HERINNERING AAN EEN AVOND VAN VERSCHRIKKING VOOR MIDDELBURG De Tweede Kamer heeft de begrooting van koloniën aangenomen. 1929 - 7 December -1939 Hoe hei vuur van zeven groote panden aan de Lange Delft een puinhoop maakte. Een regen van vonken over de heele stad. ZWARE TAAK VOOR DE BRANDWEER. DE GANG DER VERNIE TIGING DE STRIJD TEGEN DE VLAMMEN, OFFICIEELE BELANGSTELLING. DE OPRUIMINGSWERKEN EN DE DIRECTE GEVOLGEN. DE KEERZIJDE DER MEDAILLE. Bezwaren tegen inenting der gemobiliseerden. DEFENSIE-BEGROOTING. De neutrale schepen in de controlehavens. DE NOODLANDING VAN HET DUITSCHE VLIEGTUIG BIJ SCHIERMONNIKOOG. Op 7 December 1929 en in den nacht daaropvolgende heeft het vuur Middelburg tot een stad van verschrikking gemaakt. Een groot aantal van de mooiste winkelhui zen in de Lange Delft zijn verwoest door een brand, welke thans welhaast historisch genoemd kan worden. Zoo hevig woedde het vuur en zoo groot was de schade, die werd aangericht toen huis nahuis aan de vlammen ten offer viel, dat niet alleen van 't Zand, Goes en Vlissin- gen hulp moest komen, zoowel van de brandweer als van de marine, doch dat te vens de motorspuiten van Bergen op Zoom, Roosendaal, Breda, Rotterdam en Den Haag door den donker naar de Zeeuwsche hoofd stad joegen. Ondanks al het vechten tegen de vernie tigende vlammen, zag de volgende morgen echter neer op een troosteloozen chaos van puin, waar den dag tevoren welvarende winkelpanden stonden. Des Zaterdagsmiddags was de schrijver van dit artikel te half vijf bij het posten van brieven aan het station in gesprek ge komen met een der dienaren van de heilige Hermandad en toen deze zich naar het po litiebureau zou begeven, waar hij te 5 uur moest zijn, verlieten wij samen het Stations plein om het centrum der stad weder op te zoeken. Het was een donkere stormachtige Decembermiddag en zoo pas na Sint Nico- laas kon dan ook geen drukte worden ver wacht. Wij waren ons niet in het minst be wust van het ernstige gebeuren, dat zich aan het ontwikkelen was. In de Segeerstraat namen wij een brand lucht waar. Aanvankelijk dachten wij aan het verbranden van afval, doch een een voudige stadgenoot voegde ons zeldzaam la coniek toe: „Ze zeggen, dat er brand is in den Franschen bazaar". Voor hen, die toen nog niet te Middelburg woonden of te jong waren om zich het voorgevallene te herin neren, zij hier gemeld, dat de Fransche Ba zaar stond op de thans nog steeds open plaats tusschen het Grand Hotel en de zaak der firma Wiener. Het is te begrijpen, dat zoo wel de agent van politie als wij zelf ons de Langedelft in spoedden, waar toen reeds de vlammen uit het dak van den Franschen Bazaar sloe gen en door den zeer krachtigen wind wer den voortgejaagd. Het eerste brandweerma teriaal was reeds in de Langedelft aanwezig en men was bezig met het uitleggen van slangen, die aanvankelijk alleen op de wa terleiding waren aangekoppeld. Terwijl de agent zich bij zijn chefs meldde en een af- zetpost betrok, die tot diep in den nacht niet zou kunnen worden verlaten, liepen wjj den bazaar in waar alles door elkaar rende. Achterin gekomen wij zien in gedachten de huishoudelijke artikelen in die afdeeling nog staan hoorden wij boven ons hoofd hevig gekraak en was het duide lijk, dat een verder onderzoek binnenshuis geen zin meer had. Toen wij ons, evenals het nog aanwezige personeel naar buiten hadden begeven brandde het ook zeer spoe dig beneden. De Fransche Bazaar, die een 7-tal jaren aan Middelburg tot op zekere hoogte 'n grootsteedsch aanzien had gegeven was tot verdwijnen gedoemd en is nimmer tot herbouw gekomen. Was het hier bij gebleven, men zou ze ker niet van een ramp hebben gewaagd. Hoe anders is het echter gegaan! Het is een ramp geworden, waarbij helaas onze vrees van destijds dat de gevolgen vele ja ren zouden zijn te zien, maar al te juist is gebleken. Nog steeds ziet men de open plaatsen, al vermindert hun aantal juist thans weer met een door den bouw van het nieuwe pand van Albert Heijn. De brandweer stond destijds voor een zeer zware taak, omdat de brand was ont staan op de bovenste verdieping van het hooge huis. Vuur en rook deden denken aan een zeer hoogen fakkel. De tot storm op- loopende wind joeg de vlammen in de rich ting van het Grand Hotel. Niet het Grand Hotel, zoo als wij het nu kennen, doch het zoo indrukwekkende pand, dateerend uit 1747, toen Stephanus Versluijs het als wo ning liet bouwen en het den naam droeg van Groot Ravesteijn. Dit pand was op 26 Juni 1926 reeds door een brand geteisterd, die toen de achterzijde en daarmede de prachtige feestzaal van het voormalige patriciërshuis verwoestte. Men had toen echter het vuur nog een halt kunnen toe roepen en voorkomen, dat ook de voorzijde en daarmede de prachtige gevel een prooi der vlammen werden. Thans zou het helaas heel anders gaan Ongeveer een uur nadat de brandweer be gonnen was het vuur te bestrijden, moest zij aanzien, dat dit zich ook het Grand Hotel had aangetast alsof het revanche wilde ne men over zijn nederlaag van 2% jaar te vo ren. Het in 1926 herbouwde achterdeel spa rend, heeft het vuur ditmaal het voortste deel grondig verwoest. In deze richting heeft de brand echter verder geen panden vernield, al bekwam de zaak van den heer Helder wel schade. Maar juist tegen den wind in, naar de zijde van de Markt, heeft het vuur zich nog voortgeplant, zoodat meermalen in den loop van den avond ge vreesd werd, dat de hoofdstraat tot aan de Markt zou verdwijnen. Het is aan deze zij de van de Langedelft verder bij de ver woesting van drie panden gebleven Naast den Franschen Bazaar stond tot 7 December 1929 de Lunchroom-Oosterhuis, destijds geëxploiteerd door den heer Rosen- daal. Kort nadat de vlammen uitsloegen bij het Grand Hotel, lieten zij zich eveneens zien bij Oosterhuis en het was spoedig dui delijk, dat ook hier „geen redden aan" was. Deze zaak is niet teruggekomen, en de grond is nu bezet door de helft van de zaak van Wiener. Deze firma had destijds twee zaken, een aan elke zijde van de straat. Een half uur na Oosterhuis werd Wiener door het vuur aangetast. Ook hier was het spoedig van onder tot boven een vlammen zee. Men deed alles wat mogelijk was om het kantoor en het magazijn van de firma Kaan gevestigd in een groote particuliere woning van een halve eeuw oud nog te red den, maar men moest ook hier nog wijken al was dit aan deze zijde van de straat ge lukkig het laatste pand, dat geheel met den grond gelijk werd gemaakt. Het daar op volgende, destijds Boasson's Bank, nu Twentsche Bank, bekwam wel schade maar hier kon men het vuur toch eindelijk te genhouden. Tot nu toe had men met man en macht de overzijde van de Langedelft voor het vuur weten te behoeden. Wel hadden wij ons zelf overtuigd hoe warm de ruiten en het houtwerk dier panden aan de binnen zijde waren, reeds toen Oosterhuis brandde en Wiener werd aangetast en wel had men daar de gordijnen afgenomen en voorka mers leeggehaald. Tenslotte had men ook dank zij veler medewerking, gered wat te redden viel, maar men had toch hoop ge kregen, dat het bij gebladderde gevels zou blijven. Ook dit was te optimistisch gedacht. Toen te ongeveer 9 uur het pand van Gebr. Kaan geheel in vlammen gehuld was, zag het vuur kans zich mede te deelen aan de overzijde en nog zien wij de eerste vlammen kruipen langs de kroonlijst van den gevel van het pand der firma De Ja ger en zien wij marinemannen trachten van uit de bovenverdieping deze vlammen te blusschen. Dit mocht hen echter niet gelukken. Zij moesten voor dezen over- machtigen vijand retireeren en ook dit pand voor een zeer groot deel aan hem overlaten. Alleen het achtergedeelte bleef staan. Aan de Marlctzijde stond toen het café van den heer Muller en dit bleef be houden, al was er ook vrij wat schade aangericht. Anders zou het gaan met het pand aan de andere zijde van De Jager, waar de beddenzaak van de firma Wiener was gevestigd, met een afzonderlijk ver huurd bovenhuis Dit pand is ook totaal verwoest en de daarop volgende van Si mon de Wit, Meinsma, Vriesman en Brak man kregen belangrijke schade en verer gerden hét droeve aanzien, daft onze hoofdstraat op Zondagmorgen bood, toen het daglicht opging boven een treurende Het totaal verwoeste pand van de Firma De Jager. Waar de brand ontstond: de ruines van Fransche Bazar" en belendende panden. stad. De straat zelve was veranderd in een hooge puinhoop van ingestorte voor gevels. Uit het bovenstaande zal het ook aan niet-ingewijden duidelijk zijn, dat de toen malige brandweer van Middelburg, die slechts beschikte over de op de waterlei ding te plaatsen standpijpen èn de twee kleine motorspuiten, die ook thans tot de uitrusting zijn blijven behooren, tegen een brand als die van 7 December 1929 niet was opgewassen en dat alleen krachtige hulp van elders heeft voorkomen, dat de ramp nog veel grootere afmetingen heeft aangenomen. Als wij eerst een woord la ten voorafgaan voor de mannen van 't Zand, dan is dit voor wat deze met hun kleine spuit hebben gedaan om de R K school te besehermen. Zij konden niet meer doen dan hun best en dat is alleszins ge beurd Verder denken wij aan onze zuster stad Vlissingen en de daar gevestigde ma rine, die reuzen-werk verzetten, met ook betrekkelijk eenvoudig materiaal. Goes vergat ons ook niet en Bergen op Zoom heeft in de late avonduren met haar toen nieuwe autospuit heel wat gepresteerd Toch mag het een zeerop prijs gestelde gedachte genoemd worden van den Com missaris der Koningin, die wij tegen den toenmaligen burgemeester, den heer Du- mon Tak, hoorden zeggen „Zal ik Den Haag vragen om hulp?" De burgemeester stelde deze invloedrij ke tusschenkomst op hoogen prijs en als ten slotte de brand bij De Jager gestuit is en de R.K school en het St. Joseph gesticht gespaard zijn voor het vuur, dan is dit zeker te danken aan het werk van de Rotterdamsche spuit, die vanaf de Hout- kade door Segeerstraat en Oude Kerk straat twee slangen uitlegde en van af de zijde van den Wal het vuur een „halt" toeriep. Hoe groot het gevaar voor andere dee len van de stad was, bleek uit de dui zenden vonken, die door den wind over de stad werden gedreven en die in het torentje boven de Provinciale Bibliotheek en ten huize van den heer Polak op den Rouaansche Kade begin van brand deden ontstaan, die in beide gevallen gelukkig spoedig bedwongen was, maar bewijst welke verschrikkelijke uren voor Middel burg wij in herinnering brengen. Een klein tegenwicht is, dat zulke ern stige oogenblikken geeft velen gelegenheid te toonen wat zij waard zijn en er zijn dien avond en nacht vele bewijzen van hel- demoed gegeven. Dat er bij dit alles slechts betrekkelijk geringe verwondingen voorkwamen melden wij ook thans nog met dankbaarheid. Dat er van heinde en ver zeer velen naar Middelburg kwamen om de gevolgen van den hevigen brand in oogenschouw te nemen, is te begrijpen. Eigenaardig is intussehen dat er stadgenooten waren, die niets van al dit vreeselijke gebeuren had den bemerkt. Een zeer na betrokkene vernam het pas Zondagmiddag Dat was uren nadat de toenmalige mi nister van Binnenlandsche Zaken, nu wij len jhr. mr. Ch J, M, Ruys de Beeren- brouck, te Middelburg was aangekomen om zich persoonlijk te overtuigen van de groote vernieling, die het vuur had aan gericht en om zijn hulde te brengen aan allen, die hulp hadden geboden. Want' niet alleen uit de genoemde gemeenten was hulp gebracht, ook Den Haag, Breda en Roosendaal zonden spuiten, die echter geen dienst meer hebben verricht. Ook in de eerste dagen na den brand, zijn de brandweren van Middelburg en Vlissingen actief gebleven voor de na blussing, want telkens laaiden de vlam men weer ergens op in- de ruïnes en ge durende een paar weken heeft men het rijverkeer in het deel van de Langedelft tusschen Markt en St. Jansstraat moeten stop te zetten, opdat men kon voortwer- ken aan de opruiming van puin en wan kelende gevels. Reeds kort na den brand werden ons de plannen getoond door den toenmaligen eigenaar voor den herbouw van het Grand Hotel. De heer Rosendaal verkocht zijn terrein aan Wiener en zou gaan bouwen op de plaats van den Franschen Bazaar. Dat men wilde trachten, onze hoofd straat niet te veel te ontsieren, is goed te keuren, maar de strakke hand waarme de dit geschiedde, is oorzaak geworden, dat de toenmalige eigenaar zijn o i. goede plannen niet uitvoerde en dat de heer Rosendaal Middelburg den rug draaide. Wiener bouwde een noodwinkel op de plaats waar deze nu nog zonder boven verdieping als lampenwinkel wordt geëx ploiteerd en bouwde verder het nu be kende winkelpand De firma Kaan plaat ste haar kantoren in de Giststraat en is daar nog gevestigd en de firma De Jager herbouwde geheel. Dat nu eindelijk het open terrein van Kaan verkocht is en bebouwd wordt, is toe te juichen maar men kan toch niet tevreden zijn vóór het parkeerterrein van het Hotel ook aan het oog onttrokken is, tusschen den ingang van het hotel en de zaak van den heer Helder iets goeds is verrezen en de noodwinkel aan de over zijde is vervangen. Aan iedere medaille is een keerzijde en zoo is het ook met het hier beschrevene, want een goede zijde is geweest de in tense verbetering van de brandweer en dat niet alleen hier ter stede, doch ook in de omliggende gemeenten. Zeker, oók nu zou men bij een brand, begonnen in gelijke omstandigheden als die van 1929 voor een zware taak staan, maar men beschikt nu over veel beter materiaal en over personeel, dat niet alleen, evenals dat van destijds, vol moed en lust tot aanpakken is, maar dat tevens goed ge oefend kan worden genoemd Walcheren zal niet spoedig meer hulp van buiten het eiland moeten hebben bij branden als die van heden 10 jaar geleden. De Tweede Kamer heeft gistermiddag de behandeling van de begrooting van Kolo niën voor 1940 beëindigd. De heer B a j e t- to (r.k.) was van oordeel, dat door de een zijdige vaststelling van het Nederlandsche aandeel in de vlootkosten de financieele autonomie van Indië wordt aangetast. Voorts bepleitte deze spreker de station- neering van een vliegtuigafdeeling op Cu rasao. Het liberale lid de heer Van K e m- pen achtte de bestaande regeling rede lijk, terwijl de heer Wagenaar (a.r.) verklaarde, tegen de hoofdgedachte van deze regeling geen bedenkingen te hebben. Minister W e 11 e r zeide in zijn ant woord o.m„ dat aan de vaststelling van het bedrag een uitvoerig overleg met den gou verneur-generaal en den Volksraad vooraf gaat. Het laatste woord behoort echter aan den Nederlandsche wetgever te zijn. Ten aanzien van de door den heer Bajetto ge maakte opmerkingen over de defensie van Curasao en Suriname, deelde de minister mede, dat majoor Giebel van den generalen staf van het Kon. Ned.-Indische leger, lee- raar aan de Hoogere Krijgsschool te Den Haag, naar Curasao vrtrekt om in overleg met den gouverneur een schema te ont werpen voor de verdediging van dat ge biedsdeel. Daarbij zal het luchtwapen niet uit het oog worden verloren. Bij de afdeeling Curagao voerden de hee- ren IJzerman (s.d.), Mes (r.k.) en Mejjerink (a.r.) het woord. De eerste twee sprekers bepleitten o.m. verbeterin gen in de volkshuisvesting; de laatste spre ker verklaarde zich voorstander van een „Welvaartsfonds". De minister verklaarde hierop, dat de instelling van een dergelijk fonds in overweging is, doch dan met al- gemeene bestemming. Zonder hoofdelijke stemming werd dit begrootingshoofdstuk aangenomen. Na enkele kleinere wetsontwerpen werd een aanvang gemaakt met de behandeling van de defensie-begrooting voor 1940. Het anti-revolutionaire lid de heer D u y m a e r van Twist toonde zich een warm voor stander van vervanging van de oudere lich tingen door jongere. Hij bepleitte opleiding bij hetveldleger, indien gebrek aan kader 'n bezwaar is. Deze spreker bepleitte voorts versterking van de vloot met slagkruisers. De heer Ruyter (r.k.) stond een betere regeling van de schadeloosstellingen in de geïnundeerde gebieden voor. Ook drong deze spreker aan op het verstrekken van boter aan de militairen in plaats van mar garine. De liberale afgevaardigde dr. Vos wees o.m. op het groote belang van vacci natie van de militairen tegen pokken, ty phus, en paratyphus. De heer Van der Zaal (a.r.) besprak de verzorging der geestelijke belangen van de gemobiliseer den en de heer Van Sleen (s.d.) kwam op voor de belangen van de werkloozen en ongehuwde zelfstandigen, welke hjj bij de kostwinnersvergoedingen niet voldoende in het oog gehouden achtte. Ook bepleitte de ze spreker wettelijke regeling ten aanzien Bij de neutrale schepen, die op 2 Decem ber in de drie Engelsche contrölehavens lagen, waren 21 Nederlandsche, 18 Zweed- sche, 16 Noorsche, 9 Deensche, 6 Belgische, 2 Grieksche, 2 Amerikaansche en 2 Pana- meesche. In de week, eindigende op 2 De cember, heeft de controlecommissie een on derzoek ingesteld naar de lading van 110 schepen, die sedert 25 Novemer waren aan gekomen, en van 57 schepen, die in de voorafgaande week waren gearriveerd. Bjj het totaal waren 35 Italiaansche schepen,, 27 Nederlandsche, 21 Zweedsche, 19 Engel sche, 14 Noorsche, 11 Deensche, 10 Belgi sche, 6 Grieksche, 6 Amerikaansche en 4 Finsche. In een geval is de geheele la ding in beslag genomen; in 91 gevallen is de geheele lading doorgelaten. In de week, eindigende op 2 December* heeft de Britsche controlecommissie 137.000 ton goederen, waarvan h.i. bewezen was, dat zij voor Duitschland bestemd wa ren, in beslag genomen. De sedert het be gin van den oorlog in beslag genomen hoe veelheid goederen is daarmede gestegen tot bijna 735.000 ton, waarvan 260.000 ton door, de Fransche autoriteiten aangehouden is. Het vliegtuig weggesleept door Duitsche marinevaartuigen. Zooals gisteren gemeld, was de redding boot „Insulinde" uit Oostmahorn uitgeva ren op noodsein van een Duitéch militair watervliegtuig, dat op zee, nabij Schier- monnikook 'n noodlanding op zee had ge maakt. De „Insulinde" heeft bij terugkeer te Oostmahorn gerapporteerd, dat het vliegtuig zich in de branding bevond, zoo dat de positie der inzittenden niet zonder gevaar was. De twee Duitsche gewapende treilers, die eveneens te hulp waren geko men, slaagden er na veel moeite in het vliegtuig op sleeptouw te nemen. Men is daarop in Noordelijke richting uit het ge zicht verdwenen. De „Insulinde" is vervol gens naar haar standplaats teruggekeerd. REGEERINGSSTEUN VOOR SERINGENKWEEKERS. De regeering heeft aan de Aalsmeersche seringenkweekers medegedeeld, aan de se ringencultuur steun te zullen verleenen nu het grootste afzetgebied, Engeland, is ver loren gegaan. Van eergisteren af wordt voor doorgedraaide seringen een steunbe drag betaald van 5 cent per tak voor de beste kwaliteiten en van 2% cent per tak voor de minder goede kwaliteiten. van het weder in dienst nemen van mili tairen na demobilisatie. De laatste spreker was het soc.-democratische lid de heer K-ievit, die o.m, dwingende bepalingen wenschte ten aanzien van de bescherming der koopvaardijvloot en der opvarenden. Bij het overleg dienen de laatsten te worden ingeschakeld. Hedenmiddag wordt de beraadslaging voortgezet.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 7