KRONIEK VAN DEN DAG
Uw Zenuwen
De „Spaarndam" werd tot aan
het dek opengescheurd.
(TEGEN DE WET
De komende feestdagen
en de periodieke verloven
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN DINSDAG 28 NOVEMBER 1939. No. 281.
„Provocatie.
Vijf dooden te betreuren bij de
ramp.
„In oorlog met een
krankzinnigengesticht."
Geneesmiddel af. MM MM
tegen HUIDAANDOENINGEN
drogen
den lost!
Het zoeken naar de vermisten
van de „Sliedrecht" gestaakt.
Engeland koopt tabak voor 1500
milioen sigaretten.
De schietpartij aan de grens bjj
Venlo.
Vlakbij de Finsch-Russische grens liggen
seen Finsche troepen, om incidenten te
voorkomen. Bovendien houden de Finsche
troepen op Zondag geen oefeningen. Toch
zijn er op dien dag vier Russen gedood en
zeven gewond
De Finnen ontkennen daaraan ook maar
in de geringste mate schuld te hebben.
Zij hebben wel hooren schieten, maar het
was hun gebleken, dat dit gebeurde bij Rus
sische oefeningen met mortieren!
Aldus de Finsche lezing. De Russen den
ken er, naar men weet, anders over. Zij zeg
gen althans er anders over te denken en
van meening te zijn, dat de Russische doo-
den en gewonden te wijten zijn aan het op
treden van Finsche troepen. De regeering
te Moskou zegt goedgunstig dit vooralsnog
te willen opvatten als een domheid van een
Finschen commandant, die zijn troepen niet
in de hand heeft gehad. De Sovjet-regeering
heeft echter om dergelijke vergissingen
in het vervolg te voorkomen alvast maar
geëischt, dat Finland zijn troepen 25 km
van de grens terugtrekt.
De Russische bladen zijn niet zoo goed
gunstig gestemd als de regeering. Zij noe
men de (Russische of Finsche?) vergissing
een „provocatie". En dit is wat ons eigen
lijk het meest trof in de Russische vertoo-
gen. Dit woord heeft in de laatste jaren
een zeer onaangenamen klank gekregen in
de politiek van groote staten tegenover
kleine. Men herinnert zich wat er gebeurd
is met landen, die deze jaren beschuldigd
wedren van provocaties: Abessynië, Tsje-
cho-Slowakije, Polen, China
Deze herinnering komt erop neer, dat de
„provoeeerende" landen zwaar hebben moe
ten boeten voor de hem toegeschreven be
doelingen. Het komt er ook op neer, dat zij
geheel of gedeeltelijk gewoon werden
„ingepikt" door de geprovoceerde groote
staten, zoodat de provocaties tenslotte zeer
voordeelig bleken voor deze laatsten.
Met dergelijke voorbeelden voor oogen
moet Finland wel krankzinning zijn als het
Sovjet-Rusland provoceert. En men heeft
de Finnen tot nu toe leeren kennen als een
dapper en uiterst beheerscht volk, dat in
geen enkel opzicht teekenen van krank
zinnigheid vertoonde
Intusschen, de Russische regeerders zijn
zooals de volksmond het zegt óók niet
gek.
En dus hebben zjj hun beschuldiging over
provocatie niet „zoo maar eens" de wereld
ingeslingerd. Zij hebben er een doel mee
gehad. Als de beschuldiging waarheid be
vat, is dat doel natuurlijk opheldering van
de zaak en bestraffing van de schuldigen.
Als de bewering uit de lucht gegrepen is,
dan heeft zij evengoed een doel en dat doel
gaat, naar alle waarschijnlijkheid, verder
dan 25 kilometer Finlgnd in. Het is niet
zeer gedurfd geredeneèrd als men aan
neemt, dat deze beschuldiging van provo
catie slechts een heel klein scènetje is van
Ruslands groote spel.
Rusland Groote Spel gaat al sinds Peter
den Eerste om goede uitwegen naar zee.
Het reusachtige rijk heeft, gerekend naar
betrekkelijkheid met zijn grootte, slechts
uiterst geringen toegang tot de wegen van
den wereldhandel. En het Roode Rusland
verschilt niets met het Ruisland der tsaren,
dat het zoekt naar betere uitwegen. Fin
land zou een dergelijken uitweg kunnen
bieden. En het is te begrijpen, dat dit land
inziet daardoor een leelijke kans te loopen,
want de wereld van vandaag is heel vlug
in het vinden van „motieven" met mooie
namen voor onedele zaken. Het is duidelijk,
dat Noorwegen en Zweden, en natuurlijk
een slechte kans maken als het komt tot
een slechts kans maken als het komt tot
een gewelddadig ingrijpen van Rusland. Het
is bekend, dat in de laatste jaren veel
vliegtuigen van „onbekende" nationaliteit
gesignaleerd zijn boven de Noordelijke kust
van Noorwegen. Het. is ook bekend, dat de
ze vliegtuigen afkomstig waren uit Rus
land
En als inderdaad dit land eenige havens
in Noordelijk Noorwegen in handen zou
kunnen krijgen, dan kreeg het veel betere
uitwegen naar zee dan Finland het ooit kan
bieden.
En dit licht bezien, is het benauwend te
Volgens opgave van het departement van
Buitenlandsche Zaken aan de Holland-Ame-
rika Lijn zijn bij de scheepsramp van het
s.s. „Spaarndam" vijf personen om het le
ven gekomen, n.l. vier leden der beman
ning en de eenige vrouwelijke passagier.
De slachtoffers zijn: D. H. de Boer, ste
ward; W. van der Vis, steward; mevr. Stef-
fen-Gobel, passagiere.
Deze drie personen zijn verdronken. De
matroos J. C. Mikkelsen schijnt reeds aan
boord van de „Spaarndam" omgekomen te
zijn. Op het reddingsvaartuig is overleden
L. Luchtenborg, chef-hofmeester, wiens
stoffelijk overschot aan land is gebracht.
Bij de Holland-Amerika Lijn is van haar
agent uit Londen bericht ontvangen, dat de
geredden in goede conditie aan land zijn
gekomen.
De geredden waren door een loodskotter
aan boord genomen. Een reddingboot, wel
ke te hulp was gesneld, behoefde geen as
sistentie te verleenen.^
Mevr. Steffen-Gobel bevond zich als eeni
ge passagier op de „Spaarndam". Zij kwam
uit Amerika en had, ondanks het lang
durige oponthoud in Engeland, besloten aan
boord te blijven.
Bij de ontploffing werd het schip aan den
boeg tot aan het bovendek opengescheurd,
waarbij het voorluik weggeslagen werd.
De „Spaarndam" bevond zich op weg
naar Antwerpen.
HET TRIESTE VERHAAL.
De radiotelegrafist van de „Spaarndam"
G. H. Vandenberg, heeft over het' vergaan
van het schip nog het volgende verteld:
Ik lag te rusten in mijn hut toen de ont
ploffing kwam en ik werd ongeveer een me
ter omhooggieslingerd. De telefoonverbin
ding met de brug was verbroken en de
voornaamste antenne sloeg neer. De nood-
antenne, die van een der masten af loopt,
bleef echter intact. Ik kon dus S.O.S. sig
nalen geven en mededeelen, dat wij op een
mijn waren geloopen. Ik kreeg onze positie
van den stuurman en seinde die uit. Toen
kreeg ik bevel in de reddingboot te gaan.
De stuurman inspecteerde de voorste rui
men. Wij konden het water hooren binnen
stroomen. Het schip liep langzaam vol en
zonk. Het was koud en er stond een sner
pende wind. Wij hadden het schip in onge
veer tien minuten verlaten en waren niet
langer dan een half uur in de booten ge
weest, toen wij gered werden door een
loodskotter. De bemanning van den loods
kotter stond er verbaasd over, dat er zoo
velen gered waren.
Zij vertelden den schipbreukelingen, dat
zij, ofschoon zij met hun kotter op twee
lezen, dat de Russische machthebbers
trouw nagepraat door de Russische pers
de meening ingang trachten te doen vin
den, dat de Finsche regeering niet ge
steund wordt door het volk. Van „niet steu
nen op" naar „onderdrukking" is maar een
stap. En daar wij weten hoe het huidige
Rusland zich het vaderland van alle arbei
ders, en speciaal van alle onderdrukte ar
beiders, noemt, komt al gauw de onpretti
ge suggestie op, dat het na korter of langer
tijd deze „onderdrukten" wel eens zou wil
len „bevrijden".
Ook dit motief heeft de wereld, en niet
tot haar onverdeeld genoegen, leeren ken
nen!
Zooals de zaak zich thans laat aanzien, is
het mogelijk, dat Rusland aandrijft op oor
log met Finland. Of dit nu gaat om een
prestigekwestie, of dat men er den schijn
van een bevrijdingsoorlog aan wil geven,
maakt voor Finland weinig verschil. Ook is
het mogelijk, dat de nieuwe Russische eisch
een onderdeel is van den „zenuwen-oorlog",
die al eenigen tijd aan den gang is en dat
Rusland tracht op deze manier dingen te
verwerven zonder een werkelijken oorlog,
daar het door dit laatste nog meer sympa
thie in de wereld zou verspelen dan reeds
gebeurd is.
mijl afstand lagen van de „Spaarndam",
toen de ontploffing plaats had, den schok
gevoeld hadden.
DE REDDINGBOOT LIEP VOL.
Toen de opvarenden van de „Spaarndam"
gisteravond in Londen aankwamen, hadden
de meesten hunner weinig meer bij zich
dan de kleeren, die zij droegen. De officie
ren vertelden, dat de bemanning na de ont
ploffing van de mijn was aangetreden op
het sloependek met de zwemvesten aan.
Een reddingboot met' ongeveer acht per
sonen liep vol bij het tewaterlaten en vier
of vijf der inzittenden kwamen in zee te
recht o.m. de eenige vrouwelijke passagier,
de 74-jarige mevr. Steffen.
In het hotel, waar de bemanning werd
ondergebracht, ontmoetten de schipbreuke
lingen nog een aantal overlevenden van de
„Simon Bolivar".
De 53-jarige matroos Penning vertelde
nog, dat de mijn vlak onder het voorschip
tot explosie was gekomen en het voorste
deel van het schip geheel vernield had.
Penning was een van de personen, die in
zee vielen, toen de bovengenoemde red
dingboot volliep. Hij wist echter naar het
schip terug te zwemmen en langs een touw
ladder aan boord te klimmen. Hij vond toen
een plaats in een tweede reddingboot, die
neergelaten werd.
De stoker Oudenaarden, een man van
middelbaren leeftijd, vertelde, dat hij in de
stookruimte stond, toen de mijn ontplofte.
Ik hoorde een verschrikkelijk gekraak en
alles ifeek op mij neer te komen. Toen, ik
aan dek kwam, zag ik een jongen, die ver
schrikkelijke hoofdwonden had gekregen.
Hij was klaarblijkelijk dood. Ik ging in een
reddingboot en wij zwalkten twee uur rond
op het wilde water, voor wij opgepikt wer
den".
Alle overlevenden prezen de rust en
kalmte, waarmede de gezagvoerder en de
officieren hun bevelen gaven.
De vroegere Tsjechoslovaaksche gezant
in Londen, Jan Masaryk, heeft gisteravond
de door de nationaal-socialisten tegen hem
gerichte beschuldiging tegengesproken, dat
hij en anderen in Engeland een revolutie
in Tsjechoslovakije aanstookten. Integen
deel, zoo zeide Masaryk, Tsjechoslovakije
wordt den raad gegeven, zijn tijd af te
wachten, want heel zijn krachtsinspanning
zal spoedig noodig zijn.
Sprekende over de oorlogsdoelstellingen
zeide Masaryk te denken, dat een belang
rijk ding was de voorbereiding van een
economische federatie, waarop een nieuwe
politieke structuur zou kunnen worden op
gebouwd, wanneer de oorlog ten einde zou
zijn. Tenzij dit verwezenlijkt werd en werd
voorbereid, zou er een einde komen aan de
Europeesche beschaving.
Masaryk zeide: „Ik ben niet anti-Duitsch,
maar ik geloof, dat Duitschland psycholo
gisch zeer onwel is. De Duitschers staan on
der invloed van een duivelsche leer en
Duitschland gaat door een verschrikkelijke
beproeving. Wij zijn in oorlog met een heel
krankzinnigengesticht. Wij moeten terug-
keeren naar individueele behoorlijkheid; wij
moeten weer op onze beide beenen staan
en nederig zijn in tegenstelling met de hui
dige nationaal-socialistische arrogantie."
D.D.D. doet de )euk bedaren
en doodt de ziektekiemen,
zoodat de huid zich kan
herstellen. Flacons 6 75 ct
t 1.S0 en L 2.S0.
(Ingez. Med.]
Naar het Engelsch van
I MARTEL PORLOCK.
1).
iiGOFDSTUK I.
©e overval.
In 1900 telde de bevolking van het kleine
stadje Farnley in het Engelsehe graafschap
Surrey 8049 zielen. In 1910 was dit aantal
met 200 toegenomen. In 1920 was dit aan
tal, tengevolge van een zekere opruiming
onder de mannelijke bevolking gedaald tot
8060. In 1930 echter was het zielental, vol
gens de officieele cijfers niet minder dan
14000.
Deze plotselinge en geweldige vooruit
gang was toe te schrijven aan het, zij 't ook
schuchter gehuldigde, doch in de drie on
middellijk op 1918 volgende jaren steeds
meer veld winnende denkbeeld, dat uit het
feit, dat een man genoodzaakt is in de
grauwe gevaarlijke Londensche wildernis
te werken, nog geenszins behoeft voort te
vloeien, dat hij daar dan ook per se moet
eten en slapen en zijn weekends doorbren
gen.
In 1920 zag Farnley er nog niet veel an
ders uit dan in 1870. Doch in 193kon
men, tenzij vanuit de lucht, niets ontwaren
van het Farnley uit den jare 1870 (dat per
slot van rekening niet veel meer dan een
stuk of wat gebouwen op eenigen afstand
van het Farnley anno 1770 was), of men
moest eerst met een fijnen neus den weg
verkennen door een ongelijken, dichten
gordel van het nieuwe Farnley. Rondom
het oude Farnley waren in een ononder
broken, steeds wijder wordenden onregel-
matigen gordel, telkens weer nieuwe wo
ningen uit den grond verrezen, zoodat de
stad in haar geheel tenslotte iets weg had
van een paardentand of een boomstam,
waarvan men, immers aan de hand van
het aantal ringen den leeftijd kan vast
stellen.
In den nacht van den 12den Mei 193be
vonden zich zes personen in het prachtige,
nieuwe politiebureau van Farnley. Twee
hunner kunnen al direct buiten beschou
wing worden gelaten, daar dat gevangenen
waren, die opgesloten zaten in de kleine rij
van nieuwe cellen, welke aan den achter
kant van het gebouw lagen. De vier ande
ren waren allen in de verhoorkamer van
waar men door de deur van brons en kogel
vrij glas onmiddellijk op de oude hoofd
straat uitkwam. Gezeten op een hoog kruk
achter een dito lessenaar troonde brigadier
Thomas Guilfoil met een welgedaan buikje
en een zandkleurig tonsuurtje; hij had zijn
tuniek gedeeltelijk losgeknoopt, om zijn
stierennek, welke iedere week meer Bekneld
raakte in zijn uniform van verleden jaar,
wat lucht te geven. Op een der banken,
welke tegen de geel gekalkte wanden ston
den, zaten op een rij, als drie groote, doch
pijnlijk zindelijke straatbengels, de agenten
Farrow, Clintock en Brown. In gewone om
standigheden zou slechts één van de drie
nachtdienst hebben gehad, maar de laatste
weken had zich in de onmiddellijke omge
ving van Farnley een onrustbarende reeks
van aanslagen gepleegd door autobandie
ten, voorgedaan. De hoofdcommissaris van
politie in het graafschap had den garage
houders en anderen slachtoffers reeds spe
ciale bescherming toegezegd. Dat hij zijn
uiterste best deed om zijn belofte na te ko-
Als gij u kromt voor de wereld,
dan loopt de wereld over u heen.
„Ongeveer 3 maanden
gebruik ik nu Sanatogen
tegen nerveuze slape
loosheid en vermoeid
heid. Reeds de eerste
nachten sliep ik rustiger
en stond frisscher op.
Dit maakte, dat ik de
dagen met meer lust be
gon en mij 's avonds minder ver
moeid voelde. Ook is mijn eetlust
er aanmerkelijk beter op gewor
den", schrijft Mej. E. M. R. te G.
(Ingez, Med.)
men, bleek wel uit de door hem in het le
ven geroepen extra nachtploeg, welke steeds
ter beschikking stond, zoomede uit het feit,
dat een van die agenten een bekwaam
chauffeur was. De politie-auto, welke te
allen tijde gereed stond om uit te rijden,
was op het oogenblik in het overdekte
steegje achter de cellen gestationneerd.
Farrow, Clintock en Brown, die onder
elkaar een beetje zaten de fluisteren en te
ginnegappen, waren meer dan ooit precies
een stelletje kwajongens. Plotseling sloeg
de wandklok boven het gebogen hoofd van
brigadier Guilfoil twaalf slagen. Met den
twaalfden slag vermengde zich het schrille,
kwaadaardige gerinkel van de telefoon,
welke aan de rechterhand van den briga
dier stond. De groote bengels hielden dade
lijk met hun gebeuzel op de gezichten
van drie volwassen mannen waren nu naar
den hoogen lessenaar gewend. Guilfoil nam
den hoorn van den haak. „Politiebureau...
Ja, met den brigadier hierSpreekt u
wat harderIk kan u niet verstaan..."
De drie mannen op de bank hoorden nu
een opgewonden gekakel uit den micro
foon komen. Zij konden geen enkel woord
opvangen, doch zij merkten duidelijk aan de
eensklaps gespannen houding van Guilfoil
en aan zijn opgetrokken zandkleurige wenk
brauwen, dat er iets ongewoons aan de
hand moest zijn.
Hoeveelvroeg Guilfoil drin
gend. Da's prachtigDoe uw best
maarIk zal hulp met den wagen stu
ren
Hij smakte den hoorn neer op den haak
en. keek Farrow aan
De Regeeringspersdienst meldt, dat bij
ministerieele beschikking het volgende is
vastgesteld
In verband met het in het tijdvak tus-
schen 4 December 1939 en 2 Januari 1940
vallende St Nicolaasfeest, de Kerstdagen
en den Nieuwjaarsdag moeten, met be
trekking tot het op deze feestdagen te
verleenen periodiek verlof, de voor dit
verlof in aanmerking komende militairen
worden ingedeeld in zes ploegen
Het verlof voor deze ploegen wordt ge
regeld als volgt:
Ploeg A: vertrek op 3 December na 16
uur; terugkeer op 7 Dec per eerste ge
legenheid.
Ploeg B: Vertrek op 4 Dee na 16 uur;
terugkeer op 7 Dee. per eerste gelegen
heid
Ploeg C: Vertrek op 24 Dec. in den
voormiddag; terugkeer op 26 Dec 's
avonds..
Ploeg D: Vertrek op 25 Dec in den
voormiddag; terugkeer op 27 Dec 's
avonds.
Ploeg E: Vertrek op 30 Dec in den
voormiddag; terugkeer op 1 Januari 's
avonds.
Ploeg F: Vertrek op 31 Dec in den
voormiddag; terugkeer op 2 Januari s
avonds
(Het verlof op 1 en 2 Januari wordt ge
rekend te behooren tot December 1939) -
De nog resteerende twee dagen perio
diek verlof moeten worden genoten op de
hierboven genoemde data, te regelen dooi
de troepencommandanten, met dien ver
stande, dat geen vervoer mag plaats vin
den:
a. van de onderdeelen naar de haard
steden op 20, 21, 22, 23, 26, 28, 29 De
cember en 1 en 2 Januari;
b. van de haardsteden naar de onderdeelen
op 5, 22, 23, 24, 25, 28, 30 en 31 Decem
ber en 3 en 4 Januari
Volgens bij de reederij van het m s.
„Sliediecht' ontvangen rapporten, bleef
het zoeken met vliegtuigen gedurende de
laatste dagen zonder resultaat
Men heeft tot zijn diep leedwezen moe
ten besluiten, op advies van tot oordeelen
bevoegde Engelsehe deskundigen, het zoe
ken te staken.
Zooals men weet worden van het ge
torpedeerde schip 26 opvarenden vermist
De eenige hoop op redding blijft de mo
gelijkheid, dat zij aan boord zijn opgeno
men door een voorbijvarend schip, dat
geen radiobericht kan of mag uitzenden
De tabakshandelaren in Athene hebben
opdrachten gekregen tot een totaal van 2
millioen kg sigarettentabak hetgeen een
hoeveelheid is voor ongeveer 1500 millioen
sigaretten van de Britsche dominions en
koloniën. De levering moet binnen twee
jaar geschieden.
Het Tweede Kamerlid de heer D e
Marchant et dAnsem-
'o o u r g heeft aan de ministers van
Algemeene Zaken en Buitenlandsche Za
ken de volgende vragen gesteld:
Is het waar, dat op 9 Nov. 1.1. eenige le
den van de Duitsche geheime politie ge
wapend de Nederlanusche grens bij Ven
lo hebben overschreden en op Neder-
landsch territorium, onder bedreiging met
wapengeweld, de inzittenden van een auto.
waaronder een Nederlandsen officier,
overmeesterd hebben?
Is het waar, dat de genoemde Duit
schers een aantal der inzittende personen
evenals de auto met geweid over de grens
naar Duitschland gebracht hebben?
Indien de beide voorgaande vragen in
bevestigenden zin worden beantwoord,
heeft de regeering dan van de Duitsche
regeering volledige genoegdoening voor
deze schending van onze souvereimteit ver
langd en daarbij de onmiddellijke invrij
heidstelling van de ontvoerden, van wel
ke nationaliteit ook, geëischt?
VERONTRUSTENDE WAS VAN DE
MAAS IN BELGIë.
Belga meldt uit Luik: De was van de
Maas heeft in België een verontrustend ka
rakter aangenomen. Van de Fransche tot
de Nederlandsche grens staan alle stuwdam
men onder water. De scheepvaart is gestag
neerd. In de buurt van Luik zijn de lage
deelen van verscheidene gemeenten over
stroomd. De Ourthe staat twee meter bo
ven normaal peil. Te Chaudfontaine is de
stand van het water zorgwekkend. In de
straten staat het water reeds een decimeter
hoog.
„De wagen...'...", zei hij. „Aan den front
kant voorkomenVlug!"
Farrow, een wat sloom schijnende, jonge
reus, die echter zoo vlug en lenig als een
kat was, ritste zijn helm, welke naast hem
op de bank lag, weg en rende met zoo'n
vaart de kamer uit, dat de glazen tocht
deur door dezen wervelstorm uit haar heng
sels dreigde te vliegen.
Guilfoil wendde zich tot den hoofdagent
en zei: „Brown, jij hebt de leiding. Neem
den wagen en rijd er als de blmee naar
het huis van sir John Morton. Weet je waar
dat ligt?"
Brown knikte. „Ja", zei hij. „Het is. een
groot huis, Frenton Road, een mijl of 'twee
hier vandaan".
Van buiten drong nu ineens het door de
dikke muren gedempte gedreun van een
automobiel door.
„Da's Farrow, vooruit, opschieten nou
en vergeet vooral deze dingetjes niet mee
te nemen". Hij rukte aan de rechterzijde
van zijn lessnaar een lade open en haalde
er twee zware dienstrevolvers uit te voor
schijn.
„Oei!" riep Clintock uit.
Brown stapte op den lessenaar toe er
nam de twee revolvers in ontvangst. „Een
voor jou en een voor Farrow", zei Guil
foil. „Clintock heeft hier de proef niet af
gelegd".
Buiten op straat weej klonnen drie loeien
de claxonsignalen. Farrow was gereed...
Guilfoil keek den kalmen Brown aan.
„Ga voorzichtig te werk", adviseerde hij.
„De boodschap kwam van sir' John's butler.
Hij zegt, dat er gewapende inbrekers in het
huis zijn. Hij heeft ze niet gezien, maar er
is wel een schietpartij geweest. Hij gelooft,
dat ze iemand geraakt hebben. Ze hebben
hun wagen buiten staan. Handel naar je
eigen inz'cht en smeér 'm nou. Dit zou wel
eens kunnen uitdraaien op
Waar dit wel eens op zou kunnen uit
draaien, zouden Brown's ooren nimmer te
hooren krijgen. Hij was al verdwenen, op
den voet gevolgd door den geeuwenden
ClintockDe straatdeur viel met een
harden slag achter hen dicht. Brigadier
Guilfoil leunde achterover in zijn stoel en
haalde uit zijn mouw een zakdoek, waar
mee hij zijn verhitte gezicht afveegde. Zijn
ooren vingen het gierende gekrijsch op van
de auto, welke in de tweede versnelling
de hoofdstraat uitstoof
„Wel verdraaid!" zei brigadier Guilfoil
als het ware tegen zichzelf. Want er ge
beurden rare dingen in Farnley. Hij was er
niet zeker van, of hij dat prettig vond of
niet. Doch één ding stond voor hem vast,
namelijk dat op de manier, waarop hij dit
zaakje aangepakt had, niets aan te merken
viel. Tusschen de telefonische boodschap
en het vertrek van de politieauto waren
niet meer dan slechts enkele minuten ver
streken. Hij was blij, dat juist Brown van
daag dienst had. Een fijne vent, die Brown
nummer I op de nominatie voor briga
dier. Een goede, bedaarde kerel. Brigadier
Guilfoil hijgde van benauwdheid en wrong
met moeite zijn logge lichaam in den stoel
om, ten e;nde op de klok te kunnen kijken.
Hij frommelde in den zak van zijn tuniek
en haalde er een geel pakje uit. Met een
air van gewichtige zelfverzekerdheid, dat
allesbehalve echt aandeed, stak hij een ci
gar et op.
Inderdaad, hij was totaal van streek en
probeerde dat niet te ontveinzen... En wat
helpt beter in dergelijke omstandigheden
om een man weer wat op te kikkeren dan
een saffiaantje?
(Wordt vervolgd).