans gaven landsverdedigers
en, niet te vergeten, wakkere zeelieden,
hun leven voor het vaderland. Reeds thans
brengen tienduizenden opgewekt het dik
wijls zware persoonlijke en gezinsoffer.
Wij allen brengen offers in geld, offers in
economische lasten, offers in gebruiksbe
perkingen, offers in het afzien van op zich
zelf redelijke hervormingen en lotsverbe
teringen. Ook daarop zal de natie, wil zij
werkelijk paraat zijn, zich hebben voor te
bereiden.
Zal ons volk tot deze geestelijke mobi
lisatie in staat blijken te zijn?
Dat zal alleen het geval zijn, als ieder
de roep van het vaderland als een tot hem
persoonlijk gericht appèl beschouwt. Ieder.
Degene, die met een zeer verantwoordelijk
ambt is belast, maar niet minder de een
voudigste in den lande.
Het is daarbij een onschatbaar voorrecht
voor de natie, dat de hoogste in den lande
op zoo onovertroffen wijze het goede voor
beeld geeft.
Spreker eindigde zijn toespraak met het
„wat het licht van de zon in de natuur
vermag, is slechts zwak naast de kracht,
welke wy ontvangen, indien wfj ons leven
openstellen voor God en die kracht willen
gebruiken. Onze tijd heeft zeer veel be
hoefte aan kracht uit die bron, waar ieder
een uit kan putten, aan stoere werkers,
aan koele, nuphtere hoofden, aan warme
harten."
DE HITTEGOLF IN ARGENTINIë
EISCHTE REEDS 21 DOODEN,
De hitcgolf in Argenlinië duurt voort.
Alleen in de stad Buencv? A'rcs vielen de
laatste 24 uur 21 dooden en moesten 132
menschen, bevangen door de warmte, in een
ziekenhuis opgenomen worden. De tempe
ratuur is gestegen tot 37,5 graden C. De
ijsfabrieken, die door het publiek belegerd
worden, worden door politie bewaakt.
Ciano, de Italiaansche minister van Buitenlandsche Zaken en
zijn Hongaarschen collega, graai Csaky, gedurende hun confe
rentie, welke deze week te Venetië werd gehouden.
De koude.
Ingesneeuwde treinen in
Joegoslavië,
Havas meldt uit Belgrado: Onder den in
vloed van een uit Zuid-Rusland afkomstige
koudegolf blijft de temperatuur in Joego
slavië dalen. Sneeuwstormen belemmeren het
treinverkeer en verscheidene treinen zijn in
gesneeuwd. Gendarmerie en militairen
trachten den reizigers te hulp te komen, doch
op verscheidene plaatsen konden zij er niet
in slagen, een weg door de sneeuw vrij te
maken. Of en hoeveel slachtoffers er zijn, is
nog niet bekend.
36 graden onder nul in Roemenië.
De koude, welke op de Roemeensche
vlakte hcerscht, heeft zich uitgebreid in de
richting van Bcsarabië, waar men tempera
turen van-36 graden onder nu heeft ge
meten. Het ijs op de Donau wordt steeds
dikker en op sommige plaatsen is de dikte
reeds meer dan 35 cm. -
Doodgevroren.
Te Boedapest (Hongarije) heerscht gebrek
aan kolen. Door de groote koude is de aan
voer van steenkolen gestoord. In verscheidene
huizen functionneert de centrale verwarming
niet meer. Bij Debreczem zijn twee menschen
ACHT DOODEN BIJ MIJNONGELUK.
IN FRANKRIJK.
Gisternacht heeft zich een mijnongeluk
voorgedaan in schacht no. 3 der mijnen van
Lens te Licvin (Fr.). Een ploeg van I I
arbeiders werd overvallen door een water
hoos, die in een mijngang doordrong. Drie
arbeiders slaagden er in zich in veiligheid
te brengen, de acht overigen verdronken.
Het zal verscheidene dagen duren voor men
de lijken der slachtoffers zal kunnen bergen.
Telegrammen aan Stalin en aan
de Finsche volksregeering niet
doorgezonden.
De inhoud was krenkend voor
een bevriende mogendheid.
Op de vragen van het Tweede Kamerlid
den heer Wijnkoop, in verband met het niet
doorzenden van een perstelegram, door het
communistische Volksblad" tot het Russi
sche persagentschap lnprekorr gericht,
heeft de minister van defensie als volgt ge
antwoord:
Op 20 December 1939 is door een mili
taire autoriteit de verzending verboden van
een perstelegram, door het „Volksdagblad"
gericht tot het persagentschap lnprekorr.
De bevoegdheid daartoe berustte op het
koninklijk besluit van 15 April 1939, Staats
blad no. 584, waarbij het geheele telegraaf-
verkeer werd geschorst, behoudens ver
leende ontheffing.
Het telegram bevatte twee resoluties, on
derscheidenlijk gericht lot den heer Stalin,
te Moskou, en tot de Finsche volksregeering,
ministerpresident Kuusinen, te Terioki. De
inhoud dier resoluties in een telegram
in het „Volksdagblad" gepubliceerd stuk.
Bij het ter zake ingesteld onderzoek is niet
gebleken, dat het bericht over deze aange
legenheid. voorkomende in het ochtendblad
van 22 December 1939 van het Algemeen
Handelsblad, het gevolg is van een indis
cretie, niet gepleegd door civiele ambte
naren.
Naar het oordeel van den minister is:
a. De verzending van het voor een pers
agentschap bestemde telegram doov de be
voegde militaire autoriteit te recht gewei
gerd, aangezien de inhoud krenkend moest
worden geacht voor een bevriende mogend
heid en haar door Nederland bij uitsluiting
erkende regeering.'''1)
b. Van verbindingen tusschen militaire
autoriteiten en journalisten, die het ver
strekken van ambtelijke medcdcelingen aan
onbevoegden tengevolge Hebben gehad en
alsnog kunnen hebben, is niet gebleken.
In verband met het vorenstande wordt het
instellen van een nader onderzoek niet
noodig geacht.
Zoodra er geen bezwaren meer zijn van
de niet-verzending van een telegram mede-
deeling te doen, wordt de afzender ter zake
ingelicht en wordt hem terugbetaling gedaan
van de betaalde telegramkosten.
In het onderwerpelijkc geval werd voor
de verzending van het geweigerde telegram
door den afzender niets betaald, daar de be
taling geschieden zou door den geadresseerde
te Moskou.
'Y') Finland en de wettige Finsche regeeri
i Helsinki. Red.
Naar het Engelsch van
MARTIN PORLOCK.
38).
De heer Revel was een enthousiast auto
mobilist en de bezitter van een uiterst kost
bare en ongewone auto van continentaal
fabrikaat. Wanneer had de heer Revel zich
voor het eerst in deze auto vertoond? Twee
jaar geleden. Had de heer Revel zyn. auto
in Engeland gekocht? Nee. Waar had hij
haar dan gekocht? Vyie zou het kunnen zeg-
-gen? Klopte de beschrijving van zijn auto
met die van een of andere vermiste auto?
Niet meer en niet minder dan die van elke
andere auto van hetzelfde merk. Kwamen
de nummers op chassis en motor van de
auto van den heer Revel overeen met die
van een auto, welke door de politie van een
of ander land gezocht werd? Nee. Zouden
deze nummers, die een garageknecht voor
geld en goede woorden aan de politie ver
schaft had, kloppen met de nummers in de
boeken van de Erillon-Meyer Maatschappü
Onmogelijk te zeggen. De Brillon-Meyer
Maatschappü bestond eigenlijk niet meer,
want deze was overgegaan in de .Automo
bile Generale di Milanó" en het heele Bril
lon-Meyer archief was drie jaar geleden bij
den grooten brand in de fabrieken te Turü'n
een prooi der vlammen geworden. Was het
bekend of de heer Revel meer dan eens ge
bruik maakte van de taxi van Joseph Pal
mer, Nr. 114 Whitlers Rents. W. 13? Nee-
Waar had de heer Revel zich tusschen ze
kere uren op zeven bepaalde data opgehou
den? Joost mocht het weten
Kortom commissaris Connor wist tot
op een haar wat de heer Revel at en waar
hij at;,wat hij droeg en waar hij het ge
kocht had; hoe hij er uitzag en hoe hij
sprak; hoeveel geld hij in rekening-courant
op drie verschillende banken had slaan; wat
zijn geliefkoosde kleuren, wijnen en dans
melodieën -waren, zoomede welke merken
golf- en tennisballen hij bij voorkeur ge
bruikte.
Commissaris Connor wist, dat hij van den
heer Nicholas Revel niets wist.
n.
De heer Nicholas Revel stapte uit den
vooringang van Barkston Mansions. Ha
was harmonieus in het bruin gekleed. Een
oogenblik bleef hij op het trottoir stilstaan
en keek naar den onbewolkten, koperkleu-
rigen hemel, toen ging hp rechts af en
slenterde op zijn gemak de straat door en
bekeek hier en daar de étalages van de win
kels.
Uit den ingang van Mauleverer I-Iouse,
dat aan den anderen kant van den weg even
voor Barkston Mansions stond, kwam eeni
ge seconde» later een lange, stevig gebouw
de man te voorschijn, wiens kleeding wel
heel weinig in overeenstemming was met
de hitte van den dag. Hü droeg een costuum
van ruwe, dikke tweed, een zwaren winter-
vilthoed en plompe hevig glanzende schoe
nen. Ook droeg hij een groene daS, die bij
wijze van strik door een gouden ring ge
trokken had. Zijn oogen waren klein en
vlug en zijn gang, niettegenstaande zijn ge-
-wicht, soepel en geruischloos. Hij volgde
.den heer Revel op een afstand van onge
veer vijftien meter. Hij zag, dat de heer Re-
vel, die links afgeslagen was, een sigaret-
tenwinkel binnenging. Hii verschool zich nu
in een portiek en wachtte tot hij er weer
uitkwam. Dit duurde niet lang, want hij
zag den heer Revel na eenige oogenblik-
ken al weer naar buiten komen en in zijn
richting terugloopen. Hp maakte zich zoo
klein mogelük wat hem buiengewoon
Een regelmatige laak staalt het ka
rakter.
Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllf
handig afging en vertoonde zich pas
weer. nadat de heer Revel hem gepasseerd
was De heer Revel keek geen oogenblik
om. I-Iij wandelde op zijn gemak naar Bark
ston Mansions terug en verdween door de
deur, waar hij nog geen vijf minuten gele
den uitgekomen was.
De achterdeur van Brakston Mansions
wordt maar hoogst zelden door de flatbe
woners gebruikt, daar die op de onooglijke
Weever Street uitkomt. Doch uit deze deur
kwam, twee minuten na zijn verdwijning
door de voordeur, de heer Revel. Hij keek
behoedzaam links en rechts de straat af en
scheen voldaan met wat hij al of niet zag,
want hij liep nu met een levendigheid, die
wel een heel sterk contrast met zijn luien
slenterpas van zooeven vormde, opnieuw in
de richting van Knightsbridge. De lieer Re-
vel had nog geen twintig meter geloopen.
of uil. een deur aan de overzijde van Wee
ver Street kwam een lange, stevig gebouw
de man met een bolhoed op en een blauw
serge costuum aan. Hij zag er heel wat be
ter uit dan de man in het tweed costuum,
met wien alleen zijn schoenen een frappan
te overeenkomst vertoonden. Hij had ge
zien, hoe de heer Revel voorzichtig links en
rechts de straat afgekeken had en nam dus
dienovereenkomstig zelf ook de noodige
voorzichtigheid in acht. Hij was dan ook
niet te z:en, toen de heer Revel bij den hoek
plotseling stil hield en zich met een ruk
omdraaide. Tocli was hij nog steeds op vijf
tien meter afstand van den heer Revel en
op hetzelfde oogenblik, dat deze b\j het St.
George Hospitaal aankwam en een van de
daar gestationneerde taxi's nam, verdwenen
blauwe serge en bolhoed in de tweede taxi
van de rij.
's I-Ieeren Revel's taxi baalde op tijd het
station Piccadilly Circus Tube van de on-
dergrondsche. Hü betaalde vlug den chauf
feur en verdween door den ingang in Jer-
myn Street. Een oogenblik later stopte de
tweede taxi op dezelfde plaats. Een man
kwam er uitgestormd en een geldstuk zeil
de door de lucht en kwam in den schoot
van den stomverbaasden chauffeur terecht.
De man onder den bolhoed, die naar den
naam Hallows luisterde, maakte zich on
gerust. 1-Iad zijn prooi door een andei'en
uitgang het station weer verlaten, of was
hü nu beneden in de rondloopende stations
vestibule? Hallows riskeerde het. Hij liep
vlug naar beneden en wel met zoo'n haast,
dat hij menigeen haast onderste boven ke
gelde en heel wat nijdige blikken op zich
vestigde. In, de vestibule aangekomen,
slaakte hij een zucht van verlichting. Zijp
prooi kwam net van liet wisselloket en liep
met het wisselgeld in Zijn hand naar de
kaartjesautomaat
Even later stonden zjj beiden op de afda
lende roltrap. I-Iallows stond een stuk of
tien treden achter den heer Revel en
kwam voorzichtig naderbij. Hij was er van
overtuigd, dal; zijn prooi hem nog niet ge
zien had, sinds hij eergisteren met dit kar
weitje belast was, doch hij was er niet min
der van overtuigd daarvoor had hjj ge
noeg verhalen gehoord dat zijn nieuwe
klant zoo glad als een aal wès. Faucett had
tot twee keer toe het onderspit gedolven
voor de commissaris hem het baantje af
nam, maar Hallows deed zich zelf een du-
ren eed, dat hem dat niet zou overkomen,
vooropgezet dat dit een karweitje was, dat
door mensclienhanden opgeknapt kon wor
den.
Aan den voet van de roltrap sloeg de
heer Revel rechts af en daalde af naar den
middencorridor. Hallows volgde. De heer
Revel liep nu door naar het perron. Er
kwam met donderend geraas een trein bin
nen De trein stopte nu en op hetzelfde
oogenblik gaapten al de coupédeuren. Hu,
net een nachtmerrie!
De heer Revel liep naar een portier aan
zijn rechter hand en Hallows, op zijn hoe
de als altijd, 1 ep naar een ander portier
van hetzelfde rijtuig en stapte in. Doch nau-
welijks stond hij in de coupé, of hij zag zijn
prooi weer op het perron staan en plotse
ling met klaarblijkelijke haast naar den
tunneluitgang loopen. Hallows slaagde er
nog net in, door de automatisch dicht klap
pende coupédeur te glippen. Toen hij met
zwaar zwoegende longen en rijkelijk tran-
spireerend den uitgang van den tunnel be
reikte, zag jiij nog net den rug van zijn
cliënt, die aan den overkant verdween.
Hallows dankte zijn gelukkig gesternte. Hü
was niet gezien, zpn prooi nam alleen maar
voorzorgsmaatregelen. Hij versnelde nu zijn
pas en feliciteerde zich zelf nogmaals toen
hij weer op gelüke hoogte van de stations
vestibule gekomen was. Hij had nog steeds
„beet", al had liet dan ook maar weinig ge
scheeld, of h(j had achter het net geviseht!
De heer Revel liep de trap op, die op
Shaftesbury Avenue uitkwam, en nam, bo
ven gekomen, een taxi. I-Iallows bad het
groote geluk direct een andere taxi mach
tig te worden. Hjj liet zich in de kussens
neerploffen, nam zijn kaasbolletje af en
wischte zich het zweet van het voorhoofd.
Dit keer had hij een goed chauffeur en
meer „bof". De eerste taxi verdween geen
oogenblik uit het gezicht. Zji reden Hay-
mai-ket af, Trafalgar Square om, White
hall in, de Westminster Bridge over, langs
de Theems naar Vauxhall en vandaar doov
een paar andere straten achter de Oval
naar Kennington.
(Wordt vervolgd).