Akkertje
KRONIEK VAN DEN DAG
Het standrecht
afgekondigd in Tsjechië
IDe Amateur
Detective
Een dappere korporaal
wordt bevorderd
tot wachtmeester
TWEEDE BUD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN MAANDAG 20 NOVEMBER 1939. N». 274.
-
Utopie?
President Hacha vermaant tot rust.
Weer drie personen dood
geschoten.
Een gift van Prinses Juliana voor
het Algemeen Steuncomité.
Duitsche vliegtuigen binnen
Nederlandsch rechtsgebied.
Uniformendiefstal in Eindhoven.
Egypte steunt Engeland.
Neem
n
O
De Duitsche regeering heeft thans het
parool: „vernietiging van de Engelsche we
reldheerschappij" uitgegeven. Zij zal vech
ten, totdat dit doel bereikt is en is bereid
op een briefje te geven, dat het bereikt zal
worden. „Engeland heeft er nog nooit zoo
slecht voorgestaan als op dit oogenblik",
verklaarde dr. Ley, de leider van het Duit
sche Arbeidsfront Zaterdagavond in een op
roep aan de arbeiders van Groot-Duitsch-
land. En omgekeerd stond Duitschland er
nog nooit zoo goed voor
Het spreekt welhaast vanzelf, dat men
verklaringen als cjeze moet nemen voor
wat ze zijn: politiek oratorisch spervuur,
dat luid knettert, maar aan den feitelijken
stand zan zaken weinig verandert. Misschien
is de vernietiging van de „Britsche wereld
heerschappij" inderdaad mogelijk. Maar men
moet er niet aan denken, wat daarvan voor
de geheele wereld de consequenties zouden
zijn, ook voor hen, die deze zaak werkelijk
op zich zouden nemen. De wereldoorlog van
19141918 bewees reeds, dat de moderne
krijg den overwinnaar weinig minder uit
put dan den overwonnene, en den neutrale
eveneens zooveel moeilijkheden (van econo-
mischen en financieelen aard) berokkent,
dat hij er jaren lang onder moet lijden.
Wij kunnen ons nauwelijks indenken, dat
men zulks te Berlijn eenvoudig over het
hoofd zou zien, of van zich afzetten. Er is
heel wat in Duitschland verschenen littera
tuur voorhanden, waarin de consequenties
van een nieuwen wereldoorlog met een nuch
ter realiteitsbesef worden getrokken. Het
parool van „de vernietiging der Britsche
wereldheerschappij" krijgt hiermee verge
leken iets belachelijks.
De vernietiging van onze geheele Wester-
sche cultuur zal het verschrikkelijke resul
taat worden van het spel, dat men thans
speelt (indien het tot het bittere einde
wordt uitgespeeld). Het komt er dan
uiteraard heel weinig op aan, wie wint.
Want de overwinnaar zal zonder eenigen
twijfel weerloos staan tegen den opmarsch
van het bolsjewisme welke als van nature
uit de massale uitputting van het Westen
moet voortvloeien. Met den dag wordt het
duidelijker, dat men hiermee te Moskou
reeds rekening houdt als met een ontwik
keling, welke zich vast en zeker zal voltrek
ken. De „wereldrevolutie" moet den com
munisten op dit oogenblik voorkomen als
een buit, die hun nauwelijks meer kan ont
gaan.
Toch het is zoover nog niet. Er ver
heffen zich overal in de Westersche we
reld waarschuwende stemmen; het gevaar,
dat onze Westersche samenleving' in haar
geheel bedreigd, wordt voortdurend scher
per onder oogen gezien en ontleed. En de
slotsom, waartoe men unaniem komt, luidt:
er zal op de een of andere manier en liefst
zoo spoedig mogelijk een samengaan van...
Duitschland en Engeland moeten komen,
vormende de hechte kern van een nieuwe
Westersche cultuur, welke den invloed van
het bolsjewistische Oosten zal weten te
weerstaan. Dit klinkt fantastisch, als men
bedenkt, hoe vijandig op het oogenblik
Duitschland en Engeland tegenover elkaar
staan. Maar toch niet zoo fantastisch, of
men moet erkennen, dat de redeneering op
zichzelf juist is. Zal onze Westersche sa
menleving inderdaad gered worden van het
ontzaglijke gevaar, dat haar thans bedreigt,
dan blijft niets anders dan een aaneenslui
ting van alle groote Westersche mogend
heden over.
Er hebben zich in den loop der geschie
denis van den mensch reeds heel wat won
deren of schijnbare wonderen voltrokken.
Daarom mogen wij, op dit bange oogenblik
niet wanhopen aan datgene, wat er als een
utopie uitziet. Het ontzaglijke geweld, dat
de groote vernietiging moet brengen, laat
gelukkig nog steeds op zich wachten. Zoo
lang het niet losbarst, blijft er een kans,
dat zich datgene verwezenlijkt, wat ons
thans een onmogelijkheid schijnt.
Het Duitsche Nieuwsbureau meldt: De
regeering van het protectoraat heeft voor
vijf dristricten, o w. Praag het standrecht
afgekondigd.
In geval van opstandige daden worden
deze dus onmiddellijk door een buitengewo
ne rechtbank behandeld. Het vonnis heeft
alleen de goedkeuring noodig van den mi
litairen bevelhebber en wordt op staan-
den voet ten uitvoer gebracht
Deze maatregel geldt niet voor Duit
sche staatsburgers.
Het D. N B. meldt verder: Wegens
een gewelddadigen overval op een Duit-
scher werden Zaterdag drie Tsjechen
doodgeschoten. Onder de gefusilleerden be
vinden zich twee politie-beambten
„LAAT U NIET MISLEIDEN!"
De president van het protectoraat Bo-
hemen en Moravië, Hacha, heeft een radio
toespraak tot het Tsjechische volk gehou
den. Hij zeide, dat zich de laatste dagen
gebeurtenissen hebben voorgedaan, die
den op 16 Maart door den Führer ver
leenden status zeer ernstig in gevaar bren
gen. Het Tsjechische volk, aldus Hacha,
dat door een voorbeeldige houding sedert
het uitbreken van den oorlog getoond
heeft zijn positie te midden van de ge
beurtenissen van wereldbeteekenis ten
volle te begrijpen, heeft zich helaas door
kleine groepen van onverantwoordelijke
lieden laten verleiden tot daden, die zeer
betreurenswaardig zijn Die verblinde ele
menten staan onder den invloed van de
vijandelijke propaganda en de ophitsing
der emigranten, wier inmenging in Tsje
chische aangelegenheden principieel moet
worden afgewezen.
Het Tsjechische volk is opgenomen in
de levensruimte van het( Duitsche volk
en moet begrijpen, wat daaruit voortvloeit
Het spreekt vanzelf, dat het Duitsche volk,
dat in oorlog is, met alle energie de voor
waarden voor zijn overwinning moet schep
pen Het beschikt over de daartoe noo-
dige machtsmiddelen. Het gebied van het
Tsjechische volk is voor de verschrikking
van een oorlog gespaard gebleven. Uit
de verwoestende gevolgen van zulk een
oorlog heeft men na de nederlaag van
Polen leering kunnen trekken
Het Tsjechische volk is niet, zooals in
het oude Oostenrijk gebeurde, in den strijd
gevoerd. Met kan zijn vreedzamen arbeid
voortzetten en bevindt zich veeleer in
menig opzicht in een betere positie dan
neutrale volken.
Hacha maande de bevolking aan zich
van alle ordeverstoring te - ontihouden
Ieder verzet tegen de openbare macht en
ieder vergrijp tegen de in het protectoraat
bestaande orde zouden groote nadeelen
voor den individu en voor het geheele
volk tot gevolg kunnen hebben. Het zou
zinneloos zijn nieuwe slachtoffers te ma
ken. De bevolking moet zich niet laten
misleiden."
„DE TIJD IS NOG NIET RIJP".
Jan Masaryk, de vroegere Tsjechische
gezant in Londen, heeft verklaard:
„Er is nog geen groote opstand tegen de
Nazi's. Zooiets zou thans voorbarig en
dwaas zijn. De tijd is er nog niet rijp voor,
maar die tijd zal later komen Uiteindelijk
zullen Hitier en zijn Nazi's verdwijnen. Op
het oogenblik volgen de Nazi.s het stel
selmatige plan van denationalisatie en
economische ineenstorting van mjjn volk
Het zal hun niet gelukken. Betreffende
president Hacha zeide Masaryk vernomen
te hebben, dat deze tieperkt is in zijn be
wegingsvrijheid tot een dorp eh hetzelfde
huis, waar wijlen president Masaryk heeft
gewoond en is gestorven
Het protectoraat noemde Jan Masaryk
„Hitler's grootste concentratiekamp". Te
zijner tijd, zoo besyloot hij, zal de onder
drukking door de Nazi s leiden tot de ver
nietiging van het Nazi-bewind
Het dagelijksch bestuur van het Algemeen
Steuncomité 1939 deelt mede, dat Hare
Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana het
Steuncomité met een ruime gift heeft be
dacht.
Een ervan beantwoordde het
verdrijvingsvuur.
De Regeeringspersdienst meldt: Zater
dag is nabij Vlieland op korten afstand van
de kust (zonder eenigen twijfel binnen de
territoriale wateren) een Duitsche vlieg-
boot ontdekt (type Blohm und Voss).
Een Nederlandsch jachtvliegtuig nam de
vliegboot onder vuur, waarop Tiet Duitsche
toestel de Nederlandsce territoriale wate
ren verliet, doch daarbij met zijn achtermi
trailleur het vuur beantwoordde, voorzoo
ver thans bekend zonder te treffen.
Vervolgens ontmoette het Nederlandsche
toestel nog twee Duitsche vliegbooten, die
eveneens, na te zijn beschoten, ons rechts
gebied hebben verlaten.
De Nederlandsche regeering heeft bij de
Duitsche regeering geprotesteerd tegen de
hierboven vermelde neutraüteitsschendin-
gen, alsmede tegen de beantwoording van
het vuur door een in overtreding zijnde
vliegboot.
BOMMENWERPER BOVEN
SCHIERMONNIKOOG.
De Regeeringspersdienst meldt verder:
Zondagmorgen heeft zich bij Schiermon
nikoog, honderd meter uit de kust, een
Duitsch landvliegtuig een „Heinkel"
een twee-motorige bommenwerper, on onge
veer vijftig meter hoogte vertoond, hetwelk
in Noord-Oostelijke richting koerste. Een
Nederlandsche patrouille is er heengezon
den en heeft het Duitsche vliegtuig, terwijl
het zich boven land bevond, onder vuur
genomen. Dit beantwoordde het vuur en
verdween naar het Oosten boven de Wad
denzee in de wolken, waar het nog eenigen
tjjd werd nagezet.
Men zal zich herinneren, dat eenige da
gen geleden ergens in de provincie Utrecht
een munitiewagen, welke deel uitmaakte
van een militairen trein,' plotseling in brand
geraakte.
In den wagen ontploften stuk voor stuk
een aantal projectielen en de paarden sloe
gen op hol. Het blijkt thans, dat dit tot'een
ramp had kunnen leiden als niet een dap
pere korporaal, de dienstplichtige Bart van
Dijk, de op hol geslagen paarden met ge
vaar voor eigen leven had weten tot
staan te brengen. Daarop kon de brand ge-
bluscht worden.
Korporaal Van Dijk is door de militaire
autoriteiten op welverdiende wijze onder
scheiden voor zijn moedige daad.
Zaterdagmiddag heeft voor het front van
den troep waarbij Van Dijk is ingedeeld,
de tweede afdeeling van het le regiment
artillerie, ergens in de provincie Utrecht, de
regimentscommandant, luitenant-kolonel P.
H. Schoute, namens den minister van De
fensie, aan Van Dijk medegedeeld, dat de
minister zijn moedig gedrag bewondert en
hem als blijk van waardeering een gratifi
catie van 50.toekent, zoomede twee
dagen uitzonderingsverlof.
Daarna heeft de regiments-commandant
een order van den commandant van het
Veldleger, lt. generaal J.J. G. baron van
Voort tot Voorst, voorgelezen, blijkens wel
ke korporaal Van Dijk wordt bevorderd tot
dienstplichtig wachtmeester.
Twee soldaten gearresteerd.
De politie te Eindhoven heeft twee sol
daten in arrest gesteld, die leeren overjas
sen, voorzien van de onderscheidingstee
kenen der Militaire Luchtvaart Afdeeling,
hadden verduisterd. Zij hadden deze goede
ren verkocht aan een schoenmaker, die we
gens heling eveneens in arrest is gesteld.
Het geval houdt geen verband met de uni
formsmokkelarij, waardoor eenigen tijd ge
leden onrust is gewekt.
Reuter meldt' uit Cairo: Met het gebrui
kelijke ceremonieel heeft Koning Faroek
Zaterdag het. Egyptische parlement ge
opend. In zijn Troonrede zeide de koning
o.a. het volgende:
„Egypte, dat naar vrede haakt en stellig
in de verdiensten van den vrede gelooft, be
grijpt, dat zijn bondgenootschap met Groot-
Brittannië dezen vrede zal versterken en
consolideeren in het geheele Oosten. Nu
onze bondgenoot het strijdperk is ingetreden
om het recht te verdedigen, kon Egypte
niet weifelen in het vervullen van zijn ge
geven woord. Ik herhaal, dat onze samen
werking met onzen bondgenoot zooals al
tijd onze beste gids zal zijn naar de vervul
ling van onze taak. Onze bondgenoot zal
daarom eiken mogelijken steun ontvangen
Ons voornemen om ons grondgebied en on
ze onafhankelijkheid te verdedigen, is on
wrikbaar en absoluut. Wij koesteren niet
den minsten twijfel aan de overwinning
van het recht en de gerechtigheid".
(Ingez. Med.)
Met een heel constructiewerk op marsch. Duitsche genie-soldaten aan den arbeid bij het leggen van rivier-overgangen aan
het Westelijk front. Een brugdeel, dat op den oever in gereedheid gebracht werd, wordt naar den waterkant getransporteerd f
NiiimilinniiiiiiiNiiiiiiiiiiiMMiilffiiiijiïiiiitiiiiMiiiiiiiiSiiSi^i'dniini^iuiiiMiijWt
Naar het Engelsch van
Anthony Berkeley.
47).
„Ik ga mee", zei Mouse dadelijk. „Ho«
eerder, hoe beter. Over vijf minuten als u
wilt. Maar eerst moeten wij Judith het goe
de nieuws laten weten".
„Vindt u?" Chitterwick aarzelde. „Kijk
eens, wij hebben nog geen zekerheid. Vindt
u niet, dat het beter is, dat wij er nog mee
wachten, tot wij haar een feit, inplaats van
een nieuw vermoeden kunnen meedeelen?"
„Dat zou ze ons nooit vergeven", verze
kerde Mouse hem.
„Nu, misschien hindert het ook niet"
Toch draalde Chitterwick nog een beetje.
„Wilt u het haar zeggen, terwijl ik uw zus
ter mijn excuus maak, voor dit wel heel
korte bezoek?"
Mouse stelde grootmoedig voor, dat Chit
terwick het goede nieuws zelf overbrengen
zou, omdat hij toch op het idee gekomen
was; maar deze ging vlug, met een paar
woorden als. „We moeten de auto in de ga
ten houden tot u komt", naar Lady Mil-
borne, terwijl hij de films angstvallig in zijn
zak vasthield. Mouse had blijkbaar zijn list
niet doorzien.
Nog geen tien minuten later waren ze al
weer op weg.
Mouse vertelde dat Judith met groote
belangstelling naar Chitterwick's conclusie
geluisterd had, maar dat zij niet erg over
tuigd was. Toch had zij gezegd gedurende
hun afwezigheid op den verdachte te zullen
letten.
Tijdens den tocht scheen Chitterwick zich
aan zijn gedachten, die blijkbaar niet erg
opwekkend waren, want hij zuchtte her
haaldelijk over te geven. Mouse respec
teerde zijn zwijgen en hield eveneens zijn
mond; de eerste vijftig km liet Chitterwick
maar twee dingen los; ten eerste, dat ze
de foto's konden gebruiken om bij verschil
lende tooneelkappers uit te zoeken of ie
mand ongeveer op dien natum een roode
pruik gekocht had en het tweede was het
voorstel, om niet zoo hard te rijden, daar
zij dien avond bezwaarlijk nog met hun
onderzoekingen konden beginnen.
Zij kwamen voor zessen nog in Londen en
Chitterwick dirigeerde zijn chauffeur naar
den winkel, waar hij zijn toestel gekocht
had en gaf zijn films af, om te laten ont
wikkelen. „En van de vierde foto van deze
film, wilde ik een vergrooting hebben en
ook een van de derde van die", voegde hij
er aan toe, nadat hij in zijn notitieboekje
gekeken had. „Zij moeten echter van avond
nog gemaakt worden, want ik heb ze mor
gen al heel vroeg noodig".
„Ik ben bang, dat wij die vergrootingen
van avond niet meer klaar kunnen krij
gen", bracht de verkooper in het midden.
„Ik kan u de opdracht van Scotland Yard
laten zien, als u wilt", zei Chitterwick in
strijd met de waarheid.
De verkooper keek hem aan. „Is het wer
kelijk zoo gewichtig?"
Chitterwick verzekerde hem met den
noodigen nadruk, hoe gewichtig het wel
was, gaf verder nog naam en adres op en
verliet den winkel toen men begon met de
rolluiken neer te laten.
Daar het toch te laat was om nog iets te
beginnen, nam Mouse hem mee naar zijn
club, waar zij een flink aantal borrels dron
ken, en dien avond gingen zij naar een re
vue. Chitterwick had voor het eten, even
Laat ons voor de genegenheid, die
de passie niet kent, maar die dan ook
louter is, dankbaar zijn.
IINIIIlllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUllllllUÜIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Chiswick opgebeld om mede te deelen, dat
hij een 'gast mee zou brengen. Het was zoo
wat twaalf uur toen zij thuis kwamen, waar
tot hun groote verbazing Judith op hen zat
te wachten.
„Ik kon gewoon niet anders", zei ze. Ik
weet wel dat ik beloofd heb om Benson in
't oog te houden; ik weet ook dat ik mijn
post in de steek gelaten heb; ik weet dat
ik gedaan heb, zooals ik juist niet had moe
ten doen, maar ik moest eenvoudig hier
naar toekomen, om te zien hoe het ermee
stond. Kom mijnheer Chitterwick, vertelt u
eens. Is alles opgelost?"
Chitterwick lachte wat nerveus. Er zat nu
een heel andere Judith tegenover hem, dan
de vertwijfelde, half hysterische vrouw van
gisteravond. „Ik hoop het mevrouw Sin
clair?"
„Ach, zegt u toch Judith tegen mij",
lachte zij. „Heusch mijnheer Chitterwick ik
geloof werkeljjk, dat ik nog nooit iemand
zoo lang gekend heb hoe lang eigenlijk?
Zeker veertien dagen zonder dat hij mij
bij den voornaam noemde. Weet u, dat doet
men tegenwoordig niet meer, dat staat
niet".
Chitterwick mompelde maar iets en hoop
te dat het in goede aard zou vallen. „En
hoe is het met de foto's? Hebt u ze ont
wikkeld? Ik ben er ontzettend nieuwsgierig
naar". „Wij hebben ze afgegeven", zei Mou
se, terwijl hij een sandwich at.
„Afgegeven?"
„Ja, om te ontwikkelen".
„Goeie hemel, wat heb je mij laten
schrikken. Heb jullie verder nog iets ont
dekt?"
„Alleen maar, dat de beenen van Celia
Perry dikker worden. Wij waren naar een
revue".
„Mij kunnen de beenen van Celia Perry
niets schelen. Ik wil liever weten, waarom
Chitterwick denkt, dat onze cowboy-neef
een tante zou vergiftigen, van wie hij nog
nooit eerder gehoord heeft. Vertelt u mij
dat eens, mijnheer Chitterwick, ja?"
Chitterwick verklaarde het haar. Judith
meende, dat men van mr. Benson zooveel
scherpzinnigheid niet kon verwachten. Ze
spraken hier bijna een uur over.
Daar Judith verzekerde, dat zij veel te
opgewonden was om vannacht te kunnen
slapen en Mouse graag bereid scheen, om
haar tot 's morgens gezelschap te houden,
ging Chitterwick tenslotte alleen naar bo
ven en naar bed. Maar ook hij sliep dien
nacht niet veel. Niettegenstaande dat was
hij den volgenden morgen om precies half
negen aan het ontbijt en Mouse ook. Judith,
die blijkbaar toch naar bed gegaan was,
scheen het veel moeilijker te vinden om zoo
vroeg op te staan.
Op zijn gemak schepte Chitterwick zijn
gast pap op en bediende daarna zichzelf.
Hij maakte een verontschuldiging en ging
zjjn post doorlezen. Op eens gaf hij een
schreeuw; zijn stoel schoof achteruit. Chit
terwick was half opgestaan, ging weer zit
ten, sprong weer op en gooide Mouse een
brief toe.
„De hemel beware me, dit is ontzettend",
murmelde hij, totaal afwezig. „Lees dat
eens". De brief, die Chitterwick zoo in de
war had gebracht, luidde als volgt:
Waarde heer Chitterwick.
Natuurlijk merkte ik, dat u mij in de ga
ten hadt, toen u mij, onder dat armzalige
voorwendsel, zonder bril wilde zien. Ik was
er al bang voor, dat u mij herkende, van
toen in Piccadilly Palace. Maar toen ik nu
vanmiddag door iemand van de politie werd
ondervraagd, zag ik in, dat uw verdenking
zekerheid was geworden. Nu, u hebt het
aan het juiste eind, maar ik zal nutuurlijk
hier niet blijven wachten tot ik als mede
plichtige in een moordzaak gearresteerd
word. Als u dezen brief ontvangt, ben ik
waarschijnlijk al in veiligheid. Zeker echter,
als u mij niet tegenwerkt en daarom schrijf
ik u. Het komt uit zooals ik u al zei, dat ik
Lynn hielp, zich van de oude dame te ont
doen, maar hij heeft mij er op een lage
manier toe gedwongen. Hij had op de een
of andere manier iets over mjjn verleden,
dat niet zoo onberispelijk is, als het had
kunnen zijn, gehoord. Hij moest juffrouw
Sinclair uit den weg ruimen, omdat zij hem
onterven wilde, maar dat ging niet zonder
hulp. Hij werkte het plan uit en alles wat
ik doen moest, was, mij als kellnerin te
verkleeden en haar het fleschje in de hand
te geven, als zij bewusteloos was, zoodat 't
er als zelfmoord uit zou zien, maar die
idioot had het fleschje eerst aangepakt, en
men vond dus de vingerafdrukken. Als dit
niet gebeurd was en u ons niet toevallig
had afgeloerd, zou hij niet de minste kans
geloopen hebben er van verdacht te wor
den.
Maar wat ik zeggen wil, kunt u mij niet
laten ontsnappen? Ik weet niet, wat u aan
de politie medegedeeld hebt, of u wel meer
gezegd hebt, dan dat ze op mij moeten let
ten, maar is het eigenlijk wel noodig, om
ruchtbaar te maken hoe ik in de zaak be
trokken werd? Ik kan u de verzekering ge
ven, dat ik al genoeg gestraft ben. Het was
een hel en u hebt nu toch den moordenaar
Lynn Sinclair. Ik zou er mij nooit toe ge
leend hebben, als hij mij niet geprest had.
Geef mij een kans, mijnheer Chitterwick.
Verscheur dezen brief en vergeet dat u mij
ooit onder verdenking hebt gehad. Dat is
toch niet te veel gevraagd, niet waar?
Mary Goole.
P.S. In ieder geval verdwijn ik; laten ze
mij maar zien te pakken".
(Wordt vervolgd).