KRONIEK VAN DEN DAG
{TEGEN DE WET)
„Wij hebben Duitschland
vastgebonden".
„Finland verdedigt de
Westersche beschaving"
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN DONDERDAG 7 DECEMBER 1939. No. 289.
Overweegt Rusland een aanval
op de Engelsche belangen in
Azië?
Opium gesmokkeld in de magen
van kameelen!
De dieren zagen er niet goed uit
„Het moet op de knieën door
blokkade en luchtoperaties".
EEN ENGELSCHE UITVINDING?
Veeg teeken voor Roemenië.
Een opmerkelijk artikel in het
orgaan van de Komintern,
WEER TIEN FRANSCHE
COMMUNISTEN GEARRESTEERD,
Amerika bewijst zijn sympathie
met vliegtuigen
DE WENSCH VAN ROOSEVELT.
Nu de oorlogvoerende mogendheden wat
den landoorlog betreft, in twee betonnen
fronten tegenover elkaar vastzitten, zon
der zich bloot te geven, heeft men des te
meer aandacht voor de andere vormen van
den oorlog, die ter zee en in de lucht. Ter
zee beperkt men zich voorshands vnl. nog
tot den handelsoorlog, terwijl gelukkig geen
van beide partijen de consequentie aandurft
van den „totalen" luchtoorlog, waarvoor de
geheele menschheid vreest.
Een ieder is zich er van bewust, dat dit
een onlogische toestand is en men begrijpt,
dat gezocht wordt naar een uitweg uit deze
impasse. Dit zoeken zal dan vnl. van Duït-
schen kant komen, daar dit land, ondanks
de geweldige krachtsinspanning, welke het
zich oplegt, op den duur toch waarschijn
lijk econpmisch de slechtste kansen heeft.
Reeds meer is gewezen op de mogelijk
heid dat Rusland, als het „klaar" is met
Finland, zijn blik Zuidwaarts zal wenden.
En dan denkt men in het algemeen aan
den Balkan.
Een Duitsch blad, de „Völkische Beo-
bachter", kwam echter dezer dagen met
een veronderstelling, die verrassing ver
wekte, zoowel door het feit, dat zij veel
verder 'ging dan Russische gebiedsuitbrei
ding op den Balkan als door de gedetail
leerde uitwerking, die niet veel minder
was dan een aanvalsplan op de landen in
Azië, waar Engeland zulke groote belan
gen heeft.
De schrijver gaat van de omstandigheid
uit, dat „de wereld vol spanningen is, en
dat men tegelijk met het afbreken van de
Russisch-Finsche betrekkingen verneemt,
dat zich in Voor-Azië donkere wolken sa
menpakken. De Franschen hebben troepen
in Syrië geconcentreerd, de Turken aan het
Kaukasusfront en Rusland versterkt als
antwoord daarop eveneens zijn troepen in
Transkaukasië en Centraal-Azië. Dat zijn
ernstige teekenen."
Het belangwekkende in de beschouwing,
die de schrijver daaraan vastknoopt, is te
vinden in de omstandigheid, dat hij, blijk
baar over zeer goede informaties beschik
kend, een formeel plan van aanval uitwerkt
en de wederzijdsche krachten bij een door
hem blijkbaar al spoedig te verwachten
bloedige botsing aan het Kaukasusfront in
alle bijzonderheden meet.
„De Russen", zegt hij, „zullen als de ster
keren kunnen optreden en den oorlog met
onbegrensden inzet van krachten offensief
kunnen voeren. Ze zijn niet als tijdens den
Wereldoorlog met hun hoofdmacht elders
gebonden."
En hij komt tot de volgende slotsom:
„De idee, de veroveringsveldtochten van
Alexander den Groote, Baber en Nadir te
herhalen, heeft mannen als Napoleon I en
generaal-veldmaarschalk Von der Goltz ern
stig beziggehouden. Met de tegenwoordige
verkeersmiddelen is ook dit mogelijk. Na
tuurlijk is het niet gemakkelijk en zijn er
groote middelen voor noodig en vooral gron
dige voorbereiding. De macht, die het kan
uitvoeren, is Rusland, uitgaande van zijn
bezittingen in Centraal Azië en steunende
op zijn uitgebreid net van spoorwegen.
Op détails willen wij hier niet ingaan.
Maar het is wellicht goed, ook deze mo
gelijkheid der ontwikkeling in het oog te
houden als men er zijn gedachten over
laat gaan, welk een enorme lawine de Tur
ken wellicht met hun politieke koerswijzi
ging aan het rollen zouden kunnen bren
gen, welk gevaar zjj daarbij zouden loopen
en wiens belangen zij ten slotte zouden ver
dedigen."
Met deze „politieke koerswijziging" be
doelt het blad natuurlijk het Turksche ver
drag met Engeland en Frankrijk. Dit is
echter geen koerswijziging, daar reeds vóór
dezen oorlog de Turksche regeering dui
delijk meer sympathie toonde voor wat nu
de „Geallieerden" zijn dan voor Duitsch-
land.
Men zou slechts in zooverre kunnen spre
ken over een „koersverandering", dat Tur
kije eerst al zijn best heeft gedaan om te
komen tot een pact met Rusland, den nieu
wen vriend van den vijand der geallieerden.
En de lawine zou dan het Russische le
ger zijn, Zuidwaarts trekkend, evenals
Alexander de Groote. Nu is de laatste niet
begonnen in Centraal-Azië, maar doodge
woon over den Hellespont getrokken. Met
zijn leger van 40.000 man wist hij heel Klein
Azië te veroveren. En daaraan had de 21-
jarige niet genoeg: hij nam Syrië, Phoeni-
cië, Egypte (waar hij Alexandrië stichtte)
en Perzië. Zelfs bereikte hij Indië. Tot aan
den Indus trok hij voort. Toen kon hij niet
verder, omdat zjjn krijgslieden weigerden
nog meer Oostelijk te gaan.
Indië had anders voor hem open gelegen.
Droomt Stalin er van een gedeelte van
dezen tocht te herhalen en hem dan naar
het Oosten voort te zetten?
Tot de vorige maand heeft Moskou steeds
getracht zijn ideologie in andere landen te
vrebre; den langs den weg van propagan
da. Thans schijnt het van deze methode af
gestapt te zijn en heeft het dan alouden
weg van het geweld betreden. Niemand
weer waar deze weg zal eindigen. En in dit
licht kan men de veronderstellingen van
het Duitsche blad niet zonder meer afwij
zen.
Tot nog toe hebben echter zoowel Enge
land als Rusland wel opgepast „elkaar pijn
te doen". Men zal ook goed doen er bij het
lezen van deze Duitsche beschouwing re
kening mede te houden, dat de wensch
dikwijls de vader van de gedachte is en dat
een aanval op Engelands belangen in het
Oosten Duitschland de kans zou geven om
in het Westen wat gemakkelijker adem te
halen.
Verder bestaat natuurlijk ook de moge
lijkheid, dat het hier een papieren aflei
dingsmanoeuvre betreft en dat Rusland
als het zich eventueel in den strijd zou men
gen een heel ander operatieterrein zou
uitkiezen.
In het licht der laatste berichten uit Roe
menië en Hongarije is als volgend „operatie
terrein" de Balkan toch wel zeer waar
schijnlijk
En tenslotte is er de groote kans, dat
we hier te maken hebben met het zooveel-
ste Duitsche dreigement aan Engeland, met
de bedoeling te zeggen: Ga niet te ver; er
staan nog andere stukken op het schaak
bord!
Onlangs is uit Egypte bij den Volkenbond
een rapport binnengekomen van het centra-
'e bureau voor verdoovende middelen te
Kai'ro, waarin wordt medegedeeld op welke
wijze ongeveer 51 kg onwettig geïmpor
teerde opium en ongeveer 17.5 kg hasjisj
werden gevondenin de magen van 19
kameelen
Op 22 September van dit jaar meldde een
politiecommandant van de Egyptische
grensadministratie, dat een aantal smokke
laars uit Palestina via Sinai verdoovende
middelen, verbórgen in de magen van ka
meelen, in het Nijldal binnen smokkelden.
Hij deelde tevens mede zoo vertelt het
Hbld. dat deze verdoovende middelen
verpakt waren in cylinders van zink, die in
den bek van de kameel geduwd werden en
aldus in de maag van het dier terecht kwa
men. De kameelen werden vervolgens in
het Nijldal gebracht, waar zij geslacht wer
den.
Op deze mededeeling werden alle grens
posten gewaarschuwd en een strenge con
trole werd uitgeoefend.
Op 29 September 1939 vernam men, dat
drie mannen een week te voren Palestina
verlaten hadden met zes kameelen, die 15
kg hasjisj in hun magen vervoerden en dat
deze dieren in quarantaine waren te El-
Kantara, waar zij nog denzelfden dag be
vrijd zouden worden. De politie kon de drie
mannen niet ontdekken, maar het misera
bele aspect van 19 kameelen onder het toe
zicht van een aantal Bedoeïnen viel haar
op. Zij bood aan een van hen tien Egypti
sche ponden aan voor één zijner kameelen,
hoewel het dier niet meer dan drie pond
waard was. De oppasser weigerde echter
dit aanbod, en dit was voor de politie vol
doende reden om de Bedoeïnen gevangen te
nemen onder beschuldiging van smokkel
handel in verdoovende middelen. Een soort
gelijk geval werd op 1 October aan de auto-
De eerste censor van Engeland, vice-ad-
miraal Usborne, heeft gisteren een rede
voering gehouden voor de EngelschAme-
rikaansche persvereeniging in Parijs. Hij
zeide o.m. het volgende:
„Wij hebben Duitschland vastgebonden".
Spr. legde er den nadruk op, dat hij zijn
persoonlijke meening uitsprak, wanneer hij
zeide te gelooven dat de Duitsche aanval
lers wel een hoop moeilijkheden zouden ge
ven alvorens zij tot zinken werden ge
bracht, maar er toch niet aan te twijfelen,
dat zij tenslotte naar den zeebodem gezon
den zouden worden. Ik behoor niet tot de
genen aldus spr. jdie gelooven, dat
de oorlog van korten duur zal zijn en ik
heb geen vertrouwen in een ontbinding van
Duitschland van binnen uit. Ik ben van ge
voelen, dat wij slechts zullen overwinnen
na Duitschland op de knieën te hebben ge
dwongen en de beste manier om dat te
doen is de blokkade en mogelijk uitgebrei
de luchtoperaties. Naar mijn meening ho
pen zoowel Engeland als Duitschland, dat
de luchtbombardementen zich niet zullen
ontwikkelen tot een wederzijdsche vernie
ling der hoofdsteden.
De reden, waarom geen bommen gewor
pen zjjn op het land en waarom geen vlieg
velden zijn gebombardeerd, is, dat er bij
dergelijke aanvallen altijd gevaar bestaat,
dat de bommen op een huis terecht komen.
Daarop zouden represailles volgen en dit
zou leiden tot de vernieling der hoofdste
den, hetgeen beide landen willen vermij
den.
Om de blokkade door te zetten is het
noodig het duikbootgevaar te boven te ko
men en de „Deutsehland" van de zee te
verdrijven. Engeland heeft bij de bestrij
ding der duikbooten veel meer succes dan
het in den aanvang van den oorlog durfde
hopen. Toen de oorlog uitbrak bestond er
groot gebrek aan vaartuigen ter bestrijding
van duikbooten. Engeland komt dit gebrek
snel te boven. In den aanvang van den
oorlog voeren Duitsche duikbooten ver den
Atlantischen Oceaan in, hetgeen de jacht-
operaties moeilijk maakte. Engeland is de
magnetische mijn meester geworden.
Deze mijn was geen nieuwigheid, want
Engeland heeft in den laatsten oorlog
groote mijnvelden gelegd in de vaargeul
bij Dover, waarover geen enkele duikboot
kon passeeren.
Usborne verwachtte, dat het noodig zou
kunnen worden mijnenvegers voor kon
vooien uit te zenden. Hij twijfelde er niet
aan of het mijnengevaar zou worden over
wonnen. Wat de oppervlakte-schepen be
treft verklaarde Usborne, dat hier het ka
liber van het geschut van belang was. Er
zijn slechts weinig oorlogsschepen beschik
baar, die elk afzonderlijk snel genoeg en
goed genoeg bewapend zijn om op te tre
den tegen de elf-duims kanonnen van de
„Deutsehland".
Usborne besloot zijn rede met te zeggen,
dat de Duitschers niet veel uit Rusland
zouden kunnen krijgen en dat, zelfs wan
neer de Duitschers zich meester maakten
van de Roemeensche oliebronnen, deze
slechts voldoende zouden opleveren tot
dekking van de helft van Duitschland's
behoefte.
riteiten gesignaleerd. Een van de kameelen
te El-Kantara werd geslacht en inderdaad
werd een hoeveelheid opium in een cylinder
van zink in de maag van het beest gevon
den. De andere dieren werden hierop even
eens geslacht en het resultaat was, dat
men in El Kantara op 9 kameelen 248 cy
linders met 44 kg 240 gr. opium vond. Te
El-Arish werden op 3 kameelen 71 cylinders
met 15 kg 780 gr. hasjisj, op 4 kameelen 38
cylinders met 6 kg 663 gr opium en op 3
kameelen 83 cylinders met 1 kg 990 gr.
hasjitsj gevonden.
Een welkome versnapering.
Een Engelsch matroos offreert
een sigaret aan een Duitschen
gevangene aan boord van een
Britschen torpedojager, die over
levenden van een vernielde Duit
sche duikboot aan wal bracht.
Het laatste numnjer van het tijdschrift
De Communistische Internationale schrijft:
„De volkeren van Estland, Letland en
Litauen weten, dat de verdragen met de
Sowjetunie hen van den oorlog gered heb
ben en hun een veiligen waarborg hebben
gegeven van hun onafhankelijkheid tegen
de imperialistische mogendheden". „De be
langen der volkeren van Roemenië en hun
vrije en vreedzame ontwikkeling zijn ver
bonden met de onmiddellijke afsluiting van
een pact tot wederzijdschen bijstand met de
Sowjetunie, gelijk aan de pacten, die door
de Oostzeelanden zijn gesloten. Een blik
op den binnenlandschen politieken en eco-
nomischen toestand van Roemenië geeft de
overtuiging, dat de vriendschappelijkste
betrekkingen met de Sowjetunie een vitale
noodzakelijkheid zijn."
Het orgaan vervolgt: „In de geannex
eerde provincies de Boekowina, Transsyl-
vanië, de Dobroedzja en Bessarabië, heeft
Roemenië een politiek van nationale on
derdrukking en wreede uitbuiting der
volksmassa's uitgevoerd."
Het artikel verklaart, dat het de taak
is van de Roemeensche communisten om te
werken tegen „den imperialistischen oor
log" en voor het zelfbeschikkingsrecht, dat
zoo ver moet kunnen gaan, dat afscheiding
van Roemenië mogelijk is.
o
De Fransche politie heeft den communist
Vassart, lid van den algemeenen raad van
de Seine, gearresteerd in verband met een
zaak, die reeds geleid heeft tot de inhech
tenisneming van Frot en Legall, leden van
den Parijschen gemeenteraad en zeven an
dere vooraanstaande communisten.
De commissie, belast met het onderzoek
van aanvragen tot arrestaties van verschei
dene Kamerleden, heeft zich uitgesproken
voor het instellen van een gerechtelijke ver
volging tegen den communistischen afge
vaardigde Marty.
President Kallio van Finland heeft ter
gelegenheid van den 22sten verjaardag der
Finsche onafhankelijkheid gisteren in de
Finsche taal een radiorede uitgesproken,
waarin hij o.a. zeide:
„Onze groote kracht ligt in onze eenheid.
Finland heeft altijd een grooten vijand ge
had en heeft moeilijke tijden doórgemaakt
bij het bestrijden van dien vjjand. De me
thoden der Sovjets toonen aan, dat de vei
ligheid van Leningrad niet ter sprake
komt, want wij zijn langs de geheele Oos
telijke grens aangevallen. Het Finsche volk
begrijpt, dat het niet slechts zichzelf, doch
ook de Westersche beschaving te verdedi
gen heeft. Daarvoor heeft Finland erken
ning verworven, zelfs van buitenlandsche
staatslieden".
De president besloot zijn rede- met de
woorden <en Luther: „God is onze vaste
burcht".
Ter gelegenheid van den verjaardag der
Finsche onafhankelijkheid heeft president
Roosevelt een telegram gezonden aan den
Finschen president, Kallio, waarin hij zegt:
„Deze verjaardag, waarop het Finsche volk
met trotsch het totstandbrengen van zijn
onafhankelijkheid herdenkt, geeft mij we
derom een welkome gelegenheid om uit
drukking te geven aan de oprechte ach
ting, die het volk en de regeering van de
Ver. Staten gevoelen voor het Finsche volk.
Vurig hoop ik, dat deze tragische dagen na
niet langen tijd zullen wijken voor een ge
lukkiger tijdperk, teneinde het Finsche
volk in staat te stellen ongestoord de ge
stage ontwikkeling voort te zetten van zijn
vrije politieke en sociale instellingen, die
de bewondering hebben gewekt van het
Amerikaansche volk".
Ofschoon het gebruikelijk is dat Roose
velt een telegram zendt aan de hoofden van
vreemde staten bij gelegenheid van ver
jaardagen, verklaren ambtenaren te Wash
ington, dat zijn telegram aan Kallio ver
uitgaat boven de gebruikelijke gelukwen-
schen.
Het Zweedsche lad „Nya Dagligt Allehan-
da" meldt, dat de Ver. Staten een groot
aantal vliegtuigen naar Finland zal sturen.
Dit zijn volgens het blad vliegtuigen, die
door Amerikaansche burgers van Finsche
afkomst geschonken zijn en door Ameri
kaansche piloten bestuurd worden.
SYMPATHIE DER FRANSCHE
PROTESTANTEN.
Het bestuur van den Bond van Fransche
Protestanten heeft zijn president, ds. Boeg-
ner, opgedragen aan aartsbisschop Kuila,
het hoofd der Luthersche kerk in Finland,
uiting te geven aan de broederlijke sympa
thie der Fransche Protestantsche kerken.
President Roosevelt heeft gisteren ge
confereerd met Jesse Jones, en Norman
Davis, den voorzitter van het Roode Kruis,
over plannen voor mogelijke hulpverlee
ning aan de Finsche burgerbevolking Na
de bespreking deelde Jones de administra
teur voor de federale leeningen mede, dat
een der kwesties, die besproken zijn, was
de mogelijkheid om aan Finland overtol
lige Amerikaansche goederen te levéren
met behulp van leeningsagentschappen der
Amerikaansche regeering.
o
Besmettelijke ziekten.
Het aantal aangegeven gevallen van
besmettelijke ziekten, over de week van
26 November tot en met 2 December, in
de provincie Zeeland bedroeg: Febris ty-
phoïdea: St. Maartensdijk i (het 2e geval
in één gezin); paratyphus: Westdorpe 1
(het 3e geval in één gezin); roodvonk:
Axel 1, Kruiningen 1. St Laurens 1, O.
en W. Souburg 1, Rilland-Bath 3 (w.o.
2 gevallen in één gezin), Sas van Gent 1,
Vlissingen 1, Vrouwenpolder 2 (in één ge
zin).
Naar het Engelsch van 1
MARTIN PORLOCK. 1
9).
George schudde met zijn kolossale hoofd.
„Ik verzeker u, meneer, dat hij daar blijft
wachten tot u er eindelijk uitkomt. U zult
dit keer den dans §iiet ontspringen, me
neer!"
„Toch wel!" hield hij vol. „Eeoutez!"
Hij liep naar een hoektafeltje naast de
deur, waar een telefoon stond. Hij nam den
hoorn op en vroeg een nummer aan. Geor
ge, die zijn pet stond te verfrommelen, keek
met een verlegen glimlachje op zijn roode
vollemaansgezicht toe. Jane betrapte er
zichzelf op, dat zij zich half in haar stoel
omgewend had om naar den man aan de
telefoon te kijken. Hun blikken ontmoetten
elkaar opnieuw. Zij keek onmiddellijk weer
voor zich met een beweging, welke zij non
chalant wilde laten voorkomen, doch welke
zij voelde dat zelf in haar abruptheid
eerder onhandig was. Zij deed net of zij in
een notitieboekje, dat zij uit haar hand-
taschje opgevischt had, verdiept was. Nu
drong het pas tot haar door, wat haar in
het begin aan de oogen van den man opge
vallen was. Het was iets vreemds geweest,
doch tot op dit oogenblik had zij niet kun
nen zeggen wat. Het was niet, dat zjj op
zich zelf zoo buitengewoon waren. Nee, het
kwam door het feit, dat zij zoo zwart waren
als oogen met eenige mogeijlkheid maar
kunnen zijn. Het komt niet dikwijls voor,
dacht Jane, dat men zulke oogen bij een
man ziet, wiens haar net zoo blond is als
als dat van Christopher
Haar adem stokte plotseling. Een gevoel
van afgrijzen kwam weer over haar. Zij
vocht er tegen. Toen zij zich weer uit den
zwarten, kolkenden maalstroom van ver
twijfeling losgeworsteld had, hoorde zij den
man aan de telefoon zeggen:
„Met garage „de Ster"?Verbindt u
mij alstublieft met meneer MortonMe
neer Morton?Ja, u spreekt met Revel...
Ach Morton, mijn wagen staat voor „Sava-
rin"Er is een agent bij. Hij loert op me
omdat ik het verkeer belemmer. Laat je
montage-wagen hier komen. Zeg tegen de
jongens, dat ze eerst een beetje aan den
wagen moeten knutselen en dat ze hem aan
voorwielen wat ophijschen en wegsleepen.
Ik kom hem na de lunch weer halen. Goed
begrepen? Bij voorbaat mijn dank!"
HOOFDSTUK VI.
Intermezzo.
Het is eigenaardig te moeten denken,
dat, indien Jane Frensham niet het gesprek
tusschen George, den portier, en Nicholas
Revel had gehoord en één deel van het tele
foongesprek 'tusschen Nicholas Revel en
den eigenaar van garage „de Ster", de loop
der historie van Engeland gedurende een
tiental jaren totaal anders had kunnen zijn.
Want als Jane niet om de een of andere
reden, welke zij zelf nimmer heeft kunnen
doorgronden, ondanks haar eigen ellende
voldoende belangstelling had gehad voor
Nicholas Revel en zijn vindingrijkheid, zou
zij hem nooit dien dag hebben toegestaan
haar een lunch aan te bieden. En Nicholas
Revel, die nu eenmaal was zooals hij was,
zou zich niet de moeite getroost hebben om
opnieuw, langs meer orthodoxe wegen, te
nrobeeren met miss Frensham in aanraking
te komen.
En indien hij met miss Frensham niet
kennis gemaakt en vriendschap gesloten
Achter 't bekoorlijkst genot schuilt
de vijand, langs het schijnbaar schoo-
ne en aantrekkelijke pad sluipt de
verderver.
had en miss Frensham niet ten zeerste aan
zich verplicht had, zou hij ook nimmer var.
sir Hector Frensham, hoofdcommissaris van
politie, de attentie ontvangen hebben, welke
deze hem te zijner tijd zond.
En indien Nicholas Revel op den middag
van den 9den Augustus van ditzelfde jaar
niet een uur bij sir Hector Frensham door
gebracht had, zou de regeering zoo goed
als zeker gevallen zijn op een tijdstip, dat
voor het land zeer funest was en zou Lon
den nu in staat van beleg geweest zijn
cf iets dat daar veel van weg heeft het
geen gevolgen met zich meegebracht zou
hebben, welke zich slechts laten gissen.
HOOFDSTUK VII.
Drukknop A.
I.
Nicholas Revel hing den hoorn op den
baak. Hij draaide zich naar den breed grijn-
zenden George om en stopte hem een geld
stuk in zjjn omvangrijke handpalm.
„Dank u, meneer", zei George en stapte,
nog steeds grijnzend, naar de deur om met
profane vreugde getuige te zijn van de vol
komen nederlaag, welke den dienaar der
wet daar buiten op straat te wachten stond.
Nicholas Revel ging terug naar zjjn ta
feltje, waarop nog zijn halfvolle glas stond
Jane stond op en liep de lounge door en
begaf zich naar de telefooncel, welke zich
naast de parterre-bar bevond. Vrees en
ontzetting hielden haar nog steeds in hun
ban, doch thans waren deze gewaarwordin
gen met een gevoel van zelfverwijt ver
mengd. Zij was zeer boos op zichzelf. Het
werd tijd, dacht zij, dat Jane wat ging doen.
Hoog tijd, zelfs!
Wat zjj wilde doen was: telefoneeren.
Eerst belde zij Scotland Yard op. Van haar
vaders secretaris kreeg zij het telefoon
nummer, waarop zij haar vader, die op het
oogenblik in Parijs was, misschien zou kun
nen bereiken Zij gaf dit nummer op en
bracht den tjjd, welke er mee gemoeid
was om dit gesprek tot stand te brengen,
door met een paar familieleden en drie
van haar vriendiinnen op te bellen Deze
familieleden waren, zooals zij verwacht
had, zeer met haar lot begaan, doch niet
bij machte om haar te helpen. Van de drie
vriendinnen vielen er twee af waar zij niets
aan had en de derde was aan het eind van
het gesprek haar vriendin geweest!
En eindelijk, nadat zij geruimen tijd in de
oventemperatuur van het benauwde celle
tje had staan stoven, kreeg zij Parijs te
pakken Het geluk, dat haar in den steek
scheen gelaten te hebben, kwam haar
weer begunstigen. Zij kreeg onmiddellijk
haar vader aan het toestel. Hun gesprek
was zakelijk en kort. Sir Hector, die, voor
hij naar Parijs vertrok, naar waarheid uit
eengezet had, dat hij daar noodzakelijk
minstens een heele week moest blijven, be
ëindigde het onderhoud met de mededee
ling, dat hij zoo snel naar Londen zou te
rugkomen, als trein en vliegmachine hem
maar konden brengen
„Je bent een schat"! zei Jane.
Zij hing den hoorn weer aan den haak
en leunde een oogenblik tegen den wand
van de cel Zij voelde zich weer slap, doch
ditmaal van vermoeidheid. Dat was zwaar
werk geweest!
Zij had en zij dankte den hemel daar
voor, toen zij met Ioome schreden het
trapje naar de lounge opging tenminste
iets gedaan! De gedachte aan haar vader
gaf haar nieuwe kracht. Zeker, de weini
ge uren, welke het nog zou duren, voordat
hij hier was, zouden haar dagen toeschij
nen, doch zelfs dagen komen om, bemoe
digde zij zichzelf. Toen zij boven kwam,
was de lounge inmidels vrij druk bezet en
de man, dien George met meneer Revel
aangesproken had, zat nog altijd aan zijn
tafeltje Hij scheen geheel en al in zijn
krant verdiept te zijn en Jane veroorloof
de zich derhalve een blik in zijn richting te
werpen. Het tafeltje, waaraan zij zooeven
had gezeten, was nog vrij Haar hand
schoenen en de krant lagen nog op haar
stoel. Zij keerde naar haar plaats terug
en ging weer zitten. Ja, zij voelde zich een
beetje flauw, zij moest maar ergens gaan
lunchen. Hier misschien, nu zij toch een
maal hier was?Of zou zij naar huis gaan?
O, zou zij even bij Betsy aangaan? Of mis
schien
Met een kleinen, doch vooral niet
minder hevigen schok merkte zij plotse
ling dat de man meneer Revel zijn
tafeltje verlaten had en nu vlak naast
haar stond, in een houding, alsof hij haar
wilde aanspreken.
Voor zij echter goed en wel van de ver
rassing zijner aanwezigheid bekomen was,
werd zij in nog heviger mate verrast door
de woorden, welke hij tot haar richtte.
„Miss Frensham", vroeg hij, „wilt u
met mij lunchen?"
Jane zag hem glimlachen een aan
trekkelijke glimlach zijn tanden waren zeer
blank en zijn zwarte, lachende oogen ver
nauwden zich tot smalle spleetjes Zij zei
geen woord. Later vertelde zij, dat zij het
geprobeerd had, doch dat haar verbazing
op dat moment haar met stomheid had
geslagen.
(Wordt vervolgd)