1940
f TEGEN DE WET)
KRONIEK VAN DEN ÓAT
EenJieldenbruiloft in Finland
MAART
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN DONDERDAG 28 DECEMBER 1939. No. 305.
Politieke crisis in België.
|Het dappere werk van de Finschej [vrouwen.
Zij zijn onontbeerlijk aan het
front.
OP WAARNEMINGSPOST.
EEN BRUILOFT IN HET
VELDGRIJS,
Sympathie en steun voor
Finland.
Soldaten, vliegtuigen, geld en
telegrammen.
l!!inin"ll!!l!IIIH!lll!ll!!"l»IW!!!!!!!!!!!l!!ll!llll!!!lllll!!llll!l!llllllll!!l!lll!llllllllP
Onze reclame voor
5 ets. DOL-FIJN REEPEN
1 OP 5 GRATIS
is VERLENGD tot 31 Maart 1940
Kwatta 5 ets. DOLFIJN reepen
zijn verkrijgbaar in 6 smaken:
Vollemelk Vanille
Melkhazelnoot Extra Sec (pittig)
Echte toffee Toffee aroma
(Ingez. Med.)
-O
„De bestendig;e politieke malaise in Bel
gië zal tot een crisis leiden. Dat is de al-
gemeene opvatting", schrijft onze corres
pondent te Brussel. Dat de crisis zich nog
niet heeft voorgedaan, wijt hij uitsluitend
aan de gespannen internationale verhou
dingen, die de luxe van een kabinetscrisis
niet mogelijk maken.
En inderdaad beleeft het ministerie-Pier
lot weer sombere dagen. En men kan het
nog niet zoo zeker achten, dat het kabinet
zonder schade uit den storm komen zal.
Zij die het kabinet zouden willen zien tui
melen, zijn talrijker dan het aantal derge
nen, die voor de regeering stemmen, zou
laten vermoeden. Er gaat geen dynamisme
uit van het beleid van den heer Pierlot, vin
den velen. En verder blijft het groote ver
wijt bestaan van de afwezigheid van elk
economisch beleid.
De politieke moeilijkheden vinden vooral
in deze omstandigheid hun oorsprong. Zoo
dra de regeering met een aantal socialisten
was uitgebreid, b(j het uitbreken van den
oorlog, werd in het programma geschreven,
dat de oorlogswinsten extra zouden worden
belast, want dat men thans niet 't schouw
spel mocht beleven, dat, terwijl duizenden
hun zaken moeten in den steek laten we
gens de mobilisatie, anderen zich buiten
sporig zouden verrijken. Deze beslissing
werd algemeen aanvaard als billijk. Doch
de uitwerking van het principe door mi
nister Gutt is heel wat anders geworden
en is in werkelijkheid een extra-belasting
op de b e d r ij f s winsten. De minister van
financiën heeft moeten ervaren, dat zijn
ontwerp niet veel sympathie geniet. De Ka
mer heeft zich vereenigd met de wet, na
vinnige besprekingen, waaruit bleek, dat
de modaliteiten antipathiek bleven. Doch
de Senaat zou wel een andere houding kun
nen aannemen en het is niet uitgesloten,
dat de wet wordt verworpen. De Senaats
commissie van financiën heeft tal van
amendementen goedgekeurd, die door den
minister niet worden gewild. Het zal de
vraag zijn of hij in openbare bespreking
telkens de kwestie van vertrouwen stellen
zal. Het beginsel van de wet is, dat ieder
een, zonder uitzondering, die in 1939 meer
ontvangsten heeft geboekt dan een gemid
delde van twee referentiejaren, gekozen
onder de drie vorige jaren, op deze bijzon
dere winst een belasting zal moeten beta
len van 70 De aanslagvoet is, zooals
men ziet, buitengewoon hoog en de geval
len, waarin de inbeslagneming van 70
van de winst tot een onrechtvaardigheid
zou worden, zijn zeer talrijk. In de pers en
in de parlementaire vergaderingen zijn tal-
looze voorbeelden daarvan aangehaald. Tal
rijke bedrijven, zooals de textielindustrie,
die in de laatste jaren heel wat moeilijk
heden hebben gekend en nu eenigszins, door
uitzonderlijke omstandigheden, opnieuw
normaal werken, zouden niet eens gelegen
heid hebben amortisaties te doen, reserven
aan te leggen, kortom den achterstand in
te halen. Degenen, die eigenlijk bij de oor-
logsbedrjjvigheid winst maken worden niet
speciaal getroffen. Iedereen wordt getrof
fen en in werkelijkheid hebben de oorlogs
industrieën sedert een drietal jaren reeds
een activiteit ontwikkeld, die op een hoog
peil staat, zoodat de referentiejaren, welke
kunnen ingeroepen worden, een winst zul
len aangeven, die zeer zeker niet veel kan
verschillen van de winst, die nu kan wor
den gemaakt. Zij zullen dus minder betalen
dan de gewone bedrijven, die bij den oorlog
geen rechtstreeksche winst vinden, maar
door een inspanning, een bepaald initiatief,
nieuwe markten veroveren of een nieuwe
nijverheid vestigen De belasting, zoo wordt
algemeen gedacht, zal er toe leiden, dat de
industrieelen en handelaars zoo weinig mo
gelijk initiatief zullen aan den dag leggen,
alleen maar trachtende hun onderneming
op peil te houden en geen gelegenheid te
laten aan den fiscus om 70 van de winst
in beslag te nemen. Er is opgekomen voor
een verhooging van de bestaande bedrijfs
belasting en invoering van een werkelijke
belasting op de oorlogswinsten. Hoe dan
ook, men is in breede kringen overtuigd,
dat de belasting, die door den heer Gutt.
wordt voorgesteld, de regeering op een ver
keerd spoor heeft gebracht. Men heeft den
indruk, door de houding welke de socialis
ten aannemen, dat de extra-belasting op de
2 onmisbare ingrediënten,
waaraan U hooge eischen
moogt stellen. Boekelo's
Tafelzout (15 ct. per bus van
340 gr.) en NEZO, het fijne
keukenzout, slechts 13 ct
per pak van 2 pond
Onze medewerkster „ergens in Finland",
schreef ons in de week vóór Kerstmis het
volgende over een militaire bruiloft in een
van Finland's oudste kerken:
„Vandaag wil ik jullie op mijn bruiloft
vragen!" Deze woorden gaven mij een schok.
Ik had het gevoel alsof ik stond te droomen.
Het leek mij ongeloofelijk, dat een Finsche
officier van gezondheid (van het ouderwet-
sche „houw-af' type, zwijgzaam en tot nu
toe zoo koud als steen) plotseling op een
grijzen Decemberdag in sneeuw en vorst zijn
kennissen verraste door hen op zijn bruiloft
te nooden „ergens in Finland
Want zoo geheimzinnig is onze overste
deze geheele week geweest, terwijl hij leider
was van onze kleinen troep van Finsche en
buitenlandsche geneeskundigen (wiens op
dracht het was inspectie te houden over alle
afdeelingen en instellingen van den genees
kundigen dienst) dat de meesten van ons
er zeker van waren, dat hij ons stilletjes
daarheen wenschte, waar de peper groeit.
Nog een half uur tevoren had ik een
paar humeurige collega's elkaar hooren toe
vertrouwen, dat het slechts chicane was, als
de overste ons in de donkerte uit bed jaagde
op den eersten Zondagochtend van ons
„veldleven".
Maar het is nu merkwaardig met ons
„moderne" menschen: al praten wij veel
over „persoonlijke vrijheid", zoo vinden wij
het toch erg prettig om onder commando
te zijn. Maar dan toch alleen maar, wan
neer de man, die het commando voert, van
het type is, tegen wien men op kan zien.
En dit was het geval met onzen overste.
Wij trachtten na zijn verrassende mede-
deeling net te doen, alsof wij het reeds be
grepen hadden, maar de overste, die ons
doorzag, lachte zoo hartelijk en aanstekelijk,
dat onze verlegenheid ineens verdween.
Over dit en over vele andere onderwerpen
werd er gepraat van het oogenblik af, dat
het ons bij de ontbijttafel duidelijk werd, dat
onze Zondag zou beginnen met een bruiloft
en zelfs een bruiloft, die voor de meesten
van ons een van de eigenaardigste en mooi
ste herinneringen van ons leven zou worden.
Om te beginnen drong het tot ons door, in
welke merkwaardige bruiloftskleeren wij ons
moesten vertoonen! Mijn plus-four had ik
bedrijfswinsten een prijs is, die aan hen
moet worden betaald, in ruil voor de ver
hooging van de onrechtstreeksche belas
tingen.
De specialisten beschouwen den econo-
mischen toestand van het land eerder als
ongunstig dan gunstig, maar met sterke
mogelijkheden tot verbetering. Indien de
huidige economische toestand gehandhaafd
blijft, aldus prof. Fernand Baudhuin, van
de Leuvensche universiteit, dan moet men
pessimistisch gestemd zijn. Alles hangt in
zekere mate af van de psychologische re
acties bij het publiek, dat tot dusver niets
anders heeft gedaan dan zijn geld opgepot.
De politiek van de regeering op het gebied
van de belastingen is echter niet van dien
aard, aldus zelfs zeer gematigde bladen, om
een spoorslag te zijn voor de algemeene
financiering van den Staat. Wat de renten
van den Staat betreft is berekend dat in
het afgeloopen jaar 1939 zes milliard is
verloren door de bezitters van Staats- en
gemeentepapier, waarbij nog de vier mil»
liard dient gevoegd van het vorige jaar.
De waarde van de effecten op de Brussel-
sche Beurs genoteerd, is gedaald van 47
tot 35 milliard, waarbij ook nog 6 milliard
van het jaar te voren komen moet. Deze
cijfers zijn welsprekend. Maar de politiek
is een vreemd bedrijf. Wij zijn in den laat-
sten tijd over dit bedrijf tegen ons zelf gaan
zeggen: We gelooven het pas, als we het
zien. En zoo is het ook met België. Alles
wijst op een politieke crisis, maar het is
nog mogelijk, dat het bij wijzen blijft.
al dagen niet meer uitgetrokken; ook mijn
lamsbontjasje vertoonde kale plekken, ter
wijl mijn vroeger zoo witte lamsbontmuts,
die mijn trots was geweest, zoolang hij nog
wit was, en zijn vlotte Mannerheimsche
cachet had, reeds lang zijn vorm verloren
had.
Maar alle bezwaren verdwenen, toen wij
te weten kregen, wie de bruid was. Want
over haar ging een sage door het geheele
land, van Oost naar West, van Zuid naar
Noord: Zij was d e Lotta van het front,
waar zoovele opofferende én onvermoeid
werkende vrouwelijke „soldaten" reeds van
den eersten oorlogsdag af zich gemeld had
den als vrijwillige plaatsvervangers voor de
mannen. Zij stonden paraat om opdrachten
te vervullen, die grooten moed, uithoudings
vermogen en evenwichtigheid vergden. Bijv.
op een luisterpost te staan op een van de
bouwvallige uitkijkposten, die boven in de
boomtoppen aangebracht worden. Deze uit
kijkposten moeten zooveel mogelijk ver
borgen zijn, maar toch niet zoover binnen in
de takken, dat er geen motorgeronk kan
doordringen of het eerste zwakke geluid van
een naderenden vijandelijken vlieger of van
naar voren rukkende vijandelijke reserves.
Als regel bestaat de bezetting dezer luister
posten uit twee mannen, een waarnemer en
een telefonist.
Het komt voor, dat er op het platvorm
van dezen uitkijkpost een van de lichtste
stukken afweergeschut aangebracht is, en
dat de vijand hierdoor gauw te weten komt,
waar het ,,nest" is. Hoe gevaarlijk het ook
was, de „Lotta's" stonden er op juist deze
gevaarlijkste posten te verkrijgen, maar dan
moesten zij ook beschiken over alle eigen
schappen, die een luisterpost onder zulke
omstandigheden dient te bezitten. Wanneer
dan een Lotta" zich groote roem heeft ver
worven door haar prestaties op dit gebied,
dan kan men gerust zeggen: ,,Deze vrouw is
ongeëenvaardZij, die dien dag haar oor
logsbruiloft vieren zou, was een van deze
heldhaftige Lotta's.
Zij is slechts 2 1 jaar oud, een gelukkig
glimlachend jong meisje met blond haar en
met groote grijsblauwe oogen. Zooals zij
daar binnen komt in de donkere kerk met
de zorgvuldig verduisterde ramen maar
verlicht door twee hooge altaarkaarsen, die
hun licht weerkaatsen in de vochtige o§gen
van haar en vele anderen zou niemand
kunnen gelooven, dat het slechts een week
geleden is, dat zij het .15 uren uithield op
de meest open uitkijkpost in de buitenste
frontlinie en dat zij de laatste 6 uren de
eenige van haar post was, die niet gewond
was en daardoor onontbeerlijk.
Zij zou door de telefoon hebben gezegd:
Gelukkig voor ons zijn de Russen alleen
op onze stelling blijven schieten, waar ik nu
alleen overbleef." Naderhand zal zij zich
tegenover haar ouders, die haar zachte ver
wijten gedaan hadden, dat zij niet hulp inge
roepen had daarboven van een paar .werke
lijke soldaten" verontschuldigd hebben, dat
hoe meer mannen er waren, des te meer
kansen de Russen hadden om ze te treffen!
Overigens had zij zich getroost met hetgeen
haar vader en ook haar toekomsitgen echt
genoot altijd gezegd hadden, dat de Russi
sche soldaten er bekend voor stonden veel
te schieten maar weinig te treffen! Dank zij
alle door de Russen weggeschoten boomen,
werd haar gezichtsveld in zoo hooge mate
verruimd, dat het Finsche geschut zich ge
heel naar haar waarnemingen kon richten.
Het heldhaftige meisje vond, dat men daar
voor eerder de Russen dankbaar kon zijn
dan haar.
Even heldhaftig als de bruid is de bruide
gom, zooals hij daar naast haar staat in zijn
uniform met een bonten streep van vele
Finsche en buitenlandsche onderscheidingen
op zijn wapenrok. Ondanks zijn frissche
jongensgezicht is hij een oorlogsveteraan,
die op yele slagvelden zijn roem verworven
heeft. Zijn naam heeft een klank gekregen,
die niet onderdoet voor die van den jongen
d'Artagnan uit Dumas* ,,Drie Musketiers".
Maar nog hechter is de band tusschen
hem en de oude Finsche helden uit de Fin
sche sagen. Deze oude helden vindt men uit
gesneden in eikenhout in deze oeroude kerk,
die een van de oudste Finsche landskerken
is. In schaduwspel teekenen zich hun pro
fielen af tegen de witgekalkte kerkmuren
met grafschriften, die vertellen van vroegere
geslachten. Men denkt aan Rembrandt.
Dan zet het orgel in het gezang, dat zeer
zeker geen bruiloftsgezang is, maar in de
laatste maanden Finland's nationale hymne
geworden is, Luther's krachtige woorden:
,,Een vaste burcht is onze God".......
De correspondent van de „Basler Nach-
richten" te Stockholm bericht, dat de orga
nisatie van het Zweedsche vrijwilligers
korps voor Finland steeds grooter vormen
aanneemt. De Zweden organiseeren het
korps zonder de neutraliteit te schenden;
de mannen strijden onder Finsche vlag en
dragen de Finsche uniform. Zij ontvangen
hun wapens eerst op Finsch gebied.
Volgens nog niet bevestigde berichten uit
de Sovjet-Unie zou de vroegere Russische
gezant te Helsinki, Derevianski, gefusilleerd
zijn, omdat hij onjuiste mededeelingen over
Finland zou hebben gedaan.
Naar uit Genève gemeld wordt, zal de
regeering der Unie van Zuid-Afrika aan
Finland practische hulp gaan verleenen
door vliegtuigen vrij te geven, welke voor
de verdediging van Zuid-Afrika in reserve
werden gehouden.
De vroegere president der Ver. Staten,
Hoover, thans voorzitter van het „Hulp
fonds voor Finland", heeft een tweede bij
drage van 100,000 dollar voor steundoel-
einden telegrafisch naar Finland gezonden.
Het Braziliaansche ministerie van bui
tenlandsche zaken heeft bekend gemaakt,
dat de regeering van Panama de Brazil'aan-
sche regeering den tekst heeft voorgelegd
van een telegram, dat op initiatief van
Ecuador gericht zal worden tot de Finsche
regeering en waarin het optreden van Rus
land veroordeeld wordt. De Braziliaansche
regeering verklaart zich accoord met de
andere republieken.
De Volkenbond.
Op 18 December had de secretaris-gene
raal van den Volkenbond zich tot de leden
van den Volkenbond gericht met het ver
zoek hem hun voornemens te laten weten
ten aanzien van materieele en humanitaire
hulpverleening aan Finland, overeenkom
stig het beroep van de jongste Volken
bondsvergadering. Tot dusver hebben de
negen volgende landen op dit beroep ge
antwoord: Argentinië, Ecuador, Haïti,
Peru, Zuid-Afrika, Bolivia, Venezuela, Uru
guay en Mexico, die alle hebben laten we
ten, dat zij het initiatief van de assemblee
goedkeuren.
Ofschoon men noch in de .Noorsche pers
noch in politieke kringen de mogelijkheid
van daadwerkelijke interventie ten gunste
van Finland schijnt te hebben overwogen,
hebben de Noorsche vrouwenverenigingen
onder voorzitterschap van kroon-prinses
Martha een comité gevormd ter voorberei
ding van de hulp aan Noorsche vrouwen,
voor het geval de mannen onder de wape
nen zouden worden geroepen.
(Ingez. Med.)
H wnfiWiii.il-I.-.
INaar het Engelsch van
MARTIN PORLOCK.
25).
„Ik weet het niet", zei Jane, die juist de
twee andere velletjes gelezen had.
„Maar wie of wat hij ook is -ideeën
heeft hij!" zei Hector Frenshem.
Jane wuifde zich wat koelte toe met de
twee blaadjes uit enveloppe nr. 1.
„Is dit alles?" vroeg zij.
„Wat alles?"
„Alles wat u hebt gedaan?"
„Niet heelemaal. Maar je zei mij, dat de
weddenschap was vijf en zeventig procent,
welnu, je vriend heeft het voor ongeveer
vijf en tachtig procent bij het rechte eind"
a Twat behoort u volgens hem te
aoen. Jane stak haar hand uit naar het
andere velletje. Maar Hector Frensham
vouwde dit op en stak het in zijn binnen-
„Pardon!" zei hij.
„Gemeen!" zei Jane.
V.
Om tien minuten voor half efl dien avond
begon Inspecteur Mordaunt, die de leiding
had van het opsporingswerk der F. T. Divi
sie, zich af te vragen of het maar niet be-
t.er zou zijn het onderzoek voor vanavond
te staken. Hij had namelijk van het hoofd
bureau opdracht gekregen met een stelletje
manschappen het park af te zoeken naar
sporen van Thomas Nutting.
Om half elf besloot hij het verzamelsein
te geven. Maar om één minuut over half
elf struikelde een van de agenten, brigadier
Robert Forbes, die op liet fluitsignaal van
zijn inspecteur op een holletje aangeloopen
kwam, over iets, dat onder een grooten
eik op het kruispunt van twee rijpaden in
een klein boschje lag.
Om tien minuten over half elf belde In
specteur Maraday van de crimineele re-'
cherche van Scotland Yard, na een paar
dagelijksche orders gegeven te hebben, nr.
14 Gordon Place op.
Jane, die de telefoon hoorde rinkelen,
snelde uit de huiskamer de trap af. Zij had
juist Hector Frenshem met een zoet lijntje
vroeg in bed gekregen.
„Vader is uit. Nee, ik weet niet waar ik
hem kan bereiken. Kunt u mij ook zeggen
of het dringend is?"
„Dringend is nu niet bepaald het woord
juffrouw Frensham", zei Marraday, die
Jane wel eens ontmoet had. „Doen kan
Sir Hector toch niets. Maar wij hebben
strikte orders, dat
„Ja, ja, dat weet ik", viel Jane hem in
de rede. „Ik zal hem probeeren te vinden,
meneer Marraday. Als 'mij dat niet lukt
laat ik wel een briefje voor hem achter,
zoodat hij er morgenochtend van weet".
Jane liep langzaam de trap weer op. Na
er lang en breed over nagedacht te hebben,
schreef zij eindelijk het briefje, dat zij aan
Porter gaf met de boodschap dit tegelijk
met de thee den volgenden ochtend vroeg
naar Sir Hector te brengen.
VI.
Om kwart voor een 's nachts liep Dudley
Garten door Norfolk Street naar het Em
bankment. Dudley Garten behoorde tot de
vaste redactie-staf van de Even'ng Clarion,
welk blad, znoals iedereen weet, de jongere
broer van de Morning Herald is
Dudley Garten (in Fleet Street en Scot-
Wanneer de zon in ons hart schijnt
dan kungen de tegenspoeden gerust
komen. 3?
Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll,
land Yard bekend als „de Paardenvlieg")
was wat men op het witte doek en in
speurderverhalen een misdaad-verslaggever
noemt. Hij was een klein, schraal mannetje
met flodderige kleeren en ruwe onhebbe
lijke manieren, dat bezield was met een
ware liefde voor zijn lugubere roeping, hoe
genaamd geen eerbied had voor iemand, uit
deze of de andere wereld en een bril droeg
niet hoornen montuur. De vingers van zijn
beide handen waren heelemaal bedekt met
geel-bruine nicotinevlekken.
Hij had een wanhopige dag gehad, met
andere woorden hij had niets te doen ge
had. Hij was zoo laat, omdat hij op een
bierfuifje geweest was, dat door een man
gegeven was, die hem niet luchten of zien
kon en hem niet uitgenoodigd had!
Hij f.lak den weg over en wandelde langs
het Embankment naar Westminster. Het
was een fijne nacht en warm. Nu en dan
keek hij over de borstwering en kon dan de
Theem zien een traag voortkrabbelen-
den stroom, waarin op gelijke afstanden
overal het licht van de lantaarns langs het
Embankment weerkaatste.
Over hem en Londen welfde zich de he
mel als een donkerblauwe met sterren be
zaaide koepel. De maan sneed als een gele
sikkel door het fulpen uitspansel. Dudley
Garten voelde zich eenzaam in Londen. De
in elkaar gedoken menschelijke gedaanten
op de banken keurde hij geen blik waardig.
Even voorbij den ingang van van Nort
humberland Avenue bleef hij stilstaan. Hij
had al in geen tien minuten gerookt! Hij
graaide met zijn gele vingers in zijn zakken
en diepte een geel pakje op. Hij stak eeri
sigaret aan, leunde over de borstwering en
keek rookend op het water van de Theems
neer.
Londen was in diepe rust als een reus
achtig slapend dier, dacht meneer Garten
in romantische terminologie. Zijn sigaret
raakte op. Hij spuwde en volgde aandachtig
het peukje dat met een regen van vonkjes
in het olieachtige water viel. Met een kin
derlijk genoegen wachtte hij op het sissen
van het in het water vallende vuur, doch
hij kon het niet hooren door een ander ge
luid, dat plotseling de stilte verstoorde
luide, vlugge en, naar het scheen, onzekere
voetstappen.
Zij kwamen uit dezelfde richting als hij
zelf gekomen was en gingen nu vergezeld
van een mannenstem. De stem leek wel
naar Garten met zijn scherp gehoor meen
de te kunnen opmaken in een vreemde
taal te zingen. Doch even later, toen de
wandelaar naderbij kwam, ontdekte Gar
ten dat wat hij zooeven gehoord had, geen
lied was, maar vloeiend en zangerig klin
kend gevloek in een of andere taal van La-
tijnsche origine. Garten draaide zich op zijn
gemak om en leunde nu, in plaats van met
zijn rug, met zijn ellebogen tegen de stee-
nen borstwering. Hij zag nu iemand aan
komen een kleinen, lenigen man, wiens
vaste, doch eenigszins onregelmatige tred
iets katachtigs had. Dudley Garten, die
vlak onder een der Embankment-lantaarns
stond, zag dat de voorbijganger goed ge
kleed was, een bleeke, olijfkleurige gelaats
kleur had en een zwarten vilthoed droeg
dien hij diep over één oog getrokken had.
Eerst toen hij Garten passeerde, merkte
de wandelaar, dat hij niet langer alleen was.
Ziin abracadabraïsche bezweringen ver
stomden plotseling. Hij wierp een zijdeling-
schen blik op den man bij de borstwering en
liep door, doch thans met versnelden pas.
Garten moest in zijn eentje lachen. Hij wist
wat er op dit oogenblik in den man, die
net voorbij was, omging de gedachte dat
hij, Dudley Garten, best X zou kunnen zijn.
Hij wist dit, omdat dit omdat dit was, wat
elke eenzame wandelaar in Londen van el-
ken anderen eenzamen wandelaar moest
denken, 's avonds na half elf
Garten sprong op alsof hij door een wesp
gestoken was. Hij ijlde van de borstwering
weg en volgde den vreemdeling op den
voet. Hij was oud genoeg geworden om te
weten, dat de oogenblikken, dat men zich
zelf voor alles wat mooi en leelijk is, uit
maakt omdat men waarde hecht aan een
of ander voorgevoel, dikwijls de onmiddel
lijke voorloopers zijn van oogenblikken, die
een glorieuze overwinning met zich mee
brengen. En inderdaad na verloop van
twee minuten en vijftien seconden zou
Garten zich zelf goedkeurend op den schou
der geklopt hebben, als hij een hand daar
voor vrij gghad had. Hij naderde zijn prooi
tot op vijf meter en bewaarde dezen af
stand. Hij droeg schoenen .met rubberzo
len, zoodat hij vrijwel geruischloos liep.
Met voldoening hoorde hij den vreemde
ling zijn litanie vervolgen. Gartèn piekerde
wat voor een taal het toch wel zijn mocht.
Dat het een of andere romaansche taal
was, leed geen twijfel, doch hij was te wei
nig linguistisch onderlegd om uit te kun
nen maken of het Italiaansch, Spaansch of
Portugeesch was.
Plotseling hield Garten stil. Zijn prooi
was stil blijven staan, vlak voor de rijzige
gestalte van een politieagent, die met zijn
duimen in zijn koppelriem gehaakt met zijn
rug tegen de borstwering leunde
(Wordt vervolgd)