R ■MEI kroniek van den dag ENGELSCHE OORLOGSHUMOR De Amateur Detective ..ALGEMEilE HAÜDELSKEIIRIS In 1940 voor (40 millioen Werkfonds-objecten. UW KINDJE VERKOUDEN TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 4 NOVEMBER 1939. No. 261. ELEF. 504 is URG ÏMOBIEL. p. MINET. ELEF. 504 smacht" fOENS- 8—10 itronen willen or een ilburg, >neel kei VOGEL verz. AVOND m Boev, De oorlog en het economische leven. Russische troepen beschoten een Japansch convooi. GEEN TURKSCH-RUSSISCHE BESPREKINGEN, De Rijksdienst voor werk verruiming wordt geen staatsbedrijf. louwburg ran 1011 <r anderen. S, Piano inbegre- kt 51, en es avonds 0,85. .AL iiiiiii mtwikke- |s. Brieven Blad. aammamm p's en Or- prijzen. - en Or- 3, Mid- ïren, ver- d lampe- rlampjes. 75. Alles Contant d. Hiele, d'burg. >urg. A.s. ling der delachtb. J. van oor gen. nstr. 88. dag Lo- 2.50. Te- verkr.b. d spaar- 9, Mid- en luxe k. tarie- rij, naar Gerou- irée van >t. Joris Jesayes 18 et.» egr.) O. is: amsche Middel- O De Russische volkscommissaris van Bui- tenlandsche Zaken heeft de kleine staten „pionnen op het schaakbord der groote mo gendheden" genoemd. Inderdaad heeft Rus land met eenige kleine landen practisch kunnen handelen zooals het wilde. Dat ech ter deze „pionnen" een eigen leven en wil hebben, bewijst het langdurig verloop der onderhandelingen met Finland, dat wei gert zich zonder meer te laten schuiven door de handen van de roode schaakspelers. De oorlogvoerende staten doen alle mo gelijke moeite om de „pionnen" in een po sitie te krijgen, die voor de groote spelers het voordeeligst is. Hieruit blijkt wel de groote zij het indirecte beteekenis der neutralen. Hoe het zij, deze zelfstandige pionnen hebben een eigen leven, dat onvermijdelijk beïnvloed wordt door den oorlogstoestand, maar dat voor elk afzonderlijk, al naar zijn eigen economische omstandigheden en gees telijke eigenschappen anders kan zijn. Bijna gelijkelijk ondervinden zij echter de nadeelen, die de oorlog meebrengt voor hun voedselvoorziening. Het is in deze maat schappij niet meer zoo al lijkt het soms, dat we naar de oude tijden teruggaan dat een stad met haar omgeving, een bepaalde streek of een bepaald land op zichzelf kan staan en in zijn eigen behoeften voorziet, wat voedingsmiddelen en de duizenderlei andere noodzakelijkheden van ons dage- lijksch leven betreft. De aanvoer van over zee is met de jaren in belangrijkheid geste gen, evenals de uitvoer. Nu niet alleen de overzeesche handel, maar ook de im- en export te land nog meer aan banden is ge legd dan de „eeuwige crisis" der laatste tien jaar reeds veroorzaakte, is het logisch, dat niet alleen de oorlogvoerende, maar ook de neutrale landen daarvan de nadeelen on dervinden. Wij willen hier eens nagaan hoe het eco nomisch leven in gen neutraal land op den oorlog reageert en daarna hoe de toestand schijnt te veranderen in een land, dat actief aan den oorlog deelneemt. Als voorbeeld van een neutraal land ne men wij België. Wij zien dan, dat het indexcijfer voor ge bruiksgoederen met 6,2 is gestegen, wat dus zeggen wil, dat de goederen gemiddeld 6,2 duurder zijn geworden dan ze vóór dezen oorlog waren. Hierbij dient men er rekening mee te houden, dat dit cijfer een gemiddelde is, dus dat het eene artikel veel meer in prijs gestegen kan zijn dan een an der. Van hoeveel belang een dergelijke prijs stijging op de volkshuishouding kan zijn, is wel duidelijk als men verneemt, dat de Bel gische regeering lang geweifeld heeft, voor dat zij dit cijfer publiceerde en de publicatie in ieder geval vertraagd heeft. Zij vreesde nl„ dat hieruit eischen tot loonsverhoogin- gen zouden voortspruiten, zoowel van de zij de der vakvereenigingen als van de ambte naren, wier salarissen aan den stand van het indexcijfer der kosten van het levens onderhoud zijn vastgekoppeld. Teneinde overdreven conclusies te voorkomen, heeft de Belgische Minister van Economische Za ken tegelijk met het indexcijfer een nota doen verschijnen, waarin hij er op wijst, dat vooral de producten, waarvan betrekkelijk weinig verbruikt wordt, in prijs zijn geste gen, terwijl de prijs van artikelen van groot verbruik, zooals brood, suiker, aardappelen, boter, margarine en vleesch niet veel hoo- ger geworden is. De regeering had overwo gen, om dientengevolge het indexcijfer niet te publiceeren en in afwachting van het op maken van een „oorlogs-index" alle collec tieve looncontracten op te schorten. Ten slotte heeft zij dit niet aangedurfd wegens den te verwachten tegenstand der vakver eenigingen. Wil zij echter niet in den vicieu- sen cirkel van prijs- en loonsverhoogingen geraken, dan zal zij toch moeten streven naar een soepeler toepassing van de index cijfer-clausule in de looncontracten, bewe ren velen. Gebeurt dit, dan is het mogelijk, dat er maatregelen worden om de loonen en salarissen voortdurend „aan te passen' bij de prijsstijgingen. Dit zou dus een ge stadige herziening beteekenen. Aan een der gelijke politiek zijn echter, evenals aan een politiek van periodieke herzieningen, groote bezwaren en gevaren verbonden, al zou het alleen zijn, omdat door deze verhoogingen ook de productie steeds duurder wordt, wat dus automatisch onophoudelijk nieuwe loons-verhoogingen met zich mee zou bren gen. Het voordeel zou echter zijn, dat de ver hoogingen niet met schokken gepaard gaan zooals bij periodieke herzieningen onver mijdelijk is en wat het economische leven nog meer ontwricht. De zorgen van een neutrale regeering strekken zich dus aanmerkelijk verder uit dan de maatregelen om voldoende voedings middelen aangevoerd te krijgen. Deze voe dingsmiddelen moeten niet alleen in vol doende hoeveelheid aangevoerd worden. De genen, die ze noodig hebben, moeten ook voldoende verdienen om ze te kunnen koo pen. Als voorbeeld van een staat, die in oor log is, nemen wij Engeland, omdat in Duitschland reeds voor den oorlog een toe stand bestond, die men, in het licht der eco nomische ontwikkeling der laatste tiental len jaren, als niet normaal zou kunnen be stempelen. In Engeland dan zijn een aantal instanties gevormd tot het waken over de prijsbewe ging en over de voorraden, terwijl tevens reeds wettelijke maatregelen zijn genomen tot het beperken der oorlogswinsten. Maar dit heeft niet kunnen voorkomen, dat de kosten van het levensonderhoud er nu al sterk gestegen zijn. Voor voedingsmiddelen alleen bedragen zij gemiddeld 9 voor uitgaven uit anderen hoofde 6% meer. De waarde-vermindering van het Pond Sterling sinds het uitbreken van den oor log speelt bij deze prijsstijging mede een rol en de invloed hiervan kan niet worden te gengehouden door de politiek van goedkoop geld, welke de regeering volgt en die tot uiting is gekomen in de tweede disconto verlaging van de Bank van Engeland, die den officiëelen rente-voet weder op het peil van vóór den oorlog heeft gebracht. Het voornaamste doel van de rente-verla ging is wel, de mogelijkheid te scheppen, om de oorlogsuitgaven zoo goedkoop mogelijk te financieren. De kosten, verbonden aan het uitgeven van schatkistbiljetten, worden erdoor verlaagd en de weg voor de uitgifte van een oorlogsleening tegen een betrekke lijk lage rente wordt erdoor geëffend. Ver wacht wordt dan ook dat binnenkort tot de uitgifte van de eerste oorlogsleening in En geland zal worden overgegaan. De omstan digheden hiervoor zijn in zooverre gunstig dat de noteeringen van de Engelsche staats- leeningen ter beurze na een inzinking weer zijn gestegen. Het Japansche persbureau Domei meldt, dat Russische troepen dezer dagen het vuur geopend hebben op een convooi Japansche en Mandsjoekwosche automobielen. Een uit Charbin ontvangen telegram, waarin van het incident, dat zich op 31 October heeft afgespeeld, melding wordt gemaakt, zegt, dat het bericht groote ontsteltenis heeft verwekt. De Russische troepen stonden in stelling op den linkeroever van de rivier Argun, welke grenst aan Oostelijk Siberië en het Noord-Westen van Mandsjoekwo, en het convooi bewoog zich voort langs den tegenoverliggenden oever. Hoewel bijzon derheden nog ontbreken, meldt het telegram nog, dat het convooi automobielen aan zienlijk schade zou hebben opgeloopen. Havas meldt uit Instanboel: In welinge lichte kringen wordt vernomen, dat de ge ruchten, volgens welke de onderhandelin gen tusschen Turkije en de Sovjet-Unie Her vat zouden worden, onjuist zijn. Men is van oordeel, dat de rede van Molotof zulks on mogelijk maakt. Londensche Brieven. (Van onzen correspondent) LONDEN, eind October. Eenigen tijd geleden schreef ik in een artikel in deze kolommen: „Van het Lcn densche Front Geen Nieuws". Ik zou dezen keer kunnen schrijven: „Van het Londen sche Front Heelemaal Geen Nieuws". De oorlog levert, althans wat Engeland betreft, eiken dag minder materiaal voor berichtge ving op. Er gebeurt in Londen eenvoudig niets. Hetgeen natuurlijk onzin is. Er ge beurt in Londen en in Engeland van alles, maar aangezien wij journalisten daar, onge twijfeld om goede redenen, niet van in kennis worden gesteld en ons ook van den oorlog achter het front (de munitiefabrie ken, de militaire kampen en wat dies meer zjj) niets vertoond wordt, sta ik helaas met leege handen. Maar toch heb ik nog wat stukjes en beetjes nieuws vergaard, die ik u derhalve hier, bij gebrek aan beter, maar zal opdienen. Ten eerst dan het verheugende bericht, dat het Engelsche goede humeur door den oorlog nog niet is bedorven. De volgende collectie grappen, die ik uit mijn knipsels bijeen heb geraapt, moge dat bewijzen. Laat ik beginnen met het beste exemplaar. Het is ontsproten aan hét brein van een geestigaard in het Foreign Office, het En gelsche departement van buitenl. zaken, (ook ambtenaren kunnen blijkbaar grappig zijn!), die de vreemde bokkesprongen van onze ideologische vrienden in Duitschland en Rusland kort en krachtig opsomde door te zeggen, dat alle „ism's" nu „wasm's" ge worden waren. Deze grap alleen al recht vaardigt naar mijn gevoel mijn heele arti kel, hoe onverdragelijk flauw het verder ook mag worden. De Engelsche ambtenaren beperken er zich klaarblijkelijk echter niet alleen toe, geestigheden van dezen aard te debiteeren, maar brengen ze ook in prak tijk. Zie 't besluit, „Mein Kampf" (hetgeen mij er aan herinnert maar hiervoor moet u Engelsch kennen dat de Sieg- fried-linie sedert de overstroomingen van de laatste weken hier nu „Mein Dampf" wordt genoemd) op de officieele lijst van aanbevolen boeken voor de troepen aan het front te zetten. Hetgeen mij al weer tot een ander knipsel brengt. Volgens dit vodje papier hebben de Franschen een uitermate listigen vorm van propaganda bedacht. Zij laten door een van hun radio-stations gra- mofoonplaten van Hitler's felste redevoerin gen tegen Rusland afdraaien. Het idee is, dat de Duitschers, die hiernaar luisteren en dan, zich herinnerende dat zij zich, door naar een buitenlandsch radiostation te luis teren, aan zware straffen blootstellen, de voor hen lichtelijk verbijsterende en ver warrende conclusie zullen trekken, dat de Führer hun verboden heeft, naar den Führer te luisteren. Volgende grap. Deze is van speciaal be lang voor Nederland, omdat zij de neutrali teit betreft. Schandelijk als het ons toe mag schijnen, schroomt de lachlustige Engelsch- man niet, ook over een zoo eerbiedwaardig principe allerhande flauwiteiten te verkoo- pen. Herstel, nu ik mij bedenk doe ik den Engelschman onrecht aan, want de flauwi teiten, die ik hieronder zal weergeven, zijn op één na geen bedenksels, maar ware ge schiedenissen. Er was dan ten eerste het geval van een Italiaan in Soho, wiens winkelraam op den eersten avond van de verduistering een fel verlicht vierkantje in de omliggende duister nis uitsneed. „Schande", riep een gehelmde Bobby en stormde op het winkeltje af om den eigenaar danig de les te lezen. Geen internationaal jurist zijnde, moest hij echter onverrichter zake terugkeeren, want het antwoord, dat hij van den verontwaardig den Italiaan ontving, was „Ach man, loop heen, wat heb ik met die verduistering te maken. Ik ben immers neutraal!" Ook de Ieren houden er blijkbaar merkwaardige opvattingen van neutraliteit op na, zooals blijken moge uit het geval van den garni- zoens-commandant in een Iersche haven. Een Engelsch marine-vliegtuig, dat zijn koers was. kwijtgeraakt, landde daar en werd in plaats van geïnterneerd te wor den, met de grootste gastvrijheid ontvangen, van benzine en olie voorzien en met veel gewuif van den gastvrijen garnizoens-com mandant weer weggestuurd. Het geval kwam den hoogen oomes ter oore, die er natuurlijk zeer verontwaardigd over waren en den garnizoens-commandant ter verant woording riepen. „Wel hier en ginder", brieschte deze verongelijkt, „tegen wien zijn wij dan eneutraal!" Overigens is het misschien met het oog op de internationale verhoudingen toch maar beter te erkennen, dat ik dit verhaal in de kranten gelezen heb en dat het dus waarschijnlijk wel gelogen zal zijn. Vanzelfsprekend heeft ook het nieuwe experiment, waarmee deze „bore-war" om deze grol te begrijpen moet u ten eerste weten, hoe enorm vervelend het hier in Londen is en ten tweede uw geschiedenis kennen; en ten derde Engelsch: Boer War (de Boeren-oorlog) en Bore war (vervelen de oorlog) worden ongeveer op dezelfde wijzen uitgesproken begonnen is, de zoo genaamde „confetti-oorlog", zijn grappen opgeleverd. Zoo gaat het verhaal van een pamfletten-raid op Duitschland, die volko men normaal en zonder ongelukken verliep behalve dat één vliegtuig twee uur voor de rest van het eskader terug kwam en een ander eerst een paar uren daarna. Zoowel de vroegkomer als de laatkomer werden om uitleg gevraagd. „Wel", zei de eerste, die nog nooit eerder op een pamflettenraid was meegeweest, „Ik heb de instructies precies opgevolgd, ben naar de aangegeven plaatsen gevlogen en heb daar de bundels over boord gegooid". „Wat", vraagt zijn su perieur onthutst, „je wilt toch niet zeggen, dat je de touwen er omheen niet eerst hebt losgemaakt? Mijn hemel man, begrijp je dan niet, dat je op die iemand doodelijk had kunnen treffen!" Daarna kwam de tweede piloot aan de beurt. „Ja, ziet u", antwoordde hij op een vraag waarom hij zoo lang was weggebleven, „er gaat heel wat tijd mee heen om die dingen één voor één onder de deur te duwen". Tot slot nog iets heel anders, om te too- nen, dat de Engelschman zijn democratisch recht van vrije meeningsuiting in tijd van oorlog niet alleen gebruikt om flauwe grapjes ten koste van de tegenpartij te ver- koopen, maar ook zijn eigen partij aan de kaak te stellen. Twee voorbeelden mogen volstaan, het eerste, omdat het een typische illustratie is van de volkomen vrijheid waarmee de Engelschman ook in deze ern stïge tijden zijn heerschers te lijf durft gaan, en het tweede, omdat het bewijst, dat het Engelsche publiek nog den moed en de waarheidslievendheid bezit om te eischen, dat de autoriteiten belast met propaganda den vijand niet zwarter schilderen dan te rechtvaardigen is. Beide voorbeelden zijn ontleend aan het liberale weekblad de Spectator. Toen Chamberlain den onbeken den Sir John Gilmour tot den hoogst be^ langrijken post van minister van Scheep vaart promoveerde, gaf dit blad uiting aan de algemeen gevoelde verbazing over deze benoeming in de volgende heerlijk scherpe woorden: „Ons land heeft in de afgeloopen vierentwintig uur twee zware beproevingen moeten doormaken, het verlies van de Royal Oak en de benoeming van Sir John Gilmour tot minister van Scheepvaart". En zoo onbewimpeld spreekt niet alleen de Spectator, maar de heele Engelsche pers, wanneer zij het noodig acht haar leiders op de vingers te tikken. Hetzelfde blad eischt, dat het ministerie van Informatie een verklaring geeft van het beroem de geval met de „boter voor Go ring". Deze geschiedenis is begonnen met een aan de pers verstrekte mededeeling van het ministerie, waarin „met bewijzen" werd aangetoond, dat Göring, Göbbels en ver schillende andere Nazi-leiders van een met naam en toenaam genoemden Engelschen exporteur geregeld aanvullingen van hun particulieren botervoorraad ontvingen, ter wijl zij het Duitsche volk vroegen, om het zonder boter te stellen. Dat was een mooie propaganda totdat de exporteur in kwestie protesteerde, dat hij weliswaar in den normalen gang van zijn bedrijf boter aan een aantal Duitsche zakenrelaties stuurde, waaronder zich o.a. een man van den naam Göring bevond, maar dat er geen kwestie was van leveranties aan den Duit- schen veldmaarschalk of eenige andere voor hel MDDEnmnDS-EXAMEn de volledigeschrifteLi opleiding, van We- ARNHEM (Ingez. Med.J De Tweede Kamer heeft gistermiddag de behandeling van het wetsontwerp „Ver hooging crediet voor werkverruimingbe ëindigd. Dinsdagmiddag zal het ontwerp in stemming komen. De meeste sprekers hadden geen bezwaren tegen het ontwerp, doch herhaalden enkele in de schriftelij ke stukken gestelde vragen In een rede van anderhalf uur beantwoordde de mi nister van sociale zaken, de hr Van den Tempel de sprekers, waarbij hij er op wees, dat onder de gewijzigde omstandig heden op vele vragen geen antwoord meer kan worden gegeven. De minister ver klaarde den teruggang van het aantal te- werkgestelden in de laatste maanden met de vermindering van de werkloosheid ten plattelande Voor het werkfonds is de af geloopen jaren ruim 178 millioen gulden geblokkeerd, waarvan reeds 110 millioen is verwerkt en voor 26 millioen in uitvoe ring. In 1940 zal voor ongeveer 40 mil lioen worden uitgevoerd Bij Werkfonds- werken zijn de laatste jaren gemiddeld 4 a 5 duizend personen te werk gesteld, al dus de minister. Vooralsnog heeft minister Van den Tempel bezwaar tegen het omvor men van den rijksdienst voor de werk verruiming in een staatsbedrijf, daar hier geen sprake is van inkomsten uit eigen werkzaamheid Spr. verklaarde zich te gen hgt opnemen "van vertegenwoordi gers in de commissie van advies van de zen dienst, daar deze een ambtelijk ka rakter draagt. Hoezeer de minister het ook betreurde, hij was van meening, dat door wijziging in de arbeidsvoorwaarden de tewerkgestelde werkloozen niet uit de steunsfeer kunnen worden gehaald. Als voorbeeld, hoezeer het de regeering ernst is met het versterken van de nationale eco nomie, wees de minister op de maatregelen tot uitbouw van onze handelsvloot en op de pogingen tot' bevordering van onze nationale vliegtuigindustrie. De minister eindigde met de verzekering, dat de re geering haar strijd tegen de werkloosheid onverdroten zal voortzetten, (doch tfroeg te bedenken, dat de tijdsomstandigheden de beste plahhen kunnen doorkruisen. Aan het begin van zijn rede bracht minister Van den Tempel hulde aan zijn voorgan ger, mr. Romme, van wien dit ontwerp stamt. Na re- en dupliek werd de verga dering verdaagd tot Dinsdagmiddag. Wrijf dan keel, rug en borstje in met Dampo.Wonderlijk zooals dèt helpt! .Pot 50 ct. Tube 40 ct. Doos 30 cl. (Ing'ez. Med.) door het ministerie van Informatie genoem de Nazi-leiders. Het is een op zichzelf onbe- teekenend geval, maar dat een Engelsch blad dezen flater van zijn propaganda-mi- nisterie ontoelaatbaar acht en een open bare verklaring eischt, mag toch worden opgevat als een verheugend bewijs, dat het bekende gezegde: „Waarheid is het eerste slachtoffer van den oorlog", voor Engeland nog niet in vervulling is gegaan. Naar het Engelsch van Anthony Berkeley. 34). Verlegen probeerde hij het duidelijk te maken. „Nu u weet ook wel dat het bijna onmogelijk is, niet te kijken als iemand je aanstaart. Je oogen gaan aldoor terug om te zien of de andere nog kijkt. Het gaat boven je krachten, om dit tegen te gaan. Dat is tenminste mijn ervaring. Ik weet niet of alle menschen het zelfde voelen". „Absoluut", bevestigde Mouse. „Altijd' „En hoe sterker de ander staart, des te onvermijdelijker is het, dat je moet kij ken", ging Chitterwick nu wat moediger door. „De man heeft mij woedend aange keken. Is het dan zoo gek als ik er nu uit opmaak, dat hij juist heel graag wilde.dat ik hem zou blijven opnemen, en dat fflj in den spiegel oplette of ik het wel deed, en dat ik dan ook moest zien, hoe zijn hand een oogenblikje boven het kopje van juf frouw Sinclair was". Chitterwick haalde eens diep adem en zag tamelijk opgewonden den kring rond. „Lieve hemel!" bracht Mouse uit. Judith daarentegen scheen niet zoo erg overtuigd. „Och, mijnheer Chitterwick, ik vind wel, dat dit een beetje ver gezocht is". „Ik was er al bang voor dat u dat zoudt denken", zuchtte Chitterwick. „Ik vind van niet", verdedfgde Mouse hem. „Maar ik kan nog niet inzien, waar dat op af gaat. Waarom zou die kerel zoo graag willen hebben, dat u zag hoe hij het vergif in de koffie deed?" „Omdat hij het heelemaal niet deed", gaf Chitterwick kalm ten antwoord. „Omdat hij, juffrouw Sinclair op eenheel andere manier vergiftigd heeft. Omdat hij, als hij inderdaad verdacht werd, de mogelijkheid wilde hebben, om zich vrij te pleiten, zoo dat de oorzaak van den moord wel nooit ontdekt zou worden". „Bedoelt u, dat hij zich vrij kon pleiten door te wijzen op de reactie van blauw zuur en daarna te bewijzen dat de dood van juffrouw Sinclair, niet door een dosis blauwzuur, die hij in haar koffie gedaan zou hebben, veroorzaakt kon zijn?" „Gedeeltelijk ja. Maar als mijn zienswijze klopt, is het nog niet alles, want hij heeft nog iets, dat wij jammer genoeg nog niet weten". „Hoedat?" vroeg Mouse, die hem niet kon volgen. Judi!h was er vlugger achter. „Hoe dat? Wel omdat dit argument ook Lynn zou vrij spreken. Dat bedoelt u toch, nietwaar mijn heer Chitterwick?" „Ja", antwoordde Chitterwick. Er was een oogenblik diepe stilte. „Mijn hemel!" zei Mouse voor den twee den keer. „Ik wilde dat ik kon gelooven", zuchtte Judith. „Maar heuschik ben bang Wat denkt u ervan juffrouw Chitterwick?" „Als Ambrose denkt, dat er een of ander bewijs is, moet hij het maar aantoonen", zei juffrouw Chitterwick onverschillig. „Dat houd ik nu juist voor een bijna onmogelijke taak", jammerde haar neef. Judith keek hem aandachtig aan. „Wilt u de politie uw idee meedeelen?" „Ik ben bang, dat zij het daar te fan- Bewogenheid is lijden met de lij denden, strijden met de strijdenden, schuld bekennen met de schuldigen. Mackenzie. IIII tastisch zullen vinden", zei Chitterwick. „Ik denk ook, dat het nutteloos zal zijn", zei Judith beslist. „En nog erger dan dat. Zij zijn er immers van overtuigd, dat Lynn schuldig is. Zonder overtuigende bewijzen zal onze overweging niet veel bij hen uit richten. Als er iets is, dat voor Lynn van waarde kan zijn, wil ik niet, dat het in den doofpot wordt gestopt, en ik heb ge hoord, dat .de politie volkomen scrupuleus te werk gaat, als je je op de jury wilt ver laten". „Ach kom", wierp Chitterwick tegen, „ik kan mij niet indenken dat ze zoo iets zouden doen". Judith zag er niet erg overtuigd uit. „Ik heb gehoord, dat zij tot alles in staat zijn, als het erop aankomt", hield zij hardnek kig vol. „Is het eigenlijk niet aan je advocaten, om te beslissen of de theorie aan de politie moet worden voargelegd of niet?" gaf Mouse in overweging. „Neen, dat is mijn zaak", zei Judith be slist. Zij zag er uit, als of zij zich de volle verantwoording bewust was. „Ja, misschien heb je gelijk," stemde Mouse direct toe. Judith ging zonder aarzelen verder. „En ik zeg neen. Ik ken de advocaten. Zij zou den nauwelijks naar ons luisteren. Alles wat er gebeuren moet, zullen wij zelf doen. Vindt u ook niet, mijnheer Chitterwick?" „Goed", zei Chitterwick. Even was er een onaangename stilte. Judith maakte hieraan een einde, ter wijl ze op erg zakelijke toon sprak, net als of ze hierdoor wilde laten uitkomen, dat nu na die fantasieën en utopieën, eens daden moesten volgen. „Ik heb mijn man de din gen gevraagd, die u weten wilde mijnheer Chitterwick. Ik wil u even vertellen, wat hij daarop te zeggen had. Ik heb alles ge noteerd". Zij zocht in haar taschje, en haal de er een tamelijk verkreukeld stukje pa pier uit, dat zij even inzag. „Hij heeft er geen idee van, waarom Piccadilly Palace als punt van samenkomst werd uitgezocht. Het voorstel ging «niet van hem uit. Hij vond het zelf ook vreemd, toen juffrouw Sinclair die afspraak met hem maakte. „Zoo", zei Chitterwick, kruiste zijn bee- nen en zag op tafel. „Het is mogelijk, dat ik totaal op den ver keerden weg ben, maar ik kan het niet helpen, mijn gevoel zegt het mij, dat de keus van Piccadilly voor ons van groot be lang zijn moet. Kijk eens, het is werkelijk geen plaats om uit zoeken en zeker niet voor juffrouw Sinclair, vindt u wel?" „U bedoelt, dat iemand haar moet heb ben beïnvloed?" vroeg Mouse. „Het heeft er veel van weg, maar wie?" Daar niemand er een antwoord op wist, ging Judith verder met het volgende punt. „Lynn heeft het fleschje, waar het blauw zuur in is geweest, moeten bekijken en heeft het natuurlijk niet herkend. Ik vroeg hem, zooals u mij had opgedragen, of hij wel eens zoo'n fleschje in handen had ge had. Hij meende in onze badkamer in Queen Annes Gate, toen er mondwater in was. Ik ben daarom direct naar Queen Annes Gate gegaan om te zien of het er nog was. Het was er nog, bovendien was het veel grooter dan het andere". „Ik kan die vingerafdrukken maar niet verklaren", moest Chitterwick bekennen. „Kunnen vingerafdrukken niet ver- valscht worden?" vroeg Mouse. „Hm?" deed Chitterwick. „Ik geloof, dat zooiets alleen maar in detective-romans voorkomt". „Ik weet, dat dit een heel gewichtig punt is, dus ging ik er nog verder op door", zei Judith toonloos. „Het fleschje is heel dood gewoon, dus zei ik hem, dat hij er nog meer in zijn handen gehad moest hebben, maar de eenige mogelijkheid, die hij opperde was, dat hij er zoo een op Earlshaze gezien had, waar zijn tante oogdruppels in had staan, maar hij wist niet zeker of dat wel hetzelfde was. En zelfs als dit wel zoo was, zie ik nog niet, hoe dat ons zou kunnen helpen." „Nu misschien heeft hij dat opgepakt", meende Chitterwick. „Ja, dat kunnen wij wel haast met zekerheid aannemen. Hij heeft het misschien eens voor juffrouw Sin clair gehaald. Op die manier zouden zijn vingerafdrukken te verklaren zijn". „Maar dat zou Lynn niet veel helpen, tenzij wij konden bewijzen, dat het een derde in handen gevallen is. En ik kan mij zoo indenken", zei Judith met een ondeu gend lachje, „dat juffrouw Goole niet erg behulpzaam zou zijn, als wij weer eens bij haar aankwamen om te vragen of somS den laatsten tijd, het fleschje waarin juf frouw Sinclair haar oogdruppels bewaarde, op een geheimzinnige manier verdwenen is". „Maar toch", hield Chitterwick manhaf tig Vol, „als zij ons zou kunnen zeggen in wiens handen het terecht gekomen is, zou den wij direct de identiteit van den moor denaar kunnen vaststellen. In ieder geval mogen wij dit punt onder geen beding ver- waarloozen". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5