KRONIEK VAN DEN DAG Uw Zenuwen De „Spaarndam" werd tot aan het dek opengescheurd. (TEGEN DE WET De komende feestdagen en de periodieke verloven TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN DINSDAG 28 NOVEMBER 1939. No. 281. „Provocatie. Vijf dooden te betreuren bij de ramp. „In oorlog met een krankzinnigengesticht." Geneesmiddel af. MM MM tegen HUIDAANDOENINGEN drogen den lost! Het zoeken naar de vermisten van de „Sliedrecht" gestaakt. Engeland koopt tabak voor 1500 milioen sigaretten. De schietpartij aan de grens bjj Venlo. Vlakbij de Finsch-Russische grens liggen seen Finsche troepen, om incidenten te voorkomen. Bovendien houden de Finsche troepen op Zondag geen oefeningen. Toch zijn er op dien dag vier Russen gedood en zeven gewond De Finnen ontkennen daaraan ook maar in de geringste mate schuld te hebben. Zij hebben wel hooren schieten, maar het was hun gebleken, dat dit gebeurde bij Rus sische oefeningen met mortieren! Aldus de Finsche lezing. De Russen den ken er, naar men weet, anders over. Zij zeg gen althans er anders over te denken en van meening te zijn, dat de Russische doo- den en gewonden te wijten zijn aan het op treden van Finsche troepen. De regeering te Moskou zegt goedgunstig dit vooralsnog te willen opvatten als een domheid van een Finschen commandant, die zijn troepen niet in de hand heeft gehad. De Sovjet-regeering heeft echter om dergelijke vergissingen in het vervolg te voorkomen alvast maar geëischt, dat Finland zijn troepen 25 km van de grens terugtrekt. De Russische bladen zijn niet zoo goed gunstig gestemd als de regeering. Zij noe men de (Russische of Finsche?) vergissing een „provocatie". En dit is wat ons eigen lijk het meest trof in de Russische vertoo- gen. Dit woord heeft in de laatste jaren een zeer onaangenamen klank gekregen in de politiek van groote staten tegenover kleine. Men herinnert zich wat er gebeurd is met landen, die deze jaren beschuldigd wedren van provocaties: Abessynië, Tsje- cho-Slowakije, Polen, China Deze herinnering komt erop neer, dat de „provoeeerende" landen zwaar hebben moe ten boeten voor de hem toegeschreven be doelingen. Het komt er ook op neer, dat zij geheel of gedeeltelijk gewoon werden „ingepikt" door de geprovoceerde groote staten, zoodat de provocaties tenslotte zeer voordeelig bleken voor deze laatsten. Met dergelijke voorbeelden voor oogen moet Finland wel krankzinning zijn als het Sovjet-Rusland provoceert. En men heeft de Finnen tot nu toe leeren kennen als een dapper en uiterst beheerscht volk, dat in geen enkel opzicht teekenen van krank zinnigheid vertoonde Intusschen, de Russische regeerders zijn zooals de volksmond het zegt óók niet gek. En dus hebben zjj hun beschuldiging over provocatie niet „zoo maar eens" de wereld ingeslingerd. Zij hebben er een doel mee gehad. Als de beschuldiging waarheid be vat, is dat doel natuurlijk opheldering van de zaak en bestraffing van de schuldigen. Als de bewering uit de lucht gegrepen is, dan heeft zij evengoed een doel en dat doel gaat, naar alle waarschijnlijkheid, verder dan 25 kilometer Finlgnd in. Het is niet zeer gedurfd geredeneèrd als men aan neemt, dat deze beschuldiging van provo catie slechts een heel klein scènetje is van Ruslands groote spel. Rusland Groote Spel gaat al sinds Peter den Eerste om goede uitwegen naar zee. Het reusachtige rijk heeft, gerekend naar betrekkelijkheid met zijn grootte, slechts uiterst geringen toegang tot de wegen van den wereldhandel. En het Roode Rusland verschilt niets met het Ruisland der tsaren, dat het zoekt naar betere uitwegen. Fin land zou een dergelijken uitweg kunnen bieden. En het is te begrijpen, dat dit land inziet daardoor een leelijke kans te loopen, want de wereld van vandaag is heel vlug in het vinden van „motieven" met mooie namen voor onedele zaken. Het is duidelijk, dat Noorwegen en Zweden, en natuurlijk een slechte kans maken als het komt tot een slechts kans maken als het komt tot een gewelddadig ingrijpen van Rusland. Het is bekend, dat in de laatste jaren veel vliegtuigen van „onbekende" nationaliteit gesignaleerd zijn boven de Noordelijke kust van Noorwegen. Het. is ook bekend, dat de ze vliegtuigen afkomstig waren uit Rus land En als inderdaad dit land eenige havens in Noordelijk Noorwegen in handen zou kunnen krijgen, dan kreeg het veel betere uitwegen naar zee dan Finland het ooit kan bieden. En dit licht bezien, is het benauwend te Volgens opgave van het departement van Buitenlandsche Zaken aan de Holland-Ame- rika Lijn zijn bij de scheepsramp van het s.s. „Spaarndam" vijf personen om het le ven gekomen, n.l. vier leden der beman ning en de eenige vrouwelijke passagier. De slachtoffers zijn: D. H. de Boer, ste ward; W. van der Vis, steward; mevr. Stef- fen-Gobel, passagiere. Deze drie personen zijn verdronken. De matroos J. C. Mikkelsen schijnt reeds aan boord van de „Spaarndam" omgekomen te zijn. Op het reddingsvaartuig is overleden L. Luchtenborg, chef-hofmeester, wiens stoffelijk overschot aan land is gebracht. Bij de Holland-Amerika Lijn is van haar agent uit Londen bericht ontvangen, dat de geredden in goede conditie aan land zijn gekomen. De geredden waren door een loodskotter aan boord genomen. Een reddingboot, wel ke te hulp was gesneld, behoefde geen as sistentie te verleenen.^ Mevr. Steffen-Gobel bevond zich als eeni ge passagier op de „Spaarndam". Zij kwam uit Amerika en had, ondanks het lang durige oponthoud in Engeland, besloten aan boord te blijven. Bij de ontploffing werd het schip aan den boeg tot aan het bovendek opengescheurd, waarbij het voorluik weggeslagen werd. De „Spaarndam" bevond zich op weg naar Antwerpen. HET TRIESTE VERHAAL. De radiotelegrafist van de „Spaarndam" G. H. Vandenberg, heeft over het' vergaan van het schip nog het volgende verteld: Ik lag te rusten in mijn hut toen de ont ploffing kwam en ik werd ongeveer een me ter omhooggieslingerd. De telefoonverbin ding met de brug was verbroken en de voornaamste antenne sloeg neer. De nood- antenne, die van een der masten af loopt, bleef echter intact. Ik kon dus S.O.S. sig nalen geven en mededeelen, dat wij op een mijn waren geloopen. Ik kreeg onze positie van den stuurman en seinde die uit. Toen kreeg ik bevel in de reddingboot te gaan. De stuurman inspecteerde de voorste rui men. Wij konden het water hooren binnen stroomen. Het schip liep langzaam vol en zonk. Het was koud en er stond een sner pende wind. Wij hadden het schip in onge veer tien minuten verlaten en waren niet langer dan een half uur in de booten ge weest, toen wij gered werden door een loodskotter. De bemanning van den loods kotter stond er verbaasd over, dat er zoo velen gered waren. Zij vertelden den schipbreukelingen, dat zij, ofschoon zij met hun kotter op twee lezen, dat de Russische machthebbers trouw nagepraat door de Russische pers de meening ingang trachten te doen vin den, dat de Finsche regeering niet ge steund wordt door het volk. Van „niet steu nen op" naar „onderdrukking" is maar een stap. En daar wij weten hoe het huidige Rusland zich het vaderland van alle arbei ders, en speciaal van alle onderdrukte ar beiders, noemt, komt al gauw de onpretti ge suggestie op, dat het na korter of langer tijd deze „onderdrukten" wel eens zou wil len „bevrijden". Ook dit motief heeft de wereld, en niet tot haar onverdeeld genoegen, leeren ken nen! Zooals de zaak zich thans laat aanzien, is het mogelijk, dat Rusland aandrijft op oor log met Finland. Of dit nu gaat om een prestigekwestie, of dat men er den schijn van een bevrijdingsoorlog aan wil geven, maakt voor Finland weinig verschil. Ook is het mogelijk, dat de nieuwe Russische eisch een onderdeel is van den „zenuwen-oorlog", die al eenigen tijd aan den gang is en dat Rusland tracht op deze manier dingen te verwerven zonder een werkelijken oorlog, daar het door dit laatste nog meer sympa thie in de wereld zou verspelen dan reeds gebeurd is. mijl afstand lagen van de „Spaarndam", toen de ontploffing plaats had, den schok gevoeld hadden. DE REDDINGBOOT LIEP VOL. Toen de opvarenden van de „Spaarndam" gisteravond in Londen aankwamen, hadden de meesten hunner weinig meer bij zich dan de kleeren, die zij droegen. De officie ren vertelden, dat de bemanning na de ont ploffing van de mijn was aangetreden op het sloependek met de zwemvesten aan. Een reddingboot met' ongeveer acht per sonen liep vol bij het tewaterlaten en vier of vijf der inzittenden kwamen in zee te recht o.m. de eenige vrouwelijke passagier, de 74-jarige mevr. Steffen. In het hotel, waar de bemanning werd ondergebracht, ontmoetten de schipbreuke lingen nog een aantal overlevenden van de „Simon Bolivar". De 53-jarige matroos Penning vertelde nog, dat de mijn vlak onder het voorschip tot explosie was gekomen en het voorste deel van het schip geheel vernield had. Penning was een van de personen, die in zee vielen, toen de bovengenoemde red dingboot volliep. Hij wist echter naar het schip terug te zwemmen en langs een touw ladder aan boord te klimmen. Hij vond toen een plaats in een tweede reddingboot, die neergelaten werd. De stoker Oudenaarden, een man van middelbaren leeftijd, vertelde, dat hij in de stookruimte stond, toen de mijn ontplofte. Ik hoorde een verschrikkelijk gekraak en alles ifeek op mij neer te komen. Toen, ik aan dek kwam, zag ik een jongen, die ver schrikkelijke hoofdwonden had gekregen. Hij was klaarblijkelijk dood. Ik ging in een reddingboot en wij zwalkten twee uur rond op het wilde water, voor wij opgepikt wer den". Alle overlevenden prezen de rust en kalmte, waarmede de gezagvoerder en de officieren hun bevelen gaven. De vroegere Tsjechoslovaaksche gezant in Londen, Jan Masaryk, heeft gisteravond de door de nationaal-socialisten tegen hem gerichte beschuldiging tegengesproken, dat hij en anderen in Engeland een revolutie in Tsjechoslovakije aanstookten. Integen deel, zoo zeide Masaryk, Tsjechoslovakije wordt den raad gegeven, zijn tijd af te wachten, want heel zijn krachtsinspanning zal spoedig noodig zijn. Sprekende over de oorlogsdoelstellingen zeide Masaryk te denken, dat een belang rijk ding was de voorbereiding van een economische federatie, waarop een nieuwe politieke structuur zou kunnen worden op gebouwd, wanneer de oorlog ten einde zou zijn. Tenzij dit verwezenlijkt werd en werd voorbereid, zou er een einde komen aan de Europeesche beschaving. Masaryk zeide: „Ik ben niet anti-Duitsch, maar ik geloof, dat Duitschland psycholo gisch zeer onwel is. De Duitschers staan on der invloed van een duivelsche leer en Duitschland gaat door een verschrikkelijke beproeving. Wij zijn in oorlog met een heel krankzinnigengesticht. Wij moeten terug- keeren naar individueele behoorlijkheid; wij moeten weer op onze beide beenen staan en nederig zijn in tegenstelling met de hui dige nationaal-socialistische arrogantie." D.D.D. doet de )euk bedaren en doodt de ziektekiemen, zoodat de huid zich kan herstellen. Flacons 6 75 ct t 1.S0 en L 2.S0. (Ingez. Med.] Naar het Engelsch van I MARTEL PORLOCK. 1). iiGOFDSTUK I. ©e overval. In 1900 telde de bevolking van het kleine stadje Farnley in het Engelsehe graafschap Surrey 8049 zielen. In 1910 was dit aantal met 200 toegenomen. In 1920 was dit aan tal, tengevolge van een zekere opruiming onder de mannelijke bevolking gedaald tot 8060. In 1930 echter was het zielental, vol gens de officieele cijfers niet minder dan 14000. Deze plotselinge en geweldige vooruit gang was toe te schrijven aan het, zij 't ook schuchter gehuldigde, doch in de drie on middellijk op 1918 volgende jaren steeds meer veld winnende denkbeeld, dat uit het feit, dat een man genoodzaakt is in de grauwe gevaarlijke Londensche wildernis te werken, nog geenszins behoeft voort te vloeien, dat hij daar dan ook per se moet eten en slapen en zijn weekends doorbren gen. In 1920 zag Farnley er nog niet veel an ders uit dan in 1870. Doch in 193kon men, tenzij vanuit de lucht, niets ontwaren van het Farnley uit den jare 1870 (dat per slot van rekening niet veel meer dan een stuk of wat gebouwen op eenigen afstand van het Farnley anno 1770 was), of men moest eerst met een fijnen neus den weg verkennen door een ongelijken, dichten gordel van het nieuwe Farnley. Rondom het oude Farnley waren in een ononder broken, steeds wijder wordenden onregel- matigen gordel, telkens weer nieuwe wo ningen uit den grond verrezen, zoodat de stad in haar geheel tenslotte iets weg had van een paardentand of een boomstam, waarvan men, immers aan de hand van het aantal ringen den leeftijd kan vast stellen. In den nacht van den 12den Mei 193be vonden zich zes personen in het prachtige, nieuwe politiebureau van Farnley. Twee hunner kunnen al direct buiten beschou wing worden gelaten, daar dat gevangenen waren, die opgesloten zaten in de kleine rij van nieuwe cellen, welke aan den achter kant van het gebouw lagen. De vier ande ren waren allen in de verhoorkamer van waar men door de deur van brons en kogel vrij glas onmiddellijk op de oude hoofd straat uitkwam. Gezeten op een hoog kruk achter een dito lessenaar troonde brigadier Thomas Guilfoil met een welgedaan buikje en een zandkleurig tonsuurtje; hij had zijn tuniek gedeeltelijk losgeknoopt, om zijn stierennek, welke iedere week meer Bekneld raakte in zijn uniform van verleden jaar, wat lucht te geven. Op een der banken, welke tegen de geel gekalkte wanden ston den, zaten op een rij, als drie groote, doch pijnlijk zindelijke straatbengels, de agenten Farrow, Clintock en Brown. In gewone om standigheden zou slechts één van de drie nachtdienst hebben gehad, maar de laatste weken had zich in de onmiddellijke omge ving van Farnley een onrustbarende reeks van aanslagen gepleegd door autobandie ten, voorgedaan. De hoofdcommissaris van politie in het graafschap had den garage houders en anderen slachtoffers reeds spe ciale bescherming toegezegd. Dat hij zijn uiterste best deed om zijn belofte na te ko- Als gij u kromt voor de wereld, dan loopt de wereld over u heen. „Ongeveer 3 maanden gebruik ik nu Sanatogen tegen nerveuze slape loosheid en vermoeid heid. Reeds de eerste nachten sliep ik rustiger en stond frisscher op. Dit maakte, dat ik de dagen met meer lust be gon en mij 's avonds minder ver moeid voelde. Ook is mijn eetlust er aanmerkelijk beter op gewor den", schrijft Mej. E. M. R. te G. (Ingez, Med.) men, bleek wel uit de door hem in het le ven geroepen extra nachtploeg, welke steeds ter beschikking stond, zoomede uit het feit, dat een van die agenten een bekwaam chauffeur was. De politie-auto, welke te allen tijde gereed stond om uit te rijden, was op het oogenblik in het overdekte steegje achter de cellen gestationneerd. Farrow, Clintock en Brown, die onder elkaar een beetje zaten de fluisteren en te ginnegappen, waren meer dan ooit precies een stelletje kwajongens. Plotseling sloeg de wandklok boven het gebogen hoofd van brigadier Guilfoil twaalf slagen. Met den twaalfden slag vermengde zich het schrille, kwaadaardige gerinkel van de telefoon, welke aan de rechterhand van den briga dier stond. De groote bengels hielden dade lijk met hun gebeuzel op de gezichten van drie volwassen mannen waren nu naar den hoogen lessenaar gewend. Guilfoil nam den hoorn van den haak. „Politiebureau... Ja, met den brigadier hierSpreekt u wat harderIk kan u niet verstaan..." De drie mannen op de bank hoorden nu een opgewonden gekakel uit den micro foon komen. Zij konden geen enkel woord opvangen, doch zij merkten duidelijk aan de eensklaps gespannen houding van Guilfoil en aan zijn opgetrokken zandkleurige wenk brauwen, dat er iets ongewoons aan de hand moest zijn. Hoeveelvroeg Guilfoil drin gend. Da's prachtigDoe uw best maarIk zal hulp met den wagen stu ren Hij smakte den hoorn neer op den haak en. keek Farrow aan De Regeeringspersdienst meldt, dat bij ministerieele beschikking het volgende is vastgesteld In verband met het in het tijdvak tus- schen 4 December 1939 en 2 Januari 1940 vallende St Nicolaasfeest, de Kerstdagen en den Nieuwjaarsdag moeten, met be trekking tot het op deze feestdagen te verleenen periodiek verlof, de voor dit verlof in aanmerking komende militairen worden ingedeeld in zes ploegen Het verlof voor deze ploegen wordt ge regeld als volgt: Ploeg A: vertrek op 3 December na 16 uur; terugkeer op 7 Dec per eerste ge legenheid. Ploeg B: Vertrek op 4 Dee na 16 uur; terugkeer op 7 Dee. per eerste gelegen heid Ploeg C: Vertrek op 24 Dec. in den voormiddag; terugkeer op 26 Dec 's avonds.. Ploeg D: Vertrek op 25 Dec in den voormiddag; terugkeer op 27 Dec 's avonds. Ploeg E: Vertrek op 30 Dec in den voormiddag; terugkeer op 1 Januari 's avonds. Ploeg F: Vertrek op 31 Dec in den voormiddag; terugkeer op 2 Januari s avonds (Het verlof op 1 en 2 Januari wordt ge rekend te behooren tot December 1939) - De nog resteerende twee dagen perio diek verlof moeten worden genoten op de hierboven genoemde data, te regelen dooi de troepencommandanten, met dien ver stande, dat geen vervoer mag plaats vin den: a. van de onderdeelen naar de haard steden op 20, 21, 22, 23, 26, 28, 29 De cember en 1 en 2 Januari; b. van de haardsteden naar de onderdeelen op 5, 22, 23, 24, 25, 28, 30 en 31 Decem ber en 3 en 4 Januari Volgens bij de reederij van het m s. „Sliediecht' ontvangen rapporten, bleef het zoeken met vliegtuigen gedurende de laatste dagen zonder resultaat Men heeft tot zijn diep leedwezen moe ten besluiten, op advies van tot oordeelen bevoegde Engelsehe deskundigen, het zoe ken te staken. Zooals men weet worden van het ge torpedeerde schip 26 opvarenden vermist De eenige hoop op redding blijft de mo gelijkheid, dat zij aan boord zijn opgeno men door een voorbijvarend schip, dat geen radiobericht kan of mag uitzenden De tabakshandelaren in Athene hebben opdrachten gekregen tot een totaal van 2 millioen kg sigarettentabak hetgeen een hoeveelheid is voor ongeveer 1500 millioen sigaretten van de Britsche dominions en koloniën. De levering moet binnen twee jaar geschieden. Het Tweede Kamerlid de heer D e Marchant et dAnsem- 'o o u r g heeft aan de ministers van Algemeene Zaken en Buitenlandsche Za ken de volgende vragen gesteld: Is het waar, dat op 9 Nov. 1.1. eenige le den van de Duitsche geheime politie ge wapend de Nederlanusche grens bij Ven lo hebben overschreden en op Neder- landsch territorium, onder bedreiging met wapengeweld, de inzittenden van een auto. waaronder een Nederlandsen officier, overmeesterd hebben? Is het waar, dat de genoemde Duit schers een aantal der inzittende personen evenals de auto met geweid over de grens naar Duitschland gebracht hebben? Indien de beide voorgaande vragen in bevestigenden zin worden beantwoord, heeft de regeering dan van de Duitsche regeering volledige genoegdoening voor deze schending van onze souvereimteit ver langd en daarbij de onmiddellijke invrij heidstelling van de ontvoerden, van wel ke nationaliteit ook, geëischt? VERONTRUSTENDE WAS VAN DE MAAS IN BELGIë. Belga meldt uit Luik: De was van de Maas heeft in België een verontrustend ka rakter aangenomen. Van de Fransche tot de Nederlandsche grens staan alle stuwdam men onder water. De scheepvaart is gestag neerd. In de buurt van Luik zijn de lage deelen van verscheidene gemeenten over stroomd. De Ourthe staat twee meter bo ven normaal peil. Te Chaudfontaine is de stand van het water zorgwekkend. In de straten staat het water reeds een decimeter hoog. „De wagen...'...", zei hij. „Aan den front kant voorkomenVlug!" Farrow, een wat sloom schijnende, jonge reus, die echter zoo vlug en lenig als een kat was, ritste zijn helm, welke naast hem op de bank lag, weg en rende met zoo'n vaart de kamer uit, dat de glazen tocht deur door dezen wervelstorm uit haar heng sels dreigde te vliegen. Guilfoil wendde zich tot den hoofdagent en zei: „Brown, jij hebt de leiding. Neem den wagen en rijd er als de blmee naar het huis van sir John Morton. Weet je waar dat ligt?" Brown knikte. „Ja", zei hij. „Het is. een groot huis, Frenton Road, een mijl of 'twee hier vandaan". Van buiten drong nu ineens het door de dikke muren gedempte gedreun van een automobiel door. „Da's Farrow, vooruit, opschieten nou en vergeet vooral deze dingetjes niet mee te nemen". Hij rukte aan de rechterzijde van zijn lessnaar een lade open en haalde er twee zware dienstrevolvers uit te voor schijn. „Oei!" riep Clintock uit. Brown stapte op den lessenaar toe er nam de twee revolvers in ontvangst. „Een voor jou en een voor Farrow", zei Guil foil. „Clintock heeft hier de proef niet af gelegd". Buiten op straat weej klonnen drie loeien de claxonsignalen. Farrow was gereed... Guilfoil keek den kalmen Brown aan. „Ga voorzichtig te werk", adviseerde hij. „De boodschap kwam van sir' John's butler. Hij zegt, dat er gewapende inbrekers in het huis zijn. Hij heeft ze niet gezien, maar er is wel een schietpartij geweest. Hij gelooft, dat ze iemand geraakt hebben. Ze hebben hun wagen buiten staan. Handel naar je eigen inz'cht en smeér 'm nou. Dit zou wel eens kunnen uitdraaien op Waar dit wel eens op zou kunnen uit draaien, zouden Brown's ooren nimmer te hooren krijgen. Hij was al verdwenen, op den voet gevolgd door den geeuwenden ClintockDe straatdeur viel met een harden slag achter hen dicht. Brigadier Guilfoil leunde achterover in zijn stoel en haalde uit zijn mouw een zakdoek, waar mee hij zijn verhitte gezicht afveegde. Zijn ooren vingen het gierende gekrijsch op van de auto, welke in de tweede versnelling de hoofdstraat uitstoof „Wel verdraaid!" zei brigadier Guilfoil als het ware tegen zichzelf. Want er ge beurden rare dingen in Farnley. Hij was er niet zeker van, of hij dat prettig vond of niet. Doch één ding stond voor hem vast, namelijk dat op de manier, waarop hij dit zaakje aangepakt had, niets aan te merken viel. Tusschen de telefonische boodschap en het vertrek van de politieauto waren niet meer dan slechts enkele minuten ver streken. Hij was blij, dat juist Brown van daag dienst had. Een fijne vent, die Brown nummer I op de nominatie voor briga dier. Een goede, bedaarde kerel. Brigadier Guilfoil hijgde van benauwdheid en wrong met moeite zijn logge lichaam in den stoel om, ten e;nde op de klok te kunnen kijken. Hij frommelde in den zak van zijn tuniek en haalde er een geel pakje uit. Met een air van gewichtige zelfverzekerdheid, dat allesbehalve echt aandeed, stak hij een ci gar et op. Inderdaad, hij was totaal van streek en probeerde dat niet te ontveinzen... En wat helpt beter in dergelijke omstandigheden om een man weer wat op te kikkeren dan een saffiaantje? (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5