KRONIEK VAN DEN DAG {TEGEN DE WET) „Wij hebben Duitschland vastgebonden". „Finland verdedigt de Westersche beschaving" TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN DONDERDAG 7 DECEMBER 1939. No. 289. Overweegt Rusland een aanval op de Engelsche belangen in Azië? Opium gesmokkeld in de magen van kameelen! De dieren zagen er niet goed uit „Het moet op de knieën door blokkade en luchtoperaties". EEN ENGELSCHE UITVINDING? Veeg teeken voor Roemenië. Een opmerkelijk artikel in het orgaan van de Komintern, WEER TIEN FRANSCHE COMMUNISTEN GEARRESTEERD, Amerika bewijst zijn sympathie met vliegtuigen DE WENSCH VAN ROOSEVELT. Nu de oorlogvoerende mogendheden wat den landoorlog betreft, in twee betonnen fronten tegenover elkaar vastzitten, zon der zich bloot te geven, heeft men des te meer aandacht voor de andere vormen van den oorlog, die ter zee en in de lucht. Ter zee beperkt men zich voorshands vnl. nog tot den handelsoorlog, terwijl gelukkig geen van beide partijen de consequentie aandurft van den „totalen" luchtoorlog, waarvoor de geheele menschheid vreest. Een ieder is zich er van bewust, dat dit een onlogische toestand is en men begrijpt, dat gezocht wordt naar een uitweg uit deze impasse. Dit zoeken zal dan vnl. van Duït- schen kant komen, daar dit land, ondanks de geweldige krachtsinspanning, welke het zich oplegt, op den duur toch waarschijn lijk econpmisch de slechtste kansen heeft. Reeds meer is gewezen op de mogelijk heid dat Rusland, als het „klaar" is met Finland, zijn blik Zuidwaarts zal wenden. En dan denkt men in het algemeen aan den Balkan. Een Duitsch blad, de „Völkische Beo- bachter", kwam echter dezer dagen met een veronderstelling, die verrassing ver wekte, zoowel door het feit, dat zij veel verder 'ging dan Russische gebiedsuitbrei ding op den Balkan als door de gedetail leerde uitwerking, die niet veel minder was dan een aanvalsplan op de landen in Azië, waar Engeland zulke groote belan gen heeft. De schrijver gaat van de omstandigheid uit, dat „de wereld vol spanningen is, en dat men tegelijk met het afbreken van de Russisch-Finsche betrekkingen verneemt, dat zich in Voor-Azië donkere wolken sa menpakken. De Franschen hebben troepen in Syrië geconcentreerd, de Turken aan het Kaukasusfront en Rusland versterkt als antwoord daarop eveneens zijn troepen in Transkaukasië en Centraal-Azië. Dat zijn ernstige teekenen." Het belangwekkende in de beschouwing, die de schrijver daaraan vastknoopt, is te vinden in de omstandigheid, dat hij, blijk baar over zeer goede informaties beschik kend, een formeel plan van aanval uitwerkt en de wederzijdsche krachten bij een door hem blijkbaar al spoedig te verwachten bloedige botsing aan het Kaukasusfront in alle bijzonderheden meet. „De Russen", zegt hij, „zullen als de ster keren kunnen optreden en den oorlog met onbegrensden inzet van krachten offensief kunnen voeren. Ze zijn niet als tijdens den Wereldoorlog met hun hoofdmacht elders gebonden." En hij komt tot de volgende slotsom: „De idee, de veroveringsveldtochten van Alexander den Groote, Baber en Nadir te herhalen, heeft mannen als Napoleon I en generaal-veldmaarschalk Von der Goltz ern stig beziggehouden. Met de tegenwoordige verkeersmiddelen is ook dit mogelijk. Na tuurlijk is het niet gemakkelijk en zijn er groote middelen voor noodig en vooral gron dige voorbereiding. De macht, die het kan uitvoeren, is Rusland, uitgaande van zijn bezittingen in Centraal Azië en steunende op zijn uitgebreid net van spoorwegen. Op détails willen wij hier niet ingaan. Maar het is wellicht goed, ook deze mo gelijkheid der ontwikkeling in het oog te houden als men er zijn gedachten over laat gaan, welk een enorme lawine de Tur ken wellicht met hun politieke koerswijzi ging aan het rollen zouden kunnen bren gen, welk gevaar zjj daarbij zouden loopen en wiens belangen zij ten slotte zouden ver dedigen." Met deze „politieke koerswijziging" be doelt het blad natuurlijk het Turksche ver drag met Engeland en Frankrijk. Dit is echter geen koerswijziging, daar reeds vóór dezen oorlog de Turksche regeering dui delijk meer sympathie toonde voor wat nu de „Geallieerden" zijn dan voor Duitsch- land. Men zou slechts in zooverre kunnen spre ken over een „koersverandering", dat Tur kije eerst al zijn best heeft gedaan om te komen tot een pact met Rusland, den nieu wen vriend van den vijand der geallieerden. En de lawine zou dan het Russische le ger zijn, Zuidwaarts trekkend, evenals Alexander de Groote. Nu is de laatste niet begonnen in Centraal-Azië, maar doodge woon over den Hellespont getrokken. Met zijn leger van 40.000 man wist hij heel Klein Azië te veroveren. En daaraan had de 21- jarige niet genoeg: hij nam Syrië, Phoeni- cië, Egypte (waar hij Alexandrië stichtte) en Perzië. Zelfs bereikte hij Indië. Tot aan den Indus trok hij voort. Toen kon hij niet verder, omdat zjjn krijgslieden weigerden nog meer Oostelijk te gaan. Indië had anders voor hem open gelegen. Droomt Stalin er van een gedeelte van dezen tocht te herhalen en hem dan naar het Oosten voort te zetten? Tot de vorige maand heeft Moskou steeds getracht zijn ideologie in andere landen te vrebre; den langs den weg van propagan da. Thans schijnt het van deze methode af gestapt te zijn en heeft het dan alouden weg van het geweld betreden. Niemand weer waar deze weg zal eindigen. En in dit licht kan men de veronderstellingen van het Duitsche blad niet zonder meer afwij zen. Tot nog toe hebben echter zoowel Enge land als Rusland wel opgepast „elkaar pijn te doen". Men zal ook goed doen er bij het lezen van deze Duitsche beschouwing re kening mede te houden, dat de wensch dikwijls de vader van de gedachte is en dat een aanval op Engelands belangen in het Oosten Duitschland de kans zou geven om in het Westen wat gemakkelijker adem te halen. Verder bestaat natuurlijk ook de moge lijkheid, dat het hier een papieren aflei dingsmanoeuvre betreft en dat Rusland als het zich eventueel in den strijd zou men gen een heel ander operatieterrein zou uitkiezen. In het licht der laatste berichten uit Roe menië en Hongarije is als volgend „operatie terrein" de Balkan toch wel zeer waar schijnlijk En tenslotte is er de groote kans, dat we hier te maken hebben met het zooveel- ste Duitsche dreigement aan Engeland, met de bedoeling te zeggen: Ga niet te ver; er staan nog andere stukken op het schaak bord! Onlangs is uit Egypte bij den Volkenbond een rapport binnengekomen van het centra- 'e bureau voor verdoovende middelen te Kai'ro, waarin wordt medegedeeld op welke wijze ongeveer 51 kg onwettig geïmpor teerde opium en ongeveer 17.5 kg hasjisj werden gevondenin de magen van 19 kameelen Op 22 September van dit jaar meldde een politiecommandant van de Egyptische grensadministratie, dat een aantal smokke laars uit Palestina via Sinai verdoovende middelen, verbórgen in de magen van ka meelen, in het Nijldal binnen smokkelden. Hij deelde tevens mede zoo vertelt het Hbld. dat deze verdoovende middelen verpakt waren in cylinders van zink, die in den bek van de kameel geduwd werden en aldus in de maag van het dier terecht kwa men. De kameelen werden vervolgens in het Nijldal gebracht, waar zij geslacht wer den. Op deze mededeeling werden alle grens posten gewaarschuwd en een strenge con trole werd uitgeoefend. Op 29 September 1939 vernam men, dat drie mannen een week te voren Palestina verlaten hadden met zes kameelen, die 15 kg hasjisj in hun magen vervoerden en dat deze dieren in quarantaine waren te El- Kantara, waar zij nog denzelfden dag be vrijd zouden worden. De politie kon de drie mannen niet ontdekken, maar het misera bele aspect van 19 kameelen onder het toe zicht van een aantal Bedoeïnen viel haar op. Zij bood aan een van hen tien Egypti sche ponden aan voor één zijner kameelen, hoewel het dier niet meer dan drie pond waard was. De oppasser weigerde echter dit aanbod, en dit was voor de politie vol doende reden om de Bedoeïnen gevangen te nemen onder beschuldiging van smokkel handel in verdoovende middelen. Een soort gelijk geval werd op 1 October aan de auto- De eerste censor van Engeland, vice-ad- miraal Usborne, heeft gisteren een rede voering gehouden voor de EngelschAme- rikaansche persvereeniging in Parijs. Hij zeide o.m. het volgende: „Wij hebben Duitschland vastgebonden". Spr. legde er den nadruk op, dat hij zijn persoonlijke meening uitsprak, wanneer hij zeide te gelooven dat de Duitsche aanval lers wel een hoop moeilijkheden zouden ge ven alvorens zij tot zinken werden ge bracht, maar er toch niet aan te twijfelen, dat zij tenslotte naar den zeebodem gezon den zouden worden. Ik behoor niet tot de genen aldus spr. jdie gelooven, dat de oorlog van korten duur zal zijn en ik heb geen vertrouwen in een ontbinding van Duitschland van binnen uit. Ik ben van ge voelen, dat wij slechts zullen overwinnen na Duitschland op de knieën te hebben ge dwongen en de beste manier om dat te doen is de blokkade en mogelijk uitgebrei de luchtoperaties. Naar mijn meening ho pen zoowel Engeland als Duitschland, dat de luchtbombardementen zich niet zullen ontwikkelen tot een wederzijdsche vernie ling der hoofdsteden. De reden, waarom geen bommen gewor pen zjjn op het land en waarom geen vlieg velden zijn gebombardeerd, is, dat er bij dergelijke aanvallen altijd gevaar bestaat, dat de bommen op een huis terecht komen. Daarop zouden represailles volgen en dit zou leiden tot de vernieling der hoofdste den, hetgeen beide landen willen vermij den. Om de blokkade door te zetten is het noodig het duikbootgevaar te boven te ko men en de „Deutsehland" van de zee te verdrijven. Engeland heeft bij de bestrij ding der duikbooten veel meer succes dan het in den aanvang van den oorlog durfde hopen. Toen de oorlog uitbrak bestond er groot gebrek aan vaartuigen ter bestrijding van duikbooten. Engeland komt dit gebrek snel te boven. In den aanvang van den oorlog voeren Duitsche duikbooten ver den Atlantischen Oceaan in, hetgeen de jacht- operaties moeilijk maakte. Engeland is de magnetische mijn meester geworden. Deze mijn was geen nieuwigheid, want Engeland heeft in den laatsten oorlog groote mijnvelden gelegd in de vaargeul bij Dover, waarover geen enkele duikboot kon passeeren. Usborne verwachtte, dat het noodig zou kunnen worden mijnenvegers voor kon vooien uit te zenden. Hij twijfelde er niet aan of het mijnengevaar zou worden over wonnen. Wat de oppervlakte-schepen be treft verklaarde Usborne, dat hier het ka liber van het geschut van belang was. Er zijn slechts weinig oorlogsschepen beschik baar, die elk afzonderlijk snel genoeg en goed genoeg bewapend zijn om op te tre den tegen de elf-duims kanonnen van de „Deutsehland". Usborne besloot zijn rede met te zeggen, dat de Duitschers niet veel uit Rusland zouden kunnen krijgen en dat, zelfs wan neer de Duitschers zich meester maakten van de Roemeensche oliebronnen, deze slechts voldoende zouden opleveren tot dekking van de helft van Duitschland's behoefte. riteiten gesignaleerd. Een van de kameelen te El-Kantara werd geslacht en inderdaad werd een hoeveelheid opium in een cylinder van zink in de maag van het beest gevon den. De andere dieren werden hierop even eens geslacht en het resultaat was, dat men in El Kantara op 9 kameelen 248 cy linders met 44 kg 240 gr. opium vond. Te El-Arish werden op 3 kameelen 71 cylinders met 15 kg 780 gr. hasjisj, op 4 kameelen 38 cylinders met 6 kg 663 gr opium en op 3 kameelen 83 cylinders met 1 kg 990 gr. hasjitsj gevonden. Een welkome versnapering. Een Engelsch matroos offreert een sigaret aan een Duitschen gevangene aan boord van een Britschen torpedojager, die over levenden van een vernielde Duit sche duikboot aan wal bracht. Het laatste numnjer van het tijdschrift De Communistische Internationale schrijft: „De volkeren van Estland, Letland en Litauen weten, dat de verdragen met de Sowjetunie hen van den oorlog gered heb ben en hun een veiligen waarborg hebben gegeven van hun onafhankelijkheid tegen de imperialistische mogendheden". „De be langen der volkeren van Roemenië en hun vrije en vreedzame ontwikkeling zijn ver bonden met de onmiddellijke afsluiting van een pact tot wederzijdschen bijstand met de Sowjetunie, gelijk aan de pacten, die door de Oostzeelanden zijn gesloten. Een blik op den binnenlandschen politieken en eco- nomischen toestand van Roemenië geeft de overtuiging, dat de vriendschappelijkste betrekkingen met de Sowjetunie een vitale noodzakelijkheid zijn." Het orgaan vervolgt: „In de geannex eerde provincies de Boekowina, Transsyl- vanië, de Dobroedzja en Bessarabië, heeft Roemenië een politiek van nationale on derdrukking en wreede uitbuiting der volksmassa's uitgevoerd." Het artikel verklaart, dat het de taak is van de Roemeensche communisten om te werken tegen „den imperialistischen oor log" en voor het zelfbeschikkingsrecht, dat zoo ver moet kunnen gaan, dat afscheiding van Roemenië mogelijk is. o De Fransche politie heeft den communist Vassart, lid van den algemeenen raad van de Seine, gearresteerd in verband met een zaak, die reeds geleid heeft tot de inhech tenisneming van Frot en Legall, leden van den Parijschen gemeenteraad en zeven an dere vooraanstaande communisten. De commissie, belast met het onderzoek van aanvragen tot arrestaties van verschei dene Kamerleden, heeft zich uitgesproken voor het instellen van een gerechtelijke ver volging tegen den communistischen afge vaardigde Marty. President Kallio van Finland heeft ter gelegenheid van den 22sten verjaardag der Finsche onafhankelijkheid gisteren in de Finsche taal een radiorede uitgesproken, waarin hij o.a. zeide: „Onze groote kracht ligt in onze eenheid. Finland heeft altijd een grooten vijand ge had en heeft moeilijke tijden doórgemaakt bij het bestrijden van dien vjjand. De me thoden der Sovjets toonen aan, dat de vei ligheid van Leningrad niet ter sprake komt, want wij zijn langs de geheele Oos telijke grens aangevallen. Het Finsche volk begrijpt, dat het niet slechts zichzelf, doch ook de Westersche beschaving te verdedi gen heeft. Daarvoor heeft Finland erken ning verworven, zelfs van buitenlandsche staatslieden". De president besloot zijn rede- met de woorden <en Luther: „God is onze vaste burcht". Ter gelegenheid van den verjaardag der Finsche onafhankelijkheid heeft president Roosevelt een telegram gezonden aan den Finschen president, Kallio, waarin hij zegt: „Deze verjaardag, waarop het Finsche volk met trotsch het totstandbrengen van zijn onafhankelijkheid herdenkt, geeft mij we derom een welkome gelegenheid om uit drukking te geven aan de oprechte ach ting, die het volk en de regeering van de Ver. Staten gevoelen voor het Finsche volk. Vurig hoop ik, dat deze tragische dagen na niet langen tijd zullen wijken voor een ge lukkiger tijdperk, teneinde het Finsche volk in staat te stellen ongestoord de ge stage ontwikkeling voort te zetten van zijn vrije politieke en sociale instellingen, die de bewondering hebben gewekt van het Amerikaansche volk". Ofschoon het gebruikelijk is dat Roose velt een telegram zendt aan de hoofden van vreemde staten bij gelegenheid van ver jaardagen, verklaren ambtenaren te Wash ington, dat zijn telegram aan Kallio ver uitgaat boven de gebruikelijke gelukwen- schen. Het Zweedsche lad „Nya Dagligt Allehan- da" meldt, dat de Ver. Staten een groot aantal vliegtuigen naar Finland zal sturen. Dit zijn volgens het blad vliegtuigen, die door Amerikaansche burgers van Finsche afkomst geschonken zijn en door Ameri kaansche piloten bestuurd worden. SYMPATHIE DER FRANSCHE PROTESTANTEN. Het bestuur van den Bond van Fransche Protestanten heeft zijn president, ds. Boeg- ner, opgedragen aan aartsbisschop Kuila, het hoofd der Luthersche kerk in Finland, uiting te geven aan de broederlijke sympa thie der Fransche Protestantsche kerken. President Roosevelt heeft gisteren ge confereerd met Jesse Jones, en Norman Davis, den voorzitter van het Roode Kruis, over plannen voor mogelijke hulpverlee ning aan de Finsche burgerbevolking Na de bespreking deelde Jones de administra teur voor de federale leeningen mede, dat een der kwesties, die besproken zijn, was de mogelijkheid om aan Finland overtol lige Amerikaansche goederen te levéren met behulp van leeningsagentschappen der Amerikaansche regeering. o Besmettelijke ziekten. Het aantal aangegeven gevallen van besmettelijke ziekten, over de week van 26 November tot en met 2 December, in de provincie Zeeland bedroeg: Febris ty- phoïdea: St. Maartensdijk i (het 2e geval in één gezin); paratyphus: Westdorpe 1 (het 3e geval in één gezin); roodvonk: Axel 1, Kruiningen 1. St Laurens 1, O. en W. Souburg 1, Rilland-Bath 3 (w.o. 2 gevallen in één gezin), Sas van Gent 1, Vlissingen 1, Vrouwenpolder 2 (in één ge zin). Naar het Engelsch van 1 MARTIN PORLOCK. 1 9). George schudde met zijn kolossale hoofd. „Ik verzeker u, meneer, dat hij daar blijft wachten tot u er eindelijk uitkomt. U zult dit keer den dans §iiet ontspringen, me neer!" „Toch wel!" hield hij vol. „Eeoutez!" Hij liep naar een hoektafeltje naast de deur, waar een telefoon stond. Hij nam den hoorn op en vroeg een nummer aan. Geor ge, die zijn pet stond te verfrommelen, keek met een verlegen glimlachje op zijn roode vollemaansgezicht toe. Jane betrapte er zichzelf op, dat zij zich half in haar stoel omgewend had om naar den man aan de telefoon te kijken. Hun blikken ontmoetten elkaar opnieuw. Zij keek onmiddellijk weer voor zich met een beweging, welke zij non chalant wilde laten voorkomen, doch welke zij voelde dat zelf in haar abruptheid eerder onhandig was. Zij deed net of zij in een notitieboekje, dat zij uit haar hand- taschje opgevischt had, verdiept was. Nu drong het pas tot haar door, wat haar in het begin aan de oogen van den man opge vallen was. Het was iets vreemds geweest, doch tot op dit oogenblik had zij niet kun nen zeggen wat. Het was niet, dat zjj op zich zelf zoo buitengewoon waren. Nee, het kwam door het feit, dat zij zoo zwart waren als oogen met eenige mogeijlkheid maar kunnen zijn. Het komt niet dikwijls voor, dacht Jane, dat men zulke oogen bij een man ziet, wiens haar net zoo blond is als als dat van Christopher Haar adem stokte plotseling. Een gevoel van afgrijzen kwam weer over haar. Zij vocht er tegen. Toen zij zich weer uit den zwarten, kolkenden maalstroom van ver twijfeling losgeworsteld had, hoorde zij den man aan de telefoon zeggen: „Met garage „de Ster"?Verbindt u mij alstublieft met meneer MortonMe neer Morton?Ja, u spreekt met Revel... Ach Morton, mijn wagen staat voor „Sava- rin"Er is een agent bij. Hij loert op me omdat ik het verkeer belemmer. Laat je montage-wagen hier komen. Zeg tegen de jongens, dat ze eerst een beetje aan den wagen moeten knutselen en dat ze hem aan voorwielen wat ophijschen en wegsleepen. Ik kom hem na de lunch weer halen. Goed begrepen? Bij voorbaat mijn dank!" HOOFDSTUK VI. Intermezzo. Het is eigenaardig te moeten denken, dat, indien Jane Frensham niet het gesprek tusschen George, den portier, en Nicholas Revel had gehoord en één deel van het tele foongesprek 'tusschen Nicholas Revel en den eigenaar van garage „de Ster", de loop der historie van Engeland gedurende een tiental jaren totaal anders had kunnen zijn. Want als Jane niet om de een of andere reden, welke zij zelf nimmer heeft kunnen doorgronden, ondanks haar eigen ellende voldoende belangstelling had gehad voor Nicholas Revel en zijn vindingrijkheid, zou zij hem nooit dien dag hebben toegestaan haar een lunch aan te bieden. En Nicholas Revel, die nu eenmaal was zooals hij was, zou zich niet de moeite getroost hebben om opnieuw, langs meer orthodoxe wegen, te nrobeeren met miss Frensham in aanraking te komen. En indien hij met miss Frensham niet kennis gemaakt en vriendschap gesloten Achter 't bekoorlijkst genot schuilt de vijand, langs het schijnbaar schoo- ne en aantrekkelijke pad sluipt de verderver. had en miss Frensham niet ten zeerste aan zich verplicht had, zou hij ook nimmer var. sir Hector Frensham, hoofdcommissaris van politie, de attentie ontvangen hebben, welke deze hem te zijner tijd zond. En indien Nicholas Revel op den middag van den 9den Augustus van ditzelfde jaar niet een uur bij sir Hector Frensham door gebracht had, zou de regeering zoo goed als zeker gevallen zijn op een tijdstip, dat voor het land zeer funest was en zou Lon den nu in staat van beleg geweest zijn cf iets dat daar veel van weg heeft het geen gevolgen met zich meegebracht zou hebben, welke zich slechts laten gissen. HOOFDSTUK VII. Drukknop A. I. Nicholas Revel hing den hoorn op den baak. Hij draaide zich naar den breed grijn- zenden George om en stopte hem een geld stuk in zjjn omvangrijke handpalm. „Dank u, meneer", zei George en stapte, nog steeds grijnzend, naar de deur om met profane vreugde getuige te zijn van de vol komen nederlaag, welke den dienaar der wet daar buiten op straat te wachten stond. Nicholas Revel ging terug naar zjjn ta feltje, waarop nog zijn halfvolle glas stond Jane stond op en liep de lounge door en begaf zich naar de telefooncel, welke zich naast de parterre-bar bevond. Vrees en ontzetting hielden haar nog steeds in hun ban, doch thans waren deze gewaarwordin gen met een gevoel van zelfverwijt ver mengd. Zij was zeer boos op zichzelf. Het werd tijd, dacht zij, dat Jane wat ging doen. Hoog tijd, zelfs! Wat zjj wilde doen was: telefoneeren. Eerst belde zij Scotland Yard op. Van haar vaders secretaris kreeg zij het telefoon nummer, waarop zij haar vader, die op het oogenblik in Parijs was, misschien zou kun nen bereiken Zij gaf dit nummer op en bracht den tjjd, welke er mee gemoeid was om dit gesprek tot stand te brengen, door met een paar familieleden en drie van haar vriendiinnen op te bellen Deze familieleden waren, zooals zij verwacht had, zeer met haar lot begaan, doch niet bij machte om haar te helpen. Van de drie vriendinnen vielen er twee af waar zij niets aan had en de derde was aan het eind van het gesprek haar vriendin geweest! En eindelijk, nadat zij geruimen tijd in de oventemperatuur van het benauwde celle tje had staan stoven, kreeg zij Parijs te pakken Het geluk, dat haar in den steek scheen gelaten te hebben, kwam haar weer begunstigen. Zij kreeg onmiddellijk haar vader aan het toestel. Hun gesprek was zakelijk en kort. Sir Hector, die, voor hij naar Parijs vertrok, naar waarheid uit eengezet had, dat hij daar noodzakelijk minstens een heele week moest blijven, be ëindigde het onderhoud met de mededee ling, dat hij zoo snel naar Londen zou te rugkomen, als trein en vliegmachine hem maar konden brengen „Je bent een schat"! zei Jane. Zij hing den hoorn weer aan den haak en leunde een oogenblik tegen den wand van de cel Zij voelde zich weer slap, doch ditmaal van vermoeidheid. Dat was zwaar werk geweest! Zij had en zij dankte den hemel daar voor, toen zij met Ioome schreden het trapje naar de lounge opging tenminste iets gedaan! De gedachte aan haar vader gaf haar nieuwe kracht. Zeker, de weini ge uren, welke het nog zou duren, voordat hij hier was, zouden haar dagen toeschij nen, doch zelfs dagen komen om, bemoe digde zij zichzelf. Toen zij boven kwam, was de lounge inmidels vrij druk bezet en de man, dien George met meneer Revel aangesproken had, zat nog altijd aan zijn tafeltje Hij scheen geheel en al in zijn krant verdiept te zijn en Jane veroorloof de zich derhalve een blik in zijn richting te werpen. Het tafeltje, waaraan zij zooeven had gezeten, was nog vrij Haar hand schoenen en de krant lagen nog op haar stoel. Zij keerde naar haar plaats terug en ging weer zitten. Ja, zij voelde zich een beetje flauw, zij moest maar ergens gaan lunchen. Hier misschien, nu zij toch een maal hier was?Of zou zij naar huis gaan? O, zou zij even bij Betsy aangaan? Of mis schien Met een kleinen, doch vooral niet minder hevigen schok merkte zij plotse ling dat de man meneer Revel zijn tafeltje verlaten had en nu vlak naast haar stond, in een houding, alsof hij haar wilde aanspreken. Voor zij echter goed en wel van de ver rassing zijner aanwezigheid bekomen was, werd zij in nog heviger mate verrast door de woorden, welke hij tot haar richtte. „Miss Frensham", vroeg hij, „wilt u met mij lunchen?" Jane zag hem glimlachen een aan trekkelijke glimlach zijn tanden waren zeer blank en zijn zwarte, lachende oogen ver nauwden zich tot smalle spleetjes Zij zei geen woord. Later vertelde zij, dat zij het geprobeerd had, doch dat haar verbazing op dat moment haar met stomheid had geslagen. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5