DE SCHEEPSRAMP VAN DE
„SANTA THERESA"
LAAT IE MAAR VALLEN
Het grote avontuur van Cato en Scipio Edwards
OM ZELF TE MAKEN
RF.GEN
DRIE APPELS
1NVULRAADSEL
NIEUWE LABELS VOOR DE SLEUTELS
„Anker lichten!" klonk het bevel van het
vlaggeschip van een klein eskader, dat voor
de haven van Veracruz lag. De vijf schepen
van dit eskader, dat in elke herfst gewoon
was om de Atlantische Oceaan over te ste
ken, beladen met schatten voor Spanje,
stak langzaam in zee. Vooraan zeilde de
„Santa Theresa". Deze woorden waren dui
delijk met grote, vergulde letters aan de
boeg en de achtersteven te lezen.
Alleen aan boord van de „Santa Theresa"
bevonden zich al schatten en kostbaarhe
den met een waarde van ongeveer vijftien
millioen gulden. Tot de uiterste hoeken
lag het ruim gevuld met grote staven zil
ver uit de zilvermijn Potosi en kisten, vol
ruwe klompen goud, die met schepen en
op de ruggen van ezels van Peru naar
Mexico waren gebracht. Op elk stuk van
deze lading was'het wapen van den koning
van Spanje gezet.
Op die eerste dag, de 23ste October 1767,
was de zee heel kalm. Met volle zeilen liet
de kleine vloot zich dwars over de golf van
bereikte de bemanning van het vlaggeschip,
nadat ze een paar dagen op zee hadden
rondgezwalkt, heelhuids de kust bij Ha
vanna. Hier meldde de admiraal dat de hele
vloot, met alles wat er zich aan schatten
in bevond, in een orkaan was omgekomen.
Twee luie negers.
Dit alles was het begin van het volgen
de verhaal.
Cato en Scipio Edwards waren twee trou
we negerbroecters. Het waren b.este, brave
mensen, maar ze hadden één grote fout en
dat was, dat ze geen minuut eerder een
hand uitstaken om te werken, dan voor hun
laatste cent was uitgegeven. En omdat ze
nu juist nog een paar dollar bezaten, lagen
ze bij hun hut, dichtbij Fort Lauerdale en
bespraken hoe ze de dag zouden doorbren
gen en hoe ze het meest van het mooie
weer konden genieten.
Na lang over en weer praten besloten ze
een uitstapje te maken naar Everglades, het
Mexico drijven. Maar daarna ging het wind
je liggen, de zee werd spiegelglad en de
hitte werd onverdragelijk.
De orkaan.
De vierde dag keek de admiraal onrustig
i om zich heen en staarde naar de lucht. Ach
ter de schepen was de lucht pikzwart en
dreigend. Er was nauwelijks tijd om de
zeilen in te halen, voor de geweldige storm
losbrak. Het was een orkaan, zoals die in
de Caribische zee alom gevreesd is. De
schepen werden als notedoppen heen en
weer geslingerd. Twee schepen verloren
hun mast en sloegen om. „Haal de drenke
lingen op!" brulde de admiraal tegen de
orkaan in. Maar de bemanning van het
vlaggeschip kon geen boot, geen wrakstuk
en ook geen mensen vinden tussen de
huishoge golven. Er zat niet anders op dan
alle aandacht bij het eigen schip te bepa
len en niet verder naar de drenkelingen te
zoeken. Ook van de beide andere schepen
was nu niets meer te zien en een kwartier
later sloeg de „Santa Theresa" tegen een
klip en begon snel te zinken.
In een oogwenk waren de boten buiten-
gebracht en juist was de laatste boot, waar
de admiraal in zat, op een flinke afstand
van het schip, toen het geheel onder de op
pervlakte verdween. Wonder boven wonder
moerasgebied, dat niet ver van Lauerdale
lag, en waar bijna nooit iemand een voet
zette. Het uitstapje zou een paar dagen du
ren. Toen ze weggingen was het een April
dag in het jaar 1885.
Op de tweede dag van hun tocht, toen ze
al door het moerasgebied liepen, wilden ze
een plaats zoeken, waar ze konden zitten,
zonder direct nat te worden, om daar wat
te eten. Opeens ontdekte Scipio een heuvel
tje. „Daar moeten we heengaan", zei hij,
,.daar zullen we wel droog zitten!" En zo
baanden ze zich een weg door het lage
struikgewas en klommen op de heuvel. Ze
gingen eens gemakkelijk zitten en pakten
hun efen uit. Onder het eten stak Cato ach
teloos zijn mes in de grond, maar toen hij
het er later weer uit wilde trekken, moest
hij er met alle macht aan trekken.
Een oude boot
„Je hebt je mes in een oude boomstam
gestoken!" zei Scipio en toen begon Cato
de grond open te wroeten, tot hij op het
„half vermolmde hout stiet. Al gauw ont
dekten de.broers, dat ze zich op het dek
van een oud schip bevonden en natuurlijk
zochten ze toen verder naar kenteekenen en
naar een deur, want ze wilden proberen of
ze niet tot het binnenste van het schip kon
den doordringen. Plotseling gaf Scipio een
schreeuw. Hij was op een paar houten let
ters gestoten. „Santa Theresa" stond daar.
Deze naam zei hem niets, hij wist niet, wat
het voor een schip was geweest, de „Santa
Theresa", maar wel begreep hij, dat het
een heel groot schip moest zijn geweest, dat
in een geweldige storm kilometers ver het
land was ingeslingerd.
„Wacht Cato", riep hij. „Ik zal wel een
toegang maken!" en met een paar flinke
houwen gaven de oude planken toe en
konden de broers het schip binnengaan. Al
leen al bij de aanraking vielen de deuren
in elkaar, toen de broers door het schip
liepen, waar een benauwde lucht hing. Plot
seling bleef Cato stokstijf staan. „Kijk daar
eens!" riep hij en heel langzaam, alsof hij
bang was, ging hij verder naar binnen.
Daar lagen hoge stanels van zilveren sta
ven. Het zilver was een beetje zwart ge
worden, maar daarnaast zagen ze nu kis
ten met goud. Ze keken elkaar aan en kon
den het niet begrijpen. Ze waren rijk! Schat,
rijk en zouden nooit meer hoeven werken!
Cato greep een paar zilverstaven en
schoof die onder zijn hemd. Maar toen hij
zijn hand weer uitstrekte, gaf Scipio een
schreeuw.
De slang.
Te laat! Een vergiftige slang, die zich
achter de staven had verstopt, schoot te
voorschijn. Diep beten de giftanden in de
zwarte hand. Een seconde later verbrijzelde
Scipio de kop van het dier en toen zakte
Cato kreunend in elkaar. Scipio begreep,
dat er maar één mogelijkheid was om zijn
broer het leven te redden. Hij trok hem uit
het ruim en droeg hem over zijn schouder
naar de dichtstbijzijnde plaats. Toen hij die
twaalf uur later bereikte, schudde de dok
ter zijn hoofd. Cato was al dood.
Scipio vertelde van hun grote avontuur,
maar zelfs toen de dokter de naam „Santa
Theresa" hoorde, geloofde hij het verhaal
nog niet hoewel hij de geschiedenis van de
schipbreuk kende. Pas toen Scipio de sta
ven zilver, die Cato bij zich gestoken had,
liet zien, en de dokter er het Spaanse
stempel op herkende, begreep hij dat de
neger de waarheid sprak.
Nadat Cato begraven was, bracht Scipio
een expeditie naar Everglades, naar de
plaats, waar hij het oude schip had ontdekt.
Maar hij kon die plaats niet terugvinden
Tot aan zijn dood toe zocht Scipio elke
dag naar de plek waar het schip moest lig
gen, maar nergens kon hij het meer ont
dekken.
En toch moest het er zijn. Hoe was hij
anders aan de zilverstaven gekomen met
het wapen van den Spaansen koning erop?
Tot heden toe is het raadsel onopgelost ge
bleven. Die 15.000.000 gulden aan zilver en
goud liggen misschien nog steeds in Ever
glades en wachten op een anderen, geluk
kiger vinder!
DE SPRONG UIT EEN VLIEGTUIG GEEN KLEINIGHEID.
Het is jullie vast wel eens overkomen,'
dat je naar de tuin ging om het hekje open
te doen, dat altijd op slot wordt gedaan, en
dat je lange tijd in het slot bleef morrelen,
zonder dat het open ging. Dat kwam dan
omdat je de verkeerde sleutel bij je had.
Of als het niet bij het tuinhekje gebeurde,
was het misschien wel eens bij de provisie
kast of bij het kippenhok. Noem maar op,
er zijn zoveel plaatsen in huis, die afge
sloten worden.
We zullen nu eens met elkaar labels voor
de sleutels maken, waardoor het voortaan
onmogelijk is om je nog eens te vergissen.
We geven hierbij een paar voorbeelden,
maar je kunt ze net zo maken, als je zelf
Wilt en je kunt er ook nog andere bijma
ken.
We hebben er een plankje van niet al te
dik hout voor nodig. Het deksel van een
sigarenkistje is er goed genoeg voor. Daar
tekenen we dan verschillende figuren op,
zoals je op de afbeeldingen kunt zien. Voor
de sleutel van de huisdeur teken je een
huisje, voor de brievenbus een envelop
pe met een postzegel erop, voor het tuin
hekje een hek, voor het kippenhok
èen ei, voor de provisiekast of de kelder
een appel (als teken, dat daar vruchten en
Misschien hebben jullie wel eens gehoord
van „valschermregimenten". Wij hebben ze
in ons land niet, maar in veel andere lan
den bestaan deze regimenten wel. De be
doeling ervan is om snel hulp te kunnen
bieden op plaatsen, waar te weinig soldaten
zijn. Of ook om soldaten neer te laten op
plaatsen in de rug van de vijand om hen
op die manier de terugtocht onmogelijk te
maken.
Bij tientallen achter elkaar springen de
soldaten dan met hun valscherm uit de
vliegtuigen. Dat het geen kleinigheid is om
je zomaar in de lucht te laten vallen, zul
len jullie allemaal wel begrijpen. Misschien
heb je wel eens gedacht: ik wou, dat ik
e'ens met zo'n parachute naar beneden
mocht springen!" maar je moet daar toch
niet te licht over denken. In vredestijd is
dat natuurlijk nog weer iets anders dan in
oorlogstijd. Dan dient het valscherm alleen
om een piloot of passagier in staat te stellen
ongedeerd uit een vliegtuig te komen, dat
zelf op de een of andere manier onklaar is
geraakt.
Maar de soldaten, die in oorlogstijd uit
de vliegtuigen springen met de bedoeling
versterking aan te brengen, lopen dubbel
gevaar niet veilig aan te komen. Want ten
eerste moeten ze heel goed geoefend zijn
in het springen met een parachute en ten
tweede probeert de vijand natuurlijk te
verhinderen, dat er een heel regiment naar
beneden komt, door op de valschermen en
ook op de soldaten zelf te schieten. Daarom
moet een soldaat uit een valschermregi
ment een grote hoeveelheid zelfbeheersing
bezitten, want hij mag zijn valscherm niet
direct laten ontplooien, als hij uit hrt vlieg
tuig springt. Eerst moet hij zich e*n eind
laten vallen, waarbij hij natuurlijk een
grote snelheid krijgt en pas dan ma* de pa
rachute ontplooid worden.
6 meter per seconde.
Nu moet je niet denken, dat Hij daarna
kalmpjes naar beneden komt zweven. De
snelheid waarmee een bepaald Valscherm
naar beneden gaat, kan vrij nauwkeurig
berekend worden. En het spreekt vanzelf,
dat het met het oog op den vijand beter is
niet al te langzaam neer te komen. De
meeste parachutes van een valschermregi
ment zijn dan ook op ongeveer 6 meter
snelheid per seconde afgesteld. De snelheid
kan geregeld worden door de grootte van
het gat, dat zich in het scherm bevindt, Het
scherm zelf bestaat uit een grote lap zijde,
met een doorsnede van ongeveer 5 meter.
Daaraan hangen 30 koorden en aan die
koorden is de springer zelf bevestigd. Nu
zit midden in het scherm een gat, waar de
lucht door kan ontsnappen. Als het gat
kleiner is, valt het scherm langzamer en
als er helemaal geen gat in zat, zou het
scherm stuurloos door de lucht dobberen.
De voorbereiding van de valschermsprin
gers is heel nauwgezet en uitgebreid. Ze
moeten leren om onder alle omstandighe
den kalm en flink te blijven, ze mogen
levensmiddelen bewaard worden), voor de
garage een auto, voor 't washok of de
bijkeuken een overhemd en zo kan je
maar doorgaan. Je kimt ze net zo mooi ma
ken als je wilt ,maar je moet er wel aan
denken, dat je niet teveel uitstekende pun-
ten neemt, omdat die natuurlijk in het ge- i
bruik eerder afbreken. Dat is op zichzelf
nog niet zo heel erg, want je kunt gemak
kelijk weer een nieuwe label maken.
Als je nu de verschillende figuren op het
hout hebt getekend, zaag je ze voorzichtig
uit. Daarna boor je er een gaatje in, waar
een touw of koord doorheen getrokken kan
worden, want met behulp van dat koord
moet de label aan de sleutel hangen.
Als je zover bent, moet je de labels ver
ven en natuurlijk neem je er aardige, fris*'
se kleuren voor. Je kunt ze tenslotte nog
vernissen, dan zien ze er helemaal mooi
uit. Denk er vooral aan, dat je ze aan beide
kanten verft.
Als je de labels dan nog niet duidelijk
genoeg vindt, kun je er desnoods nog in
schrijven, waarvoor ze dienen, dus bijvoor
beeld: „Huisdeur", „Kippenhok" enz.
Alle familieleden zullen er plezier van
hebben.
We zijn er nu wel langzamerhand van
overtuigd, dat het regenseizoen is aange
broken en dat we er zelfs al middenin zit
ten. Wat hebben de regenvlagen alweer te
gen onze ruiten gekletterd en wat heeft de
storm om het huis gebulderd! De landwe
gen liggen troosteloos en nat en wie er
niet uit moét, blijft liever gezellig thuis. Er
zijn van die dagen, dat je tegen elkaar zegt:
,.Ku is het toch werkelijk een weertje, waar
je zelfs je hond niet in zou willen uitstu
ren." Het is dus nog erger dan hondenweer!
(Maar voor de varkens schijnt het nog al
tijd wel goed genoeg te zijn, die houden
wel van een beetje modder
Toch is dit juist de tijd, waarin je veel
leuke dingen kunt doen, knutselen, hand
werken en lezen. Wie houdt er niet van om
gezellig allemaal om de grote tafel te zit
ten en iets aardigs te maken. Juist die
regendagen zijn dikwijls zo gezéllig.
En wie niet bang is voor nattigheid en
een paar stevige laarzen, een flinke jas
heeft en iets voor op het hoofd, moet toch
ook eens naar buiten gaan en kijken, hoe
grappig de druppels in de plassen op straat
spatten en hoe het water in gootjes langs
de stoep stroomt. Neem je eens voor om
niet direct te zeggen: „Bah wat een vies
weer!" als je 's morgens wakker wordt en
de regen tegen de ramen hoort kletteren.
■Je zult zien, een regendag heeft ook zijn
prettige kant!
„Eerlijk zullen we alles delen!"
De Afrikaanse „weversvogel" kan prach
tige knopen maken. Zonder het te weten en
volkomen instinctief maakt het dier kno
pen, waar sommige mensen zelfs grote
moeite mee hebben.
natuurlijk geen last van hun zenuwen He&
ben en ze moeten ook goed" leren vallen.
Want je komt heus niet altijd netjes op je
benen terecht! Zodra de springers de grond
aanraken, laten ze zich vallen en rollen
zich snel over één schouder naar de para
chute toe. Dan moeten ze opspringen en
zo gauw ze kunnen zich uit de gordel los
maken.
Het gebeurt heel zelden, dat een val
scherm niet ontplooit. Dat komt dan meest
al door een fout in de manier van opvou
wen en het spreekt vanzelf, dat er daarom
heel nauwkeurig wordt opgelet bij de pak
tafels.
„Ik heb hier drie appels", zei Hans tegen
Tom. „Zie je ze? En toch zijn het er vijf!"
„Je bent mal", zei Tom verachtelijk,
„drie appels zijn drie appels en daar kun je
geen vijf van maken."
„En toch heb ik gelijk!" lachte Hans. „De
drie appels, die ik in mijn hand hou, zijn
er in werkelijkheid vijf. Ik kan het je wis
kundig bewijzen! Geloof je me nog niet?"
„Natuurlijk niet, en je gelooft jezelf ook
niet! Je moet mij wat wijsmaken, meneer
tje!" en Tom draaide zich om alsof hij de
zaak als afgedaan beschouwde. Maar Hans
pakte hem bij zijn kraag en zei: „Luister
nu eens even en wees verstandig! Wie drie
appels heeft, heeft er ook tweedat
moet je toch toegeven!"
„Ja, natuurlijk", zei Tom. „Goed, weet
je misschien ook nog, dat twee en drie vijf
is? Dus ik heb er vijf"! Toch dacht een
ogenblik na en zei toen: „Je hebt gelijk. Nu
zal ik je wat voorstellen. Weet je zeker, dat
je vijf appels hebt?" „Ja, natuurlijk!"
„Goed, geef mij dan maar drie van die vijf
appels. De twee, die overblijven mag jij
hebben!" Hij pakte de drie appels en ren
de er lachende mee weg....
Zoals je ziet, zijn er in dit invulraadsel
helemaal geen zwarte vakjes. Het is dan
ook niet zoals de meeste invulraadsels zijn.
We gaan uit van één hokje. Daar kan dus
maar één letter ingevuld worden. Daaron
der zijn twee hokjes en vanzelfsprekend
moeten daar twee letters worden ingevuld,
maar één van die twee is de letter van het
bovenste hokje. Zo gaat het raadsel steeds
verder. Elk nieuw woord heeft één letter
meer, maar de letters van het vorige woord
mceten er ook allemaal bij gebruikt wor
den. Je mag ze natuurlijk steeds in een
andere volgorde zetten. Het langste woord
staat bij 8. Daarna worden de woorden elke
keer weer één letter korter en tenslotte
blijft er weer één letter over. Het is een
aardig raadsel, probeer maar eens of je het
kunt oplossen.
1. een klinker
2. een lengtemaat-
3. een kort ogenblik, seconde
4. bij elkaar behorende voorwerpen, ver
zameling
5. stok, buisje, stengel
6. wegnemen zonder dat het geoorloofd
is
7. veters, rijgsels
8. dunne stelen.
9. plaats waar de kippen eieren in leggen
10. nauwe straten
11. gemoed, ziel, spook
12. plaats, plekje
13. geëtste plaat
14. boom
15.- medeklinker
si -'sa fï SI :aa;s zi 'V&zZ
II iuogois 01 ijsousoi 6 ispguajs 8 isjaisau
i iuapis 9 iiaajs g Tojs f s -P Z k l
:ONISSOTdO
ZOEKPRENTJE.
Waar is zijn vrouw?
ap ftq squji AinoiA ap uba pjooq pq af 3{z
uep 'lueqraiqpaj ap do afweid jaq ibbjq
:guissoido