WINTERSCHE mi£M? Mijnhardtjes Dr. Colijn acht de Soc.-Oemocraten „nog niet voldoende geharnast" TEGEN DE WET Wordt Zeeuwsch-Vlaanderen geïsoleerd DERDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE& MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN DONDERDAG 30 NOVEMBER 1939. No. 283. Hij ziet aan den horizon het gevaar van inflatie. Een tekort van 500 millioen was hem te veel. Het mijnengevaar is te groot „Financiën" is van plan de grensovergangen 's nachts te sluiten. Arbitrage in landbouwcrisis zaken. De verwerking van suikerbieten. Het Duitsche antwoord op de Britsche represailles. Veekoopman door zakkenrolster beroofd van 1000. Koffie uit Indië naar Nederland. Eenige maanden vroeger dan andere ja ren heeft de Eerste Kamer haar be schouwingen gehouden over de Rijksbegroo- ting voor 1940. De eenige senator, die daartegen op kwam, was de soc.-democratische afgevaar digde De Zeeuw, die het tijdsverloop tus schen deze behandeling en die in de Tweede Kamer te kort achtte dan dat er wijzigin gen in den' politieken, economischen of fi- nancieelen toestand hebben kunnen ont staan,zoodat de behandeling in het hooger- huis slechts een afspiegeling kon worden van de gedachtenwisseling aan de overzij de van het Binnenhof. Deze overweging is echter niet in alle op zichten juist gebleken, want thans heeft de oud-premier Colijn persoonlijk een tipje van den sluier kunnen oplichten, welke nog lag over het aftreden van zijn vierde ka binet. Voor hem was de heer De Zeeuw aan het woord geweest. Naar aanleiding hiervan merkte de heer Colijn op, dat men zich bij samenvatting van het gesprokene in een droomwereld meent te bevinden. Spr. had nog nooit een Soc.-democraat het voor een regeering hooren opnemen, maar nu dat toch is geschied, kon spr. dit als een verbe tering aanmerken. Verder behandelde dr. Colijn de vraag, waarom de Anti-Revolutionnairen, ofschoon het program van het nieuwe kabinet geen groote verschillen vertoont met zijn eigen laatste program, toch zooveel bezwaren te gen het kabinet-De Geer hebben. Het antwoord daarop luidt, dat er 'zeer ernstige bezwaren bestaan tegen de opne ming van Sociaal-democraten in dat kabi net. Een van die bezwaren was, dat de so ciaal-democratische partjj volgens veler overtuiging en ook naar die van den spre ker zelf nog niet voldoende geharnast is tegen revolutionnaire schokken. Doch niet alleen deze overweging heeft de houding van de Anti-Revolutionnairen bepaald. Een andere reden voor hen om niet aan de formatie mede te werden, was, dat men met die formatie een richting heeft ingeslagen, welke ernstige schade beteekent voor het parlementaire stelsel. En tenslotte kwam daar nog bjj de breuk in de recht- sche samenwerking, welke ontstond door het votum van de Tweede Kamer over de bekende motie-Deckers. In dit votum heeft de heer Colijn gezien een symptoom van een kardinaal verschil tusschen de Anti- Revolutionnairen en de Roomsch-Katholie- ken, terwijl het geschrijf in de R. K. pers voor hem eveneens de overtuiging bracht, dat de basis voor een goede samenwerking was vervallen. In den loop van zijn rede gaf de heer Co lijn echter de geruststellende verklaring, dat noch de aanwezigheid van Sociaal-de mocraten in dit kabinet, noch het verschil van inzicht met de Katholieken onder de gegeven omstandigheden voor de Anti-Re volutionnairen aanleiding zal zijn om aan het kabinet-De Geer steun te onthouden. De heer Colijn en de zijnen zullen het op treden van het nieuwe kabinet echter be- oordeelen naar zijn daden, waarbij hij niet verheelde, dat het voor zeer moeilijke vraagstukken zal komen te staan. Als een daarvan noemde hjj het gevaar van inflatie, welk gevaar de heer Colijn reeds aan den horizon zag grijzen. Hij hoopte, dat de regeering een open oog voor dat gevaar zal hebben, opdat we hier niet zullen krijgen, wat met het geldwezen in sommige andere landen is geschied. ACHTERSTAND VAN 500 MILLIOEN, Ten aanzien van het aftreden van zijn vierde kabinet deelde de heer Colijn voorts mede, dat sinds 1933 reeds getracht was om te komen tot een sluitend budget. De tekorten bleven echter steeds aanhouden, terwijl allerlei verplichtingen werden nage laten, zoodat men zich op een gegeven mo ment zag geplaatst, dat er in de afdoening van die verplichtingen een achterstand was ontstaan van niet minder dan 500 millioen. De meerderheid van zijn kabinet wilde toen niet langer voortgaan op den weg, welke naar haar overtuiging ons land ten verderve zou voeren. Als middel daartegen heeft zij daarop voorgesteld een stopzetting van de uitga ven boven het bestaande niveau, zoodat voor nieuwe uitgaven op andere zou moeten worden bezuinigd. Dit middel vond bij de minderheid evenwel geen instemming, het geen ten gevolge had, dat verder samen werken niet mogelijk was. De overige sprekers hebben over het al gemeen het optreden van het kabinet-De Geer gunstig begroet en het in deze moei lijke omstandigheden steun toegezegd. De heer Lanschot (R.-K.) bracht voorts namens zijn fractie hulde aan onze Vredes koningin, die samen met den Koning der Belgen opnieuw een poging heeft gedaan om den vrede te behouden en verder bloed vergieten te voorkomen. De Chr.-Historische afgevaardigde De Savornin Lohman was van meening, dal, hoewel de S.D.A.P. wel eenige kentering vertoonde, ten aanzien van deze partij toch nog voorzichtigheid geboden blijft. Verder drong deze spreker aan op een krachtige versterking van onze vloot, welke reeds al te lang is verwaarloosd. Hierbij sloot de heer Gelderman (S.D.) zich aan, die o.a. be toogde, dat het zeer onverantwoord zou zijn ons groote gebied in den Oost nog lan ger onvoldoende beschermd te laten. De heeren Kranenburg (Vrijz. Dem.) en De Zeeuw (Soc. Dem.) achtten het breken met de coalitie-regeeringen een gelukkig verschijnsel en toonden zich voorstander van een kabinet op een zoo breed moge lijke basis. Tenslotte hebben nog het woord gevoerd de heeren Van Vessem (N.S.B.), die op grond van onze neutraliteit uittreding van Nederland uit den Volkenbond bepleitte, en Blomjous (R.K.), die o.a. als zijn meening te kennen gaf, dat de breuk in de Coalitie slechts tijdelijk kan en moet zijn. De Deensche visscherij verboden. Voor bepaalde deelen van de Deensche territoriale wateren in de Groote en de Kleine Belt, is met het oog op de pas uitge legde Deensche mijnvelden, krachtens een verordening van den Deenschen minister van handel, de visscherij streng verboden. De vele drijvende mijnen hebben ertoe ge leid, dat de scheepvaart in de wateren van de Zweedsche Westkust des nachts prac- tisch stil ligt. Schepen van alle tonnages bevinden zich in de havens en durven het risico om uit te varen niet aan. De Zweed sche marine doet wat mogelijk is om de mijnen te vegen, doch door den storm wor den steeds nieuwe drijvende mijnen aange voerd. Door een aangespoelde mijn te Lysekil ten Noorden van Gothenburg, ont stond gevaar voor de daar liggende sche pen. De Zweedsche marine heeft de mijn evenwel op tijd onschadelijk gemaakt. De K.N.A.C. en de A.N.W.B. ontvingen kort geleden van den minister van Finan ciën bericht, dat binnenkort de op verschil lende wegen in het grensgebied aange brachte en nog aan te brengen slagboomen buiten de tijden van openstelling der grens- kantoren niet meer geopend zullen worden, ook niet voor vervoersmiddelen, voor welke geen douaneformaliteiten behoeven te wor den vervuld. Zulks zou-dus beteekenen, dat bij strenge toepassing van dezen maatregel en bij een eventueele uitbreiding van het aantal slag boomen de grens bij nacht alleen nog ge passeerd zou kunnen worden bij kantoren, welke den geheelen nacht geopend zijn, waartoe behooren Wernhout, Eijscten, Vaals, Keulsche Barrière, Babberik en Gla- nerbrug. De K.N.A.C. en de A.N.W.B. hebben zich thans tot den minister van Financiën ge wend met het verzoek bij doorvoering van bedoelden maatregel vooral rekening te willen doen houden met de belangen van Zeeuwsch-Vlaanderen, dat bij afwezigheid van nachtelijke veerdiensten voor de ver binding met het overige gedeelte van de provincie en met overig Nederland aange wezen is op de route door België. Zij verzochten derhalve in elk geval een uitzondering te laten gelden voor het kan toor Kapellebrug en voor het kantoor Put te, als correspondeerende verbinding met het overige gedeelte van de provincie Zee land, zoo mogelijk ook voor de kantoren Sas van Gent of Sluis. De minister van Econ. Zaken maakt be kend, dat op 1 December 1939 in werking zal treden het Koninklijk Besluit van 15 November 1939 houdende wijziging van het Crisis-organisatiebesluit 1933. Ingevolge deze wijziging zal met ingang van dien datum de arbitrale clausule in de statuten der crisisorganisaties komen te vervallen. Nu de werkingsfeer der Landbouwcrisiswet 1933, doordat zij thans ook de maatregelen ten behoeve van de voedselvoorziening bevat, aanmerkelijk is uitgebreid, is het gewenscht gebleken, de beslechting der geschillen aan den gewo nen burgerlijken rechter op te dragen Mede van belang was het feit, dat tenge volge van het ontbreken van verplichte ar bitrage bij andere maatregelen op he,t gebied der economische verdediging, wel ke maatregelen niet op de genoemde wet zijn gebaseerd, verschil in berechting dreig de te ontstaan. Reeds bij de Crisis-arbitrage commissie v o o r 1 December aanhangig gemaak te zaken zullen door deze commissie wor den afgewikkeld. De minister van Econ. Zaken heeft als voorwaarden ten aanzien van de suikerbie- tenverwerkende stroop- en jamfabrieken gesteld: le. Dat niet meer suikerbieten van den oogst 1939 door eenige stroop- of jamfa- briek worden bewerkt of verwerkt dan de door die fabriek voor 29 Sept. 1939 van den oogst 1939 gecontracteerde hoeveelheid suikerbieten. 2e. Dat door de fabrieken, ieder voor zich, aan de Ned. Akkerbouwcentrale opgave wordt gedaan van de door hen voor 29 Sept. 1939 gecontracteerde hoeveelheden suiker bieten, deze opgaven ten genoegen van de genoemde stichting aannemelijk worden gemaakt en op overzichtelijke wijze ver- werkingsstaten worden bijgehouden, van welke te allen tijde desverlangd aan de ambtenaren van den Centralen Crisis-con troledienst inzage moet worden verleend. „Wij behouden ons alle maatregelen voor Met betrekking tot de Britsche verorde ning van 27 November 1939 betreffende economische represaillemaatregelen tegen Duitschland, welke op 28 Nov. 1939 gepu bliceerd werd, wordt van officieele Duit sche zijde verklaard: „De uitbreiding van den handelsoorlog tot de exporten van Duitschen oorsprong op neutrale schepen met neutrale bestemming beteekent een nieuwe inbreuk op het vol kerenrecht door Engeland. Zij staat in dui delijke tegenstelling tot de erkende begin selen van het volkerenrecht, in het bijzon der van de Parijsche Zeerechtverklaring van 1856. Deze nieuwe schending van het volkeren recht treft de neutralen evenzeer als Duitschland. De Duitsche regeering neemt van de door Engeland geschapen nieuwe situatie nota en behoudt zich alle maatre gelen voor". Noorwegen zal eventueel schadevergoeding eischen, De gezanten van Noorwegen in Parijs en Londen hebben aan de regeeringen der Ge allieerden een mededeeling overhandigd van de regeering te Oslo, waarin deze zegt zich het recht voor te behouden, compensatie te eischen voor eventueele schade aan den Noorschen handel en scheepvaart als ge volg van de nieuwe maatregelen, welke de Geallieerden regeeringen genomen hebben. Verleden week Dinsdag kwam een vee- kooper uit de omgeving van Groningen na afloop van de veemarkt aldaar in aanraking met een vrouw Na een bezoek aan een café maakte de vrouw- plotseling een einde aan de ontmoeting en even la ter bemerkte de veekoopman, dat hij dui zend gulden uit zijn portefeuille miste Hij begreep toen, dat hij in handen van een buitengewoon handige zakkenrolster gevallen was, want hoewel het geld in een binnen vak van de portefeuille zat. had de vrouw met haar vingervlugheid kans gezien het geld er uit te halen en de portefeuille op haar plaats terug te stoppen Het signalement van de vrouw was zeer vaag Een uitgebreid onderzoek werd ingesteld en ook dezen Dinsdag liepen de twee met het onderzoek belaste recher cheurs in de omgeving van de veemarkt Hun aandacht werd getrokken door een Zuid-Hollandsche auto, waarin een man en een vrouw zaten De bestuurder van de auto gedroeg zich eigenaardig. Af en toe reed hij een blok om en stond dan weer een poosje op de Markt stil, o a. langen tijd bij het hek van de veemarkt voor een café. De inzittenden sloegen vol aandacht een gezelschap veekoopers, die in dat café zaten te drinken, gade. Des avonds grepen de rechercheur^, die de auto waren blijven volgen, in Op het laatste moment gaf de bestuurder vol gas teneinde te ontsnappen. Hij werd echter door de motorpolitie ingehaald, waarop jde inzittenden werden gearresteerd en naar het hoofdbureau van politie werden overgebracht. De vangst bleek zeer goed te zijn. De vrouw, de 42-jarige C. J. de M. uit Rotter dam, werd door verschillende getuigen herkend als degene, die de vorige week met den beroofden veekoopman was ge zien Haar metgezel de 37-jarige J. C. de W., eveneens uit Rotterdam, werd onder verdenking van medeplichtigheid eveneens in verzekerde bewaring gesteld. De vrouw is een zeer beruchte beroofster uit de Rotterdamsehe onderwereld. verdrijven ze veilig en vlug. 1 2 stuks 50 ct. (Ingez. Med.] Voor het testen op hun capaciteit worden de nieuwe 15 c.M. kanonnen van het Britsche leger „ergens in Engeland beproefd, waarbij stalen platen als doelwit dienen, Een der- stukken geschut wordt „schietklaar gemaakt 15000 balen worden verscheept met de „Van Oldenbarnevelt". De voorzitter van het algemeen land- bouwsyndicaat in Nederlandsch Indië, dr. ir. Kramer heeft tegenover een corr. van de Indische Courant verklaard, dat naast den geregelden afscheep van Javathee in vrijwel ieder naar Nederland vertrekkend schip bevindt zich een kwantum z.g. re- geeringsthee weldra de eerste koffiever- schepingen na het uitbreken van den oor log in Europa, zullen plaats vinden. Juist waren regelingen getroffen voor de verscheping van 15.000 balen koffie, behoo- rende tot reeds eerder gecontracteerde par tijen. Deze afscheep betreft uitsluitend voor consumptie in Nederland bestemde koffie. De verschepingen geschieden door tusschen- komst van het dept. van economische zaken en het alg. landbouw syndicaat. De eerste partij behoorende tot bovenge noemde 15.000 balen wordt verzonden met het m.s. „Johan van Oldenbarnevelt". Uiteraard is dit nog slechts een hoogst bescheiden begin, daar Nederland jaarlijks van de 600.000 balen koffie er 200.000 uit Ned. Indië betrekt. Het is echter te hopen, dat, nu deze eerste afschepingen gecontrac teerd konden worden, daaraan weldra uit breiding kan worden gegeven. GEVAARLIJKE DUINAFSLAG OP AMELAND, Tengevolge van de stormen der laatste dagen zijn de duinen aan het Westerstrand te Hollum op Ameland zoodanig afgeslagen, dat het Badpaviljoen bij het eerste hooge water gevaar zou loopen door de zee ver zwolgen te worden. Nadat de inventaris was geborgen, is thans de eigenaar-exploitant bezig het ge bouw af te breken. Ook een aantal zomerhuisjes loopt ge vaar te worden weggespoeld. LIJK VAN DUITSCHEN VLIEGER AANGESPOELD. Gisteren is op het Amelandsche strand bij Hollum het in ontbinding verkeerende lijk aangespoeld van een stevig gebouwd man in den leeftijd tusschen 20 en 30 jaar, een militair van de Duitsche luchtmacht. In de lage schoenen, die het slachtoffer aan had, staat de naam Schuchna. Het stof felijk overschot, dat waarschijnlijk vele we ken in het water heeft gelegen, zal op de algemeene begraafplaats te Hollum met mi litaire eer worden begraven. Naar het Engelsch van MABTÏN PORLOCK. 3). HOOFDSTUK II. Gedeelte van een dag dagboek. 13 Mei, 193—, Hoera! Het is gelukt! Natuurlijk, ik wist dat dit het geval zou zijn, want het plan was volmaakt uitgewerkt. Maar toch was ik ook weer bang, dat het zou falen; dat een of andere onvoorziene gebeurtenis of factor op het allerlaatste oogenblik een woordje zou gaan meespreken, om den hee- len boel in het honderd te sturen. Maar, niets, hoor! In het hartje van den nacht opbellen uit de spreekcel bij het station; een wandelingetje van een kleine 300 meter van het Stationsplein naar den hoek van High Street; in de schaduw wachten tot de auto uitrukt en uit het oog verdwenen is; 5 bureau slenteren en den man sohpn lessenaar het verhaaltje opdis- ken en tem SJST "ï™!"'8 1 «ïtH- K1.ST, Ktef5 mel Marth Martha maakte nauwelijks eenig leven zeker met meer, dan wanneer iemand een natte handdoek op den grond laat vallen Die Reeve-Armstrong revolvers zijn tot od heden toch nog maar 't meest geruischloos Het ging alles als van een leien dakje! De Jiemel weet, dat ik het in mijn gedachten vaak genoeg gerepeteerd heb. Doch nog nooit ging het zoo gesmeerd, als gisteravond in werkelijkheid. Ziezoo, dat is vast één. De hemel zij geprezen, dat ik net op tijd heb kunnen klaarspelen. HOOFDSTUK III. De twee vriendschapsbekers. Politieagent X.L. 8543, Henry Beecham genaamd, was nog niet thuis in Mayfair. Dit was de eerste nachtdienst, sinds zijn overplaatsing van de J.B. divisie. Deze af- deeling houdt zooals u al of niet bekend mag zijn een oogje op het grootste en ruwste gedeelte van Londen's meer Ooste lijk gelegen wijken. Het leven in dit corps, of juister gezegd, het arbeidsterrein van de sectie waarvan Henry Beecham deel uitge maakt had, was nu niet bepaald, „een reuze lijn" geweest. Vooral de nachtdiensten wa ren veelbewogen en zelfs gevaarlijk geweest en wel in die mate, dat de eenige aange name zijde ervan het regel was gewor den, dat van 's avonds negen uur tot 's mor gens acht uur de agenten altijd paarsgewijze surveilleerden en geen oogenblik van el- kaars zijde weken. Henry Beecham wist nog niet zoo zeker, of deze verandering hem op den duur wel zou bevallen. Eerst had hij gedacht van wel, maar dat was door een heele week van dag diensten gekomen. Doch nu om half drie in den morgen van den 9den Juni stapte hij stilzwijgend en langzaam door Bruton Street, de Westgrens van zijn wijk, en nam zijn situatie nogeens in oogenschouw. Tegen den tijd echter, dat hij het typische, afge legen straatje achter Fothergill Street be reikt had, was hij tot een definitieve con clusie gekomen. De verandering beviel hem niet! In Mayfair gebeurde nooit wat. Als je eenmaal al de knappe dames en de dure, groote auto's had gezien en wat straatven ters tot doorloopen had gemaand, was je Het leven vordert al onze krachten, daarom moet men zich vroeg gewen nen ze alle te gebruiken. om zoo te zeggen klaar! En wat dezen nachtdienst aanging: met niemand om mee te praten en niets, waarvoor je een hand behoefde uit te steken nou, die mocht hem ook gestolen worden! Aldus besloot Henry Beecham. Hij sloeg Fothergill Street in en bleef op den hoek onder een lantaarn stilstaan om (al voor den vierden keer in één uur tijds) op zijn horloge te kijken. Hij constateerde, dat zijn sombere vermoedens hem niet had den bedrogen de tijd kroop gewoonweg om! Hij vervolgde zijn weg met lichtelijk afgezakte schouders en een mismoedigden trek om de hoeken van zijn jeugdigen mond. Het was hem te moede, alsof een centenaars last op zijn door verveling ge plaagde ziel drukte. Niets gebeurde er in dit gedeelte van Londen! Er was, is en zou nooit wat te beleven zijn! Hij snakte weer naar zijn vroegere corps. Het maakte hem doodongelukkig er aan te moeten denken, dat hij daar nu niet meer bij kon terugkomen. In dit deel van Lon den hadden ze geen agenten noodig, het eenige wat ze hier konden gebruiken was een stelletje boodschappenjongens. Of, als ze dan toch met alle geweld agenten wilden hebben, dan hadden zij in ieder geval geen mannen noodig als Henry Beecham Hen ry Beecham, die niemand minder dan Carlo Piccati uit zijn eigen huis had gesleept in den nacht dat hij Frank Gintaro doodge stoken had; Henry Beecham, die de helft van Polini's bende van gezicht kende en niet bang was daarvoor uit te komen; Henry Beecham, die drie jaar achtereen kampioen- middengewicht van den Londensche poli tie was geweest; Henry Beecham, die En op dat moment, juist toen hij Fother gill Street Uitkwam en het kleine steegje, bekend, als Clarendon Passage, wilde in slaan, kwam hij tot de ervaring, dat in Mayfair toch nog wel het een en ander te beleven valt. Hij botste namelijk tegen een gedaante op, die in een nonchalante hou ding tegen den muur van Clarendon Passa ge geleund stond, precies onder een uit- hanglantaarn. „Hola!" riep Henry Beecham uit, deed toen een stap achterwaarts en voegde er met een paar verbaasde oogen aan toe: „Pardon meneer!" De gestalte maakte zich van den muur los en ontpopte zich als een herculisch ge bouwde jongeman, gestoken in een chic avondcostuum. Het geheele voorkomen van dit Noorsche type was onberispelijk van het vlasbonde haar op zijn hoofd tot de zolen onder de schoenen aan zijn voeten toe. Geen enkele noot verbrak de harmonie. De manier, waarop zijn witte das gestrikt was, zijn smettelooze vest en overhemd, de keurige witte anjer, welke hij in het knoopsgat van zijn linker revers droeg, de gouden ketting, welke in een eleganten boog van zijn rokvest tot zijn rechter broek zak afhing al deze dingen deden meer aan zeven uur van den vorigen avond, dan aan een uur of drie op dezen vroegen mor gen denken. En toch bespeurde Henry Beecham, die hem van onder den rand van zijn helm aan dachtig opnam, dat deze gigantische vreem deling iets ruws over zich had alle uiter lijke correctheid en elegance ten spijt. Het zat hem niet in zijn houding, want die was even vlot en zelfverzekerd als zijn kleeding. Noch kwam het door het feit, dat hij geen hoed of jas droeg. Liep htf hier niet in Mayfair en was de nacht soms niet warm en aangenaam? Nee, het kwam alleen maar door zijn oogen. De oogen van den vreem deling lagen onder dikke neerhangende wenkbrauwen diep in hun kassen, het ka rakteristieke kenteeken van den vechter - gelijk ook inderdaad bij Henry Beecham zelf het geval was en waren duidelijk met bloed doorloopen. Bovendien was er in zijn blauwe oogen nog de schittering van een andere kleur een wild, onrustig licht „Een mooie nacht, meneer", zei Henry Beecham en deed een stap naar rechts, als of hij Clarendon Passage wilde inslaan. Dit werd hem echter belet door den vreemdeling, die zijn manoeuvre onmiddel lijk met een stap naar links beantwoordde, zoodat hem den weg versperd werd. Nu eerst zag Henry Beecham met wat voor uit de kluiten gewassen knaap hij te doen had. Henry Beecham, die zelf de niet alle- daagsche lengte van 1,85 m had, werd door hem met een halve handbreedt geklopt. Henry Beecham was zeer forsch en breed en woog niet minder dan 165 pond, doch zag zich thans tegenover 175 zoo al niet meer geplaatst en, naar het scheen, in uitstekende conditie. „Dat is het zeer zeker", zei de vreemde ling met een diepe, sonore stem. „Maar ga nog niet weg, agent! Ga nog niet weg!" Er ging een oogenblik voorbij alvorens Henry Beecham antwoordde. Hij overwoog bij zich zelf, dat hij Mayfair nog niet zoo goed kende en dus met de gewoonten van de deftige lui hier nog niet op de hoogte was. Als een degelijk geval zich in een van zijn vroegere wijken voorgedaan had, zou hij onmiddellijk geweten hebben, hoe hij moest optreden, maar hier voelde hij zich niet heelemaal zeker. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 9