Ja, zei Lies maar, weet U, Oma "k Ben ook zoo.verschrikk'lijk blij Ziehier, jongens en meisjes, een cirkel raadsel, precies, zooais we die ook aan de groote menschen opgeven. De bedoeling is, woorden m te vullen, van boven naar be neden, waarvan je de beteekenis hieronder vindt vermeld. Zooals je ziet dus, eindigt ieder woord op een T. 1. Een afkorting voor „Kerstmis" (Kerst) 2. Een versiering met Kerstmis (Hulst) 3. Als het Kerstmis is, is het.... (Feest) 4. En dan sturen jullie Oma, met de post een prachtige Kerst.. (Kaart) 5. Wat je in iéder Kerstbrood vindt (Krent) 6. Hiermee begint een bekend Kerstlied: Stille..., Heilige... (Nacht) 7. 's Avonds stréélt de Kerstboom van het(Licht) 8. En als het laat wordt, vallen jullie oogen van den slaap (Dicht) KERST-„LICHTJES". Oma! juichte kleine Liesje, En ze kroop op Oma's schoot, Die bij blijdschap en bij tranen Steeds zoo'n veilig plekje bood, Oma, weet U hóéveel lichtjes Ik wel heb geteld, daarnet En ze wees naar d'and're kamer, Waar de Kerstboom was gezet. NoU? vroeg Oma. Acht en veertig 1 Juichte Lies is dét niet veel En niet ééntje, hoor, vergeten, Acht en veertig in 't geheel Oma knikte 's Jonge, jonge, Dat's een hééleboei, hoor kind, Maarik zie er toch twéé meer nog, Kijk maar eens, of jij ze vindt Liesje keek langs héél den Kerstboom, En ze schudde met haar hoofd, Nee, hoor Oma, écht en veertig, Tel ze maar, als U 't niet g'looft 1 Ja, sprak Oma aan denKèrstboom, Dat kan zijnmaar wat ik meen, Zijndie lichtjes in je oogen, Kijk, precies in iéder één 1 En die stralen nét zoo prachtig Als die kaarsjes allebei Met een schok zat Jantje rechtovereind In bed. Wwat wés dat Was daar niet gebeld Midden in den nacht Met een sprongetje was hij z'n bed uit, en schoof het gordijn aan den kant, en toénHij gaf een gilletje van schrik en blijdschap. Want daar, vlak voor z'n oogen, reed de Kerstman, waarvan moeder hem had ver teld, zóó-maar door de lucht in een groote arrestee met wel zes, acht paarden ervoor, of needat had hij niet goed gezien paarden waren het niet, hérten leken het welLuid klingelden hun bellen. En beneden hen, op straat, was alles wit van de sneeuw, zóó'n dik, donzig pak. Fijn Nou konden ze morgen 'n grooten sneeuw man maken, achter in den tuin, en sleetje rijdenDaar keek de Kerstman toeval lig zijn kant uit, ènJantje's hartje sloeg over van blijdschap hij hield de teugels in. Dag meneer Kerstman! zei hij, want hij was heelemaal niet bang, en hij wuifde met z'n hand. Zoo Janneman! begroette de Kerstman heb ik je wakker gebeld? Jantje knikte. Wel, wel, dat spijt me, maar ik kon er werkelijk niets aan doen, hoor. Maar nu je dan tóch niet meer slaapt, konden we best even wat samen babbelen, vind je niet? Hoe gaat het op school O, best meneer Kerstman! antwoord de Jantje ik heb héél erg m'n best ge daan. Zoo, zoo! bromde de Kerstman ja, dat heb ik gehoord. En daarom zou ik dan ook wel eens graag willen weten, wét jij dit jaar zooal onder den Kerstboom wilt hebben, Jantje O! Jantje maakte een luchtsprongetje van plezier een hééleboel, meneer Kerst man! Eeneenhobbelpaard, en... Een höbbelpaard? Nou, nou, dat is een groot cadeau 1 Ja, maar ik héb al een Cowboy-pak, weet U, en dan kan ik groote tochten maken door de wildernis en door de woestijn. O, juist! Dus jij moet later Cowboy worden, als ik het goed begrijp Jantje knikte ernstig. óf verkeers agent! zeide hij als ik tenminste die driewieler krijg, die ik heb gevraagd. Want ik ben motoragent, ziet (J? En dan ga ik Greetje bekeuren, wanneer ze in 'r autotje voorbijrijdt 's Jonge, jonge! de Kerstman schudde z'n hoofd wat een cadeaux allemaal 1 Een hobbelpaard, een driewieler, 'n autotje. En rolschaatsenvulde Jantje nog aan als we dan voor moeder een bood schap moeten doen, gaat het véél gauwer! Ja, dat zal wel! glimlachte de Kerst man en klakte met z'n tong. Nou, Janneman, ik moet weer eens verder met m'n arreslee, want ik heb het verschrik kelijk druk. Maar ik beloof jeomdat je zoo goed je best hebt gedaan op school, zul je het alles, élles hebben, hoor. Vast! En nou ga ik er gauw vandoordéég! En wég reed de Kerstman, terwijl de her ten hun koppen schudden, zoodat de bellen luid weer rinkelden. Jan hölde naar het z'n groote avontuur. En, besloot hij nou krijg ik een hobbelpaard en 'n drie wieler, en Hè, wat flauw! vond Frits waarom heb je ons niet even gewaarschuwd? Ik wou zoo graag een windbuks en 'n voet bal en En ik een poppenhuis en 'n keukentje! pruilde Greet. Je bent een echte nare jongen, om ons niet te roepen En ik héb jullie geroepen! verdedigde Jan zich. Ja, toen hij wègreed! verweet ook Frits en draaide zich boos om Met een schok werd Jantje wakker. Hij zat rechtovereind in bed, en het was klaar lichte dag! Vlug keek hij naar het raam, waarvan de gordijren waren gesloten. Waar was nu de Kerstman, en de arre slee, enDan begreep hij opeens, dat hij het allemaal enkel maar had gedróómd! Maar het was toch geen prettige droom geweest, herinnerde hij zich nu ook want Frits en Greetje waren boos wegge- loopen, omdat hij alles alleen voor zich zelf had gevraagd en niets voor hen. Met een sprongetje was hij z'n bed uit. Op z'n teenen liep hij naar beneden, waar op den schoorsteen nog z'n verlanglijstje lag van den vorigen avond. Een hobbelpaard, stond er op en 'n driewieler en rol schaatsenen met drie stevige krassen van z'n potlood, haalde Jantje ze door. En de fonkelnieuwe driewieler, welke dien avond voor hem onder den Kerst boom prykte, was nü een dubbele ver rassing 1 LETTERRAADSEL Mijn geheel bestaat uit 10 letters, en fis een bekende Kerst-lekkernij. De letters 1-8-5 vormen samen een huisdier. 6-2-7-10 vormen samen een heerlijke vrucht, die je eet omstreeks Mei, Juni. 3-2-9 vormen samen een kippenloop. 9-8-5 niét droog 1 en 8-9-4 een meisjes naam. Welke is de lekkernij •(SUBJ5jjSJ33l) KRUIDENIERTJE SPELEN....I Goedenmorgen, kruidenier 1 Dag mevrouw van Dalen.... Komt U zélf de boodschappen Dezen keer eens halen Ja, ik dachtwel kijk eens aan, 'tls zulk heerlijk weertje, t Zonnetje, dat schijnt ik ga Zélf maar 's voor een keertje En, mevrouw, wat zal het dan Allemaal wel wezen Wacht, ik heb een lijstje, hier, 'k Zal het even lezen Allereerst een pakje thee, En een ons sucade. Koffienee, die hèb ik nog, Maar wel chocolade. Twee pond rijst, de béste hoor, En een Zwitsersch kaasje, En zoo'n pakje hagelslag Voor m'n kleine baasje Dan een blikje doperwten Maardie extra fijnen, En, eens kijken, wat staat hier? O, een óns rozijnen Eén flesch slaolie, maar 't merk Dat zult Cr wel weten, En een pakje boter, ja Dat zou'k haast vergeten. Heb ik alles nuO, nee, Nog een honingkoekje, Maar dat is dan 't laatste toch, Schrijft u 't op het boekje bed van Frits, z'n broertje, en vandaar naar de tusschendeur, die hun kamer met die van Greetje verbond. Kom gauw! riep hij daar gaat de Kerstman, kijk..! En met z'n drieën, vanaf Jantje's bed, keken ze hem na. Dan vertelde deze van nisboek opengeslagen, z'n gezicht d,. boven, nat van tranen Zoo vond moeder hem, toen ze een kopje thee kwam brengen, en als een kleine jongen opeens, dicht tegen haar aan, snikte hij z'n verdriet uit Om acht uur kwam vader terug, z'n ge zichtstrélend van blijdschap. De jongen heeft het verkeerd begre pen! lachte hij 't ging niet over zijn rap port.... 'tging over de rapporten in 'tal- gemeen, over het drukken ervan! Ik krijg de leverantie, met nog wat ander werk.... 'n paar boekjes en zoo, uitgaven van de school En, vervolgde hij opgewonden we géén, hoor! Niet één onvoldoende op z'n rapport, heeft de jongen, niet één! Méér dat is een geheim natuurlijk, want feitelijk mocht de directeur het niet zeggen, dat voel je wel. Maar toen ik vertelde, hoé Hans in den put zat, en trouwens wij alle maal Moeder loosde een diepen zucht; dan ver telde ze, hoe ze den jongen had gevonden, toen ze hem z'n thee bracht. Enmag ik hem nou beneden halen, om 't hem te vertellen? vleide ze. Nee! sprak meneer, opstaande dat mag je niet, wantdat ga ik doen! en de kamer verlatend, sloop hij op z'n tee nen de trap op, om den jongen te gaan verrassen. Het werd een héérlijke Kerstvacantie, voor allemaal Gééft met Kerstmis, om de armen Oók het.hart eens te verwarmen'. Het Kerstfeest staat weer voor de deur, En waarlijk, ik mag wenschen, Dat het een waardig Kerstfeest wordt Voor U en alle menschen! Helaas, de tijden zijn nog steeds Zeer moeilijk, tusschenbeide, En heel wat menschen zijn dan ook Voorwaar niet te benijden De koude staat weer voor de deur, De wind blaast door de kieren Hoe is het déérbij mogelijk Het Kerstfeest blij te vieren Welaan, laat mij voor één keer dan Ów hulp daarbij eens vragen, Opdat een élk, ai naar hij kén, Z'n steentje bij zal dragen. Een kwértje, of een dubbeltje Heeft iéder toch te missen Die zélf althans het Kerstfeest viert, Of 'k moest me sterk vergissen. Begin bijvoorbeeld, déze week Slechts één cent eens te geven, En wanneer ièdereen dat doet, Denk dén 't bedrag eens even Probeert, gij mannen, déérna eens Een dagje niét te rooken, En dames met net eten nóg Wat zuiniger te koken.... En alles, wat op die manier U daarmee kunt besparen, Wil dét dan voor het Kerstfeest van De armen eens bewaren! In élke plaats, m élke stad Zult U ze Altijd vinden Kom, laat ons de weldadigheid Aan 't Kerstfeest zóó verbinden Uw Kerstmis wordt niet minder, door Zoo'n klein beetje„ te-kort. Ik vind zelfs, als 'k het zéggen mag, Dat het nog.... móóier wordt! Zeker, zeker ja, mevrouw, Maar wat ik wou vragen, Wil ik 't laten bréngen soms Hoeft U 't niet te dragen O, welnee hoor, kruidenier, Het is als een véértje.... Dag mevrouw dan!Kruidenier, Tot een volgend keertje DOÉ IETS VOORDE ARMEN i Op z'n kamertje, gebogen over de boe ken, zat Hans, ellebogen gesteund onder het hoofd, de oogen gericht op de dansende letters voor hem. Bah! met een zucht schoof hij het boek van zich af süf werd-ie er van.... gewoon suf! Was me dat ook een snertvak! Dat Vader 'm nou niet gewoon in de drukkerij wilde op nemen, laterdesnoods als leerjongen, wat kon 't hem schelen? maar nee, eerst moest en zou-die dat ellendige diploma halen. Enfin, als z'n kerstrapport nou ten minste maar goed was, alhoewelhij vreesde ervoor, die dekselsche geschiede nisen dan z'n aardrijkskunde, ook al niet zoo florissant. Z'n gedachten vluchtten weg. Buiten scheen de zon, en als millioenen kristal Je weet m'n adres, nietwaar? Zeg maar, dat ik 'm moet spreken oven eh 't Rapport, meneer? Hans' oogen staar den angstig naar den directeur, die, reeds elders met z'n gedachten, toestemde: Ehjé! en dan haastig wegliep in de richting van de trap, waar hij meneer Bui- tenveld, den teekenleeraar, had meenen te bespeuren. Hans bleef achter, en het was, of z'n voeten aan den grond genageld waren. Dat héd-ie nou voor z'n wer Iaf en toe probeerde moeder nog een andere wending te geven, door Hans een bemoedi gend knikje toe te werpen, doch het stuitte af op het strakke masker van den jongen. Precies z'n vader, nu! moest ze opeens denken. Tegen zeven uur stapte Papa Wenning de deur uit.... z'n gelaat somber. In de huiskamer bleven Ma en Loesje achter met bedrukte gezichten, terwijl Hans op z'n kamertje zat te werkenhet geschiede Ha, fijn! juichte Loesje Wenning en ze keek haar vriendin Greet Lucas aan, met een stralend gezichtje over een paar weken, nee, énderhaive week nog maar is 'tal Kerstmiszijn we al onderweg; vind je 't niet dól, Greet? Greetje knikte bevestigend. Ja, heer lijk! beaamde ze dan. Als nou die akelige, afschuwelijke Hans de heeie boel maar niet in de war stuurt, want ik weet precies, hoe Paps is. Als hij eenmaal gezegd heeft „neen" dan blijft het nee, ai hangen we met z'n allen aan z'n jaspanden. Dat dat vervelende jog nou ook niet een beetje harder gewerkt heeft, dan kon-ie tenminste een behoorlijk Kerstrapport meebrengen, maar nou brr, ik vrees het ergste! Ja, vervolgde ze heftig de laatste dagen blokt-ie wel als een razende, om er tenminste nog iéts van te redden. Hij weet maar al te goed, dat, als z'n rapport slecht is, en hij meer dan één onvoldoende erop heeft, ons Kerst uitstapje niét doorgaat! Vader heeft het uitdrukkelijk nog eens gezegd Greetje keek peinzend voor zich uit. O, ze hóópte maar, dat het doorging dat Hans het haaide. Ze zou 't hem wel willen vragen, maar hij was zoo vreemd, zoo stug, en Maar, hij wérkte nu toch, hij werkte nu toch hérd, misschien kwam alles nog wel goed. Het zou zoo heerlijk zijn, dat uit stapje naar Loesje's grootmoeder, ook voor haar Och man, zei mevrouw Wenning, en ze keek haar man wat onderzoekend aan ben je nu niet wat al te hard voor den jongen geweest? En danniet alleen voor Hans, maar ook voor Loesje, die er toch per slot van rekening niets mee te maken heeft Vrouw! meneer Wenning deed een diepen haal aan z'n pijp het zou me spij ten als Hans het uitstapje in de war stuurde, want niemand kan er méér naar verlangen, een paar dagen door te bren gen in een andere omgeving, zonder zakenzorgen aan je hoofd, temidden van een groepje vroolijke jongelui, dan juist ik, maar tochik kan m'n besluit niet intrekken. De jongen moét plichtsbesef krijgen, Jiet koste, wat het koste O, ik zou het zoo jammer vinden herhaalde mevrouw nogmaals ons heele plannetje bedorven, omdat hij nou mis schien twee inplaats van één onvoldoende op z'n rapport heeft Nou ja, bromde meneer, dan kun nen we altijd nog zien, die ééne onvol doendehm, dat zal er dan heelemaal van afhangen, voor welk vak die is. Enfin, besloot hij dan erover praten geeft toch niets, 't is te hopen, dat het doorgaat VOOR DE GROOTEREN: dat hij voor alle menschen het pleizier be derft, dan zal dat voor hem een dubbele aansporing zijn, om. Vermoeid trok hij opnieuw het boek naar zich toeo, hij kón ze maar niet onthouden, die jaartallen en plantte woest z'n ellebogen onder het hoofd. Vooruit, leeren moest-ieaan hém zou 'tniet liggen'tzoü doorgaan, 't ging door, af Den volgenden dag hield de directeur hem staande in de gang. Zegeh Wenning! De „Dirk" noemde nooit de jon gens bij hun voornaam. Och, vraag of je vader vanavond even bij me komt, hè? kende laatste weken nóg mis! Want natuurlijk was het mis, daar viel niet aan te twijfelen! Als je vader bij den Dirk moest komen, was net mis, radicaal! Enfin hij rukte z'n schouders naar ach teren wat kon 't hem nog schelen? Dan maar géén Kerstvacantie! Lak had-ie d'r aande heele school kon omwaaien, voor zijn part! Had-ie daarvoor gewerkt als een idioot? Tja, hij wés laat begonnen, met z'n geblok, té laat blijkbaar. De Spin had het 'm nog gezegd, de vorige week zoo hatelijk als dié kon zijn, met z'n kra kerige stem: Wenning, kereltje.,., wat een ijver leggen we opeens aan den dag, hé? Had je den heelen tijd maar zoo ge werkt, manneke, want ik betwijfel of die paar weken je helpen zullen Dat was nou de troost van je leeraar! Had-ie nou tóch den boel er maar bij neer gesmeten, dan had-ie niet al die weken voor niks zitten zwoegen Wat is er Hans, wat kijk je Met een ruk wendde hij het hoofd. Och.... niks Greet.... niks! weerde hij stug af. Jawel Hans, vleide haar stem toe. géét 't niet? Wil 't niet? Hij voelde opeens een prop in z'n keel. Vader.... moet v'navond bij den Dirk komen! zei hij moeilijk over.... m'n rapport Luid rinkelde de schoolbel door het ge bouw, weerkaatsend in de vele gangen en trappen, en opeens vluchtte hij weg, z'n oogen verblind van tranen letjes glinsterde de sneeuw op de daken, sneeuw die de vorige dagen gevallen was'twas ook al haast Kerstmis. Met een schok zat hij opeens rechtop. Kerstmis, dat beteekendede Kerst vacantie. hun uitstapje. Vader, Moeder, Loes, Greet en hijen als z'n rapport goed was, mocht hij nog een vriend mee- vragen ookEn wéér hoorde hij de woorden van z'n vaderAls Hans wéét, Het was twee uur. De kinderen waren paar school en in tegenstelling met andere dagen stond de koffietafel nog gedekt met de wanorde van gebruikte boterhambord jes, half leege schaaltjes, leege kopjes en glazenMeneer Wenning keek op z'n horloge. 'k Had al aan de zaak moeten zijn! bromde hij die verdraaide jongen ook Mevrouw zughtte, dacht aan het bleeke, vertrokken gezicht van Hans, toen hij z'n vader de noodlottige boodschap had over gebracht.. z'n kwasi-onverschillig doen., z'n jongensachtige bravour, waarvan hij geen steek meende. Enfin, vrouw! meneer stond op prepareer je maar vast op een bedorven Kerstmis, dat is wel zoo goed als zeker,, 'tls jammer, de jongen wil wel, misschien kén-ie niet, maar.... maar, z'n diploma zél hij halen, eerder komt-ie bij mij niél in de zaak! En met haastige passen verliet hij de kamer. Dien verderen dag was de stemming mise rabel. Aan tafel werd weinig gesproken;

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 12