KRONIEK VAN DEN DAG
j Detective
12
De Amateur
„Geen gedicteerde vrede,
maar overeenstemming
De wereld moet doellooze
ambities laten varen,
zegt Roosevelt.
■nAKKEÜTJE.
Wat het Nederlandsche
leger iedere week verorbert.
uwsche1
genhei-
twe en,
Zeeuw-
bonte
2,25;
>—2,80;;
|]Rg
S.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN MAANDAG 13 NOVEMBER 1939. No. 26S.
Een en twintig jaar
WOLFAARTSDIJK
Engeland zou zyn bevoor
rechte positie niet willen
handhaven!
„De nieuwe, betere wereld moet
komen."
Distributie van meer artikelen
gevraagd.
Het douane-onderzoek aan de
Nederlandsch-Belgische grens
te Esschen.
Ook repatrieering van Duitschers
uit Denemarken?
Goedkoope verzending van
St. Nicolaaspakketten aan
militairen.
EEN BUREAU „ONTRUIMING" VOOR
DEN AFVOER VAN VEE INGESTELD,
Een Britsche stem ten gunste
van het vredesinitiatief.
Neem
(Ingez. Med.)
Alleen voor brood 400 ton meel,
4500 kg gist en 8000 kg zout
noodig
DE RANTSOENEN IN CIJFERS.
3
6—3,50
-ooff.
z.; K»
(D.Z.)
1939.
en C.
4 j. jm.
jes met
wollen
bébé
kee-
Mej.
>urg.
immmm
0
In tal landen, die in den wereldoorlog
betrokken zijn geweest, is Zaterdag de wa
penstilstandsdag weer gevierd. Op 11 No
vember 1918 kwam er een einde aan de
gruwelijkste aller slachtingen, welke de
menschheid in haar domme wanen tot dus
ver aanrichtte. De overwinnaars maakten
van dezen llden November een jaarlijksche
nationale herdenking, niet uitbundig, maar
ernstig en plechtig, onder de leuze: „nooit
meer oorlog". Dit jaar is de herdenking,
de leuze ten spijt, gehouden moeten worden
onder het gedonder van kanonnen en het
geloei van de waarschuwingssirenes der
luchtbescherming
Eigenlijk is deze keer maar op een plaats
de herdenking zinrijk geweest: te Brussel,
omdat ze hier gevierd werd door een klein
volk in beklemming, dat zich de ontzetting
van den verschrikkelijken krijg nog maar al
te levendig herinnert en zich evenals het
Nederlandsche schrap heeft gezet, om er
niet opnieuw in betrokken te worden.
Om tien uur ving in de Belgische hoofd
stad een défilé aan van vereenigingen van
oud-strijders, die zich naar het graf van
den onbekenden soldaat begaven. Om kwart
voor elf werd deze eerste optocht gevolgd
door een officieelen stoet die het parle
mentsgebouw verliet en zich eveneens naar
het Congresplein begaf. Vooraan gingen de
presidenten van de Kamer en den Senaat,
daarna volgde de minister-president en de
andere leden van de regeering. Alleen de
minister van verkeersmiddelen Marck, was
afwezig tengevolge van een lichten griep
aanval. Ook de ministers van staat en tal
rijke leden van de Kamer en den Senaat, de
leden van de gedeputeerden staten van Bra
bant, het college van wethouders van Brus
sel en de burgemeester van de verschillende
Brusselsche voorsteden, stapten mede in
den stoet.
Om elf uur verscheen Koning Leopold,
vergezeld van Prins Karei en het jonge
Prinsje Boudewijn, alsmede van de leden
van zijn militaire hof. Toen de auto vlak
voor het pleintje, dat naar 'het graf van
den onbekenden soldaat leidt, stilhield,
weerklonk het volkslied, gespeeld door een
regimentskapel. Troepen van het Brussel
sche garnizoen presenteerden het geweer.
De koning en de beide Prinsen begaven zich
naar het graf en legden er een krans van
chrysanten neer; een andere krans van ro
zen werd neergelegd uit naam van Konin
gin Elisabeth. Over het plein hing een in
drukwekkende stilte. Precies elf uur klonk
een kanonschot ten teeken van het begin
van een minuut volkomen stilte. Toen het
tweede kanonschot weerklonk, kwamen de
Koning en zijn gevolg weer naar boven. De
klokken van alle torens begonnen te luiden.
De voorzitters van de Kamer en den Se
naat legden op hun beurt kransen op het
symbolische soldatengraf. Ook de Brussel
sche autoriteiterv hadden bloemen meege
bracht. De plechtigheid werd besloten met
een défilé van patriottische vereenigingen
en scholen van de stad Brussel, alsmede van
afdeelingen behoorende tot de verschillen
de militaire wapenen.
Geen woord werd er gesproken dus bij
deze herdenking. Daarom ook was ze zoo
zinrijk. We hebben den laatsten tijd al meer
woorden kunnen hooren dan ons lief is:
woorden uit den mond der strijdenden, die
bewezen, hoe ook in deze bange ure der ge
schiedenis de mensch gevangen is in zijn
wanen en blind voortijlt naar de catastrofe.
„Nooit meer oorlog". Op 11 November
1918 werd een wapenstilstand gesloten.
Maar er volgde geen werkelijke vrede op.
Een en twintig jaar duurde de wapenstil
stand onder het mom van een vrede, die ge
dicteerd was uit kortzichtigheid en haat.
Zal de krijg, die thans wordt voortgezet,
in staat zijn, om verblinden de schellen van
de oogen te doen vallenLaten we
niet wanhopen. Laten we ons vertrouwen
stellen op een hooger heil dan van men-
schen komt, zwijgend, en doende wat onze
hand vindt te doen.
Abonnementen en Advertentiën voor dit
blad worden aangenomen door den Agent
M. KLOOSTERMAN.
99
Sir Edward Grigg, parlementair secre
taris van het Britsche ministerie van voor
lichting heeft een rede gehouden, waarin
hij sprak over de doeleinden van den oor
log.
Grigg zeide: Wij wenschen geen gedic-
teerden vrede, doch een vrede door over
eenstemming, waaraan alle volken, met in
begrip van het Duitsche, hun deel zullen
hebben. Wij wenschen een vrede, welke ge
waarborgd is door algemeene goedkeuring,
géén vrede gewaarborgd door de kracht van
twee of drie overheerschende mogendheden,
terwijl de andere volken zwak en ontwapend
blijven. Wij zullen streven naar oeconomi-
sche welvaart niet alleen voor de overwin
nende landen, doch voor Europa als geheel.
De staten van Europa zullen, naar spr.
hoopt, tot het inzicht komen, dat zonder
samenwerking op een schaal, welke in het
verleden onbekend was, zij kunnen hopen
veilig noch welvarend te zijn. Wij moeten
er naar streven, dat tot stand te brengen
door iedere mogelijke bijdrage te leveren
voor het gemeenschappelijk welzijn. Door
Duitschland en Rusland wordt gezegd, dat
(Wij dezen oorlog zijn ingegaan om de im
perialistische overheersching van Europa
en andere deelen der wereld te handhaven,
aldus Grigg. Dat is een leugen. Wij wen
schen niets anders dan de vrijheid, hoogere
levensstandaarden en een overvloediger le
ven voor ons eigen vlok en voor alle vol
ken onder de zon.
Hoe langer de strijd zal duren, hoe groo-
ter het te herstellen verlies.
Grigg had in den aanvang van zijn rede
nog verklaard, dat het eerste beginsel, dat
door Chamberlain was uitgesproken, was,
dat Engeland niet naar territoriale ver
overigen voor onszelf streven. „Dat was
niet ons beginsel in 1919 aldus spr.
doch niets moet ons daarvan aan het einde
van dezen oorlog weerhouden.
Groot-Brittanië heeft geen enkele terri
toriale ambitie en het heeft niét den wensch
zijn uitzonderlijk bevoorrechte positie te
handhaven, waarbij zijn groote hulpbronnen
aan de overige wereld zouden worden ont
zegd.
Het is tijd en meer dan tijd, dat de na
ties van Europa de beschaving in Europa
en elders zien als een gemeenschappelijken
last en wij wenschen niet de exclusieve con
trole van de welvaart van andere continen
ten voor onszelf".
Koningin Elisabeth van Engeland heeft
Zaterdagavond in verband met den Wapen
stilstandsdag een radioboodschap gericht
tot de vrouwen van het Britsche rijk, waar
in zij haar dank zeide voor de wijze, waar
op zij de oproep tot het toonen van ziels
kracht en zelfopoffering beantwoord had
den. „Wij hebben niet minder dan de man
nen vitalen arbeid te verrichten", zeide de
Koningin, die voorts verklaarde: „De vrou
wen van alle landen haken naar den dag,
waarop het mogelijk zal zijn een begin te
maken met den opbouw van een nieuwe,
betere wereld, waar vrede en goede wil
zullen wonen. Die dag moet komen. Intus-
schen zou ik U allen een boodschap van
hoop en aanmoediging willen geven. Wij
hebben allen een rol te spelen en ik weet,
dat gij in de uwe niet in gebreke zult biy-
ven. Eerst wanneer wij een duurzamen vre
de hebben gewonnen, zullen wij vrij zijn,
om onbelemmerd te werken voor een groo-
ter geluk en welzijn van de geheele mensch
heid. Wij stellen ons vertrouwen in God,
Die onze toevlucht en kracht is in alle tij
den van beroering. Ik bid met geheel mijn
hart, dat Hij U altijd moge zegenen, leiden
en behoeden."
Reuter meldt uit Washington: President
Roosevelt heeft Zaterdag in een radiotoe
spraak van vijf minuten gezegd: „De we
reld heeft een nieuwen, beteren vrede noo
dig, een vrede, welke de menschen zal
noodzaken de wapens van haat neer te leg
gen, welke gebruikt zijn om hen te verdee-
len. Ook moet zij de doellooze ambities la
ten varen, die vrees in het leven hebben ge
roepen, de ambities, die tot geen nuttig
doel dienen. Wij zoeken een taal, waarin de
nabuur tot den nabuur spreken kan, waar
in menschen tot menschen kunnen spreken
en waardoor de gewone men.schelijke in
stincten, die overal gevonden worden, uit
drukking zullen kunnen vinden door weg
neming van de vrees."
Roosevelt hield zijn toespraak na zijn te
rugkeer uit Arlington, de nationale begraaf
plaats, waar hij een krans had gelegd op
het graf van den onbekenden soldaat.
In een adres aan den minister van Econ.
Zaken, hebben de besturen van de lande
lijke vereenigingen van verbruikscoöpera
ties hun instemming betuigd met de motie
ven, welke de minister in zijn radiorede
van 1 November j.l. heeft aangevoerd voor
de invoering van de suiker distributie.
Deze besturen meenen evenwel te moeten
constateeren, dat een deel der verbruikers
t.a.v. bepaalde artikelen nog steeds door
gaat met grootere hoeveelheden te koo-
pen, dan voor een normale behoefte nood
zakelijk is. Zij meenen dit te mogen aflei
den uit de abnormale hooge omzetten in de
levensmiddelenbedrijven in de laatste maan
den.
Gezien de abnormale hooge afname van
een deel dezer verbruikers, kan het niet
anders of het niet koopkrachtige deel der
bevolking, of zij die uit gemeenschapszin
niet meer dan normaal willen koopen, moe
ten velerlei moeilijkheden ondervinden bij
het verkrijgen van deze artikelen. Dit blijkt
in de practijk ook zoo te zijn.
De besturen wijzen er op, dat de distri
butie van suiker een einde gemaakt heeft
aan de onrechtvaardige verdeeling van dit
artikel. Zij meenen, dat het voor de groote
massa een uitkomst zou zijn, wanneer deze
maatregel ook getroffen werd voor bepaal
de artikelen, die nu vallen onder de rant
soeneering der bedrijven. Zij noemen o.a.
zeep, rijst, thee, olie en vet.
De Nederlandsche Kamer van Koophan
del voor België en Luxemburg heeft een
verzoek gericht tot de Belgische regeering,
teneinde het douane-onderzoek en de pas-
sencontröle te Esschen, evenals vroeger, in
den trein te doen plaats vinden.
Uit Tonder in het Deensche Zuid-Jutland
wordt gemeld, dat de 1400 aldaar wonende
Duitschers Zaterdag biljetten hebben ont
vangen van het Duitsche consulaat te
Aabenraa, waarop zij moeten invullen hun
geboortedatum, of zij gehuwd zijn en kin
deren hebben, welke banden hen verbinden
met Denemarken, of zij een zaak hebben,
enz.
De vragenlijst wordt beschouwd als een
eerste teeken voor een mogelijke repatri
eering van de Duitsche minderheid.
Tot dusver is het onderzoek beperkt ge
bleven tot hen, die nog het Duitsche staats
burgerschap bezitten en waarvan velen
eigenaars zijn van groote zaken.
(Zooals men weet, is Zuid-Jutland bij het
Verdrag van Versailles bij Denemarken ge
voegd. Rel.)
St. Nicolaaspakketten aan onder de wa
penen zijnde militairen beneden den rand
van officier kunnen, mits aan het betref
fende veldpostadres geadresseerd, tegen de
helft van het normale tarief worden ver
zonden.
Een pakketje van 1 kg zal dus 0,10,
t/m 2 kg 12%, t/m 3 kg 0,15 kosten.
De ter postbezorging van deze pakketten
moet in het tijdvak van 27 t/m 30 Novem
ber geschieden.
Teneinde deze pakketten duidelijk ken
baar te maken moeten over het adres op
het pakket en op de bijbehoorende adres
kaart met inkt twee elkaar schuin snijden
de lijnen worden aangebracht.
De pakketten zullen omstreeks 5 Decem
ber, zooveel mogelijk op dien dag zelf, wor
den uitgereikt.
Van officieele zijde vernemen wij:
In onderling overleg tusschen de minis
ters van defensie en van economische zaken
is als onderdeel van het rijksbureau voor
de voedselvoorziening in oorlogstijd, inge
steld een bureau ontruiming. Aan dit bu
reau is opgedragen de voorbereiding en de
eventueele uitvoering van den afvoer van
vee en landbouwproducten, wanneer uit
bepaalde streken des lands daarvan onder
bepaalde omstandigheden afvoer noorzake-
lijk zou blijken. Het bureau is gevestigd aan
het Lange Voorhout No. 3 te 's-Graven-
hage.
George Lansbury, de pacifist en afgevaar
digde van de Britsche Arbeiderspartij, heeft
Zaterdag in een te Londen gehouden rede
voering verklaard, dat kleine staten een
zelfde recht hebben als machtige naties ge
hoord te worden.
Lansbury steunde den vredesoproep van
Koning Leopold en Koningin Wilhelmina.
Lansbury zeide: In de laatste drie jaren
heeft Leopold Europa al meer gewaar
schuwd voor het gevaar van een oorlog en
steeds opnieuw zijn zijn oproepen met een
stilte, welke bijna een hoon beteekende,
behandeld. Het is de plicht van ieder Chris
ten man of vrouw zich aan te sluiten
bij de vastberaden poging de conferentie
en bemiddeling, welke thans worden voor
gesteld, te verzekeren.
FRANSCH STOOMSCHIP AAN
BOMBARDEMENT ONTSNAPT.
Een Duitsch vliegtuig heeft kort na het
vertrek van een Fransch stoomschip uit een
haven aan Het Kanaal naar Engeland twee
bommen in zee laten vallen. Aan boord van
het schip bevonden zich negentig personen.
Niemand werd gewond. Het schip heeft den
overtocht kunnen voortzetten. Drie jacht-
toestellen hebben het Duitsche toestel ver
dreven.
In een persconferentie heeft kolonel H.
H. Thoden van Velzen, directeur van den
Etappen- en Verkeersdienst, een aantal me-
dedeelingen gedaan over de organisatie en
de werking van deze afdeeling van het Al
gemeen Hoofdkwartier
Een heel bela'ngrijk onderdeel is de
intendance, waarover Kapitein W. Ch.
Wensinck het volgende vertelde:
De Intendance is in een groote Neder
landsche stad gevestigd Zij is de verple-
gingsbasis van de troep, die levensmidde
len, kleeding enz. naar het Veldleger doet
vervoeren,. De etappenmagazijnen putten
hun voorraad uit de hoofdmagazijnen
Dat de laatste gevuld zijn behoort tot de
taak van den hoofdintendant. Hoe komt
de soldaat nu aan zijn kuch? In de
hoofdmagazijnen ligt de tarwe, waarvan
het brood gemaakt wordt Nu heeft de
étappen-intendant in „die groote Neder
landsche stad" eenige bakkerijen gevor
derd In zulk een bakkerij werken twee
ploegen, elk 8 uur.
Voor de honderdduizenden rantsoenen
brood van 7% ons per week zijn iedere
week noodig 400 ton meel, 4500 kg gist
en 8 ton zout. De verpakking geschiedt in
rantsoenen voor 40 man en van 10 man,
Een rantsoen voor 10 man heet in de mi
litaire wandeling .pasmuntIn gevorderde
maalderijen wordt de tarwe tot meel ver
malen. Ook in de behoefte aan gist wordt
thans in eigen (militair) bedrijf voorzien.
De soldaat krijgt 3 ons vleesch „in de
beenen", wel te verstaan per dag.
Ten dienste van de Intendance zijn er
étappen-slachterijen en een étappenkoel-
inrichting.
Binnenkort is de oprichting te verwach
ten van een étappen-vleesch-warenbedrijf
voor het maken van lever- en rookworst
uit den afval der vleesch- en vetproducten
Op een afleverng van 25 a 30 ton worst
per week wordt gerekend. Verstrekking-
van spek voor de erwtensoep geschiedt na
tuurlijk al.
Andere artikelen, afkomstig uit de le
vensmiddelenmagazijnen, zijn suiker, thee,
koffie en zout, die niet in kisten of balen
maar in zakken resp. van 2% kg, 0,25 kg,
1 kg en 2 kg verpakt worden. Verder
wordt op groote schaal geleverd: kaas,
rijst, versche peulvruchten, margarine,
aardappelen en groenten, beide laatste
producten ook in gedroogden vorm Ha
ver, hooi en voederstroo dient den paar
den tot voedsel. Als „broodbeleggings-ar-
tikelen" noemde kap Wensinck, behalve
kaas en koek, ontbijtspek, worst en jam.
Er zijn 7 étappenrantsoenen (menu's),
waarvan het gebruikelijkste is rantsoen
nummer 5: versche groenten, brood en
vleesch.
En nu een lijstje, dat eenige hoeveelhe
den geeft van wat een man per dag
krijgt. Alle getallen zijn in kilogrammen
Brood 0,75
Koffie 0,02
Kaas 0,10
Rundvleesch 0,30
Vet 0,05
Rijst voor de soep 0,05
Groene erwten 0,25
Peulvruchten 0,35
Spek 0,15
Zout 0,02
Margarine 0,05
Gewone aardappelen 1,25 of 1
Gedroogde aardappelen 0,020
Gedroogde groenten 0,03
Natuurlijk zitten deze 14 producten niet
in een rantsoen, maar in verschillende
rantsoenen.
Enorme hoeveelheden levensmiddelen
zijn opgeslagen in de magazijnen, waar de
geregeld binnenkomende voorraden machi
naal, naar de rantsoenen, worden afgewo
gen, welke dan, voorzien van een label,
waarop inhoud en gewicht zijn vermeld, in
groote partijen worden opgestapeld, van
welke stapels dagelijks de noodige rant
soenen in de voorrijdende treinen worden
geladen.
Als eindconclusie kan dan ook gerust
gezegd worden, dat aan de voedselvoorzie
ning van den Nederlandschen soldaat, zoo
wel in hygiënisch opzicht, als wat kwali
teit en kwantiteit betreft, door de auto
riteiten alle aandacht wordt besteed en
dat de Etappen- en Verkeersdienst bij de
omvangrijke taak, welke deze dienst moet
vervullen, voortreffelijk werk verricht,
dat in hooge mate waardeering moet on
dervinden.
lllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllillllilllllllllllllliililllillliiiiliiiilll'lillp
Naar het Engelsch van
Anthony Berkeley.
41).
Men kan niet beweren, dat de reis naar
Ashton-on-Lyne een plezierreisje was. We
zullen het, kort, even weergeven. Hij was
's morgens vroeg vertrokken en kwam juist
tegen lunchtijd in een rookerigen nevel, die
Ashton en de omliggende plaatsen omhul
de, aan. Hij had in het zg. beste hotel van
de stad gegeten, waar men hem het slecht
ste eten voor den hoogsten prijs voortzette.
Hij had een taxi genomen, teneinde zich,
over erbarmelijk slecht geplaveide straten,
naar de Southowram Villas, een lange,
treurige rij vervallen huizen, te laten bren
gen. Ieder huis was van het trottoir ge
scheiden door een zes voet breede strook
gras. Toen hij op No. 47 op de deur klopte,
vertelde men hem, dat mijnheer Ings niet
thuis was. Waar hij dan was. Misschien in
het missiehuis. Waar dat stond. De eerste
straat rechts, de tweede links, de derde
links, dan stond hij er recht tegenover.
Chitterwick wandelde de eerste rechts,
de tweede links en de derde links en had
een grooten steun aan de gedachte, dat hij
nu echt detectivewerk deed.
Hij stond voor een huis, dat opgetrok
ken was uit baksteenen, die indertijd rood
geweest moesten zijn. De ramen zagen er
onnoemelijk smerig uit.
Buiten hing een bord, waarop te lezen
stond, dat mijnheer Jas. Hall Ings a.s. Zon
dag in de Ware Evangelische Kerk een
preek zou houden, onder den titel „Toon
berouw of wees vervloekt".
De heer Ings scheen zich daarbinnen al
van te voren een beetje in berouw toonen
aan het oefenen te zijn. Chitterwick tikte
met den knop van zijn wandelstok op de
ijzeren deur, wat nog al lawaai maakte,
zoodat de predikant al spoedig op den
drempel verscheen. Hij was een lange ma
gere man, tamelijk kaal, met een woesten
baard en om de een of andere, zij het ook
godsdienstige, oorzaak, droeg hij een ouder-
wetsche lange jas, een schiller-kraag met
blauwe das, die een groot deel van zijn
schralen, pezigen hals aan den belangstel
lenden bezoeker liet zien. Over een stalen
bril keek hij Chitterwick welwillend aan.
„Bent u James Hall Ings?" vroeg Chit
terwick zenuwachtig.
„Die ben ik, broeder", antwoordde de
predikant.
Chitterwick kromp even in elkaar, maar
was direct weer bij zijn positieven.
„Ik had gehoopt u in Piccadilly Palace
te treffen, toen u daar in Juni was", loog
hij er lustig op los.
„Is het werkelijk?"
„Ja, u was daar toch, niet waar?"
„Ik ben daar geweest, broeder", zei de
heer Ings waardig. „Waarom zou ik het
niet willen weten? Ik ging naar die zon
dige stad, om een vergadering bij te wo
nen, die door onzen stichter, dr. Ezra Drig-
glinton, belegd was. Die naam komt u ze
ker wel bekend voor, Halleluja".
„Wat zegt u", stamelde Chitterwick, die
dacht dat hij uitgescholden werd. „Ik zei,
dat de naam van onzen stichter de Heer
De liefde tot zijn land
is ieder aangeboren.
Vondel,
zij geloofd u zeker wel bekend moest
zijn. Maar kom binnen, broeder, als u mij
spreken wilt. Kom binnen".
„Neen, dank u wel", zei Chitterwick
haastig. Dat is heusch niet noodig. Ik kwam
alleen maar hier, ziet u, omom... Ik
wilde uw kerkfonds een kleinigheidu
hebt toch zeker een fonds?"
„Verschillende, broeder", gaf Ings gewil
lig toe.
„O, juist. Ik wilde iets voor uw fonds,
voor een van uw fondsen geven. Een klei
nigheidMaar ik verzoek uGoe
dendag". En nadat hij een pond in de ver
raste, maar bereidwillige handen van den
heer Ings gestopt had, keerde Chitterwick
zich zoo vlug mogelijk om en ging naar
Londen terug.
„Dat dacht ik wel" mompelde Chitter
wick, terwijl hij diep zuchtte; en hij de om
geving van Ashton voor altijd achter zich
liet. „Ach lieve hemel, wat is dat vreeselijk
Nu had ik nog wel gedacht, dat ik niet zoo
ver meer van de oplossing af was... En nu
is het nog raadselachtiger dan ooit te vo
ren. Dat zal mij nog wel hoofdbrekens kos
ten".
Chitterwick maakte het zich in zijn hoek
je zoo gemakkelijk mogelijk en dacht na.
HOOFDSTUK XIII.
Een toonbeeld van deugd, met een leelijken
ondergrond.
De volgende drie dagen, bracht Chitter
wick in groote opwinding in Londen door.
Hij wist dat iederen dag, dien hij nog
wachtte, zijn schuld tegenover Mouse, dien
hij toch beloofd had, zoodra hij iets gewich
tigs wist, naar Dorfetshire te volgen, groo-
ter werd. Maar' hij kon er eenvoudig niet
toe besluiten. Hij voor zich geloofde, dat hij
heusch iets van groote waarde ontdekt had,
maar iets anders stond de opheldering van
net raadsel nog in den weg en dit beschouw
den Mouse en hij als het voornaamste van
de heele geschiedenis; n.l. de vraag hoe
het fleschje in de hand van juffrouw Sin
clair was gekomen.
Zou hij Moresby gaan opzoeken en hem
zijn nieuw idee voorleggen? Maar het wa
ren alleen gissingen; hij had bijna geen
houvast; hij had nog niets gedaan, om de
juistheid ervan na te gaan. En zou Mores
by zich wel laten beïnvloeden door een op
eenstapeling van vermoedens, al waren die
dan ook nog zoo geniaal? Dit kon Chitter
wick van te voren wel uitmaken.
Moest hij de zaak aan de advocaten voor
leggen?
Chitterwick wist niet veel van advocaten
af, maar hij kon zonder bezwaar, dat, wat
hij niet van hem wist, wel door zijn fan
tasie laten aanvullen. Advocaten zijn wat
outsiders, betreft, altijd naijverig en ach
terdochtig, zij zouden droog, juridisch en
zakelijk zijn, feiten verlangen en die had
Chitterwick niet veel.
Moest hij alles met Mouse en Judith be
praten, zonder er aan te denken, dat hij
misschien hoop zou verwekken die nooit
in vervulling kon gaan en aan den de ver
antwoordelijkheid voor het voortgaan op
den ingeslagen weg overlaten? Misschien
was dit nog het beste. Per slot ging het om
hun zaak en niet om de zijne. Niettemin
wilde Chitterwick veel liever iets, met een
beetje meer houvast, voorleggen. Het
grootste deel van de drie dagen bracht hij
door met zoeken, nu eens hier en dan weer
daar; hij viel een aantal menschen met
schijnbaar zinlooze vragen lastig, maar alles
tevergeefsch.
Dan echter ruimden Mouse en Judith op
kordate wijze de moeilijkheid voor hem uit
den weg, door op den morgen van den vier
den dag in Chiswick op te duiken en de
gastvrijheid van de verraste juffrouw Chit
terwick in te roepen.
Zoodra Chitterwick hen gewaar werd,
wist hij precies wat hij te doen had; nl. uit
voerig zijn nieuwe theorie uiteen te zetten;
hij geloofde, dat de misdaad begaan
was, zonder hen echter zijn vermoed,ens
omtrent den waren dader kenbaar te ma
ken.
Tijdens de lunch had hij geheimzinnig op
de gewichtige verwikkelingen gedoeld; na
het eten gingen zij naar de werkkamer van
zijn tante. Men had zoo het ge
voel, dat deze kamer veel geschikter was,
dan een gewone huiskamer.
Het getuigt voor het karakter van juf
frouw Chitterwick, dat zij, hoewel zij na
tuurlijk van nieuwsgierigheid brandde, de
zen keer weigerde, bij het gesprek aanwe
zig te zijn. Zij wilde niet, zei ze, dingen
hooren, waarvan men later spijt zou heb
ben, die in haar tegenwoordigheid bedacht
te hebben.
Chitterwick zag er heel gelukkig uit,
toen hij de verwachtende blikken van zijn
twee helpers op zich gericht voelde; hij
sloeg zijn eene been over het andere, ging
gemakkelijk in zijn stoel zitten en kuchte
een paar keer.
(Wordt vervolgd).