EEN NEGERHEILIGE.
UIT DE PERS
Practische gevolgen
van de Vestigingswet.
Daling van de nieuwe
vestigingen.
(Ingez. Med.)
Het interview met dr. Colijn.
Verontwaardiging.
STUURLUI AAN DEN WAL.
De telefoonverbinding
NederlandEngeland.
DE GEÏNTERNEERDE
NEDERLANDSCHE OFFICIEREN
VRIJGELATEN.
Wekelijks worden in het officieele or
gaan van de Kamers van Koophandel
en Fabrieken gegevens gepubliceerd van
de nieuwe inschrvingen in het Handels
register. Deze nieuwe inschrijvingen be
treffen zoowel zaken, welke geheel nieuw
gevestigd worden, als de veranderingen
in de personen van de eigenaren van reeds
bestaande zaken
Om andere, hier niet ter zake doende,
redenen, ga ik deze opgaven van week tot
week na. Een vrij eentonige arbeid, waar
bij de gedachten wel eens afdwalen naar
andere dingen, zooals naar de veelvuldig
heid, waarin sommige beroepen voorkomen
of naar de zonderlinge combinaties. Een
der dingen, welke mij daarbij buitengewoon
troffen, is, dat sedert de Vestigingswet-
Klein-bedrijf werkt, deze lijst van zaken
heel wat van karakter veranderd is.
Voor het inwerkingtreden dezer wet be-
vate de lijst geheele risten van personen,
die teen krrcideniersbedrijf begonnen, al
dan niet in combinatie met een handel in
manufacturen, vee of steenkolen of met
een aansprekersbedrijf of café. Dit lijstje
kan naar believen worden uitgebreid tot
alle denkbare combinaties
Na de kruideniers verschenen de slagers
het drukst op het appèl en vervolgens de
bakkers en manufacturenzaken van al
lerlei aard. Men kreeg wel eens den in
druk, dat als ieder winkelier zijn buurman
en zijn familie bediende, alle 8% millioen
Nederlanders rijkelijk voorzien zouden
zijn
Zoodra echter de minister van economi
sche zaken ter voorbereiding van de toe-
passelijkvèrklaring der wet op het sla-
gersbedrijf van zijn bevoegdheid tothet
bepalèn van een spertijd gebruik had ge
maakt,, zakte het écihtal vestigingen in dit
b'édrflf én de slagers begonnen niet meer
of slechts sporadisch op het appèl te ver
schijnen. Dit viel te meer op, daar bij
andere bedrijven de toevloed ongestoord
bleef doorgaan Niet lang daarna gebeur
de bij het kruideniersbedrijf hetzelfde met
dezelfde waarneembare gevolgen. Jammer
genoeg staat mij geen cijfermateriaal ter
beschikking, maar het verschil in aantal
vestigingen in deze beide bedrijven voor
en na de toepasselijkverklaring der wet is
zoo groot, dat het wel moest opvallen Bij
een zeer voorzichtige schatting op grond
van deze waarnemingen* zou ik gerust
de vermindering tot op 1/3 der vroegere
nieuwe vestigingen durven vaststellen;
waarschijnlijk is dit 1/3 eerder nog te
hoog dan te laag geschat.
Meermalen kreeg ik bij het doorlezen
van deze opgaven den indruk, dat de toe
loop nadat eenige branches onder de wet
gebracht waren, zich verplaatste naar an
dere branches. Zekerheid zou in dit op
zicht echter alleen te verkrijgen zijn, wan
neer cijfermateriaal beschikbaar was.
Intusschen valt reeds te constateeren,
dat heel wat menschen weerhouden zijn
om zich in deze branches te vestigen Men
kan hun daarmede niet anders dan ge-
lukwenschen. Immers de eischen voor het
middenstandsbedrijf zijn zoo hoog gesteld,
dat wie daaraan niet kan voldoen, de
kiem der mislukking reeds mee moet
brengen, wanneer hij zonder «de veronder
stelde capaciteiten, een zaak begint Een
enkele, wien dit vroeger gelukt is, heeft
„een lot uit de loterij" gehad. Het aantal
mislukkingen was, zooals indertijd in deze
rubriek ook al eens is aangetoond, legio
Aan al deze menschen is thans de droeve
ervaring van een mislukking en financi-
eele schade bespaard. Voor de gemeen
schap is dit geen schade geweest, immers
de tekorten, welke dergelijke zaken bij
hun liquidatie opleverden, moesten door
de gemeenschap toch in een of anderen
vorm gedragen worden.
Voor zoover deze waarneming daartoe
in staat stelt, laten de gevolgen zich vrij
duidelijk berekenen. Ten eerste worden in
de bedrijven, welke thans onder de wet val
len, die eigenaars, die hun bestaande zaak
verlaten, vervangen door personen, die als
regel aan hoogere eischen zullen voldoen
dan vroeger het geval was. Ten tweede
neemt het aantal nieuwe vestigingen be
langrijk af en geldt van de nieuwe onder
nemers hetzelfde als hierboven is gezegd.
Ten derde motet op den duur het aantal
ondernemingen in dezelfde branche ver
minderen door minder nieuwe vestigingen
en het afvallen van oude. Dit proces zal
vlugger of langzamer gaan naarmate in
de betrokken branche het sterftecijfer der
zaken hooger of lager is. Er zijn bedrijven,
waarin dit proces wellicht spoedig te be
merken zal zijn, n.l. in die met het hooge
sterftecijfer.
Voor de zaken, welke blijven bestaan,
moet dit proces op den duur zijn vruchten
afwerpen. Het kan niet uitblijven, dat zij
langzamerhand sterker zullen worden. Ook
in ander opzicht zullen de gevolgen zich
openbaren. De „goodwill" van de bestaande
zaken zal stijgen en op den duur een vrij
zeker bezit gaan beteekenen.
Of achteraf op deze wijze een bezetting
in diverse branches zal ontstaan, welke de
behoefte benadert, is moeilijk te bepalen.
Overigens is het gegeven „behoefte" een
grootheid, welke bezwaarlijk is vast te
stellen. De communicatiemogelijkheid in
ons dicht-bevolkte land is door de facilitei
ten van fiets, motor en auto dermate ver
meerderd, dat het behoefte-element moei
lijk te beoordeelen is, althans naar de plaat
selijke verspreiding der winkels. Er zullen
altijd plaatselijke opeenhopingen van win
kels, ook in dezelfde branches, blijven voor
komen. Immers al deze verkeersmiddelen
begunstigen de concentratie van de koo-
pers. B.v. hoe gemakkelijk is het niet voor
bewoners van een groote stad in de binnen
stad inkoopen te doen Ook in dat opzicht
zijn er geen afstanden meer. De bewoners
van dorpen nabij een provincie-stad ver
plaatsen zich wel eveneens gemakkelijker
dan nog maar enkele tientallen jaren ge
leden. Dit moest voeren tot concentratie
van winkels in de binnenstad of sommige
straten van de provinciestad. Wie bood
schappen gaat doen, vindt liefst dicht bq
elkaar de verschillende zaken,, waar hij
moet zijn.
Typisch demonstreert zich dat concentra
tie-verschijnsel b.v. in kleedingzaken, welke
men in de groote steden veelal in eikaars
nabijheid vindt. Men zou bijna kunnen be
weren, dat zij elkaar opzoeken.
Het is begrijpelijk, dat onder deze om
standigheden de Regeering er voor terug
gedeinsd is het behoefteelement in de wet
te introduceeren. Dit had moeilijk anders
dan plaatselijk kunnen geschieden; voor de
dageljjksche levensbehoeften had misschien
nog eenige mogelijkheid bestaan om een
maatstaf te vinden, b.v. een bakker of
kruidenier op 300 inwoners. De veronder
stelde omzet van zulk een zaak laat zich
theoretisch wel berekenen, maar de vraag
is, of de praktijk daaraan zou beantwoor
den. Op geïsoleerde plaatsen wellicht wel,
maar deze beginnen in ons land zeldzaam
te worden. In de meer bevolkte deelen van
het land zou zulks waarschijnlijk geen ef
fect hebben.
De menschen zouden daar toch gaan,
waar zij wilden en alleen een registratie
van klanten met verplichting van in een
bepaalden winkel te kopen, zou tot het be
oogde doel voeren.
Een maatregel, of liever een serie van
maatregelen, waarnaar noch klant, noch
winkelier zich gewillig zouden voegen. Het
blijft alzoo gemakkelijker een wensch te
formuleeren, dan die practisch in vervul
ling te doen gaan.
Nadruk verboden.
Mr. M. Visser.
Brieven uit Amerika.
i.
FATHER DIVINE EN ZIJN ENGELEN.
(Van onzen correspondent te
N e\v-Y or k).
New-York is vol van, voor Nederlandsche
begrippen, merkwaardige verschijnselen. Op
elk gebied. Ook op dat van den godsdienst
of: van religieuze, semi-religieuze en kwa-
si-religieuze verschijnselen en verschijnin
gen. Het ligt niet in de lijn van mijn be
voegdheid daarover in dieperen zin, zoo ge
wilt in beschouwenden trant te schrijven.
In dit geval, dat van het fenomeen „Father
Divine" vergenoeg ik mjj er mede het be
schrijvend te behandelen. Daarvoor is het
onwederspreekbaar, belangwekkend ge
noeg. Den oprecht Christeljjken of Jood-
schen lezer moet het wel eens angstig of
onaangenaam te moede zijn te lezen wat ik
over Father Divine mededeel, doch hij hou-
jde dan voor oogen wat ik met nadruk sti
puleer: dat dit verschijnsel als verschijnsel,
dat voor New-Yorksche verhoudingen van
belang is, wordt beschreven. Eigenlijk moet
hiérbij het gansche vraagstuk van den ne
ger in verhouding tot den blanken Ameri
kaan bezien worden. Doch dit zou, in dit
besték, te ver en te diep voeren. Laat
sléchts gezegd zijn, dat de negerbevolking
haar afgescheiden, eigen leven leidt. In
New-York in eenigszins mildere mate dan
elders in dit reusachtig-groote land, doch
altijd toch in die mate dat van een neger-
ghetto, gesproken mag worden. In geen
café of hotel of zelfs woonhuis, buiten de
negerwijk Harlem, vertoonen zich zwarte
broeders of zusters. Het is reeds een (New-
Yorksche) uitzondering, dat negers tus-
schen blanken plaats kunnen nemen in de
bioscoop, dat openbare tpïletgelegenhéden
hier niet, feooals elders in de Vereèhigde
Staten, gescheiden zijn in die voor blanken
en voor „coloured people". Neger-studen
ten aan „blanke" universiteiten, neger-
rechters, -politie-agenten, -postboden, zijn
slechts de uitzonderingen, die den regel dei-
volstrekte gescheidenheid bevestigen. Vele
verschijnselen gaan gepaard met deze ge
scheidenheid en vele vraagstukken vinden
er hun grondslag in.
Wie is Father Divine?
Vóór hij Father Divine was, was hij tuin
man voor vijftig cent per dag. Nu regeert
hij over een koninkrijk met 15,000 vazal
len. Hjj bezit niets. Maar hij bezit de bezit
ters van een gemeenschappelijk eigendom,
dat anderhalf millioen dollar waard is. Hij
spreekt in termen waarvoor geen enkel
woordenboek in geen enkele taal een ver
klaring geeft, maar zijn discipelen laat hij
er door huiveren en juichen. Zij noemen
hem een godheid en zij gelooven het. Dit
zijn de fantastische feiten, die ge vindt
wanneer ge de levens-stadia onderzoekt
van dezen kleinen, kaalhoofdigen beweeg
lijken neger: in 1900 was hij George Baker,
in 1913 „De Boodschapper"; in 1910 Major
J. Divine; in 1925: de eerwaarde heer M. J.
Divine; in 1928 Father Divine; in 1932...
god; in 1939: Dean of the Universe heer-
seher over het heelal.
Laat ik nauwkeurig zijn: Father Divine
heeft onder eede ontkend, dat hij ooit
George Baker is geweest.
Zijn volgelingen betwijfelen het of hun
Messias op dé normale wijze is geboren en
zij gelooven dat hij nooit zal sterven.
Maar volgens hen, die niet tot zijn volge
lingen die zichzelf „Engelen" noemen
behooren en die te werk zijn gegaan volgens
zeer aardsche richtlijnen van onderzoek, is
George Baker 63 jaar geleden geboren in
een klein dorp van vrijgelaten negerslaven.
Hij had een religieuze natuur, die volgens
onze begrippen dweperij genoemd mag wor
den en die gebaseerd was op een complex
van half-begrepen en half-verstane predi
katies, die hij in zijn kleine dorp en in de
dorpen, die hij. als zwervend tuinman door
trók, aanboorde/ tye zyyervende zwarte
George Èaker ging zichzelf „De Boodschap
per" wanen of noemen. Toen hij in de New-
Yorksche negelbuurt Harlem .was aange
komen had hij, die vlijtig en zuinig was,
—O
Het Volk (s.-d.) is zeer verontwaardigd
over het interview, dat de Telegraaf met
dr. Colijn had en publiceerde en waarvan
hier Dinsdag melding is gemaakt.
Het blad wijst op het oordeel van dr. Co
lijn, dat ons volk zich in de afgeloopen da
gen noodeloos ongerust heeft gemaakt,
waarin de oud-premier het bewijs ziet, dat
het met onze zenuwen nog niet in orde is.
Hij schrijft dit, om te beginnen, toe aan
het feit, dat Nederland gedurende meer dan
een eeuw geen oorlog heeft gekend. Maar
dit is al dadelijk mis, want in België, waar
men den laatsten oorlog pas twintig jaar
achter den rug heeft, was men niet minder
gealarmeerd dan hier te lande. Aldus stort
de eerste Colijniaansche tirade ineen.
Deze mislukte aanloop was echter noodig
om speciaal de Nederlandsche regeering in
een kwaad daglicht te kunnen .stellen. Die
heeft, naar de meening van dr. Colijn, na
melijk onnoodige ongerustheid gewekt. Me
neer zelf zou het natuurlijk beter hebben
gedaan. Vermanend spreekt hij dan ook de
hoop uit, dat, nu de geduchte gevaren zijn
uitgebleven, het te hopen is, dat men daar
uit een les zal trekken. Die les is kortweg
deze, dat er zoo weinig mogelijk opzienba
rende veranderingen in militaire maatrege
len moeten worden gebracht en dat de mili
taire voorzorgen zoo moeten worden inge
richt, dat ze onder alle omstandigheden ge
acht kunnen worden voldoende te zijn.
Daarnaast geeft dr. Colijn te verstaan,
dat door overdreven voorzorgen te treffen,
de regeering zich aan het gevaar van on
welwillende beoordeelingen in het buiten
land bloot stelt. „En" zoo gaat hij voort
„misschien ook nog wel aan iets anders.
Men kan zich voorstellen hoe er in het
vuistje gelachen wordt over de opzienba
rende maatregelen, wanneer er geen vuiltje
aan de lucht is geweest, en dit draagt er
ook niet toe bij om de achting voor onze
houding te vergroöten."
Wij kunnen over dit alles kort zijn. De
eisch, dat onze mobilisatie-toestand steeds
in een onveranderlijken staat van opperste
paraatheid moetverkeeren, zonder te let
ten op de actueele ontwikkeling, is in één
woord gezegd kinderlijk, om niet een hier
aan verwante nog wat krasseren term te
bezigen. In het licht van deze eerste zonder
linge uitlating, zouden wij geneigd zijn de
tweede ontsporing van dr. Colijn met een
zekere mildheid te beoordeelen, indien de
voorstelling alsof de regeering, zonder dat
er „een vuiltje aan de lucht was" maar al
lerlei overbodige maatregelen trof, niet een
zoo ernstig karakter droeg.
Eenerzijds wordt hier bij de kleurlooze
middenstof, die het lezerscorps van „De Te
legraaf" vormt, de indruk gewekt, alsof de
regeering uit een stel klungels bestaat, dat,
uit pure verbeelding, bet land in rep en
roer brengt en ons in het buitenland be
lachelijk maakt. Tegen welken triesten ach-
Op weg naar het Westelijk front.
Engelsche soldaten in den trein
brengen, op een der stations van
de Fransche hoofdstad, een
vroolijken groet.
Aan den voet van het monument
van Edith Cavell, de bekende
Engelsche verpleegster uit den
wereldoorlog, is te Parijs door
een delegatie van vrouwelijke
vrijwilligers een krans gelegd.
tergrond, dan de titanenfiguur van dr. Co
lijn als een toonbeeld van bezadigde rust en
wijsheid omhoog rijst
Anderzijds zien wij hier een aanval onder
nomen op een terrein, waarvan de aanval
ler weet, dat de wederpartij hem niet van
antwoord kan dienen. Dr. Colijn kan zich
op de borst slaan als de groote man, die
in Nederland de politieke wijsheid in pacht
heeft. De regeering echter moet zwijgen.
Dat maakt hetgeen dr. Colijn thans in De
Telegraaf heeft bedreven, zoo diep afkeu
renswaardig".
Ook de Nw. Rott. Crt. (lib betreurt
in hooge mate het interview en wijst er
verder op, dat in de „Standaard" van
Woensdagavond, van welk blad de heer
Colijn wederom hoofdredacteur jfis, een
„driestar," voorkomt van soortgelijke
strekking Zoo wordt daarin geconstateerd,
dat de radiorede „ongeveer een week te
laat kwam."
„Het blad gaat hierbij uit van de, naar
het ons wil voorkomen, allesbehalve houd
bare stelling, dat de regeering in verzuim
is geweest doordat zij, aleer zij de vorige
week een aantal voorzorgsmaatregelen
trof, niet haar „geruststellend woord"
deed hooren. „Als men .niets weet en men
ziet om zich heen allerlei maatregelen
nemen, die de gedachte aan bijzondere ge
varen wekken, zelfs aan onmiddellijk ge
vaar doen denken, dan raken sommige
geesten licht uit het lood V
Ook De Standaard tracht zij het
uitermate voorzichtig twijfel te wek
ken aan de noodzaak dézer maatregelen
door de terloops gemaakte opmerking'.
„Of daartoe thans aanleiding bestond,
daarover Jkan men verschillend oordee-
len
De vraag nu, of er voldoende reden be
stond voor de maatregelen die de vorige
week zijn genomen, kunnen uit den aard
der zaak „the men in office" (de minis
ters), die over de grootste verscheidenheid
van inlichtingen beschikken, met meer
kennis van zaken beoordeelen, dan hij,
die gelijk nu eenmaal o.m. met den
driestar-schrijver van De Standaard het
geval is niet (meer) aan het roer staat
en dus in zekeren zin stuurman aan den
wal is.
Wij zijn er van overtuigd, dat de mi
nisters De Geer, Van Kleffens en Dijx-
hoorn, om ons nu maar te bepalen tot
de drie bewindslieden, welke bij het in
de afgeloopen week gevoerde beleid het
nauwst betrokken zijn geweest, de man-
Uit Londen wordt bericht, dat een be
perkte telefoondienst EngelandNederland
is ingevoerd.
Gesprekken worden alleen verleend op
naam en telefoonnummer van den aanvra
ger en onder opgave van het onderwerp
van het gesprek. Aangezien de gesprekken
die uitsluitend van zakelijken aard mogen
zijn, onder censuur staan, kunnen zij zon
der opgave van redenen geweigerd worden.
De Nederlandsche luitenant S. en de
vaandrig Kdie Zaterdag in de omgeving
van Eibergen bij vergissing de Duitsche
grens hadden overschreden en door de Duit
sche autoriteiten in Coesfeld waren ge-
interneerd, zijn gisteren door de Gestapo te
Gronau overgegeven aan de marechaussee
uit Glanerbrug.
nen er niet naar zijn, om onder moeilijke
omstandigheden al te goedgeloovig en te
lichtvaardig handelende (slachtoffers te
worden van voorlichting met een grooter
gehalte aan fantasie dan aan waarheid.
Daarmee zij nog niet gezegd, dat er van
overheidswege heelemaal geen fouten
zijn begaan. Het is best mogelijk, dat het
met name bij sommige/ militaire onder
commandanten en civiele autoriteiten ont
broken heeft aan de kalmte, waarmee bij
de uitvoering der maatregelen te werk
gegaan had dienen te worden. De regee
ring hiervan een grief te maken, is ech
ter een tweede
Verdeeldheid behoort tot de historische
fouten van ons volk. Gelukkig is van par
tijzucht met betrekking tot onze interna
tionale positie geen sprake. Treffend is
dit nog gebleken bij de behandeling van
de begrooting van buitenlandsche zaken,
verleden week in de Tweede Kamer. Ons
volk is een met zijn regeering in den
vasten wil onze onafhankelijkheid naar al
le zijden te handhaven Ook schijn van
verdeeldheid en van gebrek aan vertrou
wen in onze regeering moet worden ver
meden. Het geschrijf, dajt aan dit ver
trouwen afbreuk tracht te doen, is een
bedrijf, waarover onze afkeuring niet luid
genoeg kan klinken."
een paar honderd dollar opgespaard. Teza
men met zijn vrouw, die toen „Penniah"
heette, doch die nu Mother Divine is, huur
de hij een huis, waar hij met negen van de
geestdriftigste luisteraars naar zijn pree-
ken, een soort communistische, dat wil
zeggen: in economischen zin Communisti
sche, gemeenschap stichtte. Ieder had zijn
baantje in de stad, maar alles wat zij ver
dienden ging in één pot, waaruit het le
vensonderhoud werd betaald en die door
„De Boodschapper" eerlijk en zuinig werd
beheerd. Anderen voegden zich bij deze ne
derzetting. Zij brachten hun geld in, kre
gen onderdak, voedsel en de pot zwol. Het
eten dat De Boodschapper bereidde, was
uitstekend klaar gemaakt, van goede kwa
liteit en door den coöperatieven inkoop
goedkoop. Eerst langzaam, doch toen in
versneld tempo breidde de kleine gemeen
schap zich uit. De Divine-legende brak
baan. Volgelingen stroomden toe. Het klei
ne gemeenschappelijke spaarpotje werd een
belangrijk bedrag. De ééne eetkamer- werd
een serie eenvoudige, heldere en smakelijke
restaurants. Men moet weten wie en wat
negers zijn om te begrijpen, dat zijn volge
lingen in extatische trance gingen verkee
ren, dat zij visfoenen gingen zien en tril
lingen en schokken gingen gevoelen. De be
weging breidde zich uit. En toen geschiedde
wat Divine's volgelingen „het Groote Won
der" noemen.
Divine had een gebouw dat bij „den He
mel" noemde. Op 15 November 1931 deed de
politie daar een inval en arresteerde tach
tig „Engelen" èn Divine zelf. Hij werd be
schuldigd van „public nuisance", een be
grip dat in het Nederlandsche Wetboek van
Strafrecht niet bestaat. Er is veel onder te
„vangen". Men zou in dit geval in de verate
kunnen zeggen: Verstoring van de openba
re orde. Divine zeide dat hij onschuldig was
aan het hem ten laste gelegde. Op 25 Méi
sprak de jury het /schuldig" uit, op 5 Juni
veroordeelde de rechter Lewis J. Smith
hem tot een jaar gevangenisstraf. Op 9 juni
stierf rechter Lewis J. Smith aan een plot
selinge hartverlamming^ terwijl hem tevo
ren nooit iets gemankeerd had. Dat nieuws
brandde door Harlem als vuur in den storm
en van het eene eind tot het andere galmde
de kreet uit duizenden monden: „Weest ge
dankt, Vader; dit is een wonder!"
De tijd was rijp voor den triomfalen in
tocht van den economischen en geestelijken
leider, die 9 Januari 1933 gratie kreeg en
uit de gevangenis werd 'ontslagen.
Een economische leider was wel noodig
in Harlem en dit verklaart tevens zijn gees
telijke leiderschap. Ongeveer 300.000 negers
wonen samengepakt en -geperst in de drie
vierkante mijl die Harlem heet. De gemid
delde woninghuur daar is 50 dollar per
maand, tegen 35 dollar in de rest van New-
York. Bijna de helft van de bevolking is
armlastig; er is werkelijke honger en on
dervoeding en het percentage der ziekten is
er onrustbarend groot. In deze chaotische
gemeenschap vol van ellende en gemakke
lijke mystieke droomen naar de gouden
poorten van het paradijs kwam Father Di
vine omstraald van „het Groote Wonder".
Hij beloofde voedsel, woningen, gelijkstel
ling en bevrijding, alles tezamen gebonden
met een glinsterend zilveren band van gees
telijke vervoering. Voor duizenden slecht-
gevoede, slecht-behuisde en kinderlijk-emo-
tioneele negers was deze roep onweerstaan
baar. Voor hen leek 't de hemel op aarde.
En het was zoo gemakkelijk om „Engel" te
worden. Alles wat ge ervoor doen moest
was „harmonieeren" met „God" en aan het
werk gaan in zijn organisatie. Divine werd
verwelkomd als de Messias, die hij zeide te
zijn. Hij had den weg naar zijn succes be
treden.
Father Divine rijdt in super-kolossale
auto's: een Duesenberg en een Rolls Royce.
Zijn kleermaker is de duurste van New-
York (200 dollar per pak) en hij woont in
een huis met vijftig kamers, waarvan hrj er
voor privé gebruik tien heeft. De rest is in
gebruik als Vergader-, bureau- en logeerka
mers voor zijn „Engelenstoet". Bijna dage
lijks zit hij met zijn medeleiders aan maal
tijden van zés gangen. Wagr komt al dat
geld vandaan? Of, om een vraag te herha
len die de welvarende Father dikwijls, tot
•zijn gehoor richt: „Kunt ge hét geheim :niét
zien? Can't you see the mistery?"
Nieriiand kali het zien van het gezichts
punt van normale „ouderwetsche" finan
cieringsmethoden. Hoewel Father Divine
honderd Winkels, restaurants en handels
kantoren in Harlem moet controleeren, al
leen al in Ulster County voor 250.000 dol
lar onroerend bezit en „filiaalhemels" in
twintig Amerikaansche staten en in drie of
vier vreemde landen, zijn er nergens kas
boeken, bankrekeningen of balans-staten te
vinden. De menschen van de belasting heb
ben hem tevergeefs bij de slippen van z'n
vaderlijke jasje trachten te grijpen. Maar
zij zijn er evenmin in geslaagd iets te vin
den dat op oplichting of oneerlijkheid ge
leek. Toch is het geheim in zekeren zin een
vrij eenvoudig kunstje. Iedere „Engel" stort'
zijn geheele inkomen in de kas en hp krijgt
daarvoor zijn kosten van levensonderhoud
terug mitsgaders z'n geestelijke, spiritueele,
zoo ge wilt: religieuze voldoening. Iedere
„Engel" stort ook zijn geheele eigendom
meubelen, kleeren, juweelen, spaargeld
in de kas. En de vrouwelijke „engelen" ge
ven bovendien haar werkkracht voor den
huishoudelijken arbeid. Trek van deze in
komsten de uitgaven af die bovendien
nog laag zijn omdat ze tegen engros-prijzen
geschieden en er blijft een zeer behoor
lijk batig saldo over, waarvoor landerijen
worden gekocht en waarvan Divine's parti
culiere levensstaat wordt bekostigd. Inder
daad, de „engelen" hebben niet veel te be
talen: 2 dollar kamerhuur per week en 15
dollarcent voor een maaltijd, die bestaat uit
vleesch, groente, aardappelen, dessert en
koffie. Deze economisch-communistische ge
meenschap breidt zich steeds meer uit: sla
gerijen, bakkerszaken, kruidenierswinkels,
kapperszaken zijn er bij aangesloten. Hun
prijzen liggen van 25 tot 50 procent onder
de normale. En dan is er nog een goed-ren-
deerend weekblad, dat The New Day" heet
en zich verheugen mag in een respectabel
aantal lezers en adverteerders. In een van
de laatste nummers telde ik 548 adverten
ties (wie niet advertèert krijgt „een slechte
pers"!) Laten wij thans de materieele zijde
van dit allermerkwaardige fenomeen verla
ten. en eens gaan kijken naar zijn geeste
lijke én 'ritueeel yersqhijningsvormen.
Daaraanmoge ik het volgende artikel
wijden.
Mr. E. ELIAS.