EEN OORLOG ZONDii NIEUWS. aSS^H SÜ m UIT BE PEK Op Jacht ffiaar schipbreukelingen. Collegiale gezelligheid en moordende concurrentiezucht. LONDEN, begin Jan. (Van onzen co es pon dent) In de groote achthoekige perszaal van het Ministry of Information heerscht een aangename rust. Want dit is een oorlog zonder nieuws en daarom heerscht er in de perszaal van het Ministry of Information al tijd dezelfde aangename rust. Hier en daar ratelt een enkele schrijfmachine van een collega, die een of ander diplomatiek praatje zit te schrijven. Ach die diplomatie ke praatjes- Wat al onzin, wat al onzin, wat al nuttelooze gissingen en veronder stellingen, alles opgedicht in den vorm van „exclusieve onthullingen". Totdat oolc zijn fantasie is uitgeput. Dan verstoort mets meer de droomerige rust in de perszaal, be halve het herhaalde gebel, waarmee de uitreiking van officieele berichten wordt aangekondigd, berichten over een nieuwe bestuursmaatregel, betreffende de distri butie van varkensvoer, berichten dat er van de fronten niets te berichten valt en een enkele keer met dubbel gebel als „impor tant announcement" aangewondigde berich ten over het neerschieten van anderhalve vijandelijke vliegmachine. Dan stormen on ze Engelsche collega's naar de rondom op gestelde telefooncellen om het bericht naar hun redactiebureaux door te geven en een oogenblik later is alles stil en zit iedereen weer aan zijn tafel te praten of te kaarten of droomerig een kopje thee te drinken. Iedereen, behalve wij onfortuinlijke Ne derlandsche persmenschen. Want ten eer ste houden wij niet van thee en ten twee de worden wij in de bar van het Ministry steeds op hinderlijke wijze gestoord door de aankondiging van berichten, waar geen van onze buitenlandsche collega's zich iets van aantrekt, maar wij ons dagen en nachten lang het vuur uit de sloffen voor moeten loopen; scheepsrampen, waar het vader land in de laatste maanden van het vo rige jaar gemiddeld, één keerper week het slachtoffer van werd. Dan is het plotseling uit met de col legiale gezelligheid in de bar. De moor dende concurrentiezucht sluipt in ons hart, wij kijken, elkaar giftig aan en zeggen plotseling allemaal tegelijk Ex cuseer mij, jk moet even weg". Niet dat dat iets helpt. Het gevolg is alleen dat wij een oogenblik later allemaal aan de telefoon hangen om uit te vinden waai de overlevenden van de ramp aan wal zul len komen. ,Doe jij er iets aan?", vragen wp elkaar dan na het telefoneeren. „Npe, zeggen wij allemaal met het onschuldigste gezicht van de wereld, er zit niks mee: al* die scheepsrampen en bovendien doet Reuter het wel. Excuseer mij, ik moet even weg". En weer galoppeeren wij dan als een horde opgeschrikte lammergieren naar het hotel, waar de overlevenden zul len aankomen. Dat hotel is in negen van de tien ge vallen het Bangor I-Iotel in Bedford Pla ce, om zoo te zeggen naast de deur van het Ministerie. Het is daar heel gezellig, want de eigenaar heeft altijd een heele kudde oorlammen voor de schipbreuke lingen op stal staan en daar de schip breukelingen altijd prompt twee uur te laat aankomen, wint de collegiale gezel ligheid het dan tijdelijk weer van de con currentiezucht. Maar des te erger bedreigen wij elkaar wanneer onze prooi eindelijk is gearri veerd. „Weet je wat, zegt een van ons, drinken jullie er nog maar eentje dan zal ik de kapitein wel even waarschuwen dat we hier op hem zitten te wachten". „Dat is een goed idee", zeggen wü, en werpen hem ruw tegen den grond om voor hem de trap op te zijn. Niet dat wü daar veel mee opschieten. Nederlandsche scheepskapiteins nemen vaak een Garboeske houding aan tegenover de pers. Zp zijn een voor een be scheiden lieden, die er niet van houden groote verhalen over hun avonturen op te hangen en dergeipke verhalen als een zeke re flauwe substantie betitelen waar zp lie ver niets rnee te doen wilen hebben. Wij apprecieeren dat maar ons op nieuws beluste publiek natuurlijk niet en dies zpn wp wel gedwongen ben bet hemd van het lijf te vragen. Wat w\j clan ook doen totdat wp met behulp van pas sagiers en matrozen, die meestal heel wat mededeelzamer zpn, onze notitieboekjes vol geschreven hebben en weer in gesloten phalanx naar het Ministerie terug galop peeren om onze verslagen te schrijven, aan den censor voor te leggen en tenslotte naar onze naar nieuws dorstende redac- tie-bureaux door te telefoneeren. Maarniet altpd komen de berichten, die I) in Uw courant leest, zoo gemakke lijk tot stand. Soms heeft het een ware duizendpoot in de aarde. Zooals bp'voor- beeld bp de dubbele scheepsramp met de Tajandoen, waar U vorige maand zooveel over «gelezen hebt. Dat ging zoo. In den loop van Donderdag hoorden wü. dat een Nederlandsch schip op een müh geloopen of getorpedeerd was en dat de overleven den door een Belgisch schip ergens aan de Zuidkust aan wal zouden worden gezet Waar, wanneer? Niemand wist het. Tot dat een collega, met wien ik voor deze gelegenheid besloten had samen te wer ken, om negen uur 's avonds meende te weten, dat de schipbreukelingen in den loop van den nacht bü Weymouth aan land zouden komen. Er was een trein om half elf die ons om half vier 's ochtends in de buurt van Weymouth zou brengen. Maar er geen geld en geen banken meer open 'n cheque te verzilveren. Journalistenloo- pen nu eenmaal niet met bankjes van honderd op zak om de eenvoudige ireden dat zü gemiddeld twee-en-een-halve cent per week salaris ontvangen. Maar dit blqft tusschen ons. Journalistieke betrouw baarheid van voorkomen staat echter in omgekeerde verhouding tot journalistieke rijkdom met het gevolg, dat wij op ons eerUjke gezicht binnen een uur tijds een wildvreemde restauranteigenaar er toe bewogen hadden onze waardelooze che que in verhandelbare papieren om te zetten. Dus zaten wp om halfelf innig tevreden in den trein. De trein rijdt door het don kere land, tot hij stilstaat, waarna hij dan weer verder rijdt. Maar wij zitten er niet meer in. Onze in Londen achtergebleven collega, die de „Dritte im Bunde" uitmaak te, had inmiddels ontdekt dat wij niet naar Weymouth maar naar een dichterbij gele gen plaats moesten en de stationschef van opgemelde plaats uit zün bed gehaald om ons uit het onze te halen, terwül hp zelf in het züne lag. Zoo zitten wij dus om drie uur 's ochtend in het kantoortje van den stationschef te B. Twee uur lang. Want uit macht der gewoonte vertrouwen wp onze „Dritte im Bunde" voor geen halve cent en bellen links en rechts op om vast te stellen dat wij inderdaad naar de door hem opgegeven plaats moeten. Onder an deren de Hollandsche consul ter opgemel- der plaatse, die den wensch uitspreekt dat wij het slachtoffer van een interne ontplof fing mogen"worüen en (Ie telefoon ophangt. En wp hier terecht belangrpk kwaad over besloten de slaapzuchtige dienstverza- ker ter züner tüd krachtigte hinderen maar niet wetende hoe. Ook weten wij nu nog steeds niet (ik ben per slot van reke ning niet van adel noch van Overflakkee en zal dus maar weer gewoon Nederlandsch schrijven) waar onze voortvluchtige schip breukelingen te zoeken. Wel echter, dat zp niet zün waar onze Londensche collega ons naar toe wil sturen èn voorts dat een onzer concurrenten eveneens ergens in nachtelük Engeland is gesignaleerd op zoek naar onze gemeenschappelijke prooi. Inmiddels is het later dan ooit alsook kouder en natter en donkerder. Met de moed der wanhoop en der concurrentiezucht besluiten wü dan toch maar naar Wey mouth toe te gaan, waar wij anderhalf uur later aankomen en het genoegen smaken '11 torenhooge officier van de contrabande controle voor niets uit zijn bed te halen. Hij weet veel van contrabande, maar niets van onze schipbreukelingen. Het wordt nu droevig en wij küken lang en slaperig op onze neuzen. Wij hebben geen geid, geen schipbreukelingen, een leege maag en roze slaapoogjes. Het is zeven uur en nat maar geen nattigheid waar je beter van wordt. Drie uur later is het tien uur met een heel klein beetje grijzig licht, waarin wp buiten op de reede een troosteloos aantal door de contrabande autoriteiten aangehou den schepen zien liggen. Wij denken aan on ze scheepvaart-dividenden, die daar liggen te verregenen en worden nog bedroefder Wü zien voor ons geestesoog reeds het triomfantelijke exclusief verslag van onzen concurrent alsmede onze ontslagbrieven in de bus. Wij beginnen zachtjes maar bitter te schreien. En dan komt de verlossing. On ze laatste wanhopige telefoon naar Londen levert resultaten op. De schipbreukelingen zijn definitief in Plymouth gesignaleerd. In een oogwenk zün tranen gedroogd, tal- tooze waardellooze cheques verzilverd en het volgende oogenblik stormen wij in een taxi dwars door Zuid-Engeland naar ons doel. I11 de schemering komen wp er aan. .Luister mensch, hügen wp tegen de eerste schipbreukeling die wij bij zijn vest kunnen grü'pen, is hier soms al een journalist van een buitengewoon afstootend en betrouw baar voorkomen geweest?" „Nee meener, zegt liü, tot onze' intense opluchting, vóór U nog niet". Wij doen alsof wij deze grof heid enorm grappig vinden want tot dat wij schipbreukeling als een citroen hebben uitgeknepen is liü onze grootste vriend. Daarna stooten wp hem ruw van ons af. Want wij wenschen nu niet meer gestoord te worden, wij moeten nu het ons toegesta- melde tot een adembenemend verhaal om werken. Hetgeen wij doen met één oog op de klok het andere op de kellnerin en bei de handen aan het glas. Waarop wij het naar onze collega in Londen telefoneeren, waarob deze het stenografeert, tikt, naar de censor brengt, van de censor terugkrijgt en r Holland telefoneert, waarop de steno- gx-aaf in Holland het stenografeert, tikt en naar de redactie stuurt, waarop de redac tie het sprakeloos van bewondering naai de drukkerü stuurt waarop de drukkerp het le krant zet waarop de auto's van de krant het naar alle hoeken van het nachte- lpke land brengen waarop gij het resultaat van al deze eindeloozen arbeid de volgende morgen bp Uw ontbijttafel krijgt". EINDELIJK OP DE THUISREIS! Het Amerikaansche ministerie van bui tenlandsche zaken heeft medegedeeld, dat het Amerikaansche vrachtschip „City of Flint", dat onlangs door de Duitschers is aangehouden, waardoor de naam van dit schip met één slag wereldbekend werd, op de thuisreis is. Het schip is reeds(!) uit de Noorsche haven Narvik vertrokken. 267 MILLIOEN VOOR AMERIKA'S DEFENSIE. De Congrescommissie der Ver. Staten heeft Roosevelts verzoek tot het goedkeu van buitengewone uitgaven voor de de fensie in beginsel goedgekeurd. Zij heeft het Congres aanbevolen 267 miiiioen dollar toe te staan voor leger, vloot en kustwacht, 5 millioen minder dan de regeering vroeg. De commissie beveelt aan 51S vliegtuigen voor de bescherming der neutraliteit aan te schaffen (waarmede een bedrag van 28 mil lioen gemoeid zal zpn) en het leger uit te breiden met 16,969 man, de militie met 41,000 man, de vloot met 28,900 man en het korps mariniers met 6,000 man. Het Congres heeft de verzoeken ingewil ligd. ÉllifilÉi 1 ifJ -• Ameland geïsoleerd. De voor het eiland bestem de post werd Dinsdag per speciaal K.L.M.-vliegtuig aangebracht. Na aankomst der machine wordt de post overgeladen op een boerenwagen, die voor verder transpo rt zorg droeg. GEVAARLIJKE MENTALITEIT,. De Nederlander (ch.) haalt uit de door Chamberlain, Dinsdag gehouden re devoering de volgende passages aan: „Zün wij niet te ver gegaan in de richting van beveiliging? Ik zou willen, dat ik deze meening toegedaan kon zijn. maar het risico van luchtaanvallen is niet voorbij en niet geringer en daarom moeten wij deze politiek van beveiliging volhouden.- „Wij moeten niet denken, dat de oorlog omdal. hij niet den vorm van 1914 heeft aangenomen, minder ernstig is". Het c.-h blad teekent hierbij aan: Zoo worden er. ook in Frankrijk, voort durend waarschuwende woorden gespro ken Waarom wij op deze gevaarlijke men taliteit van een deel van het publiek in de oorlog voerende landen de aandacht vestigen Omdat ook ons volk een soortgelijk ge vaar dreigt. Ook bp ons kan men af en toe de op vatting vernemen, dat het alles, gezien de ervaring van de verstreken vier maan den, wel niet zoo'n vaart zal loopen. Het behoeft toch wel geen betoog, dat dit een op niets berustend optimisme is. En een gevaarlpk optimisme ook Om twee redenen. In de eerste plaats is het gevaarlijk omdat als het dan toch eens „zoo'n vaart zou gaan loopen" de psychologische schok veel grooter is dan wanneer men met de mogelijkheid ten volle rekening had gehouden En in de tweede plaats dreigt het ge vaar, dat de organisatie van de bescher ming der burgerbevolking, die goeddeels zelfbescherming is, verslapt als een deel der burgers zich de vraag gaat stellen of dat alles nu wel zoo heel erg noodzakelijk Men begrppe ons goed Het kwaad heeft ten onzent) nog geen groote afmetingen aangenomen. Maar daarom moet er juist nu tegen gewaarschuwd worden Wij hebben ons op vele en velerlei offers voor te bereiden en thans reeds alle maatregelen te treffen, die noodig zou den zijn als het gevaar al direct in aan tocht was. Dan alleen kunnen wij voorbereid en dus vertrouwd de toekomst tegemoet zien NEDERLANDS' STANDPUNT. Wat is er aan de hand? Deze vraag heb ben, aldus Het Volk (s.-d.) tallooze Neder landers zich gesteld, toen zij Zaterdagavond kennis namen van het communiqué van den regeeringspersdienst: naar aanleiding van onjuiste beweringen van „buite'nlandcshe persorganen" stelde men nogmaals officieel vast, „ter voorkoming van alle misreke ning", „dat over Nederlands onaantastbaar heid niet te onderhandelen valt en dat elke aanrander van het Nederlandsche grondge bied den meest hardnekkigen weerstand on- r wapenen zal ontmoeten". „Met het standpunt, dat hier nogmaals krachtige woorden wordt gegeven, kan 't gehecle Nederlandsche volk zich vereeni gen; het is, voor wie de pers volgt wij zwijgen van het vaak gevaarlpk gekronkel van de extremisten en voor wie de pu blieke opinie in Nederland kent, volstrekt vanzelfsprekend. Maar als jiet zoo vanzelf sprekend is waarom, zoo vroegen velen zich af, moet het dan thans plechtigljjk herhaald? Is er op het oogenblik sprake van een „misrekening", ergens in het buiten land? Heeft iemand neiging getoond „on derhandelingen" te beginnen over onze zelf standigheid Wü kunnen hen, die zich met deze vragen het hoofd pijnigen, gerust stellen: „er steekt niets achter". Met de „buitenlandsche pers organen", in de officieele mededeeling ge noemd, bedoelt men in eersten aanleg Ame rikaansche bladen, die, enkele weken gele den, in de behoefte van hun lezerspubliek aan spannende stof meenden te kunnen vol doen door fantastische onjuistheden af te drukken over verdeeldheid, die ter zake van Nederland's wil tot handhaving van zijn onafhankelükheid hier te lande zou heer- schen. Zeer onlangs begaven enkele Belgi sche en Fransche dagbladen zich op het zelfde valsche spoor. Omdat het uiteraard voor ons land van groote beteekenis is, dat de publieke opinie in het buitenland juist is ingelicht omtrent stemming en zelfstandig- heidswil in ons land, heeft men in Den Haag een poging gedaan om deze kwaad aardige sprookjes den kop in te drukken. Het geval zelf is dus duidelijk; het geeft geen reden tot bezorgdheid. Twee vragen echter zijn bij ons gerezen. In de eerste plaats zou het de moeite waard zijn, te weten, uit welke bron deze onware voorstelling afkomstig is. Ook in het binnenland hield een fluistercampagne z'ch bezig met onbetrouwbaarheid" van ons leger, die volgens dit verhaal een gevolg zou zijn van de aanwezigheid van talrijke N.S.B.-ers, over wier aantal sterk overdre ven cijfers werden genoemd. Met name in Amerika, waar men geenszins onverschillig is voor het lot van de kleine Europeesche staten, zouden zulke praatjes bedenkelijke gevolgen kunnen hebben. In de tweede plaats moet ons de opmer king van het hart, dat concreter formu leering van het regeeringscommuniqué vele Nederlanders onnoodige zox-g had kunnen besparen. Waarom niet duidelijk gezegd om welke kranten het ging? In het afgeioopen weekend is ons gebleken, dat velen gealar meerd waren. Het is noodig, dat men bij of ficieele publicaties ook rekening houdt met den indruk, dien zp op de niet-ingewijden moeten maken". MOGELIJKHEDEN VOOR VREDE. De Maasbode (r.-k.) constateert de alge- meene bewondering en opluchting welke Finland's prachtige weerstand tegen den Russisclien veroveraar in de wereld opwekt en meent dat er een algemeen streven ont staat om nu met 't bolsjewistisch gevaar af te rekenen. „Maar Duitschland?" vraagt het blad. „Staat dit niet in de positie, voort kort onmogelijk geacht, maar die het zich zeli schiep, dat hetin het heil van het zoo bitter, zoo fel, zoo hartstochtelijk bestreden bolsjewisme zijn eigen heil te aanschouwen meent? Niets kan de rampzalige pro-Russische politiek van nazi-Duitschland scherper be lichten, dan het harde feit, dat het 11a- lionaal-socialisme zich als redder zou moe ten opwerpen van het bedreigde bolsjewis me. Of zou er nog een mogelijkheid bestaan, dat ten slotte uit den huidigen chaos zich een eenheidsfront formeert, dat de bolsje wistische bedreiging voor eens en voor goed lam legt? Wie weet het? We staren meer dan ooit, bp dezen overgang in het nieuwe jaar, in een dikken duisteren Poolnacht. Maar één ding staat vast: de verbeten, onverwacht succesvolle tegenstand van het kleine, dappere Finsche volk, slaat moge lijkheden los van wereldhistorische betee kenis, die wellicht méér verwezenlijkings kansen hebben, dan men momenteel nog beseft. En nóg één ding staat vast: een wereld ramp zou het beteekenen als het einde van dezen krijg het beeld te zien zou geven van een verzwakt Europa tegenover een in zijn kracht niet noemenswaardig aangetast bolsjewisme. Dan zou een wereldellende, de bolsjewistische wereldrevolutie voor de deur staan. Ieder, die liet goed meent met de hoogste belangen der menschheid, moet alles doen, wat binnen liet bereik der mogelijkheden ligt, om zulk een situatie te voorkomen. Het kan geen twijfel lijden, of de Duitsehe leiders, het Duitsehe volk in zijn overgroots meerderheid, zitten met dezen oorlog, een fataal gevolg van een misrekening, en met de Russische „vriendschap" tot verstikkens toe beladen. Het staat ook wel vast, dat de overgroote meerderheid van liet Duitsehe volk liefst zoo spoedig mogelpk het onzalig Tsjecho-Slowaaksch avontuur zou willen liquideeren, en geen bezwaar heeft Polen, voor zoover zulks mogelpk is, te herstellen en aan dat ongelukkig volk een behoorlüke bestaansmogelijkheid te waarborgen, zeker, als daardoor aan dezen ongelukkigen krijg een einde kon komen. Deze concrete vredesvoorwaarden zuilen geen onoverkomelijk obstakel behoeven te ontmoeten. Blijft slechts de moeilijke maar zoo ver- A M E R I C AN BLEND Beslag op het salaris van dienstplichtigen. Een leemte, welke dient te verdwijnen. Door de mobilisatie zün tal van toestan den geschapen, waarmee men voordien nauwelijks rekening hield en bet is ook niet te verwonderen, dat in deze tijden een of andere leemte in de wet ontdekt wordt. Zoo klaagde eenigen tijd geleden een gemobiliseerde, een gewoon dienstplichtig sergeant-majoor, erover, dat, nu hij geroe pen was voor de beveiliging van onze gren zen en hp zpn gezin en zaak in den steek moest laten, een crediteur, juist één dag voor de uitbetaling van zpn jaarwedde, op deze jaarwedde derden-beslag onder den staat had gelegd, zoodat de sergeant-ma joor geen cent uitbetaald kreeg en zich tot het Burg. Armbestuur kon wenden. De gewone ambtenaren, beroepsmilitai ren en leden van het reserve-personeel, hebben tenminste de zekerheid, dat beslag slechts op een deel van hun salaris moge lijk is, zoodat zij nog iets overhouden. Doch deze regeling geldt ten aanzien van gewoon dienstplichtigen niet. Om hierin tegemoet te zien, heeft de staat ingegrepen. Niet door een wetswijzi ging, doch voorloopig een veel snellere I door geheele of gedeeitelüke ophef fing van dit beslag in kort geding bp den president van de Haagsche rechtbank te •agen. Gistermiddag werden in deze zaak de pleidooien gehouden. Voor den staat trad op jhr. mr. P. Th. Six, die een korte uiteenzetting gaf van de wettelijke bepalingen, welke deze materie beheersehen. De regeling is momenteel zoo, dat vol gens de Ambtenarenwet derden-beslag op het salaris van ambtenaren onder den staat mogelpk is, doch beperkt is tot één vier de, voor de eerste 2000 en tot één derde van hetgeen het salaris dit bedrag te boven gaat. Van deze regeling profiteerèn ook de be roepsmilitairen, alsmede de leden van liet reserve-personeel, doch niet de gewoon dienstplichtigen. Pleiter vroeg gelijkstelling van deze categorieën. De president zal op 15 Januari uitspraak doen. klaarbare eïsch om waarborgen tegen nieu we agressies. Maar bij wcderzijdschen goeden wil moe ten dergelijke waarborgen toch kunnen worden gegeven en omschreven zonder de reëele belangen of de eer van wie ook te na te komen. Maar hier blpft de groote moeilijkheid schuilen, ondanks het feit, dat de over groote meerderheid van het Duitsehe volk het. als een verlossing zou voelen, wanneer hel mèt zijn tegenwoordige vijanden. Fran krijk en Engeland, eensgezind zich zou kun nen richten tegen de ontketende Russische bedreiging. Er liggen mogelijkheden, door den held- haftigen tegenstand van bet Finsche volk zeer scherp geaccentueerd. Wie zal ze grijpen?"

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 7