KRONIEK VAN DEN DAG Engeland roept een kwart millioen man op voor den dienstplicht De begrooting van financiën aangenomen. ITEGENDEWET TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 2 DECEMBER 1939. N». 285. Woorden en daden. Veertien dooden bij spoorweg ongeluk in Duitschland. Misdadige aanslag op een landbouwer. Opheffing van het bankgeheim zou geen nut hebben. Een gift van H.M. de Koningin. Shiitzegels van het Algemeen Steuncomité. Een afdoend middel tegen mijnen ALS U de bon In de Auping- advertentie op blz. 3 noQ niet hebt ingezonden, wilt U dit dan nog even doen De Koninklijke familie bezoekt den grafkelder der Oranjes te Delft. PSSIilltllllHilliilltlllllllllllllltlllllilllilllllllllllllinillilllllllllKlitlHRiiRIUItilllHlll Het neutrale Nederland zit tusschen twee vuren en het wordt aan beide zijden al flink geblakerd. Wij hopen nog steeds, dat het bij blakeren blijft, dat al erg genoeg is, maar niemand weet met zekerheid waarop deze dwaze oorlog nog kan uitloopen. Van beide zijden ondervinden wij de na- deelen van dezen oorlog, waaraan wij zoo onschuldig zijn als pasgeboren lammeren. Engeland tracht onzen handel zoo aan banden te leggen, dat wij nog slechts alleen dien handel bedrijven, dien Engeland be valt. De Engelsche blokkade komt voor de neutralen neer op een volledige controle van hun handel. Duitschland neemt hier mee geen genoegen, want als dit doorgaat, dan wordt de wensch der Engelsche regee ring om het Derde Rijk althans van de zee zijde te blokkeeren, vervuld. Duitschland heeft verscheidene keeren zijn eisch laten hooren, dat de neutralen hun neutraliteit niet alleen met den mond belijden, maar ook met de daad moeten toepassen. Hoe het dit zelf opvat, is nog nooit duidelijk gemaakt. In ieder geval heeft Nederland bewezen, dat het ernst is met de pogingen om zijn neutraliteit te handhaven. Er is echter ook nog zooiets als overmacht. De aanval op de „Sliedrecht" door een Duitsche duikboot heeft ons meer opge schrikt dan gebeurd zou zijn als het schip op een mijn geloopen was. Immers, een anonieme mijn is nog heel iets anders dan een met opzet gericht geschutvuur. Men kan zich over deze kwestie vele vragen stel len. Zooals men weet schoot de Duitsche duikboot het Nederlandsche schip in brand toen "zij vernam dat dit zich naar een Brit- sche contrölehaven zou begeven. Het was een neutraal schip, bestemd naar een neu traal land, Noorwegen. De enkele mede- deeling, dat het vóórdien eerst een Engel sche haven aan zou doen, werd zijn onder gang. De kapitein van de „Sliedrecht" had van de Engelschen „opdracht" gekregen om zich naar Kirkwall te begeven. Het tee kent, den toestand, dat een oorlogvoerende partij zich gerechtigd acht bevelen te ge ven aan een neutraal schip en dat dit neu trale schip het onmogelijk acht om niet aan die bevelen te voldoen. Dit was weer duidelijk een kwestie van overmacht van de Engelschen tegenover het Nederlandsche vaartuig. Maar wat zou er bv. gebeurd zijn als de Nederlandsche kapitein aan de Brit- sche controle had bericht, dat hij door overmacht gedwongen was zijn weg recht streeks naar Noorwegen te nemen? Men zou geneigd zijn te zeggen: „Als de Engel schen eischen, dat het schip naar Engeland komt, dan hebben zij minstens te zorgen, dat dit veilig gebeurt." Dit zou echter neerkomen op een convoyeering van neu trale schepen door Engeland, wat betee- kent, dat Duitschland zich dan zeker ge rechtigd zou achten om de neutrale sche pen aan te vallen, en met recht. Een ander teekend aspect van de zaak is de aankondiging van Engeland, dat het, ook als de neutrale schepen in convooi in con- vooi varen, dus begeleid door oorlogssche pen, het „recht" behoudt om die neutrale vaartuigen te onderzoeken. Wij hebben ons afgevraagd wat dan eigenlijk het nut van die oorlogsschepen zou zijn als zij dit toelie ten Intüsschen hebben wij gisteren een be richt van goed ingelichte zjjde uit Den Haag gepubliceerd, dat de Nederlandsche regee ring voorloopig onze schepen niet door oor logsbodems zal laten begeleiden. Wat de re den hiervoor is, werd niet medegedeeld, maar het ligt voor de hand om zich de ge volgen van het bovenstaande geval als zeer penibel voor te stellen. Wat toch zou er gebeuren als het begeleidende oorlogs schip zich zou verzetten tegen het onder zoek of het voor onderzoek opbrengen van de begeleide vaartuigen? Zou dan de En- gelschman hier toch op blijven staan en zoo ja wat zou er dan gebeuren? Als men oorlogsschepen meestuurt, moe ten zij ook een doel hebben! Het doet zeer onaangenaam aan als men de woorden der oorlogvoerenden vergelijkt met hun daden. Wij herinneren ons, dat verleden jaar Engeland officieele vertegen woordigers zond naar een Grotius-herden- king in ons land. De Engelschen waren vol vuur voor de beginselen van Grotius, den man van het „mare liberum", de „vrije Op grond van een gisteren uitgegeven ko ninklijke proclamatie worden in Engeland alle mannen tot 23 jarigen leeftijd opgeroe pen voor den militairen dienst. De proclamatie noemt alle manlijke Britsche onderdanen, die 1 December 20 jaar, doch nog niet 23 jaar oud waren, dienstplichtig. Op 9 December moet de aanmelding voor de inschrijving geschieden. Naar schatting- betreft het een kwart millioen man. Men verwacht niet, dat deze mannen binnen een maand na hun inschrijving zul len worden opgeroepen, in geen geval zal dat evenwel voor het volgend jaar gebeu ren. Gisteren werd op den spoorwegovergang bij de spoorweg halte Kruckel op het tra ject DortmundW. ttenwest, (Duitschl.) een autobus met mijnwerkers gegrepen door een personentrein en meegesleurd. Veertien inzittenden van de bus kwamen om het leven, elf werden ernstig en drie licht gewond. -o- Berooving vermoedelyk de bedoeling. Toen gistermorgen omstreeks half vijf de 50-jarige landbouwer J. Hovius uit Noord- wijk (gemeente Marum Fr.) wilde gaan melken, stond iemand achter de deur van den stal, die hem met een hamer, welke naar alle waarschijnlijkhe'd den heer Ho vius zelf toebehoorde, ernstig mishandelde. De man, die op zeven plaatsen aan het hoofd gewond werd, kon nog om hulp roe pen. Toen zijn huishoudster kwam toege sneld was de onbekende dader inmiddels verdwenen. De toestand van H., die kort na de mis handeling bewusteloos was, is van dien aard, dat hij nog niet gehoord kon worden. Vermoedelijk was berooving het doel van den overval. De politie en marechaussee hebben de zaak nog in onderzoek. zee". Maar voor ons is die zee, mede door de Engelschen, zeer onvrij geworden. Men weet met welk gejuich Engeland de wijzi ging heeft ontvangen van de Amerikaan- sche Neutraliteitswet. Men weet ook, dat deze wet gefundeerd is op het principe van het volkenrecht, dat een neutrale staat te allen tijde het recht behoudt om zijn han delsbetrekkingen met alle oorlogvoerenden te handhaven. Het is duidelijk, dat de En gelsche toejuichingen dan ook geen be trekking hadden op het weer van kracht worden van dit volkenrechtelijke grondbe ginsel, maar zuiver op de practische voor- deelen, die het voor de Geallieerden zou hebben, aangezien de Duitschers toch geen kans zouden hebben om in de Ver. Staten te koopen. Ook Duitschland heeft herhaaldelijk ver zekerd, dat het onze neutraliteit zou eer biedigen. Het maakte hierbij echter de restrictie: zoolang wij die zelf zouden ver dedigen. Dit was een restrictie, waar wij slechts weinig aandacht aan hebben ge schonken in het begin, omdat deze verde diging voor ons iets vanzelsprekends was Het drama van de „Sliedrecht" schijnt te bewijzen, dat Duitschland eischt, dat wij ons ook verdedigen tegen overmacht, een verlangen, dat voor een neutraal, ongewa pend schip onmogelijk te vervullen is. Het is dan ook zeer gezocht als Duitschland wil beweren, dat wij ons onder controle stellen van Engeland. Niets is verder van ons. Hier wordt dan dwang door overmacht uitgelegd als eigen wil. Het ziet er voor de neutralen niet bemoe digend uit in de wereld van vandaag. In enkele uren heeft de Tweede Kame. gistermiddag de begrooting van Financier afgehandeld. Van de belangrijkste punten van onze belastingwetgeving zeiden de sprekers en minister De Geer met de be spreking te zullen wachten totdat de in het uitzicht gestelde belastingontwerpen zijn ingediend. De munster van Financier zeide in zijn rede naar aanleiding van d' Algemeene Beschouwingen o m. geen maatregelen noodig te achten tegen het zg. beleggingsfront Als middel om belastingontduiking te voorkomen noemde hij opheffing van het bankgeheim een illusie Voorts verklaarde de minister met do gemaakte opmerkingen rekening te zullen houden, zoo bv. ten aanzien van de rea lisatie van de goudwinst Die fixatie kan niet plaats hebben zoo lang de gulden zwevende is. Bij de behandeling der afdeelingen ver klaarde de minister, dat ten aanzien van de schenking van het park „Sorghvliet in Den Haag, waarvoor als voorwaarde was gesteld dat binnen tien jaar begonnen zou worden met den bouw van een re presentatief gebouw, de mogelijkheid om tot uitstel te komen niet is uitgesloten Zonder hoofdelijke stemming werd deze begrooting aangenomen. Bij den aanvang der vergadering werd na een uitvoerige gedachtenwisseling het wetsontwerp aangenomen, waarbij de re geering gemachtigd wordt om een zg 5a- contract met de Mijnbouwmaatschappij Ce lebes te sluiten voor de opsporing en ont ginning van ijzer, nikkel, kobalt, chroom en mangaan in een terrein, gelegen in de residenties Celebes en onderhoorigheden en Manado. De heeren E f f e n d i (comm en Stokvis (sd.) bepleit ten o m staatsexploitatie, welke minister Weiter niet in het algemeen afwees, doch voor dit geval niet geschikt achtte Voort s bepleitten de meeste sprekers verplaatsing van den zetel van de Billiton-maatschappij (waarvan de Maatschappij Celebes een dochtermaatschappij is) naar Indië. De minister wees echter op het groote be lang van het feit, dat de zetel niet te ver van de centra van geld- en goederenhan del verwijderd is. Met 56 tegen 15 stemmen werd het ont werp aangenomen Te gen stemden de So ciaal-democraten, de communisten en de Christen-democraten. De stichting Ziekentroostin Den Haag, die zich ten doel stelt o a het ver zenden van Kerstpakketten aan chronische zieken heeft van H. Mv de Koningin een bijdrage ontvangen. Het dagelijksch bestuur van het Alge meen Steuncomité 1939 deelt ons mede, dat het van plan is sluitzegels uit te ge ven, voorstellende de St. Maartenfiguur op oranje grond Deze sluitzegels worden verkrijgbaar ge steld tegen een gulden per 1000 stuks, al leen bij duizendtallen. Het bedrag moet gestort worden op postrekening 25000 van het Alg Steuncomité 1939, kantoor 's-Gravenhage. Alle beschikbare strijdkrachten zijn in Finland gemobiliseerd ter verdediging van het land tegen iedere agressie Een infanterie-afdeeling onderweg in het grensgebied, om een der strategische punten te betrekken (Ingez. Med.) Uitvinding van een Vlissinger, Dezer dagen hadden wij gelegenheid ken nis te nemen van een uitvinding, die be oogt een betere bescherming te bieden tegen mijnen dan er tot dusver bestaat. De uitvin ding heeft als voornaamste principe, dat de mijnkabel, zoo gauw deze in aanraking komt met het toestel, dat op 10 meter voor den boeg van het schip moet zijn bevestigd, meegenomen wordt tot op 15 meter buiten de grootste breedte van het schip. Bij de tot nog toe in gebruik zijnde paravanes ge beurt dit door de kracht, die ontwikkeld wordt door de snelheid van het schip, dus doordat de mijnkabel langs den kabel van de paravane wordt getrokken. Het bedoel de nieuwe toestel echter zou zelf deze kracht leveren, waardoor het niet langer noodig zou zijn zooals bij de paravanes dat het schip een bepaalde snelheid moet ontwikkelen om de beveiligingsinrichting to kunnen laten werken. Dit zou, zooals men begrijpt, een groot voordeel zijn. Verder zouden de aanschaffingskosten, bij fabricage in het groot belangrijk beneden die van pa ravanes liggen, terwijl tenslotte de nieuwe toestellen snel, en in eigen land, aange maakt zouden kunnen worden. Dit alles is van belang, daar, naar be kend is, de paravanes zeer duur zijn, terwijl er op het oogenblik een tekort aan is. Bij de paravanes zou de mogelijkheid be staan, dat bij te geringe snelheid van het schip de mijnkabel wel langs den kabel van het toestel wordt getrokken, doch dat de schaar niet werkt. Dit is, volgens de voor stelling, die wij ervan kregen, uitgesloten bij de nieuwe vinding, daar deze niet alleen op eigen kracht den mijnkabel naar buiten brengt, maar ook op eigen kracht knipt. De snelheid heeft dus geen invloed. Een ander voordeel zou zijn, dat als on verhoopt het toestel niet mocht werken door een of ander defect, dit aan boord on middellijk kan worden geconstateerd. Het toestel zou verder verstelbaar zijn voor ver schillende diepten, wat natuurlijk bij koop vaardijschepen, die dikwijls een verande renden diepgang hebben, alleszins belangrijk zou zijn. Wij persoonlijk hebben den indruk ge kregen, dat er in dit project wellicht groote mogelijkheden schuilen. Wij zijn echter niet deskundig op dit gebied en ons oordeel is dus slechts een leeken-oordeel. Daarnaast staat echter de meening van een hoog marine-deskundige die van opinie was, dat dit plan getuigde van een ern stige studie en die een belangrijk onderdeel ervan, de zelf-knippende schaar, zonder meer als een mooie vinding prees. Wij wil len in geenen deele beweren, dat de hier bedoelde vinding volmaakt is. Wij schreven dan ook: „wellicht groote mogelijkheden". Maar in dezen ernstigen tijd, nu de ver raderlijke mijnen reeds zooveel slachtof fers geëischt hebben ook van ons neu trale Nederland mag, volgens onze mee ning geen enkele mogelijkheid om dat ge vaar te verminderen, over het hoofd ge zien worden. Als er ook maar de kleinste kans zou bestaan om rampen als van de „Simon Bolivar", de „Van Ewijck", de „Jan van Gelder" enz. in de toekomst te voorko men, dan moet deze zeker worden onder zocht en aangepakt. De uitvinding, welke wij hier om be grijpelijke redenen zeer vaag bespreken, is gedaan door iemand in Vlissingen, een man, die in den vorigen oorlog langen tijd op de Nederlandsche mijnenvegers en- leg gers heeft doorgebracht en die als techni cus een flinken staat van dienst heeft bij een van de grootste bedrijven van Zeeland. Deze man heeft maanden lang al zijn vrijen tijd, al zijn Zondagen en dikwijls hal ve nachten gegeven aan dit ontwerp. Hij heeft thans de vaste overtuiging, dat het „klaar" is en dat het bij uitvoering tallooze menschen op onze koopvaardij- en marine schepen van een ellendigen dood zou red den. Hij heeft echter geen geld om de octrooi rechten te betalen en riep onze hulp in om de aandacht op zijn vinding te vestigen, in de hoop, dat dan door belanghebbenden, groote reederijen en verzekeringsmaat schappijen, een commissie van deskundigen zou kunnen worden benoemd om zijn plan nen aan een nauwkeurig onderzoek te on derwerpen. Wij hopen, dat deze wensch zal worden vervuld. Het algemeen belang kan er hoogstens mee gebaat, maar nooit door geschaad wor den. De uitvinder wenscht voorloopig on bekend te blijven, doch heeft ons verzocht oventueele eitost^g; belangstellenden naar hem te verwijzen, waaraan wij gaarne wil len voldoen. Gistermiddag om drie uur hebben H. M. de Koningin, Prinses Juliana en Prins Bern- hard een bezoek gebracht aan den grafkel der der Oranjes in het koor van de Nieuwe Kerk te Delft. De hooge bezoekers werden rondgeleid door den burgemeester van Delft, mr. G. van Baren. Met belangstelling informeerden zjj naar het in veiligheid brengen van de gebrandschilderde ramen in het koor en de maatregelen tot bescherming van het graf monument van Willem de Zwijger. Na ongeveer een kwartier in de kerk ver toefd te hebben vertrok de koninklijke fa milie, onder gejuich van een groote menigte in de richting Den Haag. Naar het Engelsch van MARTIN PORBOCK. 5). Het geheele gewicht van den vreemde ling zat er achter. De vuist, welke op het moment, dat zij op Henry Beecham's kin beukte nog eens een extra schroevende be weging maakte, had de kracht van een explosie. Het was of er een steekvlam door zijn hoofd schoot en van zijn lippen kwam een eigenaardig geluid „Kluk!" zei Henry Beecham en viel door zijn knieën zakkend voorover. De vreem deling ving hem op, zette hem voorzichtig onder de lamp tegen den muur neer en nam vervolgens zijn helm af, waarna hij al zwaaiende met de tropeeën Fothergill Street insloeg. Indien Henry Beecham's zintuigen niet tijdelijk buiten werking gesteld waren, zou- n zyn ooren de toonen van een lied op- ?u«avgen hebben, dat de vreemdeling by "n heengaan neuriede. II. Reïchammweer later- kre6g Henry hoofd was voor™? bewustz«n teruS- ken. Hij opende de °P zjjn knieën gezon' hoofd op te richten enprobeerde pende pijn doorvlijm^ W® Sn<T <3e zich erg misselijk h£°fd; H« voel" oogenblik rusten voor' hbleef nog een nat hij een tweede poging waagde. Eindelijk slaagde hij er in rechtop te zitten. Zijn hoofd gonsde. Het was net alsof er een legioen van aardman netjes met ontelbare hamers op een dui zend aambeelden sloeg. Een regen van zwarte, roode en gele sterretjes danste voor zijn oogen. Na een poosje tastte hij met uiterst behoedzame vingers naar zjjn kin, waarop een harde buil was welke al groo- ter werd Hij sprak nu een paar woorden om zijn pijnlijke kaken te probeeren. „Oei!" zei hij met een dikke, omfloerste stem. „Wat een oplawaai!" Gedurende 'n oogenblik kon hij zich met geen mogelijkheid herinneren waar hij was, of wie hem deze oplawaai verkocht had. Dqch plotseling begonnen zijn hersenen weer normaal te functionneeren. Hij stond of liever gezegd: zat „paf"! Zijn hoofd was koud en hij herinnerde zich nu maar al te goed waardoor! Hij, Henry Beecham, moest nu terug naar het bureau, het bureau waar hij tot op heden met nog geen enkelen collega op vertrou- weljjken voet stond, en vertellen, hoe hij door een heer van zijn helm beroofd was, die daaruit drinken wilde1 Hij kreunde minstens evenzeer door een psychische als door een physieke pijn veroorzaakt. Met niet weinig genoegen dacht hij aan den an deren helm. Tenslotte was hij niet de eeni- ge, die zich in deze buitengewone situatie bevond! De steenen van het plaveisel deden hard en koud aan. Met moeite krabbelde hij weer overeind, want het duizelde hem nog steeds en zijn coördinaties waren nog allesbehalve zeker. Deze krachtsinspanning bracht een hevige neiging tot braken bij hem teweeg een neiging, welke zich ditmaal niet ver loochenen liet. Toen hij zijn hoofd weer Oprichtte ont- Weest waakzaam van geest, opdat de geheimenissen van dezen tijd voor U niet zonder vrucht voorbijgaan. waarde hij met een plotselingen schok welke er niet weinig toe bijdroeg om zijn waarnemingsvermogen weer op te frisschen doch helaas niets om zijn gevoel van zwak te te overwinnen dat iemand getuige van zijn miserabelen toestand geweest was. Precies in den ingang van Clarendon Pas sage, tusschen hem en de muurlamp stond in zijn eigen schaduw de figuur van een man. Het was een persoon van middelbare lengte en lichaamsbouw in keurige, of schoon allesbehalve gedistingeerde klee ding. Hij droeg een lichte stofjas en een zwarten vilthoed, welke zoo diep in zijn oogen stond, dat het voor het waterige, on zekere gezichtsvermogen van Henry Bee cham net was, alsof de stem, welke van achter den hoed tot hem sprak niet van gezicht, doch van een ledige ruimte afkom stig was. Het was een prettig aandoende, doch absoluut geen bijzondere stem, met een klank welke noch hoog noch laag was en een accent, dat niet plat, doch zeer ze ker ook niet beschaafd genoemd mocht worden. „Voelt u zich niet goed?" vroeg de stem geheel onnoodig. „Ah!" zei Henry Beecham. En voegde daar met een plotselinge behoefte om zich zelf te rechtvaardigen aan toe: „Ben over vallen". „Wel! Wel!" zei de stem. „Erg bezeerd?" De vingers van Henry Beecham's rechter hand gingen voor den tweeden keer naar zijn kin en streelden met de grootst moge lijke teederheid het danig opgezwollen ge deelte daarvan. Hij schudde met zjjn hoofd. De man met de stofjas scheen iets op den grond te zoeken. Hij stond met zijn hoofd voorover gebogen en Henry Beecham kon aan zjjn bewegingen merken, dat hij zijn blikken her- en derwaarts tusschen de schaduwplekken aan den voet van den muur richtte. „Waar is uw helm?" vroég de ondefi nieerbare stem. Henry Beecham's hart zonk zoo mogelijk nog dieper in zijn schoenen. Met een ont stellende helderheid realiseerde hij zich, dat dit niet de laatste keer zou zijn, dat hij deze vraag zou moeten hooren. Hij mompelde iets binnensmond en bukte zich voorover, alsof hij zijn verloren hoofddeksel weer wil de opzoeken. Deze beweging deed met een plotselingen aandrang het bloed naar zijn hoofd loopen en donkere mist schemerde hem voor de oogen. Hij richtte zich snel op, waggelde een halven pas achteruit en smak te met zijn breeden rug tegen den muur. Een halfgesmoorde, doch niettemin duidelijk hoorbare kreet barstte van zijn lippen los. Hij doelde zich erg naar worden. „Wonderlijk!" zei de man in de stofjas met een iet of wat gedempte stem. Hij stond nu nog dieper gebukt in het duistere straatje, dat hij verder ingeloopen was. Henry Beecham sloot zijn oogen en leunde met zijn hoofd achterover tegen den muur. Hij vocht wanhopig tegen een nieuwen aan val van misselijkheid en was vast besloten daar niet aan toe te geven. „Hé!" hoorden zijn zoemende ooren de stem heel flauwtjes zeggen. „Wat is dit?" Henry Beecham opende met moeite zijn oogen. Hij Wilde niet langer tegen den muur blijven hangen en heesch zich, telkens weer een nieuw steunpunt zoekende, overeind. Den man in de stofjas zag hij nu ook weer rechtop naast zich staan. Hij hield in zijn uitgestoken hand iets wits, dat heen en weer wapperde in het zachte koeltje van den nacht. „Wat?" vroeg Henry Beecham suf. „Wat is het?" „Een zakdoek", zei de man in de stofjas. Zijn woorden schenen in de stilte neer te druppelen en er gaten in te boren, welke zich onmiddellijk vanzelf weer sloten. „Zijde". De stem stierf weer weg, toen hij zijn vondst tegen het licht hield en er zich diep overheen boog. Henry Beecham kon nog steeds zijn gezicht niet onderscheiden. Het kon hem ook overigens geen lor sche len, want hij had maar één vurigen wensch en dat was met rust te worden gelaten. „Met initialen en al in den hoek", zei de man in de stofjas. „C.V. Een pracht kwali teit. Zware zijde", en plotseling spreidde hij den doek in zijn vollen omvang uit, welke ongetwijfeld de grootste maat in zijn genre vertegenwoordigde. Daarna pakte hij den doek bij twee uiteinden beet en liet dezen zichzelf diagonaal oprollen. „Groot genoeg voor een shawl", zei hij. Plotseling ging Henry Beecham een licht op. Zakdoek. Zijde. Heerenmaat. Schoon! Had hij niet den rand van een witten zijden zakdoek zien steken uit den borstzak van den blauwoogigen, wilden reusHenry Beecham deed wankelend een paar stappen naar voren. „Hé!" zei hij met een dikke tong. „Geef mij dat!" „Zeker", zei de man in de stofjas nu in eens met een hooge kopstem. Maar wat hij hem eerst gaf was een harde slag tusschen de oogen. 1 (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5