m 4 1 KRONIEK VAN DEN DAG „Engeland strijdt voor een nieuwe wereld". Elke LepeI helpt J Er komt een zekere drang tot vaccinatie. De Amateur Detective TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURA NT) VAN WOENSDAG 8 NOVEMBER 1939. No. 264. Een koninklijk initiatief. Minister Halifax over het doel van den oorlog. „Geen herhaling van deze tragedie." De Duitschers ook uit Joegoslavië? Groote vraag naar Roemeensch graan. „Geen definitief accoord tusschen Moskou en Berlijn." AKKER 'S veïsteride tf De steunverleening der kleine landbouwers wordt voortgezet. De ouders blijven echter vrij in hun beslissing. WÊÊmm Het lijdt voor ons geen twijfel, dat de overgroote meerderheid van het Neder- landsehe en het Belgische volk met diepe voldoening kennis hebben genomen van het nieuwe vredesinitiatief, waartoe Koningin Wilhelmina en Koning Leopold gisteren, on middellijk de daad bij het woord voegend, hebben besloten. Een koninklijk initiatief is dit, ook in den overdrachtelijken zin van het woord. Als een lichtstraal uit donkeren hemel komt het plotseling de sombere da gen van dit oorlogsnajaar verlichten. Men zal zich herinneren, dat de beide souvereinen vlak voor het uitbreken van den krijg ook hun „goede diensten" hebben aangeboden. Ze werden toen beleefdelijk van de hand gewezen. Niets kon op dat oogenblik de onheilige ontwikkeling, die den krijg zou doen ontbranden, remmen. Deze eenigszins bittere, hoewel allerminst onver wachte, ervaring, heeft Koningin Wilhel mina en Koning Leopold er echter niet van weerhouden, thans opnieuw een poging te ondernemen. Het welzijn van him beide volken en in het belang van de geheele we reld, meenden zij hun stemmen nogmaals te moeten verheffen. Men zij de beide souvereinen innig, innig dankbaar voor dezen stap. Een sprankel hoop hebben zij hiermee aan millioenen, millioenen menschen hergeven. Nog is het volle geweld van den krijg niet ontbrand, De gedachte, dat het koninklijk initiatief er misschien toe zal leiden, dat dit volle geweld voor goed wordt voorkomen, gaat nu weer leven in al die ontelbare harten, die den oorlog, ook den huidigen, verfoeien. Men onderscheide intusschen goed, dat het aanbod van Koningin Wilhelmina en Koning Leopold er niet een van eigenlijke „bemiddeling" is. De beide souvereinen bie den alleen hun goede diensten aan, om de mogelijkheid van onderhandeling tusschen de strijdende partijen te vergemakkelijken. Bemiddeling zou zijn, dat zij bepaalde voor stellen deden tot bijlegging van het con flict. Daarvan kan uiteraard geen sprake zijn. Nederland en België moeten onder alle omstandigheden een strikte neutraliteit handhaven. Het ontwerpen van bepaalde voorstellen zou zich daarmee niet verdra gen. Immers ook de schijn van partijdig heid dient te worden vermeden. Dit klemt temeer, als men nagaat, wat er vermoedelijk allerminst toevalligerwijs gis teren in de Duitsche pers over de positie van Nederland en België is geschreven. Scherpe critiek oefende zij uit op het feit, dat de beide kleine landen min of meer hand- en spandiensten aan Engeland zouden verleenen, in verband met de blokkade. „Ne derland en België hebben zich ten aanzien van de Engelsche controlemaatregelen be perkt tot papieren protesten en lamlendige resoluties achter gesloten deuren", aldus de Duitsche pers. „Zij hebben niet kunnen be sluiten tot een vastberaden en werkzamen stap ter verdediging van de plichten van hun neutraliteit. Hun praktische onderwer ping aan den wil van Engeland is een aan val op den vrede, die voor de kleine neu trale landen van nog meer gewicht is dan voor de groote staten." Zeer waarschijnlijk zal in de komende da gen de toon der Duitsche pers, onder in vloed van het koninklijk vredesinitiatief, heel wat vriendelijker worden. De scherpe critiek heeft echter aangetoond, hoe deli caat de positie der beide kleine landen is. Moge het initiatief der beide souvereinen vrucht, rijke vrucht dragen: die van den duurzamen vrede, waarmee hun telegram aan de staatshoofden der drie oorlogvoe rende landen besluit. HET SCHEEPVAARTVERKEER IN DE ROTTERDAMSCHE HAVEN STERK VERMINDERD. Ook in de tweede oorlogsmaand is het scheepvaartverkeer in de Rotterdamsche havens zeer sterk achteruit geloopen. In October jl. liepen slechts 387 schepen de haven van Rotterdam binnen met 'n ton nage van ruim 680,000 ton. In Oct. 1938 bedroeg dit aantal schepen 1338 met éen tonnage van ruim 2,200,000. De teruggang bedraagt dus meer dan 70 pet. In de eerste oorlogsmaand, September, kwamen in de Rotterdamsche haven nog 412 schepen aan. De Britsche minister van buitenlandsche zaken, lord Halifax, heeft gisteravond een radiorede gehouden over het oorlogsdoel van Engeland. Hij herinnerde aan de verklaring, door Chamberlain afgelegd bij het uitbreken van den oorlog, toen de minister-president zei- de, dat Engeland vocht tegen „bruut ge weld, kwade trouw, ongerechtigheid, onder drukking en vervalsching". Het komt mij voor, aldus de minister, dat deze woorden sindsdien meer en meer een antwoord ge ven op twee vragen. De eerste dezer vragen is: wat is het werkelijke doel van onzen strijd? Het antwoord is in algemeene termen ge geven. Wij strijden voor de verdediging van de vrijheid; wij vechten voor den vrede; wij bieden het hoofd aan een uitdaging ten aan zien van onze veiligheid en dien van ande ren. Wij hebben ervaren, dat er in Europa geen plaats kan zijn voor beschaving, kunst en vrede, zoolang Duitschland niet gedwon gen is, in te zien, dat nieuwe daden van agressie niet geduld zullen worden. Dienovereenkomstig moet het ons vaste besluit zijn, niet alleen de toekomst te spa ren voor een herhaling van de onrechtvaar digheden, die de Duitsche agressie geduren de de laatste jaren in Europa heeft veroor zaakt, maar ook zooveel mogelijk de schade te herstellen, die Duitschland zijn zwakke ren buren heeft aangedaan. Dat doel wordt versterkt door de wetenschap van de wree- de vervolging van beginselen en personen door meedoogenlooze menschen in Duitsclv land. In het algemeen is het niet de zaak van een volk, zich te mengen in het binnen- landsche bestuur van een ander land. Doch wanneer de uitdaging in de sfeer der inter nationale betrekkingen verscherpt wordt, zooals thans Duitschland doet, doordat het den menschen de elementaire rechten van menschelijkheid ontzegt, dan raakt die uit daging onmiddellijk iets instinctiefs diep in het universeele geweten der menschheid. Wij strijden dan ook voor de handhaving van het recht en barmhartigheid in den om gang tusschen de menschen en in de groote gemeenschap der beschaafde staten. „Wanneer ik terugdenk aan de dagen, waarin wij een beslissing moesten nemen aldus Halifax dan staat het voor mij vast, dat wij slechts ten koste van de groot ste oneer een oorlog hadden kunnen af wenden. NA DE OVERWINNING, WAT DAN? Dit brengt mij tot mijn tweede vraag: kunnen wij er werkelijk zeker van zijn, dat wjj, door een overwinning in dit conflict van physieke kracht, ons doel bereiken? Met andere woorden: wanneer wij de over winning behaald zullen hebben, wat dan? Wat zal de betere toekomst zijn, Waar voor wij offers zullen kunnen brengen en niet op de kosten zullen zien? De minister president heeft verklaard, dat wij geen vre de van wraak willen, dat wij geen territo riale eischen voor onszelf hebben en moe ten inzien, dat de toekomst weinig hoop biedt, tenzij langs den weg van onderhande lingen en overeenstemming een nieuwe vre desregeling verkregen zou worden. Wij zijn vastbesloten, er zooveel als men- schelijkerwijze mogelijk is, voor te zorgen, dat Europa niet het slachtoffer van een herhaling dezer tragedie zal zijn. Met dit doel voor oogen zullen wij, wanneer de tijd komt, al onzen invloed aanwenden voor den opbouw van een nieuwe wereld, waarin de volken niet zullen toelaten, dat hun hoop op een voller leven den bodem wordt in geslagen door een krankzinnige gewapende rivaliteit en dat het vertrouwen op de toe komst zal worden overschaduwd door een sombere onheilsverwachting. In de nieuwe wereld, waarnaar wij streven, zal plaats zijn voor samenwerking van alle volken op den grondslag van menschelijke gelijkheid, zelfrespect en wederzijdsch vertrouwen. Alle landen zullen hun bijdrage tot de nieuwe orde, waarnaar wij zoeken, moeten leveren en op ons volk zal een groote ver antwoordelijkheid ten aanzien van de ge dachte zoowel als van de daad, komen te rusten. Niet minder dan anderen moeten wij leering trekken uit de mislukkingen en te leurstellingen van het verleden. Niemand kan zeggen, wanneer en hoe wij tot de overtuiging zullen komen, dat onze doeleinden bereikt zijn. Doch wanneer wij het vaste geloof heb ben, dat ons besluit en onze algemeene koers juist zijn, dan behoeven wij ons over den afloop niet bezorgd te maken. Halifax zeide toe te geven, dat de phy sieke kracht, alleen niet in staat is het kwaad, dat aan den oorlog ten grondslag ligt, uit te roeien. „Doch de erkenning van deze waarheid aldus zeide hij mag ons nooit blind maken voor het feit, dat wij, wanneer wij uit vrees voor de oorlogstragedie, werkeloos blijven tegenover het optreden, dat wij een kwaad achten, de uiting van geestelijke waarden, die allen menschelijken vooruit gang hebben bezield en geleid, ter vernie tiging overgeven". Havas meldt uit Belgrado: De Duit schers oefenen druk uit op hun minder heden in Joegoslavië om hen naar Duitschland te doen terugkeeren Sinds eenigen tijd wordt onder de Duitsche min derheden een biljet verspreid, met het de vies „Ein Volk, ein Reich, ein Führer", dat onderteekend is met „De partijlei ding". In dit biljet wordt gezegd, dat de „Führer" hen roept, dat de Duitschers moeten terugkeeren naar het Rijk, hun vaderland, dat de Führer op hen wacht, omdat hij hen noodig heeft voor de eer en de grootheid van Duitschland. Daar om adviseert hij- hun, hun bezittingen en alles wat zij niet kunnen meenemen, te verkoopen. Het ANP meldt uit Boekarest: De bui tenlandsche belangstelling voor Roe meensch veevoeder is buitengewoon toe genomen In den paatsten tijd isi een hoeveelheid van 100,000 ton graan naar Italië verkocht. Op het oogenblik wordt eveneens gewerkt aan de uitvoering van Engelsche en Duitsche aankoopen. Enge land heeft in den afgeloopen zomer 100,000 ton en Duitschland meer dan 300,000 ton graan gekocht. De prijzen voor Roe meensch graan stijgen, doch men houdt rekening met de mogelijkheid, dat spoe dig een tijdstip zal zijn bereikt, waarop de belangen van de binnenlandsche con sumptie er toe zouden kunnen leiden, dat aan de buitenlandsche vraag in Roemenië niet meer zou kunnen worden voldaan. De groote vraag naar Roemeensche bo demproducten heeft er reeds toe geleid, dat een aantal belangrijke artikelen voor dagelijksch gebruik, vnl. massagebruik, aanzienlijk duurder zijn geworden. De re geering stelt pogingen in het werk door scherpe controle en prijsbepalingen een al gemeene stijging van den levensstandaard tegen te gaan. Een uitstekende Italiaansche beschouwing over de politiek der Sovjets. Onder het opschrift y,Een zonderling manifest van de Komintern tegen de re geeringen van Europa en de Ver. Staten" publiceert de „Giornale d'Italia'' een arti kel van zijn directeur, waarin deze op merkt, dat de Communistische Internatio nale (Komintern) de rol van openbaren aanklager wil spelen tegen Engeland, Frankrijk en Duitschland zonder onder scheid. De schrijver stelt de vraag, welk onderscheid er bestaat tusschen de Komin tern en de regeering te Moskou Dit vraagstuk, aldus het blad, dat nooit is op gehelderd, is van groote beteekenis, want op het oogenblik beschuldigt de Komintern niet alleen de beide democratiën, maar ook het Duitschland van Hitier dat de Moskousche regeering zoo juist als een bondgenoot heeft verwelkomd. Dit beteekent dat er geen definitief ac coord bestaat tusschen Moskou en Berlijn en dat het communisme, met zijn destruc tieve actie, de Sovjet-regeering haar da den opdringt, terwijl het tevens het richt snoer vormt voor haar optreden. Indien er op het oogenblik zooals Mo- lotof zegt een imperialistische belangen strijd woedt, zoo vervolgt de „Giornale' dan speelt daarin ook Rusland zijn rol, dat tracht zijn grondgebied te vergrooten. In tegenstelling tot de beweringen in het manifest van de Komintern, werkt Sov jet-Rusland niet voor den vrede. Neen, sinds twintig jaren werkt het alleen voor een oorlog, waarvan het de communisti sche revolutie verwacht. Dat wordt aangetoond door zijn inter venties in Buiten-Mongolië, in China en Spanje Italië heeft op open en loyale wijze getracht den vrede van Europa te redden en geeft zich thans moeite het conflict te beperken en de beschaving te redden.- ITALIAANSCH MINISTER WORDT AMBASSADEUR. De gewezen Italiaansche minister voor volksopvoeding Alfieri is benoemd tot am bassadeur bij den Heiligen Stoel. Zoodra U een lepel Abdijsiroop hebt ingenomen voelt U al direct de ver zachtende. slljmoplossende werking. Na elke lepel bemerkt U dat de slijm loskomt, dat Uw hoest minder scherp en minder veelvuldig wordt. Ge zult U prettiger voelen, minder afgemat. Binnen enkele dagen zal Abdijsiroop dien naren hoest verdreven hebben. Deze werking dankt AKKER's Ab dijsiroop aan haar samenstelling uit oude beproefde geneeskruiden, waaraan nu nog Is toegevoegd de krachtig hoeststillende stof codeïne. Terecht zegt men thans dan ook .,'s-Werelds beste Hoestsiroop" is OfiOSERA SERPYUI Eenige der 20 geneeskr. kruiden tegen hoest, griep.bronchitis, asthma Flacon 90 ct„ f 1.50, f 2.40, f 4.20. Alom verkrijgbaar (Ingez. Med.) Men meldt ons uit Den Haag: Het regle ment voor steunverleening aan kleine land bouwers is, met eenige kleine wijzigingen, door de ministers van Economische en So ciale Zaken, ook voor 1940 van kracht ver klaard. neden twee jaar geen encephalitisgevaar aanwezig is. Verscheidene sprekers brach ten hulde aan de staatscommissie-Romme, aan welke commissie dit ontwerp te dan ken is. De minister van Sociale Zaken, dr. Van den Tempel, verklaarde o.m., dat in ge noemde staatscommissie medici van ver schillende richting vertegenwoordigd wa ren, zoowel voor- als tegenstanders van vaccinatie, en dat deze commissie eenstem mig tot dit ontwerp had geadviseerd. De tegenstanders der vaccinatie maken zich schuldig aan groote overdrijving. Men moet denken aan het belang van de gemeenschap en niet alleen aan dat van het individu. Bovendien blijft de vrijheid der ouders onaangetast. Het wetsontwerp werd aangenomen met 62 stemmen tegen 18 stemmen. Tegen stem den een aantal A.R., de C.H., de C.D.U., de N.S.B. en de heer Zandt. Vervolgens heeft de Kamer een aanvang gemaakt met de begrooting van de P.T.T. voor 1940. Zes sprekers voerden het woord. Algemeen drong men aan op een betere regeling van de positie der arbeidscontrac tanten. Een gedeelte van de winst zou ten bate van het personeel kunnen worden aan gewend, aldus verschillende sprekers. Al gemeen bracht men hulde aan het beleid van de bedrijfsleiding. Vanmiddag zal de behandeling van dit ontwerp worden voortgezet. De Tweede Kamer heeft gistermiddag twee belangrijke wetsontwerpen aanvaard. Bij den aanvang der vergadering werd het wetsontwerp tot verhooging van het crediet voor werkverruiming, waarvoor de heer Rost van Tonningen (N.S.B.) Vrijdag stemming had aangevraagd, met algemee ne stemmen aangenomen. Acht sprekers voerden voorts het woord over het wetsontwerp houdende vaststelling van nieuwe bepalingen betreffende de in enting tegen pokken. Sinds 1928 zijn de gel dende bepalingen buiten werking gesteld, in verband met de destijds na de vaccinatie optredende gevallen van encephalitis (her senontsteking). De opschortingswet loopt 1 Jan. 1940 af. De nu voorgestelde regeling kent niet den vroegeren indirecten dwang, doch een wettelijk geregelden individueelen drang. De ouders hebben slechts verschij- ningsplicht. Hun vrijheid blijft volkomen onaangetast. Algemeen konden de spre kers zich met het ontwerp vereenigen. De voorgestelde regeling was voor den heer Terpstra (A.R.) het uiterste maximum; voor mevrouw BakkerNort (V.D.) was zij slechts een minimum. De heeren Krijger (C.H.) en Zandt (Staatk. Geref.) konden zich met het ontwerp niet vereenigen. Naar de meening van den eerste gaat de hier- bedoelde drang nog te ver. Bovendien be twijfelde de heer Krijger, of bij kinderen be- 1111111 Naar het Engelsch van Anthony Berkeley. 37). Deducties over het fleschje. Dat de moordenaar niet alleen in een of andere betrekking tot juffrouw Sinclair moet hebben gestaan om van de af spraak om half 4 in Piccadilly af te weten maar ook, zooals de vingerafdrukken ge tuigen, tot den majoor. Dat het feit, dat de moordenaar een vin gerafdruk van den majoor kon verkrijgen, van het grootste gewicht kan zijn. Dat het zeer wel mogelijk is, dat het fleschje alleen maar diende om den ma joor verdacht te maken, juist tegenover de politie, en dat er nooit vergif in het flesch je was. In dit geval Toen hij zoover gekomen was, ging hij plotseling recht op zijn stoel zitten en zijn mond viel wijd open. Hij staarde zonder iets te zien, op zijn vloeiblad en zijn onder kaak zonk hoe langer hoe dieper: de pen houder viel uit zijn hand en maakte een groote vlek op zijn smetteloos manucriptt. Zoo bleef hij ongeveer een minuut lang zitten. Dan sprong hij op, rende de kamer uit, de trap op en vloog de hertogelijke slaapkamer, zonder aan te kloppen, binnen. „Mouse", riep hij, „ik heb een groote domheid begaanIkikik kan niet begrijpen, hoe ik zoo'n voor de hand liggend bewijs niet gezien heb". Mouse had droefgeestig in zijn notitie boekje zitten snuffelen, toen Chitterwick zoo ongegeneerd bij hem binnen kwam. Nu sprong hij niet minder opgewonden dan Chitterwick op. „Wat?" vroeg hij, „u bent er toch niet in geslaagd om Lynn buiten verdenking te krijgen?" Chitterwick keek hem, over zijn bril, triomfeerend laan. „Nu, misschien niet heelemaal. Maar ik geloof het wel. In ieder geval heb ik een heel bezwarend feit uit den weg geruimd. Een stuk bewijsmate riaal, dat de overtuiging aan zijn schuld onmogelijk zal makenEn al dien tijd lag het heel duidelijk voor onsvoor u, mij, de politie, voor allemaal. En toch heeft niemand het gezien! Lieve hemel, hoe kan dat bestaan!" „Wat is het dan in 's hemels naam?" „Wel, dat fleschje", zei Chitterwick. „Als de man, die de plaats van majoor Sinclair innam, de hall dadelijk na mij verliet, ter wijl juffrouw Sinclair nog in leven was een feit, dat zeker door de getuigen, die mij zagen weggaan, bevestigd kan worden hae kan dan, zooals de politie denkt, de ma joor zelf dat fleschje in haar reeds leven- looze vingers gelegd hebben?" De twee mannen keken elkaar aan. „Kolossaal", fluisterde Mouse. („Hoe is het mogelijk!" „Heel eenvoudig", pochte Chitterwick, „en toch zoo ingewikkeld." „Dat is de redding van Lynn", grijnsde Mouse. „Ik geloof het ook", grijnsde Chitterwick eveneens. „Het is nu tenminste ondoenlijk voor de rechters, om de mogelijkheid van zelfmoord uit te schakelen". Wij behooren ons zelf niet toe; on telbare menschen steunen op ons, menschen, die wij nooit zullen zien, tijdgenooten en nageslacht. iiiiiniüiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Weer zagen zij elkaar aan. „Maar wie heeft het dan in haar hand gestopt?" zei Mouse. Chitterwick onderkaak zakte nu nog die per, dan zooeven in de werkkamer van zijn tante. De lorgnet viel van zijn neus, en hij gaapte den ander eenvoudig aan. „Goeie genade", hijgde Chitterwick. „Daar heb ik nog heelemaal niet aan gedacht". Toen hij weer in de werkkamer van zijn tante zat, ging hij aan zijn overzicht verder. De door Mouse gestelde vraag had hém totaal van de wijs gebracht en zij beiden hadden allerlei antwoorden overwogen en weer verworpen. Had de moordenaar een medeplichtige? Dat had Chitterwick al eens eerder in overweging genomen, doch hij had die gedachte weer laten varen. Sinds Moresby had gezegd, dat er vier ge tuigen bereid waren, er een eed op te doen, dat niemand, vanaf het weggaan van den roodharige tot de tusschenkomst van Chit terwick, naar het tafeltje van de oude da me toegegaan zou zijn, leek de mogelijkheid van een medeplichtige volkomen uitgescha keld. Dat leek nog altijd zoo; maar wie kon, daar de roodharige het onmogelijk had kun nen doen, dan juffrouw Sinclair het flesch je in de reeds levenlooze vingers hebben gegeven Een gesprek van een half uur had geen resultaat opgeleverd. Tenslotte spraken zij af, dat Chitterwick zich door den niets ver moedenden Moresby zekerheid moest ver schaffen omtrent twee hoofdpunten, ten eerste, of zijn vier getuigen werkelijk ten volle overtuigd waren en ten tweede of juffrouw Sinclair inderdaad reeds bewuste loos moest geweest zijn, toen het fleschje in haar hand gedrukt werd. Na die af spraak het was een paar minuten over eenen was Chitterwick weer aan het werk gegaan. Pas een uur later was hij klaar met zijn samenvatting. Toen hij het nog eens doorlas, moest hij bekennen, dat hij een document had samengesteld, dat zeker niet onbelangrijk was. Deducties over den moordenaar. Dat hij een buitengewoon, intelligent, be kwaam en zelfverzekerd man was. Een plan te ontwerpen, zoodat moord voor zelf moord wordt aangezien, het zoo te doen, dat de politie het eenvoudig doorzien moet en tegelijkertijd de verdenking op een an der schuiven en dan het plan zonder hin dernissen ten uitvoer te brengen, eischt een combinatie van intelligentie en vastbera denheid, die nog zelden door een misdadi ger overtroffen is... Dat hij bij den dood van juffrouw Sinclair en van den majoor belang moest hebben, bij dien van de vrouw echter meer. (P.S. Dit maakt het terrein, waarop wij moeten zoeken, beduidend kleiner). Dat hij met juffrouw Sinclair in con tact moet hebben gestaan, hetzij persoonlijk of schriftelijk, of met een van haar huisge- nooten en evenzoo met majoor Sinclair. (P.S. Ook dit zou de opheldering gemakke lijker kunnen maken). Dat men voorop kan stellen, dat hij, om dit plan aan te durven en uit te voeren, een hoogen dunk moest hebben van zijn tooneelspelerscapaeiteiten en dat hij zich hierop blijkbaar kon verlaten... Dat hij, naar zijn stem door de telefoon te oordeelen, een man van goeden huize was, die een goede opvoeding had genoten. Dat hij zich voor Eccles uitgaf, toonde ver der nog aan, dat hij goed op de hoogte was met het leven van den majoor. Zou men hem misschien onder de vrienden uit den Oxford-tijd moeten zoeken? Maar wat voor belang kon zoo'n vriend bij den dood van juffrouw Sinclair hebben? Dat wij tamelijk zeker weten, hoe hij er uit ziet. Hij moet even groot zijn, alleen een beetje smaller dan de majoor, met een opvallenden haviksneus, hij moet veel op hem lijken. Hij kan rood haar hebben, de mogelijkheid van een pruik is hier niet uit gesloten opvallend door den neus spre ken ofschoon hij dit wel gedaan kan hebben, om meer op Eccles te lijken een paar jaar jonger dan de majoor zijn dit is mijn indruk, weet het echter niet zeker en in zijn heele doen en laten verstrooid en nonchalant. (P.S. Ook dit is mijn per soonlijken, tamelijk oppervlakkigen indruk). Dat door al die aanwijzingen het niet on mogelijk zou zijn, hem te identificeeren, als de verdenking uit andere bron sterk ge noeg was. (P.S. De neus is natuurlijk een goed herkenningsteeken). Gissingen naar de methode en het doel van den moordenaar. Dat de moeilijkheid is, dat eerst na de terechtstelling van den majoor het heele voordeel voor hem aan het daglicht zal ko men Dat, als men rekening houdt met de bijna geniale manier, waarop het plan is uitge dacht, men nog een geniale manier van vergiftiging zal hebben op te lossen (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5