WINTERSCHE mi£M?
Mijnhardtjes
Dr. Colijn acht de Soc.-Oemocraten
„nog niet voldoende geharnast"
TEGEN DE WET
Wordt Zeeuwsch-Vlaanderen
geïsoleerd
DERDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE& MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN DONDERDAG 30 NOVEMBER 1939. No. 283.
Hij ziet aan den horizon het
gevaar van inflatie.
Een tekort van 500 millioen
was hem te veel.
Het mijnengevaar is te groot
„Financiën" is van plan de
grensovergangen 's nachts te
sluiten.
Arbitrage in landbouwcrisis
zaken.
De verwerking van suikerbieten.
Het Duitsche antwoord op de
Britsche represailles.
Veekoopman door zakkenrolster
beroofd van 1000.
Koffie uit Indië naar Nederland.
Eenige maanden vroeger dan andere ja
ren heeft de Eerste Kamer haar be
schouwingen gehouden over de Rijksbegroo-
ting voor 1940.
De eenige senator, die daartegen op
kwam, was de soc.-democratische afgevaar
digde De Zeeuw, die het tijdsverloop tus
schen deze behandeling en die in de Tweede
Kamer te kort achtte dan dat er wijzigin
gen in den' politieken, economischen of fi-
nancieelen toestand hebben kunnen ont
staan,zoodat de behandeling in het hooger-
huis slechts een afspiegeling kon worden
van de gedachtenwisseling aan de overzij
de van het Binnenhof.
Deze overweging is echter niet in alle op
zichten juist gebleken, want thans heeft de
oud-premier Colijn persoonlijk een tipje
van den sluier kunnen oplichten, welke nog
lag over het aftreden van zijn vierde ka
binet.
Voor hem was de heer De Zeeuw aan het
woord geweest. Naar aanleiding hiervan
merkte de heer Colijn op, dat men zich bij
samenvatting van het gesprokene in een
droomwereld meent te bevinden. Spr. had
nog nooit een Soc.-democraat het voor een
regeering hooren opnemen, maar nu dat
toch is geschied, kon spr. dit als een verbe
tering aanmerken.
Verder behandelde dr. Colijn de vraag,
waarom de Anti-Revolutionnairen, ofschoon
het program van het nieuwe kabinet geen
groote verschillen vertoont met zijn eigen
laatste program, toch zooveel bezwaren te
gen het kabinet-De Geer hebben.
Het antwoord daarop luidt, dat er 'zeer
ernstige bezwaren bestaan tegen de opne
ming van Sociaal-democraten in dat kabi
net. Een van die bezwaren was, dat de so
ciaal-democratische partjj volgens veler
overtuiging en ook naar die van den spre
ker zelf nog niet voldoende geharnast is
tegen revolutionnaire schokken.
Doch niet alleen deze overweging heeft
de houding van de Anti-Revolutionnairen
bepaald. Een andere reden voor hen om
niet aan de formatie mede te werden, was,
dat men met die formatie een richting heeft
ingeslagen, welke ernstige schade beteekent
voor het parlementaire stelsel. En tenslotte
kwam daar nog bjj de breuk in de recht-
sche samenwerking, welke ontstond door
het votum van de Tweede Kamer over de
bekende motie-Deckers. In dit votum heeft
de heer Colijn gezien een symptoom van
een kardinaal verschil tusschen de Anti-
Revolutionnairen en de Roomsch-Katholie-
ken, terwijl het geschrijf in de R. K. pers
voor hem eveneens de overtuiging bracht,
dat de basis voor een goede samenwerking
was vervallen.
In den loop van zijn rede gaf de heer Co
lijn echter de geruststellende verklaring,
dat noch de aanwezigheid van Sociaal-de
mocraten in dit kabinet, noch het verschil
van inzicht met de Katholieken onder de
gegeven omstandigheden voor de Anti-Re
volutionnairen aanleiding zal zijn om aan
het kabinet-De Geer steun te onthouden.
De heer Colijn en de zijnen zullen het op
treden van het nieuwe kabinet echter be-
oordeelen naar zijn daden, waarbij hij niet
verheelde, dat het voor zeer moeilijke
vraagstukken zal komen te staan.
Als een daarvan noemde hjj het gevaar
van inflatie, welk gevaar de heer Colijn
reeds aan den horizon zag grijzen. Hij
hoopte, dat de regeering een open oog voor
dat gevaar zal hebben, opdat we hier niet
zullen krijgen, wat met het geldwezen in
sommige andere landen is geschied.
ACHTERSTAND VAN
500 MILLIOEN,
Ten aanzien van het aftreden van zijn
vierde kabinet deelde de heer Colijn voorts
mede, dat sinds 1933 reeds getracht was
om te komen tot een sluitend budget. De
tekorten bleven echter steeds aanhouden,
terwijl allerlei verplichtingen werden nage
laten, zoodat men zich op een gegeven mo
ment zag geplaatst, dat er in de afdoening
van die verplichtingen een achterstand was
ontstaan van niet minder dan 500 millioen.
De meerderheid van zijn kabinet wilde
toen niet langer voortgaan op den weg,
welke naar haar overtuiging ons land ten
verderve zou voeren.
Als middel daartegen heeft zij daarop
voorgesteld een stopzetting van de uitga
ven boven het bestaande niveau, zoodat
voor nieuwe uitgaven op andere zou moeten
worden bezuinigd. Dit middel vond bij de
minderheid evenwel geen instemming, het
geen ten gevolge had, dat verder samen
werken niet mogelijk was.
De overige sprekers hebben over het al
gemeen het optreden van het kabinet-De
Geer gunstig begroet en het in deze moei
lijke omstandigheden steun toegezegd.
De heer Lanschot (R.-K.) bracht voorts
namens zijn fractie hulde aan onze Vredes
koningin, die samen met den Koning der
Belgen opnieuw een poging heeft gedaan
om den vrede te behouden en verder bloed
vergieten te voorkomen.
De Chr.-Historische afgevaardigde De
Savornin Lohman was van meening, dal,
hoewel de S.D.A.P. wel eenige kentering
vertoonde, ten aanzien van deze partij toch
nog voorzichtigheid geboden blijft. Verder
drong deze spreker aan op een krachtige
versterking van onze vloot, welke reeds al
te lang is verwaarloosd. Hierbij sloot de
heer Gelderman (S.D.) zich aan, die o.a. be
toogde, dat het zeer onverantwoord zou
zijn ons groote gebied in den Oost nog lan
ger onvoldoende beschermd te laten.
De heeren Kranenburg (Vrijz. Dem.) en
De Zeeuw (Soc. Dem.) achtten het breken
met de coalitie-regeeringen een gelukkig
verschijnsel en toonden zich voorstander
van een kabinet op een zoo breed moge
lijke basis.
Tenslotte hebben nog het woord gevoerd
de heeren Van Vessem (N.S.B.), die op
grond van onze neutraliteit uittreding van
Nederland uit den Volkenbond bepleitte,
en Blomjous (R.K.), die o.a. als zijn
meening te kennen gaf, dat de breuk in de
Coalitie slechts tijdelijk kan en moet zijn.
De Deensche visscherij
verboden.
Voor bepaalde deelen van de Deensche
territoriale wateren in de Groote en de
Kleine Belt, is met het oog op de pas uitge
legde Deensche mijnvelden, krachtens een
verordening van den Deenschen minister
van handel, de visscherij streng verboden.
De vele drijvende mijnen hebben ertoe ge
leid, dat de scheepvaart in de wateren van
de Zweedsche Westkust des nachts prac-
tisch stil ligt. Schepen van alle tonnages
bevinden zich in de havens en durven het
risico om uit te varen niet aan. De Zweed
sche marine doet wat mogelijk is om de
mijnen te vegen, doch door den storm wor
den steeds nieuwe drijvende mijnen aange
voerd. Door een aangespoelde mijn te
Lysekil ten Noorden van Gothenburg, ont
stond gevaar voor de daar liggende sche
pen. De Zweedsche marine heeft de mijn
evenwel op tijd onschadelijk gemaakt.
De K.N.A.C. en de A.N.W.B. ontvingen
kort geleden van den minister van Finan
ciën bericht, dat binnenkort de op verschil
lende wegen in het grensgebied aange
brachte en nog aan te brengen slagboomen
buiten de tijden van openstelling der grens-
kantoren niet meer geopend zullen worden,
ook niet voor vervoersmiddelen, voor welke
geen douaneformaliteiten behoeven te wor
den vervuld.
Zulks zou-dus beteekenen, dat bij strenge
toepassing van dezen maatregel en bij een
eventueele uitbreiding van het aantal slag
boomen de grens bij nacht alleen nog ge
passeerd zou kunnen worden bij kantoren,
welke den geheelen nacht geopend zijn,
waartoe behooren Wernhout, Eijscten,
Vaals, Keulsche Barrière, Babberik en Gla-
nerbrug.
De K.N.A.C. en de A.N.W.B. hebben zich
thans tot den minister van Financiën ge
wend met het verzoek bij doorvoering van
bedoelden maatregel vooral rekening te
willen doen houden met de belangen van
Zeeuwsch-Vlaanderen, dat bij afwezigheid
van nachtelijke veerdiensten voor de ver
binding met het overige gedeelte van de
provincie en met overig Nederland aange
wezen is op de route door België.
Zij verzochten derhalve in elk geval een
uitzondering te laten gelden voor het kan
toor Kapellebrug en voor het kantoor Put
te, als correspondeerende verbinding met
het overige gedeelte van de provincie Zee
land, zoo mogelijk ook voor de kantoren
Sas van Gent of Sluis.
De minister van Econ. Zaken maakt be
kend, dat op 1 December 1939 in werking
zal treden het Koninklijk Besluit van 15
November 1939 houdende wijziging van
het Crisis-organisatiebesluit 1933.
Ingevolge deze wijziging zal met ingang
van dien datum de arbitrale clausule in
de statuten der crisisorganisaties komen
te vervallen. Nu de werkingsfeer der
Landbouwcrisiswet 1933, doordat zij thans
ook de maatregelen ten behoeve van de
voedselvoorziening bevat, aanmerkelijk is
uitgebreid, is het gewenscht gebleken, de
beslechting der geschillen aan den gewo
nen burgerlijken rechter op te dragen
Mede van belang was het feit, dat tenge
volge van het ontbreken van verplichte ar
bitrage bij andere maatregelen op he,t
gebied der economische verdediging, wel
ke maatregelen niet op de genoemde wet
zijn gebaseerd, verschil in berechting dreig
de te ontstaan.
Reeds bij de Crisis-arbitrage commissie
v o o r 1 December aanhangig gemaak
te zaken zullen door deze commissie wor
den afgewikkeld.
De minister van Econ. Zaken heeft als
voorwaarden ten aanzien van de suikerbie-
tenverwerkende stroop- en jamfabrieken
gesteld:
le. Dat niet meer suikerbieten van den
oogst 1939 door eenige stroop- of jamfa-
briek worden bewerkt of verwerkt dan de
door die fabriek voor 29 Sept. 1939 van
den oogst 1939 gecontracteerde hoeveelheid
suikerbieten.
2e. Dat door de fabrieken, ieder voor zich,
aan de Ned. Akkerbouwcentrale opgave
wordt gedaan van de door hen voor 29 Sept.
1939 gecontracteerde hoeveelheden suiker
bieten, deze opgaven ten genoegen van de
genoemde stichting aannemelijk worden
gemaakt en op overzichtelijke wijze ver-
werkingsstaten worden bijgehouden, van
welke te allen tijde desverlangd aan de
ambtenaren van den Centralen Crisis-con
troledienst inzage moet worden verleend.
„Wij behouden ons alle
maatregelen voor
Met betrekking tot de Britsche verorde
ning van 27 November 1939 betreffende
economische represaillemaatregelen tegen
Duitschland, welke op 28 Nov. 1939 gepu
bliceerd werd, wordt van officieele Duit
sche zijde verklaard:
„De uitbreiding van den handelsoorlog
tot de exporten van Duitschen oorsprong op
neutrale schepen met neutrale bestemming
beteekent een nieuwe inbreuk op het vol
kerenrecht door Engeland. Zij staat in dui
delijke tegenstelling tot de erkende begin
selen van het volkerenrecht, in het bijzon
der van de Parijsche Zeerechtverklaring
van 1856.
Deze nieuwe schending van het volkeren
recht treft de neutralen evenzeer als
Duitschland. De Duitsche regeering neemt
van de door Engeland geschapen nieuwe
situatie nota en behoudt zich alle maatre
gelen voor".
Noorwegen zal eventueel
schadevergoeding eischen,
De gezanten van Noorwegen in Parijs en
Londen hebben aan de regeeringen der Ge
allieerden een mededeeling overhandigd van
de regeering te Oslo, waarin deze zegt zich
het recht voor te behouden, compensatie te
eischen voor eventueele schade aan den
Noorschen handel en scheepvaart als ge
volg van de nieuwe maatregelen, welke de
Geallieerden regeeringen genomen hebben.
Verleden week Dinsdag kwam een vee-
kooper uit de omgeving van Groningen
na afloop van de veemarkt aldaar in
aanraking met een vrouw Na een bezoek
aan een café maakte de vrouw- plotseling
een einde aan de ontmoeting en even la
ter bemerkte de veekoopman, dat hij dui
zend gulden uit zijn portefeuille miste
Hij begreep toen, dat hij in handen van
een buitengewoon handige zakkenrolster
gevallen was, want hoewel het geld in
een binnen vak van de portefeuille zat.
had de vrouw met haar vingervlugheid
kans gezien het geld er uit te halen en
de portefeuille op haar plaats terug te
stoppen
Het signalement van de vrouw was
zeer vaag Een uitgebreid onderzoek werd
ingesteld en ook dezen Dinsdag liepen de
twee met het onderzoek belaste recher
cheurs in de omgeving van de veemarkt
Hun aandacht werd getrokken door een
Zuid-Hollandsche auto, waarin een man
en een vrouw zaten De bestuurder van
de auto gedroeg zich eigenaardig. Af en
toe reed hij een blok om en stond dan
weer een poosje op de Markt stil, o a.
langen tijd bij het hek van de veemarkt
voor een café. De inzittenden sloegen vol
aandacht een gezelschap veekoopers, die
in dat café zaten te drinken, gade. Des
avonds grepen de rechercheur^, die de
auto waren blijven volgen, in Op het
laatste moment gaf de bestuurder vol gas
teneinde te ontsnappen. Hij werd echter
door de motorpolitie ingehaald, waarop
jde inzittenden werden gearresteerd en
naar het hoofdbureau van politie werden
overgebracht.
De vangst bleek zeer goed te zijn. De
vrouw, de 42-jarige C. J. de M. uit Rotter
dam, werd door verschillende getuigen
herkend als degene, die de vorige week
met den beroofden veekoopman was ge
zien Haar metgezel de 37-jarige J. C. de
W., eveneens uit Rotterdam, werd onder
verdenking van medeplichtigheid eveneens
in verzekerde bewaring gesteld. De vrouw
is een zeer beruchte beroofster uit de
Rotterdamsehe onderwereld.
verdrijven ze veilig en vlug. 1 2 stuks 50 ct.
(Ingez. Med.]
Voor het testen op hun capaciteit
worden de nieuwe 15 c.M. kanonnen
van het Britsche leger „ergens in
Engeland beproefd, waarbij stalen
platen als doelwit dienen, Een der-
stukken geschut wordt „schietklaar
gemaakt
15000 balen worden verscheept
met de „Van Oldenbarnevelt".
De voorzitter van het algemeen land-
bouwsyndicaat in Nederlandsch Indië, dr.
ir. Kramer heeft tegenover een corr. van
de Indische Courant verklaard, dat naast
den geregelden afscheep van Javathee in
vrijwel ieder naar Nederland vertrekkend
schip bevindt zich een kwantum z.g. re-
geeringsthee weldra de eerste koffiever-
schepingen na het uitbreken van den oor
log in Europa, zullen plaats vinden.
Juist waren regelingen getroffen voor de
verscheping van 15.000 balen koffie, behoo-
rende tot reeds eerder gecontracteerde par
tijen.
Deze afscheep betreft uitsluitend voor
consumptie in Nederland bestemde koffie.
De verschepingen geschieden door tusschen-
komst van het dept. van economische zaken
en het alg. landbouw syndicaat.
De eerste partij behoorende tot bovenge
noemde 15.000 balen wordt verzonden met
het m.s. „Johan van Oldenbarnevelt".
Uiteraard is dit nog slechts een hoogst
bescheiden begin, daar Nederland jaarlijks
van de 600.000 balen koffie er 200.000 uit
Ned. Indië betrekt. Het is echter te hopen,
dat, nu deze eerste afschepingen gecontrac
teerd konden worden, daaraan weldra uit
breiding kan worden gegeven.
GEVAARLIJKE DUINAFSLAG OP
AMELAND,
Tengevolge van de stormen der laatste
dagen zijn de duinen aan het Westerstrand
te Hollum op Ameland zoodanig afgeslagen,
dat het Badpaviljoen bij het eerste hooge
water gevaar zou loopen door de zee ver
zwolgen te worden.
Nadat de inventaris was geborgen, is
thans de eigenaar-exploitant bezig het ge
bouw af te breken.
Ook een aantal zomerhuisjes loopt ge
vaar te worden weggespoeld.
LIJK VAN DUITSCHEN VLIEGER
AANGESPOELD.
Gisteren is op het Amelandsche strand bij
Hollum het in ontbinding verkeerende lijk
aangespoeld van een stevig gebouwd man
in den leeftijd tusschen 20 en 30 jaar, een
militair van de Duitsche luchtmacht.
In de lage schoenen, die het slachtoffer
aan had, staat de naam Schuchna. Het stof
felijk overschot, dat waarschijnlijk vele we
ken in het water heeft gelegen, zal op de
algemeene begraafplaats te Hollum met mi
litaire eer worden begraven.
Naar het Engelsch van
MABTÏN PORLOCK.
3).
HOOFDSTUK II.
Gedeelte van een dag dagboek.
13 Mei, 193—,
Hoera! Het is gelukt! Natuurlijk, ik wist
dat dit het geval zou zijn, want het plan
was volmaakt uitgewerkt. Maar toch was
ik ook weer bang, dat het zou falen; dat
een of andere onvoorziene gebeurtenis of
factor op het allerlaatste oogenblik een
woordje zou gaan meespreken, om den hee-
len boel in het honderd te sturen. Maar,
niets, hoor! In het hartje van den nacht
opbellen uit de spreekcel bij het station;
een wandelingetje van een kleine 300 meter
van het Stationsplein naar den hoek van
High Street; in de schaduw wachten tot de
auto uitrukt en uit het oog verdwenen is;
5 bureau slenteren en den man
sohpn lessenaar het verhaaltje opdis-
ken en tem SJST "ï™!"'8
1 «ïtH- K1.ST, Ktef5 mel Marth
Martha maakte nauwelijks eenig leven
zeker met meer, dan wanneer iemand een
natte handdoek op den grond laat vallen
Die Reeve-Armstrong revolvers zijn tot od
heden toch nog maar 't meest geruischloos
Het ging alles als van een leien dakje! De
Jiemel weet, dat ik het in mijn gedachten
vaak genoeg gerepeteerd heb. Doch nog
nooit ging het zoo gesmeerd, als gisteravond
in werkelijkheid. Ziezoo, dat is vast één. De
hemel zij geprezen, dat ik net op tijd heb
kunnen klaarspelen.
HOOFDSTUK III.
De twee vriendschapsbekers.
Politieagent X.L. 8543, Henry Beecham
genaamd, was nog niet thuis in Mayfair.
Dit was de eerste nachtdienst, sinds zijn
overplaatsing van de J.B. divisie. Deze af-
deeling houdt zooals u al of niet bekend
mag zijn een oogje op het grootste en
ruwste gedeelte van Londen's meer Ooste
lijk gelegen wijken. Het leven in dit corps,
of juister gezegd, het arbeidsterrein van de
sectie waarvan Henry Beecham deel uitge
maakt had, was nu niet bepaald, „een reuze
lijn" geweest. Vooral de nachtdiensten wa
ren veelbewogen en zelfs gevaarlijk geweest
en wel in die mate, dat de eenige aange
name zijde ervan het regel was gewor
den, dat van 's avonds negen uur tot 's mor
gens acht uur de agenten altijd paarsgewijze
surveilleerden en geen oogenblik van el-
kaars zijde weken.
Henry Beecham wist nog niet zoo zeker,
of deze verandering hem op den duur wel
zou bevallen. Eerst had hij gedacht van wel,
maar dat was door een heele week van dag
diensten gekomen. Doch nu om half drie in
den morgen van den 9den Juni stapte hij
stilzwijgend en langzaam door Bruton
Street, de Westgrens van zijn wijk, en nam
zijn situatie nogeens in oogenschouw. Tegen
den tijd echter, dat hij het typische, afge
legen straatje achter Fothergill Street be
reikt had, was hij tot een definitieve con
clusie gekomen. De verandering beviel hem
niet! In Mayfair gebeurde nooit wat. Als je
eenmaal al de knappe dames en de dure,
groote auto's had gezien en wat straatven
ters tot doorloopen had gemaand, was je
Het leven vordert al onze krachten,
daarom moet men zich vroeg gewen
nen ze alle te gebruiken.
om zoo te zeggen klaar! En wat dezen
nachtdienst aanging: met niemand om mee
te praten en niets, waarvoor je een hand
behoefde uit te steken nou, die mocht
hem ook gestolen worden! Aldus besloot
Henry Beecham.
Hij sloeg Fothergill Street in en bleef op
den hoek onder een lantaarn stilstaan om
(al voor den vierden keer in één uur tijds)
op zijn horloge te kijken. Hij constateerde,
dat zijn sombere vermoedens hem niet had
den bedrogen de tijd kroop gewoonweg
om! Hij vervolgde zijn weg met lichtelijk
afgezakte schouders en een mismoedigden
trek om de hoeken van zijn jeugdigen
mond. Het was hem te moede, alsof een
centenaars last op zijn door verveling ge
plaagde ziel drukte. Niets gebeurde er in dit
gedeelte van Londen! Er was, is en zou
nooit wat te beleven zijn!
Hij snakte weer naar zijn vroegere corps.
Het maakte hem doodongelukkig er aan te
moeten denken, dat hij daar nu niet meer
bij kon terugkomen. In dit deel van Lon
den hadden ze geen agenten noodig, het
eenige wat ze hier konden gebruiken was
een stelletje boodschappenjongens. Of, als
ze dan toch met alle geweld agenten wilden
hebben, dan hadden zij in ieder geval geen
mannen noodig als Henry Beecham Hen
ry Beecham, die niemand minder dan Carlo
Piccati uit zijn eigen huis had gesleept in
den nacht dat hij Frank Gintaro doodge
stoken had; Henry Beecham, die de helft
van Polini's bende van gezicht kende en niet
bang was daarvoor uit te komen; Henry
Beecham, die drie jaar achtereen kampioen-
middengewicht van den Londensche poli
tie was geweest; Henry Beecham, die
En op dat moment, juist toen hij Fother
gill Street Uitkwam en het kleine steegje,
bekend, als Clarendon Passage, wilde in
slaan, kwam hij tot de ervaring, dat in
Mayfair toch nog wel het een en ander te
beleven valt. Hij botste namelijk tegen een
gedaante op, die in een nonchalante hou
ding tegen den muur van Clarendon Passa
ge geleund stond, precies onder een uit-
hanglantaarn.
„Hola!" riep Henry Beecham uit, deed
toen een stap achterwaarts en voegde er
met een paar verbaasde oogen aan toe:
„Pardon meneer!"
De gestalte maakte zich van den muur
los en ontpopte zich als een herculisch ge
bouwde jongeman, gestoken in een chic
avondcostuum. Het geheele voorkomen van
dit Noorsche type was onberispelijk van
het vlasbonde haar op zijn hoofd tot de
zolen onder de schoenen aan zijn voeten
toe. Geen enkele noot verbrak de harmonie.
De manier, waarop zijn witte das gestrikt
was, zijn smettelooze vest en overhemd, de
keurige witte anjer, welke hij in het
knoopsgat van zijn linker revers droeg, de
gouden ketting, welke in een eleganten
boog van zijn rokvest tot zijn rechter broek
zak afhing al deze dingen deden meer
aan zeven uur van den vorigen avond, dan
aan een uur of drie op dezen vroegen mor
gen denken.
En toch bespeurde Henry Beecham, die
hem van onder den rand van zijn helm aan
dachtig opnam, dat deze gigantische vreem
deling iets ruws over zich had alle uiter
lijke correctheid en elegance ten spijt. Het
zat hem niet in zijn houding, want die was
even vlot en zelfverzekerd als zijn kleeding.
Noch kwam het door het feit, dat hij geen
hoed of jas droeg. Liep htf hier niet in
Mayfair en was de nacht soms niet warm en
aangenaam? Nee, het kwam alleen maar
door zijn oogen. De oogen van den vreem
deling lagen onder dikke neerhangende
wenkbrauwen diep in hun kassen, het ka
rakteristieke kenteeken van den vechter -
gelijk ook inderdaad bij Henry Beecham
zelf het geval was en waren duidelijk
met bloed doorloopen. Bovendien was er in
zijn blauwe oogen nog de schittering van
een andere kleur een wild, onrustig
licht
„Een mooie nacht, meneer", zei Henry
Beecham en deed een stap naar rechts, als
of hij Clarendon Passage wilde inslaan.
Dit werd hem echter belet door den
vreemdeling, die zijn manoeuvre onmiddel
lijk met een stap naar links beantwoordde,
zoodat hem den weg versperd werd. Nu
eerst zag Henry Beecham met wat voor
uit de kluiten gewassen knaap hij te doen
had. Henry Beecham, die zelf de niet alle-
daagsche lengte van 1,85 m had, werd door
hem met een halve handbreedt geklopt.
Henry Beecham was zeer forsch en breed
en woog niet minder dan 165 pond, doch
zag zich thans tegenover 175 zoo al niet
meer geplaatst en, naar het scheen, in
uitstekende conditie.
„Dat is het zeer zeker", zei de vreemde
ling met een diepe, sonore stem. „Maar ga
nog niet weg, agent! Ga nog niet weg!"
Er ging een oogenblik voorbij alvorens
Henry Beecham antwoordde. Hij overwoog
bij zich zelf, dat hij Mayfair nog niet zoo
goed kende en dus met de gewoonten van
de deftige lui hier nog niet op de hoogte
was. Als een degelijk geval zich in een van
zijn vroegere wijken voorgedaan had, zou
hij onmiddellijk geweten hebben, hoe hij
moest optreden, maar hier voelde hij zich
niet heelemaal zeker.
(Wordt vervolgd).