Md. VOOR DE JEUGD, De wonderlijke ogen van Joachim DE NEGERDOKTER TREKT EEN TAND Om zelf te maken - Hoe bouw ik een huis door Wil Bokhorst. Heel lang geleden woonde er in een klein dorpje een man, die Joachim heette. Hel was een beste man, maar hy had één eigen aardigheid. Hij had namelijk twee versehi- lende ogen; één vrolijk oog en "n treurig oog. Als hü 's morgens wakker werd, deed hü zün ogen nooit tegelijkertijd open, de ene keer ging het rechter oog het eerst open, de andere morgen het linker. Als hü het reen ter oog ('t vrolüke oog) 't eerst opende, was hij verder de hele dag vrolijk. Maar ais zü'n linker (het treurige oog), het eerst open ging, bleef hü de ganse dag zwaarmoedig en lachte niet één keer. Dit leidde tot allerlei onaangename si tuaties. Wanneer hij bijvoorbeeld jarig was, wat toch altüd iets prettigs is en het ongeluk wilde, dat hü die dag het linker oog ge opend had, zat hü de hele dag te huilen. Of wel, als de mensen in het dorp een feest hadden en plezier maakten, was Joa chim de spelbreker en liep met een inbe- droefd gezicht rond, praatte met niemand, maar liep in zich zelf te mopperen. Omgekeerd, als hü het rechter oog het eerst geopend had, kon hü bü een treurige plechtigheid in het dorp met een grüns op zün gezicht door de straten wandelen. Mocht een dorpeling bü hem komen en vertellen dat het hem 70 slecht ging, zü'n kippen ziek waren of zijn planten niet wilden groeien, dan barstte Joachim in lachen uit en kon gewoon niet meer op houden. Het is te begrüpen dat hü daarom by de dorpelingen niet erg geliefd was. Deze haat van de mensen werd steeds groter, zodat Joachim besloot het dorp te verlaten. Hij sloot zün huisje, verkocht zü)- stukje land en ging de wijde wereld in. Misschien zouden zijn ogen wel langzamer hand beter worden. Steeds verder liep hü door dorpjes, bos sen en weiden. Eindelük kwam hij bü een klein stadje. Hier was het al twee dagen aan het regenen. Je kon aan hun gezichten zien dat de mensen hun goede humeur daarbü verloren hadden. Ze keken alle maal even zwart. Die dag was Joachim met zün vrolüke oog wakker geworden, zodat hij luid flui tend door de straten liep en om de plassen heen danstte. Tot grote verbazing van de voorbijgangers natuurlü'k. Zo kwam hü bü het markplein. Juist verliet de burgemeester het stadhuis. Sta tig liep hü de grote stenen trap af. Maar o wee, by de laatste tree gekomen, gleed hü uit en kwam in een grote plas terecht. Het was voor den deftigen burgemeester natuurlük geen pretje. Te meer daar hü vergeefse pogingen deed, weer overeind te- komen. Binnen enkele ogenblikken kwa men van alle kanten mensen aanlopen om hem te helpen. Ook Joachim kwam nader- bü". Maar tot grote ergernis en verbazing van de omstanders begon hü te lachen, te lachen, zo vreselük dat iedereen hem ont hutst aanstaarde. En hü wist van geen op houden. Wat een beleediging voor de bur gemeester! De mensen vonden het een schande en riepen de politie erbü. Ja, Joa chim werd gepakt en ging de gevangenis in. Wel drie weken moest hy daar blijven. Hij was geheel ontmoedigd en dacht zich suf wat hü nu zou doen met die ogen. Toen hü na zün straftüd weer vrügela- ten werd, besloot hij naar een knappen dokter te gaan. Die zou hem vast en zeker kunnen helpen. Maar helaas! Toen hü den goeden man alles verteld had, schudde deze het hoofd en antwoordde: „Daar helpt geen bril voor, beste man, ik weet niet wat ik eraan moet doen. Er zal geen enkele dok ter in de stad zün, die je zal kunnen hel pen." Het was hard, maar niets aan te doen. Dus zwierf Joachim maar weer verder. Hij kwam door de prachtigste .bossen die je maar bedenken kunt. Maar hü hoorde het gezang van de vogeltjes niet en zag de- mooie bloemen niet, die overal bloeiden. Hij was zo treurig, dat hy aldoor zijn ogen op de grond gevestigd hield en zo verder liep. Ineens zag hü iets in het gras bewegen. Wat was dat? Voor Joachim zich hiervan overtuigd had, had hü zich al gebukt en k«t ding bü de kraag gepakt, Nu zag hü wat hy in zün hand hield. Het was een Wortelmannetje, dat worstelde om los te komen. Maar Joachim herinnerde zich plotseling dat de wortelmannetjes erg wüs zün en zelfs wonderen konden verrichten. Waarom zou die hem niet van die rare ogen kunnen afhelpen? Hü hield het ventje daarom stevig vast. „Kun jü me helpen?" vroeg hij en legde het ventje het hele geval uit. Deze schudde zün hoofd. „Dat is een moeilijke zaak", antwoordde hy eindelijk. ,Eén ring zal te weinig zün, mischien dat twee ringen van nut kunnen zün", en met een gaf hij Joachim twee gouden ringen. .Dank je wel Wortelmannetje", riep deze verrukt, opende z'yn hand en floep! het ke reltje was verdwenen. „Maar wat moet ik eigenlijk met die rin gen doen'?' dacht Joachim ineens. Zijn vrolüke stemming was ploseling verdwe nen. Nu was hij even ver als te voren. Mistroostig vervolgde hij zyn weg door de bossen. Zou hü zün leven lang deze last moeten dragen? Na enige tüd kwam hy aan een open plek in het bos. Daar was een meisje bezig aardbeien te plukken. Joachim was bly' weer eens een levend wezen te zien. Sinds hü de stad verlaten had. was hy alleen het Wortelmannetje tegengekomen. Toch stond zyn gezicht nog treurig, toen hü bü het meisje staan bleef en toekeek hoe zü de vruchten plukte. Het meisje zag het treu rige gezicht en dacht: „Wacht ik zal hem eens een beetje opvrolijken" en gaf hem een handvol van de mooiste aardbeien. Joa chim was er erg bly mee. „Kon ik haar maar een cadeautje geven", dacht hy. Wacht eensj kon hij iets mooiers geven dan een van die ringen, die hij van het Wor- telmannteje had gekregen? Hij haalde de ringen uit zijn zak en stak één aan de vinger van het meisje. En nu gebeurde er iets wonderlijks: zij merkten beiden ineens dat zij van elkaar hielden. Daarop zochten ze den ouden houtvester op, die aan de rand van het bos woonde. Deze zegende hen en zo werden zy man en vrouw. Nu gingen ze gezamenlük verder, het meisje met haar mandje aardbeien aan de arm. Ze liepen zolang tot ze aan het eerst volgende dorpje kwamen. Daar zochten ze een heel mooi huisje uit, met een mooie tuin erbü en een stukje land, waar Joachim aardappelen en groenten kon verbouwen en vruchtbomen planten. Hij had slechts één zorg. Hü was doods bang dat het linker oog hem het leven zou vergallen. Maar z'yn vrouw vond daar al gauw wat op. Elke morgen, nog vóór de eerste haan gekraaid had, stond zü op, liep naar haai man en deed zyn goede oog open. Zo gebeurde het dat Joachim nooit meer lachte als er niets te lachen was en nooit meer treurig keek als de zon scheen iedereen vrolijk moet zijn. En hij leefde nog heel lang en gelukkig met zün Kruiswoordraadsel De woorden van dit kruiswoordraadsel zün horizontaal en verticaal gelyk. 1. wordt gebruikt voor dieren. 2. veroorzaakt door huilen. 3. dagel'yks volksvoedsel. 4. zit in tafel of kast. 5.8. vlekje. 5.11. plantje, 6. plant (geranium). 7. strüdperk. 8. behoort tot kampeeruitrusting. 9. een kubieke meter. 10. geneesmiddel. 11. materiaal voor japonnen en kleedjes. 12. soort groente. 13. vaartuig van Noach. 14. vis. 15. eilandje in West Indië. 16. opschrift van het kruis van Jezes. 17. Mohammedaans opperpriesters. 'uitbuit 'u TH'N'I '91 'Btinav 'SI 'SOJ -pp bpie 'gx 'BIS 'Zl 'II 'lid '01 'ajpis '6 'juai "S 'bu3jb 2. 'umtuoS.ieied -9 'ijajs ng 'tbcIs 8S v«i 'p 'uapddbpjbb 'ubbjj -g 'pjjs *x :DNISSOTdO OPLOSSING LUC1F£RSPUZZLB, Hier zie je negerdokter Poek I-Tij is verdiept in zijn studieboek. Van verre nadert Zwarte Krijn Die huilt en schreeuwt van erge pijn. Wat is er aan de hand? Wel, hij heeft last van zyn tand. De dokter trekt een ernstig snuit En zegt dan plechtig: „Die moet er uit." Aan de schuur, die altijd kraakt, Heeft men een lang touw gemaakt. Terwijl Krijn van de pijn nog kraait, Wordt het andere eind om de tand gedraaid. 'T IS WINTER! door Guus Betlem Jr. 't Is winter 't is winter! Het kwik is gedaald, Kom jongens, jé body, Je spieren gestaald! De schaatsen uit 't vet, En de trui uit de kast! Vooi-uit, op de baan! Vóór de dooi ons verrast. 't Is winter 't is winter! Het landschap is wit, Geen Hóllandsche jong Die binnen nu zit! Plet üs brengt de jongens Hun hoofden op hol, Vooruit maar, naar buiten! Weest dartel en dol! Ry op, in een sliert, En doe èllemaal mee! En als je 't moet leeren, Ddn 'pak je een slee Maar bindt ze weep onder, En toon je een vént! Bewüs, dat je stuk voor stuk Hóllander bent! Laat schèllend weerklinken Je kreten van vreugd Toe jongens, geniet van Je heei-lüke jeugd! Jan Salie zit thuis by De kachel, en kniest Maar 'n Hollandsere jongen Op 't ys, als het vriest! RAADSELS. n 1. Ik ben een woo^d van 10 letters. Ik word gebruikt voor ontspanning. 1 2 3 6 is een vrucht. 7 5 9 10 is een kleur. 4 8 is een persoonlijk voornaamwoord. 2. Ik ben een aardig beest En altüd zo geweest Draait men my om Doet men mü in een kom. Gegeven voor het diner Is iedereen tevree. Wie ben ik? „Blijf hier staan en verroer je niet" Zegt de dokter tot Krijn's verdriet. „Zonder dat het mij vijf minuten kost Ben je van de pijn verlost." DE ARRESLEDE De paarden hebben altüd een mooi dek op hun rug en het getingeld van de talrijke belletjes is een alleraardigst gehoor. Hier zien jullie zo'n arreslee. Is het geen aardig plaatje? Je zou'zo een tochtje wil len maken. Jullie moet nu eens proberen dit na te tekenen. Het lükt misschien moeilük op het eerste gezicht, maar als je naar de twee eerste plaatjes kijkt, zul je begry'pen dat het veel gemakkelyker is dan jé eerst dacht; Begin dus met het eerste plaatje. Lang zamerhand teken je alle kleine dingen er bü totdat er alles op je tekening staat, wat er op het derde plaatje te zien is. Je kunt je tekening nog fleuriger maken door hem te kleuren. B.v. het tuig van 't paard rood met blauw, de slee bruin, de jas van den koetsier donkergroen en het bontrandje om de muts wit. Jullie zult zien hoe aardig dat wordt. RAADSEL. Dit monster is uit 6 verschillende dieren samengesteld. Wie herkent de 6 dieren? U35|JGA '3051 'pjBBd 'jUBJip 'l.IOl[ 'UBBII DNISSOTdO inkopen doen ook. We zullen er een fees telijke middag van maken en ergens ge zellig thee drinken. Dan heb je wel ver diend na dat mooie Kerstrapport". Mieke straalde over haar hele gezicht. Het was zo'n tüd geleden dat zü en moeder samen ergens heen gingen. Ze had aldoor hard zitten werken, maar ze was dan ook met mooie cüfers thuisgekomen. Die middag gingen ze naar de stad. Wat was alles leuk versierd met het oog op de naderende Kerstmis. En wat lagen er een prachtige dingen in de etalages. Je zou alles wel willen hebben. Moeder en Mieke liepen de verschillende winkels af voor een zelf te maken huis. Dat was nog niet zo makkehjk. Ze werden moe van het zoeken. Maar hun moeite werd beloond, want eindelük vonden ze iets heel geschikts in een klein winkeltje in de Bloemenstraat. Moeder kocht het di rect. De juffrouw pakte het netjes in en Mieke droeg het pak zielsgelukkig onder de arm. Tot slot gingen ze nog ergens thee drinken en daarna met een voldaan gevoel naar huis. Zo'n gezellige middag had Mieke lang niet gehad. We zouden allemaal wel eens een huis willen bouwen. Vroeger probeerden we het al met blokken. En sommige kinderen kun nen dat heel aardig. Maar het is veel leu ker om een huls te maken, dat we een tüd- lang kunnen bewaren. Zo'n blokkenhuis Plotseling verschijnt, 0 schrik! Hieruit blykt zeker en gewis Boven de schuur een leeuw, groot en dik. Dat de leeuw zyn redder is. Een ruk. een schreeuw, een krakend geluid Dit riep verrukt onze Krijn: En de tand van Krijn is.eruit! ..Mijn pijn is weg en dat is fijn!" In het buitenland wordt van dit vervoer middel veel meer gebruik gemaakt. Vooral in Rusland en Roemenië. Daar ligt dan ook büna de gehele winter een dikke laag ^sneeuw. Zondags kan men eindeloze rüen arresleden zien, die de mensen naar de kerk brengen. Een prachtig gezicht is dat! dak Hè, Moeder ik zou graag een eigen huisje hebben", zei Mieke, „Een eigen huisje,, maar kind, hoe kom je daarbü? Je woont toch in een mooi huis, wat wil je nog meer?" was moeder's antwoord. „En toch zou ik er eentje voor mezelf willen heb ben, ik zou er graag een maken!" zei Mieke weer. Moeder dacht enige ogenblikken na. „Zullen wü samen eens naar de stad gaan?" vroeg ze toen. „Dan zullen we eens overal rondküken, ik moet nog een paar stort in elkaar, zodra we er tegen stoten. Hier zien jullie het huis dat de Moeder van Mieke kocht. Het is een model van een landhuis. Sommige mensen wonen altüd in een landhuis, maar de mensen uit de stad missen dat voorrecht. Die brengen dan vaak hun vacantie op het land in een land huisje door. Je ziet wel hoe gezellig dit huis eruit ziet met die luiken. Als materiaal gebruiken we een stevig soort karton. Ook weer niet te dik, anders kom je er niet door met je schaar of mes. Het deksel van een schoe nendoos kan ook heel goed dienst doen. Breng de tekening op het karton over. Het beste is als je de maat 2 3 maal zo groot neemt. Je hoeft dan eenvoudig alle lünen 2 of 3 maal zo lang te trekken. Als je alles getekend hebt, knip je de verschillende delen uit en vouwt het karton volgens de stippellünen om. Dan ga je het huis verven. Het dak rood, de deur en de spanning van de ramen geel, en de luiken groen. De rechthoek op het plaatje stelt het dak voor. Voorts plak je alle delen óp elkaar en laat alles enige tüd goed drogen. De handigen onder jullie kunnen er zelf van alles bü verzinnen. Er kunnen balcon- netjes, garages of schuren aangebouwd worden. Op die manier kun je een heel dorp in eikaar zetten. Dus jongelui nu maar aan de slag, ik wens jullie veel suc ces. Arresleden worden in Nederland niet veel aangetroffen. Hoe kan het ook, wij kunnen over het algemeen niet bogen op strenge winters met veel ys en sneeuw. Vele mensen zün daar blü om; want dc meesten moeten van die kou niets hebben. Maar de jeugd is het daar niet mee eens. Vroeger waren de winters strenger. En in die tüd zag men ook verscheidene arre sleden.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 10