m
4
1
KRONIEK VAN DEN DAG
„Engeland strijdt voor
een nieuwe wereld".
Elke LepeI
helpt J
Er komt een zekere
drang tot vaccinatie.
De Amateur
Detective
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURA NT) VAN WOENSDAG 8 NOVEMBER 1939. No. 264.
Een koninklijk initiatief.
Minister Halifax over het doel van den oorlog.
„Geen herhaling van deze
tragedie."
De Duitschers ook uit
Joegoslavië?
Groote vraag naar Roemeensch
graan.
„Geen definitief accoord
tusschen Moskou en Berlijn."
AKKER 'S veïsteride
tf
De steunverleening der
kleine landbouwers wordt
voortgezet.
De ouders blijven echter vrij in
hun beslissing.
WÊÊmm
Het lijdt voor ons geen twijfel, dat de
overgroote meerderheid van het Neder-
landsehe en het Belgische volk met diepe
voldoening kennis hebben genomen van het
nieuwe vredesinitiatief, waartoe Koningin
Wilhelmina en Koning Leopold gisteren, on
middellijk de daad bij het woord voegend,
hebben besloten. Een koninklijk initiatief
is dit, ook in den overdrachtelijken zin van
het woord. Als een lichtstraal uit donkeren
hemel komt het plotseling de sombere da
gen van dit oorlogsnajaar verlichten.
Men zal zich herinneren, dat de beide
souvereinen vlak voor het uitbreken van
den krijg ook hun „goede diensten" hebben
aangeboden. Ze werden toen beleefdelijk
van de hand gewezen. Niets kon op dat
oogenblik de onheilige ontwikkeling, die den
krijg zou doen ontbranden, remmen. Deze
eenigszins bittere, hoewel allerminst onver
wachte, ervaring, heeft Koningin Wilhel
mina en Koning Leopold er echter niet van
weerhouden, thans opnieuw een poging te
ondernemen. Het welzijn van him beide
volken en in het belang van de geheele we
reld, meenden zij hun stemmen nogmaals
te moeten verheffen.
Men zij de beide souvereinen innig, innig
dankbaar voor dezen stap. Een sprankel
hoop hebben zij hiermee aan millioenen,
millioenen menschen hergeven. Nog is het
volle geweld van den krijg niet ontbrand,
De gedachte, dat het koninklijk initiatief
er misschien toe zal leiden, dat dit volle
geweld voor goed wordt voorkomen, gaat
nu weer leven in al die ontelbare harten,
die den oorlog, ook den huidigen, verfoeien.
Men onderscheide intusschen goed, dat
het aanbod van Koningin Wilhelmina en
Koning Leopold er niet een van eigenlijke
„bemiddeling" is. De beide souvereinen bie
den alleen hun goede diensten aan, om de
mogelijkheid van onderhandeling tusschen
de strijdende partijen te vergemakkelijken.
Bemiddeling zou zijn, dat zij bepaalde voor
stellen deden tot bijlegging van het con
flict. Daarvan kan uiteraard geen sprake
zijn. Nederland en België moeten onder alle
omstandigheden een strikte neutraliteit
handhaven. Het ontwerpen van bepaalde
voorstellen zou zich daarmee niet verdra
gen. Immers ook de schijn van partijdig
heid dient te worden vermeden.
Dit klemt temeer, als men nagaat, wat er
vermoedelijk allerminst toevalligerwijs gis
teren in de Duitsche pers over de positie
van Nederland en België is geschreven.
Scherpe critiek oefende zij uit op het feit,
dat de beide kleine landen min of meer
hand- en spandiensten aan Engeland zouden
verleenen, in verband met de blokkade. „Ne
derland en België hebben zich ten aanzien
van de Engelsche controlemaatregelen be
perkt tot papieren protesten en lamlendige
resoluties achter gesloten deuren", aldus de
Duitsche pers. „Zij hebben niet kunnen be
sluiten tot een vastberaden en werkzamen
stap ter verdediging van de plichten van
hun neutraliteit. Hun praktische onderwer
ping aan den wil van Engeland is een aan
val op den vrede, die voor de kleine neu
trale landen van nog meer gewicht is dan
voor de groote staten."
Zeer waarschijnlijk zal in de komende da
gen de toon der Duitsche pers, onder in
vloed van het koninklijk vredesinitiatief,
heel wat vriendelijker worden. De scherpe
critiek heeft echter aangetoond, hoe deli
caat de positie der beide kleine landen is.
Moge het initiatief der beide souvereinen
vrucht, rijke vrucht dragen: die van den
duurzamen vrede, waarmee hun telegram
aan de staatshoofden der drie oorlogvoe
rende landen besluit.
HET SCHEEPVAARTVERKEER IN DE
ROTTERDAMSCHE HAVEN STERK
VERMINDERD.
Ook in de tweede oorlogsmaand is het
scheepvaartverkeer in de Rotterdamsche
havens zeer sterk achteruit geloopen. In
October jl. liepen slechts 387 schepen de
haven van Rotterdam binnen met 'n ton
nage van ruim 680,000 ton. In Oct. 1938
bedroeg dit aantal schepen 1338 met éen
tonnage van ruim 2,200,000. De teruggang
bedraagt dus meer dan 70 pet. In de eerste
oorlogsmaand, September, kwamen in de
Rotterdamsche haven nog 412 schepen aan.
De Britsche minister van buitenlandsche
zaken, lord Halifax, heeft gisteravond een
radiorede gehouden over het oorlogsdoel
van Engeland.
Hij herinnerde aan de verklaring, door
Chamberlain afgelegd bij het uitbreken van
den oorlog, toen de minister-president zei-
de, dat Engeland vocht tegen „bruut ge
weld, kwade trouw, ongerechtigheid, onder
drukking en vervalsching". Het komt mij
voor, aldus de minister, dat deze woorden
sindsdien meer en meer een antwoord ge
ven op twee vragen.
De eerste dezer vragen is: wat is het
werkelijke doel van onzen strijd?
Het antwoord is in algemeene termen ge
geven. Wij strijden voor de verdediging van
de vrijheid; wij vechten voor den vrede; wij
bieden het hoofd aan een uitdaging ten aan
zien van onze veiligheid en dien van ande
ren.
Wij hebben ervaren, dat er in Europa
geen plaats kan zijn voor beschaving, kunst
en vrede, zoolang Duitschland niet gedwon
gen is, in te zien, dat nieuwe daden van
agressie niet geduld zullen worden.
Dienovereenkomstig moet het ons vaste
besluit zijn, niet alleen de toekomst te spa
ren voor een herhaling van de onrechtvaar
digheden, die de Duitsche agressie geduren
de de laatste jaren in Europa heeft veroor
zaakt, maar ook zooveel mogelijk de schade
te herstellen, die Duitschland zijn zwakke
ren buren heeft aangedaan. Dat doel wordt
versterkt door de wetenschap van de wree-
de vervolging van beginselen en personen
door meedoogenlooze menschen in Duitsclv
land. In het algemeen is het niet de zaak
van een volk, zich te mengen in het binnen-
landsche bestuur van een ander land. Doch
wanneer de uitdaging in de sfeer der inter
nationale betrekkingen verscherpt wordt,
zooals thans Duitschland doet, doordat het
den menschen de elementaire rechten van
menschelijkheid ontzegt, dan raakt die uit
daging onmiddellijk iets instinctiefs diep in
het universeele geweten der menschheid.
Wij strijden dan ook voor de handhaving
van het recht en barmhartigheid in den om
gang tusschen de menschen en in de groote
gemeenschap der beschaafde staten.
„Wanneer ik terugdenk aan de dagen,
waarin wij een beslissing moesten nemen
aldus Halifax dan staat het voor mij
vast, dat wij slechts ten koste van de groot
ste oneer een oorlog hadden kunnen af
wenden.
NA DE OVERWINNING,
WAT DAN?
Dit brengt mij tot mijn tweede vraag:
kunnen wij er werkelijk zeker van zijn, dat
wjj, door een overwinning in dit conflict
van physieke kracht, ons doel bereiken?
Met andere woorden: wanneer wij de over
winning behaald zullen hebben, wat dan?
Wat zal de betere toekomst zijn, Waar
voor wij offers zullen kunnen brengen en
niet op de kosten zullen zien? De minister
president heeft verklaard, dat wij geen vre
de van wraak willen, dat wij geen territo
riale eischen voor onszelf hebben en moe
ten inzien, dat de toekomst weinig hoop
biedt, tenzij langs den weg van onderhande
lingen en overeenstemming een nieuwe vre
desregeling verkregen zou worden.
Wij zijn vastbesloten, er zooveel als men-
schelijkerwijze mogelijk is, voor te zorgen,
dat Europa niet het slachtoffer van een
herhaling dezer tragedie zal zijn. Met dit
doel voor oogen zullen wij, wanneer de tijd
komt, al onzen invloed aanwenden voor den
opbouw van een nieuwe wereld, waarin de
volken niet zullen toelaten, dat hun hoop
op een voller leven den bodem wordt in
geslagen door een krankzinnige gewapende
rivaliteit en dat het vertrouwen op de toe
komst zal worden overschaduwd door een
sombere onheilsverwachting. In de nieuwe
wereld, waarnaar wij streven, zal plaats
zijn voor samenwerking van alle volken op
den grondslag van menschelijke gelijkheid,
zelfrespect en wederzijdsch vertrouwen.
Alle landen zullen hun bijdrage tot de
nieuwe orde, waarnaar wij zoeken, moeten
leveren en op ons volk zal een groote ver
antwoordelijkheid ten aanzien van de ge
dachte zoowel als van de daad, komen te
rusten.
Niet minder dan anderen moeten wij
leering trekken uit de mislukkingen en te
leurstellingen van het verleden.
Niemand kan zeggen, wanneer en hoe wij
tot de overtuiging zullen komen, dat onze
doeleinden bereikt zijn.
Doch wanneer wij het vaste geloof heb
ben, dat ons besluit en onze algemeene
koers juist zijn, dan behoeven wij ons over
den afloop niet bezorgd te maken.
Halifax zeide toe te geven, dat de phy
sieke kracht, alleen niet in staat is het
kwaad, dat aan den oorlog ten grondslag
ligt, uit te roeien.
„Doch de erkenning van deze waarheid
aldus zeide hij mag ons nooit blind
maken voor het feit, dat wij, wanneer wij
uit vrees voor de oorlogstragedie, werkeloos
blijven tegenover het optreden, dat wij een
kwaad achten, de uiting van geestelijke
waarden, die allen menschelijken vooruit
gang hebben bezield en geleid, ter vernie
tiging overgeven".
Havas meldt uit Belgrado: De Duit
schers oefenen druk uit op hun minder
heden in Joegoslavië om hen naar
Duitschland te doen terugkeeren Sinds
eenigen tijd wordt onder de Duitsche min
derheden een biljet verspreid, met het de
vies „Ein Volk, ein Reich, ein Führer",
dat onderteekend is met „De partijlei
ding". In dit biljet wordt gezegd, dat de
„Führer" hen roept, dat de Duitschers
moeten terugkeeren naar het Rijk, hun
vaderland, dat de Führer op hen wacht,
omdat hij hen noodig heeft voor de eer
en de grootheid van Duitschland. Daar
om adviseert hij- hun, hun bezittingen en
alles wat zij niet kunnen meenemen, te
verkoopen.
Het ANP meldt uit Boekarest: De bui
tenlandsche belangstelling voor Roe
meensch veevoeder is buitengewoon toe
genomen In den paatsten tijd isi een
hoeveelheid van 100,000 ton graan naar
Italië verkocht. Op het oogenblik wordt
eveneens gewerkt aan de uitvoering van
Engelsche en Duitsche aankoopen. Enge
land heeft in den afgeloopen zomer 100,000
ton en Duitschland meer dan 300,000 ton
graan gekocht. De prijzen voor Roe
meensch graan stijgen, doch men houdt
rekening met de mogelijkheid, dat spoe
dig een tijdstip zal zijn bereikt, waarop
de belangen van de binnenlandsche con
sumptie er toe zouden kunnen leiden, dat
aan de buitenlandsche vraag in Roemenië
niet meer zou kunnen worden voldaan.
De groote vraag naar Roemeensche bo
demproducten heeft er reeds toe geleid,
dat een aantal belangrijke artikelen voor
dagelijksch gebruik, vnl. massagebruik,
aanzienlijk duurder zijn geworden. De re
geering stelt pogingen in het werk door
scherpe controle en prijsbepalingen een al
gemeene stijging van den levensstandaard
tegen te gaan.
Een uitstekende Italiaansche
beschouwing over de politiek
der Sovjets.
Onder het opschrift y,Een zonderling
manifest van de Komintern tegen de re
geeringen van Europa en de Ver. Staten"
publiceert de „Giornale d'Italia'' een arti
kel van zijn directeur, waarin deze op
merkt, dat de Communistische Internatio
nale (Komintern) de rol van openbaren
aanklager wil spelen tegen Engeland,
Frankrijk en Duitschland zonder onder
scheid. De schrijver stelt de vraag, welk
onderscheid er bestaat tusschen de Komin
tern en de regeering te Moskou Dit
vraagstuk, aldus het blad, dat nooit is op
gehelderd, is van groote beteekenis, want
op het oogenblik beschuldigt de Komintern
niet alleen de beide democratiën, maar
ook het Duitschland van Hitier dat de
Moskousche regeering zoo juist als een
bondgenoot heeft verwelkomd.
Dit beteekent dat er geen definitief ac
coord bestaat tusschen Moskou en Berlijn
en dat het communisme, met zijn destruc
tieve actie, de Sovjet-regeering haar da
den opdringt, terwijl het tevens het richt
snoer vormt voor haar optreden.
Indien er op het oogenblik zooals Mo-
lotof zegt een imperialistische belangen
strijd woedt, zoo vervolgt de „Giornale'
dan speelt daarin ook Rusland zijn rol,
dat tracht zijn grondgebied te vergrooten.
In tegenstelling tot de beweringen in het
manifest van de Komintern, werkt Sov
jet-Rusland niet voor den vrede. Neen,
sinds twintig jaren werkt het alleen voor
een oorlog, waarvan het de communisti
sche revolutie verwacht.
Dat wordt aangetoond door zijn inter
venties in Buiten-Mongolië, in China en
Spanje
Italië heeft op open en loyale wijze
getracht den vrede van Europa te redden
en geeft zich thans moeite het conflict
te beperken en de beschaving te redden.-
ITALIAANSCH MINISTER WORDT
AMBASSADEUR.
De gewezen Italiaansche minister voor
volksopvoeding Alfieri is benoemd tot am
bassadeur bij den Heiligen Stoel.
Zoodra U een lepel Abdijsiroop hebt
ingenomen voelt U al direct de ver
zachtende. slljmoplossende werking.
Na elke lepel bemerkt U dat de slijm
loskomt, dat Uw hoest minder scherp
en minder veelvuldig wordt. Ge zult
U prettiger voelen, minder afgemat.
Binnen enkele dagen zal Abdijsiroop
dien naren hoest verdreven hebben.
Deze werking dankt AKKER's Ab
dijsiroop aan haar samenstelling
uit oude beproefde geneeskruiden,
waaraan nu nog Is toegevoegd de
krachtig hoeststillende stof codeïne.
Terecht zegt men thans dan ook
.,'s-Werelds beste Hoestsiroop" is
OfiOSERA
SERPYUI
Eenige
der 20
geneeskr.
kruiden
tegen hoest, griep.bronchitis, asthma
Flacon 90 ct„ f 1.50, f 2.40, f 4.20. Alom verkrijgbaar
(Ingez. Med.)
Men meldt ons uit Den Haag: Het regle
ment voor steunverleening aan kleine land
bouwers is, met eenige kleine wijzigingen,
door de ministers van Economische en So
ciale Zaken, ook voor 1940 van kracht ver
klaard.
neden twee jaar geen encephalitisgevaar
aanwezig is. Verscheidene sprekers brach
ten hulde aan de staatscommissie-Romme,
aan welke commissie dit ontwerp te dan
ken is.
De minister van Sociale Zaken, dr. Van
den Tempel, verklaarde o.m., dat in ge
noemde staatscommissie medici van ver
schillende richting vertegenwoordigd wa
ren, zoowel voor- als tegenstanders van
vaccinatie, en dat deze commissie eenstem
mig tot dit ontwerp had geadviseerd. De
tegenstanders der vaccinatie maken zich
schuldig aan groote overdrijving. Men moet
denken aan het belang van de gemeenschap
en niet alleen aan dat van het individu.
Bovendien blijft de vrijheid der ouders
onaangetast.
Het wetsontwerp werd aangenomen met
62 stemmen tegen 18 stemmen. Tegen stem
den een aantal A.R., de C.H., de C.D.U., de
N.S.B. en de heer Zandt.
Vervolgens heeft de Kamer een aanvang
gemaakt met de begrooting van de P.T.T.
voor 1940. Zes sprekers voerden het woord.
Algemeen drong men aan op een betere
regeling van de positie der arbeidscontrac
tanten. Een gedeelte van de winst zou ten
bate van het personeel kunnen worden aan
gewend, aldus verschillende sprekers. Al
gemeen bracht men hulde aan het beleid
van de bedrijfsleiding.
Vanmiddag zal de behandeling van dit
ontwerp worden voortgezet.
De Tweede Kamer heeft gistermiddag
twee belangrijke wetsontwerpen aanvaard.
Bij den aanvang der vergadering werd
het wetsontwerp tot verhooging van het
crediet voor werkverruiming, waarvoor de
heer Rost van Tonningen (N.S.B.) Vrijdag
stemming had aangevraagd, met algemee
ne stemmen aangenomen.
Acht sprekers voerden voorts het woord
over het wetsontwerp houdende vaststelling
van nieuwe bepalingen betreffende de in
enting tegen pokken. Sinds 1928 zijn de gel
dende bepalingen buiten werking gesteld, in
verband met de destijds na de vaccinatie
optredende gevallen van encephalitis (her
senontsteking). De opschortingswet loopt 1
Jan. 1940 af. De nu voorgestelde regeling
kent niet den vroegeren indirecten dwang,
doch een wettelijk geregelden individueelen
drang. De ouders hebben slechts verschij-
ningsplicht. Hun vrijheid blijft volkomen
onaangetast. Algemeen konden de spre
kers zich met het ontwerp vereenigen. De
voorgestelde regeling was voor den heer
Terpstra (A.R.) het uiterste maximum;
voor mevrouw BakkerNort (V.D.) was
zij slechts een minimum. De heeren Krijger
(C.H.) en Zandt (Staatk. Geref.) konden
zich met het ontwerp niet vereenigen. Naar
de meening van den eerste gaat de hier-
bedoelde drang nog te ver. Bovendien be
twijfelde de heer Krijger, of bij kinderen be-
1111111
Naar het Engelsch van
Anthony Berkeley.
37).
Deducties over het fleschje.
Dat de moordenaar niet alleen in een of
andere betrekking tot juffrouw Sinclair
moet hebben gestaan om van de af
spraak om half 4 in Piccadilly af te weten
maar ook, zooals de vingerafdrukken ge
tuigen, tot den majoor.
Dat het feit, dat de moordenaar een vin
gerafdruk van den majoor kon verkrijgen,
van het grootste gewicht kan zijn.
Dat het zeer wel mogelijk is, dat het
fleschje alleen maar diende om den ma
joor verdacht te maken, juist tegenover de
politie, en dat er nooit vergif in het flesch
je was. In dit geval
Toen hij zoover gekomen was, ging hij
plotseling recht op zijn stoel zitten en zijn
mond viel wijd open. Hij staarde zonder
iets te zien, op zijn vloeiblad en zijn onder
kaak zonk hoe langer hoe dieper: de pen
houder viel uit zijn hand en maakte een
groote vlek op zijn smetteloos manucriptt.
Zoo bleef hij ongeveer een minuut lang
zitten. Dan sprong hij op, rende de kamer
uit, de trap op en vloog de hertogelijke
slaapkamer, zonder aan te kloppen, binnen.
„Mouse", riep hij, „ik heb een groote
domheid begaanIkikik kan
niet begrijpen, hoe ik zoo'n voor de hand
liggend bewijs niet gezien heb".
Mouse had droefgeestig in zijn notitie
boekje zitten snuffelen, toen Chitterwick
zoo ongegeneerd bij hem binnen kwam. Nu
sprong hij niet minder opgewonden dan
Chitterwick op.
„Wat?" vroeg hij, „u bent er toch niet in
geslaagd om Lynn buiten verdenking te
krijgen?"
Chitterwick keek hem, over zijn bril,
triomfeerend laan. „Nu, misschien niet
heelemaal. Maar ik geloof het wel. In ieder
geval heb ik een heel bezwarend feit uit
den weg geruimd. Een stuk bewijsmate
riaal, dat de overtuiging aan zijn schuld
onmogelijk zal makenEn al dien tijd
lag het heel duidelijk voor onsvoor u,
mij, de politie, voor allemaal. En toch heeft
niemand het gezien! Lieve hemel, hoe kan
dat bestaan!"
„Wat is het dan in 's hemels naam?"
„Wel, dat fleschje", zei Chitterwick. „Als
de man, die de plaats van majoor Sinclair
innam, de hall dadelijk na mij verliet, ter
wijl juffrouw Sinclair nog in leven was
een feit, dat zeker door de getuigen, die mij
zagen weggaan, bevestigd kan worden
hae kan dan, zooals de politie denkt, de ma
joor zelf dat fleschje in haar reeds leven-
looze vingers gelegd hebben?"
De twee mannen keken elkaar aan.
„Kolossaal", fluisterde Mouse. („Hoe is
het mogelijk!"
„Heel eenvoudig", pochte Chitterwick,
„en toch zoo ingewikkeld."
„Dat is de redding van Lynn", grijnsde
Mouse.
„Ik geloof het ook", grijnsde Chitterwick
eveneens. „Het is nu tenminste ondoenlijk
voor de rechters, om de mogelijkheid van
zelfmoord uit te schakelen".
Wij behooren ons zelf niet toe; on
telbare menschen steunen op ons,
menschen, die wij nooit zullen zien,
tijdgenooten en nageslacht.
iiiiiniüiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Weer zagen zij elkaar aan.
„Maar wie heeft het dan in haar hand
gestopt?" zei Mouse.
Chitterwick onderkaak zakte nu nog die
per, dan zooeven in de werkkamer van zijn
tante. De lorgnet viel van zijn neus, en hij
gaapte den ander eenvoudig aan.
„Goeie genade", hijgde Chitterwick. „Daar
heb ik nog heelemaal niet aan gedacht".
Toen hij weer in de werkkamer van zijn
tante zat, ging hij aan zijn overzicht verder.
De door Mouse gestelde vraag had hém
totaal van de wijs gebracht en zij beiden
hadden allerlei antwoorden overwogen en
weer verworpen. Had de moordenaar een
medeplichtige? Dat had Chitterwick al
eens eerder in overweging genomen, doch
hij had die gedachte weer laten varen.
Sinds Moresby had gezegd, dat er vier ge
tuigen bereid waren, er een eed op te doen,
dat niemand, vanaf het weggaan van den
roodharige tot de tusschenkomst van Chit
terwick, naar het tafeltje van de oude da
me toegegaan zou zijn, leek de mogelijkheid
van een medeplichtige volkomen uitgescha
keld. Dat leek nog altijd zoo; maar wie kon,
daar de roodharige het onmogelijk had kun
nen doen, dan juffrouw Sinclair het flesch
je in de reeds levenlooze vingers hebben
gegeven
Een gesprek van een half uur had geen
resultaat opgeleverd. Tenslotte spraken zij
af, dat Chitterwick zich door den niets ver
moedenden Moresby zekerheid moest ver
schaffen omtrent twee hoofdpunten, ten
eerste, of zijn vier getuigen werkelijk ten
volle overtuigd waren en ten tweede of
juffrouw Sinclair inderdaad reeds bewuste
loos moest geweest zijn, toen het fleschje
in haar hand gedrukt werd. Na die af
spraak het was een paar minuten over
eenen was Chitterwick weer aan het
werk gegaan. Pas een uur later was hij
klaar met zijn samenvatting. Toen hij het
nog eens doorlas, moest hij bekennen, dat
hij een document had samengesteld, dat
zeker niet onbelangrijk was.
Deducties over den
moordenaar.
Dat hij een buitengewoon, intelligent, be
kwaam en zelfverzekerd man was. Een
plan te ontwerpen, zoodat moord voor zelf
moord wordt aangezien, het zoo te doen,
dat de politie het eenvoudig doorzien moet
en tegelijkertijd de verdenking op een an
der schuiven en dan het plan zonder hin
dernissen ten uitvoer te brengen, eischt een
combinatie van intelligentie en vastbera
denheid, die nog zelden door een misdadi
ger overtroffen is...
Dat hij bij den dood van juffrouw Sinclair
en van den majoor belang moest hebben,
bij dien van de vrouw echter meer.
(P.S. Dit maakt het terrein, waarop wij
moeten zoeken, beduidend kleiner).
Dat hij met juffrouw Sinclair in con
tact moet hebben gestaan, hetzij persoonlijk
of schriftelijk, of met een van haar huisge-
nooten en evenzoo met majoor Sinclair.
(P.S. Ook dit zou de opheldering gemakke
lijker kunnen maken).
Dat men voorop kan stellen, dat hij, om
dit plan aan te durven en uit te voeren,
een hoogen dunk moest hebben van zijn
tooneelspelerscapaeiteiten en dat hij zich
hierop blijkbaar kon verlaten...
Dat hij, naar zijn stem door de telefoon
te oordeelen, een man van goeden huize
was, die een goede opvoeding had genoten.
Dat hij zich voor Eccles uitgaf, toonde ver
der nog aan, dat hij goed op de hoogte was
met het leven van den majoor. Zou men
hem misschien onder de vrienden uit den
Oxford-tijd moeten zoeken? Maar wat voor
belang kon zoo'n vriend bij den dood van
juffrouw Sinclair hebben?
Dat wij tamelijk zeker weten, hoe hij er
uit ziet. Hij moet even groot zijn, alleen
een beetje smaller dan de majoor, met een
opvallenden haviksneus, hij moet veel op
hem lijken. Hij kan rood haar hebben, de
mogelijkheid van een pruik is hier niet uit
gesloten opvallend door den neus spre
ken ofschoon hij dit wel gedaan kan
hebben, om meer op Eccles te lijken een
paar jaar jonger dan de majoor zijn dit
is mijn indruk, weet het echter niet zeker
en in zijn heele doen en laten verstrooid
en nonchalant. (P.S. Ook dit is mijn per
soonlijken, tamelijk oppervlakkigen indruk).
Dat door al die aanwijzingen het niet on
mogelijk zou zijn, hem te identificeeren,
als de verdenking uit andere bron sterk ge
noeg was. (P.S. De neus is natuurlijk een
goed herkenningsteeken).
Gissingen naar de methode en
het doel van den moordenaar.
Dat de moeilijkheid is, dat eerst na de
terechtstelling van den majoor het heele
voordeel voor hem aan het daglicht zal ko
men
Dat, als men rekening houdt met de bijna
geniale manier, waarop het plan is uitge
dacht, men nog een geniale manier van
vergiftiging zal hebben op te lossen
(Wordt vervolgd).