R
■MEI
kroniek van den dag
ENGELSCHE
OORLOGSHUMOR
De Amateur
Detective
..ALGEMEilE HAÜDELSKEIIRIS
In 1940 voor (40 millioen
Werkfonds-objecten.
UW KINDJE
VERKOUDEN
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 4 NOVEMBER 1939. No. 261.
ELEF. 504
is
URG
ÏMOBIEL.
p. MINET.
ELEF. 504
smacht"
fOENS-
8—10
itronen
willen
or een
ilburg,
>neel
kei
VOGEL
verz.
AVOND
m Boev,
De oorlog en het economische
leven.
Russische troepen beschoten een
Japansch convooi.
GEEN TURKSCH-RUSSISCHE
BESPREKINGEN,
De Rijksdienst voor werk
verruiming wordt geen
staatsbedrijf.
louwburg
ran 1011
<r anderen.
S, Piano
inbegre-
kt 51, en
es avonds
0,85.
.AL
iiiiiii
mtwikke-
|s. Brieven
Blad.
aammamm
p's en Or-
prijzen.
- en Or-
3, Mid-
ïren, ver-
d lampe-
rlampjes.
75. Alles
Contant
d. Hiele,
d'burg.
>urg. A.s.
ling der
delachtb.
J. van
oor gen.
nstr. 88.
dag Lo-
2.50. Te-
verkr.b.
d spaar-
9, Mid-
en luxe
k. tarie-
rij, naar
Gerou-
irée van
>t. Joris
Jesayes
18 et.»
egr.)
O. is:
amsche
Middel-
O
De Russische volkscommissaris van Bui-
tenlandsche Zaken heeft de kleine staten
„pionnen op het schaakbord der groote mo
gendheden" genoemd. Inderdaad heeft Rus
land met eenige kleine landen practisch
kunnen handelen zooals het wilde. Dat ech
ter deze „pionnen" een eigen leven en wil
hebben, bewijst het langdurig verloop der
onderhandelingen met Finland, dat wei
gert zich zonder meer te laten schuiven
door de handen van de roode schaakspelers.
De oorlogvoerende staten doen alle mo
gelijke moeite om de „pionnen" in een po
sitie te krijgen, die voor de groote spelers
het voordeeligst is. Hieruit blijkt wel de
groote zij het indirecte beteekenis der
neutralen.
Hoe het zij, deze zelfstandige pionnen
hebben een eigen leven, dat onvermijdelijk
beïnvloed wordt door den oorlogstoestand,
maar dat voor elk afzonderlijk, al naar zijn
eigen economische omstandigheden en gees
telijke eigenschappen anders kan zijn.
Bijna gelijkelijk ondervinden zij echter de
nadeelen, die de oorlog meebrengt voor hun
voedselvoorziening. Het is in deze maat
schappij niet meer zoo al lijkt het soms,
dat we naar de oude tijden teruggaan dat
een stad met haar omgeving, een bepaalde
streek of een bepaald land op zichzelf kan
staan en in zijn eigen behoeften voorziet,
wat voedingsmiddelen en de duizenderlei
andere noodzakelijkheden van ons dage-
lijksch leven betreft. De aanvoer van over
zee is met de jaren in belangrijkheid geste
gen, evenals de uitvoer. Nu niet alleen de
overzeesche handel, maar ook de im- en
export te land nog meer aan banden is ge
legd dan de „eeuwige crisis" der laatste tien
jaar reeds veroorzaakte, is het logisch, dat
niet alleen de oorlogvoerende, maar ook de
neutrale landen daarvan de nadeelen on
dervinden.
Wij willen hier eens nagaan hoe het eco
nomisch leven in gen neutraal land op den
oorlog reageert en daarna hoe de toestand
schijnt te veranderen in een land, dat actief
aan den oorlog deelneemt.
Als voorbeeld van een neutraal land ne
men wij België.
Wij zien dan, dat het indexcijfer voor ge
bruiksgoederen met 6,2 is gestegen, wat
dus zeggen wil, dat de goederen gemiddeld
6,2 duurder zijn geworden dan ze vóór
dezen oorlog waren. Hierbij dient men er
rekening mee te houden, dat dit cijfer een
gemiddelde is, dus dat het eene artikel veel
meer in prijs gestegen kan zijn dan een an
der.
Van hoeveel belang een dergelijke prijs
stijging op de volkshuishouding kan zijn, is
wel duidelijk als men verneemt, dat de Bel
gische regeering lang geweifeld heeft, voor
dat zij dit cijfer publiceerde en de publicatie
in ieder geval vertraagd heeft. Zij vreesde
nl„ dat hieruit eischen tot loonsverhoogin-
gen zouden voortspruiten, zoowel van de zij
de der vakvereenigingen als van de ambte
naren, wier salarissen aan den stand van
het indexcijfer der kosten van het levens
onderhoud zijn vastgekoppeld. Teneinde
overdreven conclusies te voorkomen, heeft
de Belgische Minister van Economische Za
ken tegelijk met het indexcijfer een nota
doen verschijnen, waarin hij er op wijst, dat
vooral de producten, waarvan betrekkelijk
weinig verbruikt wordt, in prijs zijn geste
gen, terwijl de prijs van artikelen van groot
verbruik, zooals brood, suiker, aardappelen,
boter, margarine en vleesch niet veel hoo-
ger geworden is. De regeering had overwo
gen, om dientengevolge het indexcijfer niet
te publiceeren en in afwachting van het op
maken van een „oorlogs-index" alle collec
tieve looncontracten op te schorten. Ten
slotte heeft zij dit niet aangedurfd wegens
den te verwachten tegenstand der vakver
eenigingen. Wil zij echter niet in den vicieu-
sen cirkel van prijs- en loonsverhoogingen
geraken, dan zal zij toch moeten streven
naar een soepeler toepassing van de index
cijfer-clausule in de looncontracten, bewe
ren velen.
Gebeurt dit, dan is het mogelijk, dat er
maatregelen worden om de loonen en
salarissen voortdurend „aan te passen'
bij de prijsstijgingen. Dit zou dus een ge
stadige herziening beteekenen. Aan een der
gelijke politiek zijn echter, evenals aan een
politiek van periodieke herzieningen, groote
bezwaren en gevaren verbonden, al zou het
alleen zijn, omdat door deze verhoogingen
ook de productie steeds duurder wordt, wat
dus automatisch onophoudelijk nieuwe
loons-verhoogingen met zich mee zou bren
gen.
Het voordeel zou echter zijn, dat de ver
hoogingen niet met schokken gepaard gaan
zooals bij periodieke herzieningen onver
mijdelijk is en wat het economische leven
nog meer ontwricht.
De zorgen van een neutrale regeering
strekken zich dus aanmerkelijk verder uit
dan de maatregelen om voldoende voedings
middelen aangevoerd te krijgen. Deze voe
dingsmiddelen moeten niet alleen in vol
doende hoeveelheid aangevoerd worden. De
genen, die ze noodig hebben, moeten ook
voldoende verdienen om ze te kunnen koo
pen.
Als voorbeeld van een staat, die in oor
log is, nemen wij Engeland, omdat in
Duitschland reeds voor den oorlog een toe
stand bestond, die men, in het licht der eco
nomische ontwikkeling der laatste tiental
len jaren, als niet normaal zou kunnen be
stempelen.
In Engeland dan zijn een aantal instanties
gevormd tot het waken over de prijsbewe
ging en over de voorraden, terwijl tevens
reeds wettelijke maatregelen zijn genomen
tot het beperken der oorlogswinsten. Maar
dit heeft niet kunnen voorkomen, dat de
kosten van het levensonderhoud er nu al
sterk gestegen zijn. Voor voedingsmiddelen
alleen bedragen zij gemiddeld 9 voor
uitgaven uit anderen hoofde 6% meer.
De waarde-vermindering van het Pond
Sterling sinds het uitbreken van den oor
log speelt bij deze prijsstijging mede een rol
en de invloed hiervan kan niet worden te
gengehouden door de politiek van goedkoop
geld, welke de regeering volgt en die tot
uiting is gekomen in de tweede disconto
verlaging van de Bank van Engeland, die
den officiëelen rente-voet weder op het
peil van vóór den oorlog heeft gebracht.
Het voornaamste doel van de rente-verla
ging is wel, de mogelijkheid te scheppen, om
de oorlogsuitgaven zoo goedkoop mogelijk
te financieren. De kosten, verbonden aan
het uitgeven van schatkistbiljetten, worden
erdoor verlaagd en de weg voor de uitgifte
van een oorlogsleening tegen een betrekke
lijk lage rente wordt erdoor geëffend. Ver
wacht wordt dan ook dat binnenkort tot de
uitgifte van de eerste oorlogsleening in En
geland zal worden overgegaan. De omstan
digheden hiervoor zijn in zooverre gunstig
dat de noteeringen van de Engelsche staats-
leeningen ter beurze na een inzinking weer
zijn gestegen.
Het Japansche persbureau Domei meldt,
dat Russische troepen dezer dagen het vuur
geopend hebben op een convooi Japansche
en Mandsjoekwosche automobielen. Een uit
Charbin ontvangen telegram, waarin van
het incident, dat zich op 31 October heeft
afgespeeld, melding wordt gemaakt, zegt,
dat het bericht groote ontsteltenis heeft
verwekt. De Russische troepen stonden in
stelling op den linkeroever van de rivier
Argun, welke grenst aan Oostelijk Siberië
en het Noord-Westen van Mandsjoekwo, en
het convooi bewoog zich voort langs den
tegenoverliggenden oever. Hoewel bijzon
derheden nog ontbreken, meldt het telegram
nog, dat het convooi automobielen aan
zienlijk schade zou hebben opgeloopen.
Havas meldt uit Instanboel: In welinge
lichte kringen wordt vernomen, dat de ge
ruchten, volgens welke de onderhandelin
gen tusschen Turkije en de Sovjet-Unie Her
vat zouden worden, onjuist zijn. Men is van
oordeel, dat de rede van Molotof zulks on
mogelijk maakt.
Londensche Brieven.
(Van onzen correspondent)
LONDEN, eind October.
Eenigen tijd geleden schreef ik in een
artikel in deze kolommen: „Van het Lcn
densche Front Geen Nieuws". Ik zou dezen
keer kunnen schrijven: „Van het Londen
sche Front Heelemaal Geen Nieuws". De
oorlog levert, althans wat Engeland betreft,
eiken dag minder materiaal voor berichtge
ving op. Er gebeurt in Londen eenvoudig
niets. Hetgeen natuurlijk onzin is. Er ge
beurt in Londen en in Engeland van alles,
maar aangezien wij journalisten daar, onge
twijfeld om goede redenen, niet van in
kennis worden gesteld en ons ook van den
oorlog achter het front (de munitiefabrie
ken, de militaire kampen en wat dies meer
zjj) niets vertoond wordt, sta ik helaas met
leege handen. Maar toch heb ik nog wat
stukjes en beetjes nieuws vergaard, die ik
u derhalve hier, bij gebrek aan beter, maar
zal opdienen.
Ten eerst dan het verheugende bericht,
dat het Engelsche goede humeur door den
oorlog nog niet is bedorven. De volgende
collectie grappen, die ik uit mijn knipsels
bijeen heb geraapt, moge dat bewijzen. Laat
ik beginnen met het beste exemplaar. Het
is ontsproten aan hét brein van een
geestigaard in het Foreign Office, het En
gelsche departement van buitenl. zaken,
(ook ambtenaren kunnen blijkbaar grappig
zijn!), die de vreemde bokkesprongen van
onze ideologische vrienden in Duitschland
en Rusland kort en krachtig opsomde door
te zeggen, dat alle „ism's" nu „wasm's" ge
worden waren. Deze grap alleen al recht
vaardigt naar mijn gevoel mijn heele arti
kel, hoe onverdragelijk flauw het verder
ook mag worden. De Engelsche ambtenaren
beperken er zich klaarblijkelijk echter niet
alleen toe, geestigheden van dezen aard
te debiteeren, maar brengen ze ook in prak
tijk. Zie 't besluit, „Mein Kampf" (hetgeen
mij er aan herinnert maar hiervoor
moet u Engelsch kennen dat de Sieg-
fried-linie sedert de overstroomingen van
de laatste weken hier nu „Mein Dampf"
wordt genoemd) op de officieele lijst van
aanbevolen boeken voor de troepen aan het
front te zetten. Hetgeen mij al weer tot
een ander knipsel brengt. Volgens dit vodje
papier hebben de Franschen een uitermate
listigen vorm van propaganda bedacht. Zij
laten door een van hun radio-stations gra-
mofoonplaten van Hitler's felste redevoerin
gen tegen Rusland afdraaien. Het idee is,
dat de Duitschers, die hiernaar luisteren en
dan, zich herinnerende dat zij zich, door
naar een buitenlandsch radiostation te luis
teren, aan zware straffen blootstellen, de
voor hen lichtelijk verbijsterende en ver
warrende conclusie zullen trekken, dat de
Führer hun verboden heeft, naar den
Führer te luisteren.
Volgende grap. Deze is van speciaal be
lang voor Nederland, omdat zij de neutrali
teit betreft. Schandelijk als het ons toe mag
schijnen, schroomt de lachlustige Engelsch-
man niet, ook over een zoo eerbiedwaardig
principe allerhande flauwiteiten te verkoo-
pen. Herstel, nu ik mij bedenk doe ik den
Engelschman onrecht aan, want de flauwi
teiten, die ik hieronder zal weergeven, zijn
op één na geen bedenksels, maar ware ge
schiedenissen.
Er was dan ten eerste het geval van een
Italiaan in Soho, wiens winkelraam op den
eersten avond van de verduistering een fel
verlicht vierkantje in de omliggende duister
nis uitsneed. „Schande", riep een gehelmde
Bobby en stormde op het winkeltje af om
den eigenaar danig de les te lezen. Geen
internationaal jurist zijnde, moest hij echter
onverrichter zake terugkeeren, want het
antwoord, dat hij van den verontwaardig
den Italiaan ontving, was „Ach man, loop
heen, wat heb ik met die verduistering te
maken. Ik ben immers neutraal!" Ook de
Ieren houden er blijkbaar merkwaardige
opvattingen van neutraliteit op na, zooals
blijken moge uit het geval van den garni-
zoens-commandant in een Iersche haven.
Een Engelsch marine-vliegtuig, dat zijn
koers was. kwijtgeraakt, landde daar en
werd in plaats van geïnterneerd te wor
den, met de grootste gastvrijheid ontvangen,
van benzine en olie voorzien en met veel
gewuif van den gastvrijen garnizoens-com
mandant weer weggestuurd. Het geval
kwam den hoogen oomes ter oore, die er
natuurlijk zeer verontwaardigd over waren
en den garnizoens-commandant ter verant
woording riepen. „Wel hier en ginder",
brieschte deze verongelijkt, „tegen wien zijn
wij dan eneutraal!" Overigens is het
misschien met het oog op de internationale
verhoudingen toch maar beter te erkennen,
dat ik dit verhaal in de kranten gelezen heb
en dat het dus waarschijnlijk wel gelogen
zal zijn.
Vanzelfsprekend heeft ook het nieuwe
experiment, waarmee deze „bore-war"
om deze grol te begrijpen moet u ten eerste
weten, hoe enorm vervelend het hier in
Londen is en ten tweede uw geschiedenis
kennen; en ten derde Engelsch: Boer War
(de Boeren-oorlog) en Bore war (vervelen
de oorlog) worden ongeveer op dezelfde
wijzen uitgesproken begonnen is, de zoo
genaamde „confetti-oorlog", zijn grappen
opgeleverd. Zoo gaat het verhaal van een
pamfletten-raid op Duitschland, die volko
men normaal en zonder ongelukken verliep
behalve dat één vliegtuig twee uur voor de
rest van het eskader terug kwam en een
ander eerst een paar uren daarna. Zoowel
de vroegkomer als de laatkomer werden
om uitleg gevraagd. „Wel", zei de eerste,
die nog nooit eerder op een pamflettenraid
was meegeweest, „Ik heb de instructies
precies opgevolgd, ben naar de aangegeven
plaatsen gevlogen en heb daar de bundels
over boord gegooid". „Wat", vraagt zijn su
perieur onthutst, „je wilt toch niet zeggen,
dat je de touwen er omheen niet eerst hebt
losgemaakt? Mijn hemel man, begrijp je
dan niet, dat je op die iemand doodelijk
had kunnen treffen!" Daarna kwam de
tweede piloot aan de beurt. „Ja, ziet u",
antwoordde hij op een vraag waarom hij
zoo lang was weggebleven, „er gaat heel
wat tijd mee heen om die dingen één voor
één onder de deur te duwen".
Tot slot nog iets heel anders, om te too-
nen, dat de Engelschman zijn democratisch
recht van vrije meeningsuiting in tijd van
oorlog niet alleen gebruikt om flauwe
grapjes ten koste van de tegenpartij te ver-
koopen, maar ook zijn eigen partij aan de
kaak te stellen. Twee voorbeelden mogen
volstaan, het eerste, omdat het een typische
illustratie is van de volkomen vrijheid
waarmee de Engelschman ook in deze ern
stïge tijden zijn heerschers te lijf durft gaan,
en het tweede, omdat het bewijst, dat het
Engelsche publiek nog den moed en de
waarheidslievendheid bezit om te eischen,
dat de autoriteiten belast met propaganda
den vijand niet zwarter schilderen dan te
rechtvaardigen is. Beide voorbeelden zijn
ontleend aan het liberale weekblad de
Spectator. Toen Chamberlain den onbeken
den Sir John Gilmour tot den hoogst be^
langrijken post van minister van Scheep
vaart promoveerde, gaf dit blad uiting aan
de algemeen gevoelde verbazing over deze
benoeming in de volgende heerlijk scherpe
woorden: „Ons land heeft in de afgeloopen
vierentwintig uur twee zware beproevingen
moeten doormaken, het verlies van de
Royal Oak en de benoeming van Sir John
Gilmour tot minister van Scheepvaart". En
zoo onbewimpeld spreekt niet alleen de
Spectator, maar de heele Engelsche pers,
wanneer zij het noodig acht haar leiders
op de vingers te tikken. Hetzelfde blad
eischt, dat het ministerie van Informatie
een verklaring geeft van het beroem
de geval met de „boter voor Go
ring". Deze geschiedenis is begonnen met
een aan de pers verstrekte mededeeling van
het ministerie, waarin „met bewijzen" werd
aangetoond, dat Göring, Göbbels en ver
schillende andere Nazi-leiders van een met
naam en toenaam genoemden Engelschen
exporteur geregeld aanvullingen van hun
particulieren botervoorraad ontvingen, ter
wijl zij het Duitsche volk vroegen, om het
zonder boter te stellen. Dat was een mooie
propaganda totdat de exporteur in
kwestie protesteerde, dat hij weliswaar in
den normalen gang van zijn bedrijf boter
aan een aantal Duitsche zakenrelaties
stuurde, waaronder zich o.a. een man van
den naam Göring bevond, maar dat er geen
kwestie was van leveranties aan den Duit-
schen veldmaarschalk of eenige andere
voor hel
MDDEnmnDS-EXAMEn
de volledigeschrifteLi
opleiding, van
We- ARNHEM
(Ingez. Med.J
De Tweede Kamer heeft gistermiddag
de behandeling van het wetsontwerp „Ver
hooging crediet voor werkverruimingbe
ëindigd. Dinsdagmiddag zal het ontwerp
in stemming komen. De meeste sprekers
hadden geen bezwaren tegen het ontwerp,
doch herhaalden enkele in de schriftelij
ke stukken gestelde vragen In een rede
van anderhalf uur beantwoordde de mi
nister van sociale zaken, de hr Van den
Tempel de sprekers, waarbij hij er op
wees, dat onder de gewijzigde omstandig
heden op vele vragen geen antwoord meer
kan worden gegeven. De minister ver
klaarde den teruggang van het aantal te-
werkgestelden in de laatste maanden met
de vermindering van de werkloosheid ten
plattelande Voor het werkfonds is de af
geloopen jaren ruim 178 millioen gulden
geblokkeerd, waarvan reeds 110 millioen
is verwerkt en voor 26 millioen in uitvoe
ring. In 1940 zal voor ongeveer 40 mil
lioen worden uitgevoerd Bij Werkfonds-
werken zijn de laatste jaren gemiddeld 4
a 5 duizend personen te werk gesteld, al
dus de minister. Vooralsnog heeft minister
Van den Tempel bezwaar tegen het omvor
men van den rijksdienst voor de werk
verruiming in een staatsbedrijf, daar hier
geen sprake is van inkomsten uit eigen
werkzaamheid Spr. verklaarde zich te
gen hgt opnemen "van vertegenwoordi
gers in de commissie van advies van de
zen dienst, daar deze een ambtelijk ka
rakter draagt. Hoezeer de minister het
ook betreurde, hij was van meening, dat
door wijziging in de arbeidsvoorwaarden
de tewerkgestelde werkloozen niet uit de
steunsfeer kunnen worden gehaald. Als
voorbeeld, hoezeer het de regeering ernst
is met het versterken van de nationale eco
nomie, wees de minister op de maatregelen
tot uitbouw van onze handelsvloot en op
de pogingen tot' bevordering van onze
nationale vliegtuigindustrie. De minister
eindigde met de verzekering, dat de re
geering haar strijd tegen de werkloosheid
onverdroten zal voortzetten, (doch tfroeg
te bedenken, dat de tijdsomstandigheden
de beste plahhen kunnen doorkruisen.
Aan het begin van zijn rede bracht minister
Van den Tempel hulde aan zijn voorgan
ger, mr. Romme, van wien dit ontwerp
stamt. Na re- en dupliek werd de verga
dering verdaagd tot Dinsdagmiddag.
Wrijf dan keel, rug en borstje in met
Dampo.Wonderlijk zooals dèt helpt!
.Pot 50 ct. Tube 40 ct. Doos 30 cl.
(Ing'ez. Med.)
door het ministerie van Informatie genoem
de Nazi-leiders. Het is een op zichzelf onbe-
teekenend geval, maar dat een Engelsch
blad dezen flater van zijn propaganda-mi-
nisterie ontoelaatbaar acht en een open
bare verklaring eischt, mag toch worden
opgevat als een verheugend bewijs, dat het
bekende gezegde: „Waarheid is het eerste
slachtoffer van den oorlog", voor Engeland
nog niet in vervulling is gegaan.
Naar het Engelsch van
Anthony Berkeley.
34).
Verlegen probeerde hij het duidelijk te
maken. „Nu u weet ook wel dat het bijna
onmogelijk is, niet te kijken als iemand je
aanstaart. Je oogen gaan aldoor terug om
te zien of de andere nog kijkt. Het gaat
boven je krachten, om dit tegen te gaan.
Dat is tenminste mijn ervaring. Ik weet
niet of alle menschen het zelfde voelen".
„Absoluut", bevestigde Mouse. „Altijd'
„En hoe sterker de ander staart, des te
onvermijdelijker is het, dat je moet kij
ken", ging Chitterwick nu wat moediger
door. „De man heeft mij woedend aange
keken. Is het dan zoo gek als ik er nu uit
opmaak, dat hij juist heel graag wilde.dat
ik hem zou blijven opnemen, en dat fflj in
den spiegel oplette of ik het wel deed, en
dat ik dan ook moest zien, hoe zijn hand
een oogenblikje boven het kopje van juf
frouw Sinclair was".
Chitterwick haalde eens diep adem en
zag tamelijk opgewonden den kring rond.
„Lieve hemel!" bracht Mouse uit.
Judith daarentegen scheen niet zoo erg
overtuigd. „Och, mijnheer Chitterwick, ik
vind wel, dat dit een beetje ver gezocht is".
„Ik was er al bang voor dat u dat zoudt
denken", zuchtte Chitterwick.
„Ik vind van niet", verdedfgde Mouse
hem. „Maar ik kan nog niet inzien, waar
dat op af gaat. Waarom zou die kerel zoo
graag willen hebben, dat u zag hoe hij het
vergif in de koffie deed?"
„Omdat hij het heelemaal niet deed", gaf
Chitterwick kalm ten antwoord. „Omdat
hij, juffrouw Sinclair op eenheel andere
manier vergiftigd heeft. Omdat hij, als hij
inderdaad verdacht werd, de mogelijkheid
wilde hebben, om zich vrij te pleiten, zoo
dat de oorzaak van den moord wel nooit
ontdekt zou worden".
„Bedoelt u, dat hij zich vrij kon pleiten
door te wijzen op de reactie van blauw
zuur en daarna te bewijzen dat de dood van
juffrouw Sinclair, niet door een dosis
blauwzuur, die hij in haar koffie gedaan
zou hebben, veroorzaakt kon zijn?"
„Gedeeltelijk ja. Maar als mijn zienswijze
klopt, is het nog niet alles, want hij heeft
nog iets, dat wij jammer genoeg nog niet
weten".
„Hoedat?" vroeg Mouse, die hem niet
kon volgen.
Judi!h was er vlugger achter. „Hoe dat?
Wel omdat dit argument ook Lynn zou vrij
spreken. Dat bedoelt u toch, nietwaar mijn
heer Chitterwick?"
„Ja", antwoordde Chitterwick.
Er was een oogenblik diepe stilte.
„Mijn hemel!" zei Mouse voor den twee
den keer.
„Ik wilde dat ik kon gelooven", zuchtte
Judith. „Maar heuschik ben bang
Wat denkt u ervan juffrouw Chitterwick?"
„Als Ambrose denkt, dat er een of ander
bewijs is, moet hij het maar aantoonen",
zei juffrouw Chitterwick onverschillig.
„Dat houd ik nu juist voor een bijna
onmogelijke taak", jammerde haar neef.
Judith keek hem aandachtig aan. „Wilt
u de politie uw idee meedeelen?"
„Ik ben bang, dat zij het daar te fan-
Bewogenheid is lijden met de lij
denden, strijden met de strijdenden,
schuld bekennen met de schuldigen.
Mackenzie.
IIII
tastisch zullen vinden", zei Chitterwick.
„Ik denk ook, dat het nutteloos zal zijn",
zei Judith beslist. „En nog erger dan dat.
Zij zijn er immers van overtuigd, dat Lynn
schuldig is. Zonder overtuigende bewijzen
zal onze overweging niet veel bij hen uit
richten. Als er iets is, dat voor Lynn
van waarde kan zijn, wil ik niet, dat het
in den doofpot wordt gestopt, en ik heb ge
hoord, dat .de politie volkomen scrupuleus
te werk gaat, als je je op de jury wilt ver
laten".
„Ach kom", wierp Chitterwick tegen, „ik
kan mij niet indenken dat ze zoo iets zouden
doen".
Judith zag er niet erg overtuigd uit. „Ik
heb gehoord, dat zij tot alles in staat zijn,
als het erop aankomt", hield zij hardnek
kig vol.
„Is het eigenlijk niet aan je advocaten,
om te beslissen of de theorie aan de politie
moet worden voargelegd of niet?" gaf
Mouse in overweging.
„Neen, dat is mijn zaak", zei Judith be
slist. Zij zag er uit, als of zij zich de volle
verantwoording bewust was.
„Ja, misschien heb je gelijk," stemde
Mouse direct toe.
Judith ging zonder aarzelen verder. „En
ik zeg neen. Ik ken de advocaten. Zij zou
den nauwelijks naar ons luisteren. Alles wat
er gebeuren moet, zullen wij zelf doen.
Vindt u ook niet, mijnheer Chitterwick?"
„Goed", zei Chitterwick.
Even was er een onaangename stilte.
Judith maakte hieraan een einde, ter
wijl ze op erg zakelijke toon sprak, net als
of ze hierdoor wilde laten uitkomen, dat nu
na die fantasieën en utopieën, eens daden
moesten volgen. „Ik heb mijn man de din
gen gevraagd, die u weten wilde mijnheer
Chitterwick. Ik wil u even vertellen, wat
hij daarop te zeggen had. Ik heb alles ge
noteerd". Zij zocht in haar taschje, en haal
de er een tamelijk verkreukeld stukje pa
pier uit, dat zij even inzag. „Hij heeft er
geen idee van, waarom Piccadilly Palace
als punt van samenkomst werd uitgezocht.
Het voorstel ging «niet van hem uit. Hij
vond het zelf ook vreemd, toen juffrouw
Sinclair die afspraak met hem maakte.
„Zoo", zei Chitterwick, kruiste zijn bee-
nen en zag op tafel.
„Het is mogelijk, dat ik totaal op den ver
keerden weg ben, maar ik kan het niet
helpen, mijn gevoel zegt het mij, dat de
keus van Piccadilly voor ons van groot be
lang zijn moet. Kijk eens, het is werkelijk
geen plaats om uit zoeken en zeker niet
voor juffrouw Sinclair, vindt u wel?"
„U bedoelt, dat iemand haar moet heb
ben beïnvloed?" vroeg Mouse. „Het heeft
er veel van weg, maar wie?"
Daar niemand er een antwoord op wist,
ging Judith verder met het volgende punt.
„Lynn heeft het fleschje, waar het blauw
zuur in is geweest, moeten bekijken en
heeft het natuurlijk niet herkend. Ik vroeg
hem, zooals u mij had opgedragen, of hij
wel eens zoo'n fleschje in handen had ge
had. Hij meende in onze badkamer in Queen
Annes Gate, toen er mondwater in was. Ik
ben daarom direct naar Queen Annes Gate
gegaan om te zien of het er nog was. Het
was er nog, bovendien was het veel grooter
dan het andere".
„Ik kan die vingerafdrukken maar niet
verklaren", moest Chitterwick bekennen.
„Kunnen vingerafdrukken niet ver-
valscht worden?" vroeg Mouse.
„Hm?" deed Chitterwick. „Ik geloof, dat
zooiets alleen maar in detective-romans
voorkomt".
„Ik weet, dat dit een heel gewichtig punt
is, dus ging ik er nog verder op door", zei
Judith toonloos. „Het fleschje is heel dood
gewoon, dus zei ik hem, dat hij er nog
meer in zijn handen gehad moest hebben,
maar de eenige mogelijkheid, die hij opperde
was, dat hij er zoo een op Earlshaze gezien
had, waar zijn tante oogdruppels in had
staan, maar hij wist niet zeker of dat wel
hetzelfde was. En zelfs als dit wel zoo was,
zie ik nog niet, hoe dat ons zou kunnen
helpen."
„Nu misschien heeft hij dat opgepakt",
meende Chitterwick. „Ja, dat kunnen wij
wel haast met zekerheid aannemen. Hij
heeft het misschien eens voor juffrouw Sin
clair gehaald. Op die manier zouden zijn
vingerafdrukken te verklaren zijn".
„Maar dat zou Lynn niet veel helpen,
tenzij wij konden bewijzen, dat het een
derde in handen gevallen is. En ik kan mij
zoo indenken", zei Judith met een ondeu
gend lachje, „dat juffrouw Goole niet erg
behulpzaam zou zijn, als wij weer eens bij
haar aankwamen om te vragen of somS
den laatsten tijd, het fleschje waarin juf
frouw Sinclair haar oogdruppels bewaarde,
op een geheimzinnige manier verdwenen
is".
„Maar toch", hield Chitterwick manhaf
tig Vol, „als zij ons zou kunnen zeggen in
wiens handen het terecht gekomen is, zou
den wij direct de identiteit van den moor
denaar kunnen vaststellen. In ieder geval
mogen wij dit punt onder geen beding ver-
waarloozen".
(Wordt vervolgd).