1940 f TEGEN DE WET) KRONIEK VAN DEN ÓAT EenJieldenbruiloft in Finland MAART TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN DONDERDAG 28 DECEMBER 1939. No. 305. Politieke crisis in België. |Het dappere werk van de Finschej [vrouwen. Zij zijn onontbeerlijk aan het front. OP WAARNEMINGSPOST. EEN BRUILOFT IN HET VELDGRIJS, Sympathie en steun voor Finland. Soldaten, vliegtuigen, geld en telegrammen. l!!inin"ll!!l!IIIH!lll!ll!!"l»IW!!!!!!!!!!!l!!ll!llll!!!lllll!!llll!l!llllllll!!l!lll!llllllllP Onze reclame voor 5 ets. DOL-FIJN REEPEN 1 OP 5 GRATIS is VERLENGD tot 31 Maart 1940 Kwatta 5 ets. DOLFIJN reepen zijn verkrijgbaar in 6 smaken: Vollemelk Vanille Melkhazelnoot Extra Sec (pittig) Echte toffee Toffee aroma (Ingez. Med.) -O „De bestendig;e politieke malaise in Bel gië zal tot een crisis leiden. Dat is de al- gemeene opvatting", schrijft onze corres pondent te Brussel. Dat de crisis zich nog niet heeft voorgedaan, wijt hij uitsluitend aan de gespannen internationale verhou dingen, die de luxe van een kabinetscrisis niet mogelijk maken. En inderdaad beleeft het ministerie-Pier lot weer sombere dagen. En men kan het nog niet zoo zeker achten, dat het kabinet zonder schade uit den storm komen zal. Zij die het kabinet zouden willen zien tui melen, zijn talrijker dan het aantal derge nen, die voor de regeering stemmen, zou laten vermoeden. Er gaat geen dynamisme uit van het beleid van den heer Pierlot, vin den velen. En verder blijft het groote ver wijt bestaan van de afwezigheid van elk economisch beleid. De politieke moeilijkheden vinden vooral in deze omstandigheid hun oorsprong. Zoo dra de regeering met een aantal socialisten was uitgebreid, b(j het uitbreken van den oorlog, werd in het programma geschreven, dat de oorlogswinsten extra zouden worden belast, want dat men thans niet 't schouw spel mocht beleven, dat, terwijl duizenden hun zaken moeten in den steek laten we gens de mobilisatie, anderen zich buiten sporig zouden verrijken. Deze beslissing werd algemeen aanvaard als billijk. Doch de uitwerking van het principe door mi nister Gutt is heel wat anders geworden en is in werkelijkheid een extra-belasting op de b e d r ij f s winsten. De minister van financiën heeft moeten ervaren, dat zijn ontwerp niet veel sympathie geniet. De Ka mer heeft zich vereenigd met de wet, na vinnige besprekingen, waaruit bleek, dat de modaliteiten antipathiek bleven. Doch de Senaat zou wel een andere houding kun nen aannemen en het is niet uitgesloten, dat de wet wordt verworpen. De Senaats commissie van financiën heeft tal van amendementen goedgekeurd, die door den minister niet worden gewild. Het zal de vraag zijn of hij in openbare bespreking telkens de kwestie van vertrouwen stellen zal. Het beginsel van de wet is, dat ieder een, zonder uitzondering, die in 1939 meer ontvangsten heeft geboekt dan een gemid delde van twee referentiejaren, gekozen onder de drie vorige jaren, op deze bijzon dere winst een belasting zal moeten beta len van 70 De aanslagvoet is, zooals men ziet, buitengewoon hoog en de geval len, waarin de inbeslagneming van 70 van de winst tot een onrechtvaardigheid zou worden, zijn zeer talrijk. In de pers en in de parlementaire vergaderingen zijn tal- looze voorbeelden daarvan aangehaald. Tal rijke bedrijven, zooals de textielindustrie, die in de laatste jaren heel wat moeilijk heden hebben gekend en nu eenigszins, door uitzonderlijke omstandigheden, opnieuw normaal werken, zouden niet eens gelegen heid hebben amortisaties te doen, reserven aan te leggen, kortom den achterstand in te halen. Degenen, die eigenlijk bij de oor- logsbedrjjvigheid winst maken worden niet speciaal getroffen. Iedereen wordt getrof fen en in werkelijkheid hebben de oorlogs industrieën sedert een drietal jaren reeds een activiteit ontwikkeld, die op een hoog peil staat, zoodat de referentiejaren, welke kunnen ingeroepen worden, een winst zul len aangeven, die zeer zeker niet veel kan verschillen van de winst, die nu kan wor den gemaakt. Zij zullen dus minder betalen dan de gewone bedrijven, die bij den oorlog geen rechtstreeksche winst vinden, maar door een inspanning, een bepaald initiatief, nieuwe markten veroveren of een nieuwe nijverheid vestigen De belasting, zoo wordt algemeen gedacht, zal er toe leiden, dat de industrieelen en handelaars zoo weinig mo gelijk initiatief zullen aan den dag leggen, alleen maar trachtende hun onderneming op peil te houden en geen gelegenheid te laten aan den fiscus om 70 van de winst in beslag te nemen. Er is opgekomen voor een verhooging van de bestaande bedrijfs belasting en invoering van een werkelijke belasting op de oorlogswinsten. Hoe dan ook, men is in breede kringen overtuigd, dat de belasting, die door den heer Gutt. wordt voorgesteld, de regeering op een ver keerd spoor heeft gebracht. Men heeft den indruk, door de houding welke de socialis ten aannemen, dat de extra-belasting op de 2 onmisbare ingrediënten, waaraan U hooge eischen moogt stellen. Boekelo's Tafelzout (15 ct. per bus van 340 gr.) en NEZO, het fijne keukenzout, slechts 13 ct per pak van 2 pond Onze medewerkster „ergens in Finland", schreef ons in de week vóór Kerstmis het volgende over een militaire bruiloft in een van Finland's oudste kerken: „Vandaag wil ik jullie op mijn bruiloft vragen!" Deze woorden gaven mij een schok. Ik had het gevoel alsof ik stond te droomen. Het leek mij ongeloofelijk, dat een Finsche officier van gezondheid (van het ouderwet- sche „houw-af' type, zwijgzaam en tot nu toe zoo koud als steen) plotseling op een grijzen Decemberdag in sneeuw en vorst zijn kennissen verraste door hen op zijn bruiloft te nooden „ergens in Finland Want zoo geheimzinnig is onze overste deze geheele week geweest, terwijl hij leider was van onze kleinen troep van Finsche en buitenlandsche geneeskundigen (wiens op dracht het was inspectie te houden over alle afdeelingen en instellingen van den genees kundigen dienst) dat de meesten van ons er zeker van waren, dat hij ons stilletjes daarheen wenschte, waar de peper groeit. Nog een half uur tevoren had ik een paar humeurige collega's elkaar hooren toe vertrouwen, dat het slechts chicane was, als de overste ons in de donkerte uit bed jaagde op den eersten Zondagochtend van ons „veldleven". Maar het is nu merkwaardig met ons „moderne" menschen: al praten wij veel over „persoonlijke vrijheid", zoo vinden wij het toch erg prettig om onder commando te zijn. Maar dan toch alleen maar, wan neer de man, die het commando voert, van het type is, tegen wien men op kan zien. En dit was het geval met onzen overste. Wij trachtten na zijn verrassende mede- deeling net te doen, alsof wij het reeds be grepen hadden, maar de overste, die ons doorzag, lachte zoo hartelijk en aanstekelijk, dat onze verlegenheid ineens verdween. Over dit en over vele andere onderwerpen werd er gepraat van het oogenblik af, dat het ons bij de ontbijttafel duidelijk werd, dat onze Zondag zou beginnen met een bruiloft en zelfs een bruiloft, die voor de meesten van ons een van de eigenaardigste en mooi ste herinneringen van ons leven zou worden. Om te beginnen drong het tot ons door, in welke merkwaardige bruiloftskleeren wij ons moesten vertoonen! Mijn plus-four had ik bedrijfswinsten een prijs is, die aan hen moet worden betaald, in ruil voor de ver hooging van de onrechtstreeksche belas tingen. De specialisten beschouwen den econo- mischen toestand van het land eerder als ongunstig dan gunstig, maar met sterke mogelijkheden tot verbetering. Indien de huidige economische toestand gehandhaafd blijft, aldus prof. Fernand Baudhuin, van de Leuvensche universiteit, dan moet men pessimistisch gestemd zijn. Alles hangt in zekere mate af van de psychologische re acties bij het publiek, dat tot dusver niets anders heeft gedaan dan zijn geld opgepot. De politiek van de regeering op het gebied van de belastingen is echter niet van dien aard, aldus zelfs zeer gematigde bladen, om een spoorslag te zijn voor de algemeene financiering van den Staat. Wat de renten van den Staat betreft is berekend dat in het afgeloopen jaar 1939 zes milliard is verloren door de bezitters van Staats- en gemeentepapier, waarbij nog de vier mil» liard dient gevoegd van het vorige jaar. De waarde van de effecten op de Brussel- sche Beurs genoteerd, is gedaald van 47 tot 35 milliard, waarbij ook nog 6 milliard van het jaar te voren komen moet. Deze cijfers zijn welsprekend. Maar de politiek is een vreemd bedrijf. Wij zijn in den laat- sten tijd over dit bedrijf tegen ons zelf gaan zeggen: We gelooven het pas, als we het zien. En zoo is het ook met België. Alles wijst op een politieke crisis, maar het is nog mogelijk, dat het bij wijzen blijft. al dagen niet meer uitgetrokken; ook mijn lamsbontjasje vertoonde kale plekken, ter wijl mijn vroeger zoo witte lamsbontmuts, die mijn trots was geweest, zoolang hij nog wit was, en zijn vlotte Mannerheimsche cachet had, reeds lang zijn vorm verloren had. Maar alle bezwaren verdwenen, toen wij te weten kregen, wie de bruid was. Want over haar ging een sage door het geheele land, van Oost naar West, van Zuid naar Noord: Zij was d e Lotta van het front, waar zoovele opofferende én onvermoeid werkende vrouwelijke „soldaten" reeds van den eersten oorlogsdag af zich gemeld had den als vrijwillige plaatsvervangers voor de mannen. Zij stonden paraat om opdrachten te vervullen, die grooten moed, uithoudings vermogen en evenwichtigheid vergden. Bijv. op een luisterpost te staan op een van de bouwvallige uitkijkposten, die boven in de boomtoppen aangebracht worden. Deze uit kijkposten moeten zooveel mogelijk ver borgen zijn, maar toch niet zoover binnen in de takken, dat er geen motorgeronk kan doordringen of het eerste zwakke geluid van een naderenden vijandelijken vlieger of van naar voren rukkende vijandelijke reserves. Als regel bestaat de bezetting dezer luister posten uit twee mannen, een waarnemer en een telefonist. Het komt voor, dat er op het platvorm van dezen uitkijkpost een van de lichtste stukken afweergeschut aangebracht is, en dat de vijand hierdoor gauw te weten komt, waar het ,,nest" is. Hoe gevaarlijk het ook was, de „Lotta's" stonden er op juist deze gevaarlijkste posten te verkrijgen, maar dan moesten zij ook beschiken over alle eigen schappen, die een luisterpost onder zulke omstandigheden dient te bezitten. Wanneer dan een Lotta" zich groote roem heeft ver worven door haar prestaties op dit gebied, dan kan men gerust zeggen: ,,Deze vrouw is ongeëenvaardZij, die dien dag haar oor logsbruiloft vieren zou, was een van deze heldhaftige Lotta's. Zij is slechts 2 1 jaar oud, een gelukkig glimlachend jong meisje met blond haar en met groote grijsblauwe oogen. Zooals zij daar binnen komt in de donkere kerk met de zorgvuldig verduisterde ramen maar verlicht door twee hooge altaarkaarsen, die hun licht weerkaatsen in de vochtige o§gen van haar en vele anderen zou niemand kunnen gelooven, dat het slechts een week geleden is, dat zij het .15 uren uithield op de meest open uitkijkpost in de buitenste frontlinie en dat zij de laatste 6 uren de eenige van haar post was, die niet gewond was en daardoor onontbeerlijk. Zij zou door de telefoon hebben gezegd: Gelukkig voor ons zijn de Russen alleen op onze stelling blijven schieten, waar ik nu alleen overbleef." Naderhand zal zij zich tegenover haar ouders, die haar zachte ver wijten gedaan hadden, dat zij niet hulp inge roepen had daarboven van een paar .werke lijke soldaten" verontschuldigd hebben, dat hoe meer mannen er waren, des te meer kansen de Russen hadden om ze te treffen! Overigens had zij zich getroost met hetgeen haar vader en ook haar toekomsitgen echt genoot altijd gezegd hadden, dat de Russi sche soldaten er bekend voor stonden veel te schieten maar weinig te treffen! Dank zij alle door de Russen weggeschoten boomen, werd haar gezichtsveld in zoo hooge mate verruimd, dat het Finsche geschut zich ge heel naar haar waarnemingen kon richten. Het heldhaftige meisje vond, dat men daar voor eerder de Russen dankbaar kon zijn dan haar. Even heldhaftig als de bruid is de bruide gom, zooals hij daar naast haar staat in zijn uniform met een bonten streep van vele Finsche en buitenlandsche onderscheidingen op zijn wapenrok. Ondanks zijn frissche jongensgezicht is hij een oorlogsveteraan, die op yele slagvelden zijn roem verworven heeft. Zijn naam heeft een klank gekregen, die niet onderdoet voor die van den jongen d'Artagnan uit Dumas* ,,Drie Musketiers". Maar nog hechter is de band tusschen hem en de oude Finsche helden uit de Fin sche sagen. Deze oude helden vindt men uit gesneden in eikenhout in deze oeroude kerk, die een van de oudste Finsche landskerken is. In schaduwspel teekenen zich hun pro fielen af tegen de witgekalkte kerkmuren met grafschriften, die vertellen van vroegere geslachten. Men denkt aan Rembrandt. Dan zet het orgel in het gezang, dat zeer zeker geen bruiloftsgezang is, maar in de laatste maanden Finland's nationale hymne geworden is, Luther's krachtige woorden: ,,Een vaste burcht is onze God"....... De correspondent van de „Basler Nach- richten" te Stockholm bericht, dat de orga nisatie van het Zweedsche vrijwilligers korps voor Finland steeds grooter vormen aanneemt. De Zweden organiseeren het korps zonder de neutraliteit te schenden; de mannen strijden onder Finsche vlag en dragen de Finsche uniform. Zij ontvangen hun wapens eerst op Finsch gebied. Volgens nog niet bevestigde berichten uit de Sovjet-Unie zou de vroegere Russische gezant te Helsinki, Derevianski, gefusilleerd zijn, omdat hij onjuiste mededeelingen over Finland zou hebben gedaan. Naar uit Genève gemeld wordt, zal de regeering der Unie van Zuid-Afrika aan Finland practische hulp gaan verleenen door vliegtuigen vrij te geven, welke voor de verdediging van Zuid-Afrika in reserve werden gehouden. De vroegere president der Ver. Staten, Hoover, thans voorzitter van het „Hulp fonds voor Finland", heeft een tweede bij drage van 100,000 dollar voor steundoel- einden telegrafisch naar Finland gezonden. Het Braziliaansche ministerie van bui tenlandsche zaken heeft bekend gemaakt, dat de regeering van Panama de Brazil'aan- sche regeering den tekst heeft voorgelegd van een telegram, dat op initiatief van Ecuador gericht zal worden tot de Finsche regeering en waarin het optreden van Rus land veroordeeld wordt. De Braziliaansche regeering verklaart zich accoord met de andere republieken. De Volkenbond. Op 18 December had de secretaris-gene raal van den Volkenbond zich tot de leden van den Volkenbond gericht met het ver zoek hem hun voornemens te laten weten ten aanzien van materieele en humanitaire hulpverleening aan Finland, overeenkom stig het beroep van de jongste Volken bondsvergadering. Tot dusver hebben de negen volgende landen op dit beroep ge antwoord: Argentinië, Ecuador, Haïti, Peru, Zuid-Afrika, Bolivia, Venezuela, Uru guay en Mexico, die alle hebben laten we ten, dat zij het initiatief van de assemblee goedkeuren. Ofschoon men noch in de .Noorsche pers noch in politieke kringen de mogelijkheid van daadwerkelijke interventie ten gunste van Finland schijnt te hebben overwogen, hebben de Noorsche vrouwenverenigingen onder voorzitterschap van kroon-prinses Martha een comité gevormd ter voorberei ding van de hulp aan Noorsche vrouwen, voor het geval de mannen onder de wape nen zouden worden geroepen. (Ingez. Med.) H wnfiWiii.il-I.-. INaar het Engelsch van MARTIN PORLOCK. 25). „Ik weet het niet", zei Jane, die juist de twee andere velletjes gelezen had. „Maar wie of wat hij ook is -ideeën heeft hij!" zei Hector Frenshem. Jane wuifde zich wat koelte toe met de twee blaadjes uit enveloppe nr. 1. „Is dit alles?" vroeg zij. „Wat alles?" „Alles wat u hebt gedaan?" „Niet heelemaal. Maar je zei mij, dat de weddenschap was vijf en zeventig procent, welnu, je vriend heeft het voor ongeveer vijf en tachtig procent bij het rechte eind" a Twat behoort u volgens hem te aoen. Jane stak haar hand uit naar het andere velletje. Maar Hector Frensham vouwde dit op en stak het in zijn binnen- „Pardon!" zei hij. „Gemeen!" zei Jane. V. Om tien minuten voor half efl dien avond begon Inspecteur Mordaunt, die de leiding had van het opsporingswerk der F. T. Divi sie, zich af te vragen of het maar niet be- t.er zou zijn het onderzoek voor vanavond te staken. Hij had namelijk van het hoofd bureau opdracht gekregen met een stelletje manschappen het park af te zoeken naar sporen van Thomas Nutting. Om half elf besloot hij het verzamelsein te geven. Maar om één minuut over half elf struikelde een van de agenten, brigadier Robert Forbes, die op liet fluitsignaal van zijn inspecteur op een holletje aangeloopen kwam, over iets, dat onder een grooten eik op het kruispunt van twee rijpaden in een klein boschje lag. Om tien minuten over half elf belde In specteur Maraday van de crimineele re-' cherche van Scotland Yard, na een paar dagelijksche orders gegeven te hebben, nr. 14 Gordon Place op. Jane, die de telefoon hoorde rinkelen, snelde uit de huiskamer de trap af. Zij had juist Hector Frenshem met een zoet lijntje vroeg in bed gekregen. „Vader is uit. Nee, ik weet niet waar ik hem kan bereiken. Kunt u mij ook zeggen of het dringend is?" „Dringend is nu niet bepaald het woord juffrouw Frensham", zei Marraday, die Jane wel eens ontmoet had. „Doen kan Sir Hector toch niets. Maar wij hebben strikte orders, dat „Ja, ja, dat weet ik", viel Jane hem in de rede. „Ik zal hem probeeren te vinden, meneer Marraday. Als 'mij dat niet lukt laat ik wel een briefje voor hem achter, zoodat hij er morgenochtend van weet". Jane liep langzaam de trap weer op. Na er lang en breed over nagedacht te hebben, schreef zij eindelijk het briefje, dat zij aan Porter gaf met de boodschap dit tegelijk met de thee den volgenden ochtend vroeg naar Sir Hector te brengen. VI. Om kwart voor een 's nachts liep Dudley Garten door Norfolk Street naar het Em bankment. Dudley Garten behoorde tot de vaste redactie-staf van de Even'ng Clarion, welk blad, znoals iedereen weet, de jongere broer van de Morning Herald is Dudley Garten (in Fleet Street en Scot- Wanneer de zon in ons hart schijnt dan kungen de tegenspoeden gerust komen. 3? Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll, land Yard bekend als „de Paardenvlieg") was wat men op het witte doek en in speurderverhalen een misdaad-verslaggever noemt. Hij was een klein, schraal mannetje met flodderige kleeren en ruwe onhebbe lijke manieren, dat bezield was met een ware liefde voor zijn lugubere roeping, hoe genaamd geen eerbied had voor iemand, uit deze of de andere wereld en een bril droeg niet hoornen montuur. De vingers van zijn beide handen waren heelemaal bedekt met geel-bruine nicotinevlekken. Hij had een wanhopige dag gehad, met andere woorden hij had niets te doen ge had. Hij was zoo laat, omdat hij op een bierfuifje geweest was, dat door een man gegeven was, die hem niet luchten of zien kon en hem niet uitgenoodigd had! Hij f.lak den weg over en wandelde langs het Embankment naar Westminster. Het was een fijne nacht en warm. Nu en dan keek hij over de borstwering en kon dan de Theem zien een traag voortkrabbelen- den stroom, waarin op gelijke afstanden overal het licht van de lantaarns langs het Embankment weerkaatste. Over hem en Londen welfde zich de he mel als een donkerblauwe met sterren be zaaide koepel. De maan sneed als een gele sikkel door het fulpen uitspansel. Dudley Garten voelde zich eenzaam in Londen. De in elkaar gedoken menschelijke gedaanten op de banken keurde hij geen blik waardig. Even voorbij den ingang van van Nort humberland Avenue bleef hij stilstaan. Hij had al in geen tien minuten gerookt! Hij graaide met zijn gele vingers in zijn zakken en diepte een geel pakje op. Hij stak eeri sigaret aan, leunde over de borstwering en keek rookend op het water van de Theems neer. Londen was in diepe rust als een reus achtig slapend dier, dacht meneer Garten in romantische terminologie. Zijn sigaret raakte op. Hij spuwde en volgde aandachtig het peukje dat met een regen van vonkjes in het olieachtige water viel. Met een kin derlijk genoegen wachtte hij op het sissen van het in het water vallende vuur, doch hij kon het niet hooren door een ander ge luid, dat plotseling de stilte verstoorde luide, vlugge en, naar het scheen, onzekere voetstappen. Zij kwamen uit dezelfde richting als hij zelf gekomen was en gingen nu vergezeld van een mannenstem. De stem leek wel naar Garten met zijn scherp gehoor meen de te kunnen opmaken in een vreemde taal te zingen. Doch even later, toen de wandelaar naderbij kwam, ontdekte Gar ten dat wat hij zooeven gehoord had, geen lied was, maar vloeiend en zangerig klin kend gevloek in een of andere taal van La- tijnsche origine. Garten draaide zich op zijn gemak om en leunde nu, in plaats van met zijn rug, met zijn ellebogen tegen de stee- nen borstwering. Hij zag nu iemand aan komen een kleinen, lenigen man, wiens vaste, doch eenigszins onregelmatige tred iets katachtigs had. Dudley Garten, die vlak onder een der Embankment-lantaarns stond, zag dat de voorbijganger goed ge kleed was, een bleeke, olijfkleurige gelaats kleur had en een zwarten vilthoed droeg dien hij diep over één oog getrokken had. Eerst toen hij Garten passeerde, merkte de wandelaar, dat hij niet langer alleen was. Ziin abracadabraïsche bezweringen ver stomden plotseling. Hij wierp een zijdeling- schen blik op den man bij de borstwering en liep door, doch thans met versnelden pas. Garten moest in zijn eentje lachen. Hij wist wat er op dit oogenblik in den man, die net voorbij was, omging de gedachte dat hij, Dudley Garten, best X zou kunnen zijn. Hij wist dit, omdat dit omdat dit was, wat elke eenzame wandelaar in Londen van el- ken anderen eenzamen wandelaar moest denken, 's avonds na half elf Garten sprong op alsof hij door een wesp gestoken was. Hij ijlde van de borstwering weg en volgde den vreemdeling op den voet. Hij was oud genoeg geworden om te weten, dat de oogenblikken, dat men zich zelf voor alles wat mooi en leelijk is, uit maakt omdat men waarde hecht aan een of ander voorgevoel, dikwijls de onmiddel lijke voorloopers zijn van oogenblikken, die een glorieuze overwinning met zich mee brengen. En inderdaad na verloop van twee minuten en vijftien seconden zou Garten zich zelf goedkeurend op den schou der geklopt hebben, als hij een hand daar voor vrij gghad had. Hij naderde zijn prooi tot op vijf meter en bewaarde dezen af stand. Hij droeg schoenen .met rubberzo len, zoodat hij vrijwel geruischloos liep. Met voldoening hoorde hij den vreemde ling zijn litanie vervolgen. Gartèn piekerde wat voor een taal het toch wel zijn mocht. Dat het een of andere romaansche taal was, leed geen twijfel, doch hij was te wei nig linguistisch onderlegd om uit te kun nen maken of het Italiaansch, Spaansch of Portugeesch was. Plotseling hield Garten stil. Zijn prooi was stil blijven staan, vlak voor de rijzige gestalte van een politieagent, die met zijn duimen in zijn koppelriem gehaakt met zijn rug tegen de borstwering leunde (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5