KRONIEK VAN OEN DAG ZWAAR ARTILLERIESCHIP KOST 70 MILLIOEN. STADSNIEUWS I De Amateur I Detective 1 Hoe verdedigen we Oost-Indië TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN VRIJDAG 10 NOVEMBER 1939. No. 266. Het volle geweld op komst. Heeft ex-kroonprins Wilhelm huisarrest? Wanneer er drie van deze zware slagsschepen werden gebouwd, zouden de totale kosten ongeveer 264 millioen bedragen. ||i'^ Voldoende personeel MIDDELBURG Voorstellen van B. en W. Als het licht der Europeesche beschaving dooft Ter voorkoming van pokken en typhus. Margarine en vet als Kerstgave. O Ruim twee maanden is het thans gele den, dat Engeland en Frankrijk den oorlog verklaarden aan Duitsehland, op het oogen- blik, dat Duitsche legers Polen binnenruk ten. Polen ligt terneer; in luttele weken tijds werd het onder den voet geloopen. De door Frankrijk en Engeland toegezegde hulp kon geen direct effect sorteeren. Een zee van ellende kwam over het Poolsche volk Voor werkelijk modern-verschrikkelijk oorlogsgeweld bleef het Westen tot dusver gespaard. Geen enkele veldslag van eenige beteekenis is nog geleverd. Zelfs het zoo gevreesde luchtwapen kwam nauwelijks in actie: de verliezen aan beide zijden door dit strijdmiddel geleden kunnen onbedui dend genoemd worden, althans in vergelij king tot de vernietigingsmogelijkheid, wel ke het in zich bergt. Alleen ter zee heeft de oorlog zich geducht laten gelden. Hier ging zich van den eersten dag af afspelen, wat men had verwacht. De betrekkelijke rust aan het Westfront en de eigenaardige „nonactiviteit" der luchtvloten deed bij velen, vooral in de neu trale landen, de meening postvatten, dat alles tenslotte nog wel met een sisser zou kunnen afloopen; nademaal geen der strij dende partijen het blijkbaar zou aandurven den stoot tot een ontketening van het volle geweld te geven. De „rare oorlog" blijft wel sleepen, zoo heeft men in de afgeloopen weken herhaaldelijk kunnen vernemen, tot dat de vrede tenslotte „uitbreekt". De wrange humor van deze voorstelling van zaken komt sinds gisteren vermoede lijk over geen enkele lip meer. De trillen de bezorgdheid, welke zich begin Septem ber van een ieder meester maakte, doet zich thans opnieuw gelden. De vrees, dat het volle geweld nu dan toch ontketend staat te worden, is opeens gaan rondwaren. De rede, welke de Duitsche rijkskanselier eergisteren te München heeft gehouden, geeft ruimschoots voedsel aan die vrees. „Wij zullen de Engelschen thans antwoor den in een taal, welke zij verstaan," zoo heeft hij gezegd. Met die taal kan geen an dere dan die van het geweld zijn bedoeld. Hoe het precies ontketend zal worden, is nog een geheim. Men verdiepe zich daarin voorloopig maar liever niet te veel. De naaste toekomst zal het wel leeren, wel licht zoo dat hooren en zien ook ons neu tralen zoo nu en dan vergaat Hoe graag men zou willen: eenige hoop, dat Europa te elfder ure het leed van een onmetelijke ellende bespaard zou kunnen worden, is nu niet meer te koesteren. Mis schien mag men zich nog eenige dagen vast klampen aan den stroohalm, welke het vre desinitiatief, dat onze Koningin en de Ko ning der Belgen namen, reeds schijnt ge worden. De- reacties er op, uit de landen der strijdende partijen zijn helaas van dien aard, dat de kans op eenig gunstig resul taat, wel als verkeken kan worden be schouwd. De aanslag, welke op het leven van Hit- Ier is gepleegd, zal wellicht de ontketening van het volle geweld nog verhaasten. En geland, of beter de Engelsche „oorlogshit sers", worden voor deze misdaad verant woordelijk gesteld. Het woord „vergelding" komt hier in een huiveringwekkende ge daante opdoemen Ons oude werelddeel, dat in den loop van vele eeuwen al zoo onnoemelijk veel lijden heeft gekend, gaat wederom een mateloos onheil te gemoet. Een oordeel voltrekt zich, waarvan wij, arme kleine menschen, de diepte niet kunnen peilen; waarvoor wij al leen ons hoofd kunnen buigen. Havas meldt van de Duitsche grens: Ex- kroonprins Wilhelm heeft sinds twee we ken huisarrest. Hij bevindt zich in zijn be zit nabij Potsdam en mag dit niet verlaten. Deze maatregel zou verband houden met betoogingen te zijnen gunste en ten gunste van de monarchie, welke zich zouden heb ben voorgedaan, wanneer de ex-kroonprins in Potsdam wandelde. (Het spreekt vanzelf, dat dit bericht ge heel voor rekening van Havas blijft. Red.) De zware artillerieschepen, waarvan in het vorige artikel de voordeelen zijn op gesomd, zullen, wanneer tot den bouw be sloten werd, natuurlijk ons land voor zwa re financieele offers stellen. Het is echter noodig daarbij te overwegen, dat die offers wellicht hopelijk nooit in de toe komst zullen strekken tot het in stand houden van ons Rijk, dat zonder Oost-In dië voor een economische situatie zou ko men te staan, waarvan de gevolgen niet te overzien zijn. Wanneer we nu eens geen artilleriesche pen bouwden, maar de bestaande Indische vloot geleidelijk uitbreidden, laat ons zeg gen tot dubbele sterkte, dan zouden er noodig zijn: 3 B-kruisers van 20 millioen, is 60 mil lioen. 12 torpedojagers van 6% millioen, is 78 millioen. 18 onderzeebooten van 3% millioen is 63 millioen. In totaal dus aanschaffingskosten van 201 millioen, waarbij jaarlijks de exploi tatie komt, ten bedrage van 19 millioen. Een tweede mogelijkheid was het aan schaffen van A-kruisers (die dus nog niet opgewassen zijn tegen de zwaarste slag schepen van andere landen). Hiervan zou den er ongeveer 6 noodig zijn en aangezien de bouwkosten op 28 millioen geschat wor den, zou hiermee 168 millioen gemoeid zijn. De exploitatie kost dan ongeveer evenveel: 18 millioen per jaar. De derde mogelijkheid, en de meest effi ciënte, is het bouwen van zware artillerie schepen, die niet alleen verre de meerde ren zijn van een A-kruiser, maar het zelfs tegen een verband van deze schepen op kunnen nemen. Er zouden drie van deze artillerieschepen noodig zijn. Ze kosten on geveer 70 millioen per stuk, zoodat er in totaal 210 millioen voor noodig is, dus maar iets meer dan voor een verdubbeling der bestaande vloot. De exploitatie bedraagt bo vendien echter slechts 14 millioen. Daar komt nog bij, dat A- en B-kruisers ongeveer 20 jaar dienst kunnen doen, ja gers en onderzeebooten ongeveer 16 jaar, vliegtuigen nog veel minder, en artillerie schepen ongeveer 25 jaar, zoodat door de bank de kosten voor zware artillerieschepen niet veel hooger zijn. Wanneer men daarbij in overweging neemt, dat de Indische luchtvloot zonder veel discussie 117 bommenwerpers toege wezen kreeg, die in kosten gelijk staan met 3 slagschepen dan valt de aandacht nog des te meer op den langen duur van de bespre kingen, die over de versterkingen van de zee-vloot worden gevoerd. Drie artillerieschepen zouden bovendien onmiddellijk in ons land op stapel kunnen worden gezet en binnen vijf jaar voltooid zijn. Een groot aantal andere oorlogssche pen kan nooit ineens gebouwd worden. Ook de bezetting met personeel levert geen oogenblik bezwaar, want de capaciteit van de Nederlandsche marine overtreft de be hoefte aan menschen voor deze slagschepen verre. Het personeel voor artillerieschepen behoeft ook niet zoo sterk gespecialiseerd te zijn als dat voor torpedobooten en duik- booten. Van de 3300 man (1100 per schip), die er voor de slagkruisers noodig zijn, moeten 2500 man in Europa worden opgeleid. 156 daarvan zijn officieren, 205 onderoffi cieren, 2140 korporaals en manschappen. Per jaar moeten er dus 32 officieren ko men. Het marine-instituut kan er zonder bezwaar 65 leveren, terwijl de opleiding van het overige personeel in groote hoe veelheden kan geschieden en ongeveer 1250 man per jaar kan bedragen. Voor de on derofficieren is het eenvoudig een kwestie van het benoemen van korporaals, die be paalde examens hebben afgelegd. Nu blijft nog de vraag of een Neder- landsch-Indische vloot, die met drie artil lerie-schepen is uitgebreid werkelijk opge wassen is tegen een vijandelijk eskader. Een slageskader van de groote mogendhe den is tegenwoordig gewoonlijk ongeveer als volgt samengesteld: 3 a 4 slagschepen (tegenover 3 even ster ke artillerie-schepen van onzen kant). 3 a 4 kruisers (wij hebben er ook 3). 8 a 12 torpedojagers (ons aantal is 12). la 2 vliegtuigmoederschepen. Deze laatste categorie is voor ons In- dië overbodig, aangezien de geografische indeeling van den archipel zoo is, dat we overal vliegvelden en benzinevoorraden kunnen aanleggen. Tenslotte is, om onze zeemacht geheel equivalent te maken aan die van een mo gelijken vijand, nog behoefte aan, de aan schaffing van een aantal lichte duikbootja gers, en soortgelijk licht materiaal, dat moet dienen om de zware slagschepen te beschermen. En natuurlijk moet ook de outillage van de vlootbasis worden uitgebreid. De werk plaatsen van het marine-etablissement moe ten worden vergroot, er moet een grooter dok komen, het Westervaarwater moet worden uitgediept en mogelijk nog andere dingen, waarvoor de kosten globaal geschat 34 millioen bedragen. In totaal wordt de rekening dan: 3 zware artillerieschepen 210 millioen lichte vaartuigen 17 basis-verbetering 34 261 millioen dat is, als men een bouwtijd van 5 jaar in acht neemt, gemiddeld ruim 50 millioen per jaar. (Voor de eerstvolgende raadsvergadering). Geld voor twee kachels. B. en W. stellen voor aan het bestuur der school der Ned. Herv. Gemeente voor zijn school aan den Zuidsingel voor de aanschaf fing van twee kachels ter vervanging van twee versletene 75 toe te kennen. Verlenging huur pakhuisje klein Vlaanderen. B. en W. stellen voor wederom voor 3 jaar het pakhuisje gelegen aan Klein Vlaanderen no. 115 te verhuren aan C. M. G. Petterson voor f 80 per jaar. Rooien van boomen. B. en W. stellen voor wederom een groot aantal boomen te rooien en wel 30 iepen, 7tronkiepen en 7 kleine iepen op verschil lende plaatsen in de stad allen wegens iepenziekte. Verder 7 iepen, die gevaar op leveren, 2 abeelen, die scheef gewaaid zfjn, 2 iepen, die ingescheurd zijn; 2 pterocarya, 1 eschdoorn, 6 kastanjes en 5 linden, die ingerot zijn alzoo in totaal 69 boomen. 0 lp fc - De oorlog ter zee. De vuurmonden van het groote geschut aan boord van een der Fransche oorlogsbodems doen hun dreigende taal hooren. Wolken van kruitdamp omhullen het schip. De Amerikaansche staatssecretaris Huil heeft gisteren een redevoering uitgespro ken op een conferentie voor inter-Ame- rikaansche betrekkingen op het terrein van de opvoeding. Huil zeide o.m „Een groote schaduw die zwaar boven Europa hangt, kan een lange schemering worden. Dit zou de nieuwe wereld tot behoedster van de Wes telijke beschaving maken. Huil legde den nadruk op het belang van ontwikkeling van cultureele betrekkingen tusschen de Amerikaansche republieken en zeide: „Het is niet ondenkbaar, dat vele lichten der Westelijke beschaving zouden kunnen worden verzwakt of geheel uitge doofd. Het zou zelfs kunnen zijn, dat de Nieuwe Wereld de hoede op zich zou moeten nemen de handhaving van hetgeen die Westelijke beschaving tot stand heeft gebracht, om dit te beheeren voor den tijd, waarop dit licht weer algemeen kan zijn in de geheele wereld." Men schrijft ons uit Den Haag: De voorzitter van den Gezondheidsraad wenscht, in overleg met den geneeskundig hoofdinspecteur van de volksgezondheid, nogmaals en met klem er op te wijzen, dat het geraden is de kinderen beneden de 2 jaar, bij wie zulks nog niet geschied is, te gen pokken te laten inenten. Ofschoon er op het oogenblik nog geen direct gevaar bestaat voor pokken in ons land, is het toch geraden zich tegen een mogelijke insluiping dezer ziekte te waar borgen. De ervaring heeft geleerd, dat kinderen op dien leeftijd de inenting goed verdragen. Het is gewenscht te voren een arts te raad plegen of mogelijk medische bezwaren aan wezig kunnen zijn. Wat de buiktyphus betreft, mag als be kend worden aangenomen dat deze ziekte in de meeste gevallen door ondeugdelijk drinkwater wordt veroorzaakt. Nu kan het voorkomen, dat op enkele plaatsen van ons land de omstandigheden op dit gebied tij delijk minder gunstig zijn geworden. Van officieele zijde wordt bekend ge maakt, dat dit jaar wederom zal worden bevorderd, dat ter gelegenheid van het Kerstfeest ten behoeve van armen, bak- en braadvet of plantenvet en/of margarine vrij van heffing verstrekt zal kunnen worden, mits deze producten geheel gratis worden gegeven door vereenigingen of instellingen van weldadigheid. Berekening van kosten in eenigerlei vorm aan de bedeelden is der halve niet toegestaan. Voorts zullen de producten vóór 1 Janu ari 1940 aan de behoeftigen moeten zijn verstrekt. Vereenigingen en instellingen van wel dadigheid, welke in aanmerking wenschen te komen voor vrijstelling van heffing op door haar onder de genoemde voorwaar den uit te reiken gesmolten vet en/of mar garine, moeten zoo spoedig mogelijk een aanvraag bij de Ned. Zuivelcentrale indie nen, op daartoe bij deze afdeeling te ver krijgen formulieren. Alleen volledig ingevulde en ondertee- kende aanvraagformulieren, welke uiterlijk op 2 December a.s. in het bezit zijn van de afdeeling Margarine, oliën en vetten der Centrale, kunnen in behandeling genomen worden. De prijzen, waartegen de leveranciers de genoemde producten, bestemd voor „Kerst gaven", vrij van heffing, aan de vereeni gingen en instellingen van weldadigheid zullen mogen leveren, zijn vastgesteld op: ten hoogste 0.36 per kg voor bak- en braadvet of plantenvet; ten hoogste 0.40 per kg voor marga rine. Hoe het ook zij, men moet voorzichtig zijn en daar waar deze omstandigheden zich voordoen, is het geraden het drinkwater en ook de melk te koken. Van groot belang is het om eveneens zich tegen deze ziekte te laten inenten, waartoe gelegenheid bestaat. Te minder is hiertegen bezwaar, omdat deze inenting goed wordt verdragen en geen gevaren met zich medebrengt. De ervaring uit den oorlog van 1914 1918 wijst er op, dat deze maatregelen zeer nuttig zijn gebleken. Naar het Engelsch van Anthony Berkeley. 39). Hij koos Piccadilly Palace, omdat hij daar toch nog zou moeten zijn. Nadat hij in de reusachtige eetzaal een flink maal genuttigd had, ging hij naar de hall waar hij aan hetzelfde tafeltje ging zitten waar aan juffrouw Sinclair gestorven was. Hij kwam daarbij niet in dien ziekelijken toe stand, die voor eerbare burgers aanleiding is, om urenlang een huis aan te gapen, achter welk's muren zich een heusche moord heeft afgespeeld, hij wilde n.l. de jufrouw hebben, die juffrouw Sinclair in dertijd bediend had. Chitterwick had geluk. Van haar plaatsje uit, had de juffrouw hem ontdekt en als vriend herkend. Haar ontmoeting met hem op het politiebureau, bracht haar er toe iets te doen, wat zij voor geen anderen gast gedaan zou hebben. Zij kwam naar hem toe, om te vragen wat hij wenschte. Zij maakte het nog mooier door hem, met zijn naam aan te spreken. „Dag mijnheer Chitterwick", zei ze, met een doffe stem, als van een samenzweer- ster, „wat mag ik u brengen?" Haar stem zou doen vermoeden, dat zij en Chitterwick de bedrijvers van een mis daad en niet de menschen die juist zooiets moesten ophelderen, waren; de heimelijke verstandhouding verwekte beslist den in druk „schuldig". Chitterwick gaf zjjn verlangen naar een kopje koffie te kennen. De juffrouw knikte onheilspellend als of een kopje koffie het eenige was dat voor die gelegenheid in aan merking kwam en ging met een ernstig gezicht op weg, om het te halen, het wen ken, tikken en roepen van de overige dor stige gasten aan de andere tafeltjes, volko mend negeerend. Chitterwick had de gelegenheid waarge nomen, om haar eens goed op te nemen. Ofschoon hij in het politieposthuis al een paar woorden met haar gesproken had, was hij toen zoo opgewonden geweest, dat hij eenige oogenblikken daarna niet meer wist of zij goudblond, bruin of een andere kleur haar had en ook bij de inhechtenis neming had hij maar een heel vage indruk van haar behouden. Hij had haar maar net herkend, toen zij op hem toekwam. Nu stelde hij vast, dat zij niet heel jong meer was, misschien twee of drie en dertig jaar, ze had een onverschillig gezicht, kleurloos kroeshaar, een kleine mond en waterige blauwe oogen. Opvallend vlug kwam ze met de koffie en ze bleef nog wat treuzelen. „U wilt ze ker de plaats van de misdaad nog eens op nemen, mijnheer Chitterwick?" vroeg zij ernstig, doof en blind voor het roepen en wenken van de overige bezoekers. „Nu, eerlijk gezegd, kom ik om u hier", zei Chitterwick. „Zou ik u misschien er gens even ongestoord kunnen spreken?" De juffrouw draaide zich geërgerd om, en keek de wenkende en roepende gasten met diepe verachting aan. „Ik vrees, dat ik eerst een paar van die menschen gerust zal moeten stellen. Som mige menschen hebben altijd wat". Geestelijk leven beteekent den weg vinden tot eigen middelpunt en van daar uit meester worden over alle ont roeringen. Jacob Wassermann. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiii „Ik kom toch al", zei ze tegen een wit- harigen dominé, die hartstochtelijk met de vingers knipte. „Ik ben er al. En wat zal het zijn?" Nadat zij heel wat bestellingen had opge nomen,, verliet zij, zich erg gewichtig voe lend, de hall. Intusschen dronk Chitterwick zijn koffie uit; de dorst van een groot aantal gasten werd gelescht en hij volgde de juffrouw door de hall en verschillende gangen naar een heel groote kamer; de juffrouw meen de, dat die zaal niet besproken was, zoodat ze daar rustig zouden kunnen praten. De juffrouw zonk in een stoel neer en ver zocht Chitterwick plaats te nemen. Hierbij merkte zij op, dat zij geen haast had, want een collega had beloofd, een oogje op haar tafeltjes te houden. Waarschijnlijk was zij wegens haar relatie met de tragedie, ge weldig in de achting van haar collega's ge stegen. „Ik dank u wel", zei Chitterwick, terwijl hij op den aangewezen stoel ging zitten. „Wat was het ook weer? Ja, dat wilde ik u vragen; herinnert u zich, of juffrouw Sinclair, de ongelukkige dame, die vergif tigd werd, of haar begeleider, behalve hun koffie, nog iets anders bestelden?" „Nog iets? Neen, vast niet. Och, mijn heer Chitterwick, wat is het toch verschrik kelijk. Als je nagaat, dat die man daar zat, net zoo onschuld'g als u en dan deed hij vergif in haar koffie. Ik kan u wel zeggen, ik heb nachten lang geen oog dicht kun nen doen. En hoe ik mijn getuigenverkla ring voor de rechtbank er af zal brengen, ik weet het niet. Het was moeilijk genoeg toen voor de politie, vindt u ook niet? Maar „En weet u heel zeker", hield Chitter wick vol, „dat die twee niets, ook niet b.v. een likeur besteld hebben?" „Heusch niets. Ik zou het mij wel herin neren. O, lieve hemel, als ik toch had kun nen denken, toen zij daar zoo zaten „En het is uitgesloten, dat zij bij een an dere juffrouw wat besteld hebben?" „Als een van mijn collega's haar bediend had, zou ik het, toen wij wisten wat er ge beurd was, gauw genoeg gemerkt hebben, daar kunt u zeker van zijn. Neen, mijnheer Chitterwick, u kunt mij gerust gelboven, zij h'ebben alleen koffie besteld, waarin hij later het vergif deed. O, lieve hemel, hoe had ik ooit kunnen denken, dat ik bij zoo'n verschrikkelijk geval betrokken zou wor den!" En zij sprak nog lang en breed over die gedachte, die zij niet gehad had. Chitterwick wachtte op de eerste pauze, om zijn volgende vraag te doen. „Maar als zij niets verder besteld heb ben, kunt u zich dan misschien nog herin neren of u behalve het koffiekopje voor den man, nog iets anders hebt afgeruimd?" „Neen, alleen het kopje, dat was alles. Hjj wenkte mij en „En hebt u ook niet, een paar minuten nadat de man vertrokken was, iets afge nomen? Een leeg medicijnfleschje of iets dergelijks? Zelfs niet een stuk papier?" „Waarom zou ik dat?" vroeg de juffrouw die een beetje achterdochtig werd. „Ik heb de politie al vaak genoeg gezegd, wat ik ge zien heb en ik zou wel eens willen weten, waarom u eigenlijk denkt, dat ik nog meer weet?" „Dat denk ik ook heelemaal niet", zei Chit terwick haastig. „Heusch niet. Ik ben er van overtuigd, dat alles wat u zich herinne ren kon, net zoo nauwkeurig verteld hebt als ik. Ik wilde alleen maar graag weten of u misschien een bijkomstigheidje, een stukje papier b.v., dat u wellicht in het voorbijgaan van de tafel of van den grond hebt opgeraapt, vergeten kon hebben. Ik kan u verzekeren, dat mij, lang nadat ik mijn eerste verklaring heb afgelegd, nog heel wat kleinigheden zijn te binnen ge schoten, zoodat het heel logisch zou zijn..." „Maar waarom wilt u dit dan allemaal weten?" vroeg de juffrouw, die nog niet heelemaal gerust gesteld was. Chitterwick nam een vertrouwelijke hou ding aan. „Ziet u, het gaat hierom. Het wordt in twijfel getrokken of het vergif wel in het kopje van juffrouw Sinclair is toegediend". „Maar de dokter zei toch, dat zij naar vergif rook. Dat hoorde ik zelf bij het ge rechtelijk onderzoek". „Dat is ook zoo; maar daar gaat het nu juist om. Het is niet zeker, dat het kopje niet alleen maar een strik is, die de moor denaar heeft gespannen, om ons van het juiste spoor af te brengen, en om ons te laten gelooven, dat juffrouw Sinclair zelf moord heeft gepleegd. Het gaat er om, ziet u, ombegrijpt u?" „Ik moet zeggen, dat is al heel erg door trapt", zei de juffrouw bewonderend, nu volkomend gekalmeerd. „Op mijn woord, dat klinkt nog zoo gek niet. En als ze nu niet kunnen vaststellen, waarin het vergif werkelijk was, zou het dan mogelijk zijn, dat hij vrij komt?" (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5