Dc aap en de giraffe KRUIS WOORDR A ADSEL EEN VOGELHUISJE De knoop van den koning DÜ WliN JL HR TüGÜMOtiT OM ZELF TE MAKEN Een chimpansee in Afrika liep aan de rand van het bos, daar waar de steppe en het oerwoud elkaar raakten. De aap was een levendig, praatgraag dier, heel anders dan de gorilla, die altijd direct boos werd of de vreedzame, kalme orang oetan. De orang zei altijd heel weinig. Daarom noem den sommige dieren hem lui, anderen zei den, dat hij een wijsgeer was en altijd over moeilijke dingen nadacht. Nee, de chimpansee was wel heel anders. Hij kon geen ogenblik zijr mond houden, altijd had hij iets te kletsen. Bij iedere oerwoudbe woner klopte hy aan en elk praatje, dat hij gehoord had, vertelde hij verder. „Weef je al, dat de reuzenslang een nieu we huid heeft aangetrokken? De oude vond ze niet goed genoeg meer! Zo'n ijdeltuit! Ik vind het gewoonweg verspilling! En zo verwaand, om te denken, dat het niet mooi genoeg meer voor haar is! Zo mooi is ze nu toch heus ook niet! Ach, bent u daar, lieve Reuzenslang! Ik had het juist over uw nieuwe huid!" En zo ging het de hele dag door. Met iedereen sprak de chimpansee over ieder een. De andere dieren kregen er werkelijk wel eens genoeg van. En nu liep hij dan aan de rand van het bos en zocht iemand om mee te praten. Hij had echt behoefte aan een praatje. Hij plukte een banaan en klom ermee in een boom om eens uit te kijken, of nergens iemand te bekennen was. De steppe begint eigenlijk niet direct op de plaats waar het bos ophoudt. Eerst ko men er nog een paar losse groepjes bomen, die zich op sommige plaatsen ver in de vlakte naar voren strekken. Daarna begint de eigenlijke steppe pas. Onze chimpansee keek nu naar die bomen of hij daar mis schien iemand in kon ontdekken. En toen sloot hij meteen om eens een praatje mei de giraffe te maken. Dat moest een grappig beest zijn. Zo vlug hij kon slingerde hij zich van tak naar tak en een ogenblik later was hij op dezelfde hoogte als de kop van de giraffe. „Goedenmorgen, mevrouw Giraffe! Wat hebt u me aan het schrikken gemaakt! Ik dacht, dat de bomen gingen wandelen en toen pas zag ik, dat u het was. Daarmee kunt u de mensen ook bang maken! Stel je voor, dat een van die reizigers zijn hang mat tussen uw benen ophangt en dan in eens merkt, dat de bomen beginnen te lo pen. Wat zou dat grappig zijn, denkt u ook niet, mevrouw?" De giraffe gaf geen antwoord. „Nu, we zullen er niet verder over pra ten. Misschien vindt u het niet prettig. Ik wilde u niet beledigen. Hebt u al gehoord, dat laatst een grote leeuw is gevlucht voor een dikken buffel?! Ach, ach, wat heeft Zijne Majesteit toen hard gelopen! En dat wil nogal de koning der dieren zijn! Een mooie koning, die voor een buffel op de loop gaat. In grote sprongen is hij wegge rend en heeft zijn eten zelfs laten liggen. Hebt u daar wel eens van gehoord, dat een koning zich van zijn koninklijke maaltijd laat verdrijven? Het wordt tijd, dat de dieren mij tot hun koning uitkiezen! Wat denkt u daarvan?" ff ff „Ja, ik begrijp het wel, u moet er eerst nog eens over nadenken. Dat gaat nu een maal niet zo gauw, zoiets kan je niet di rect beslissen. Nu, denkt u er maar eens rustig over na, mevrouw Giraffe. O ja, nu moet ik u toch nog iets vertellen. Een paar dagen geleden kwam ik de olifant tegen. Hij wilde juist naar den kapper gaan. Nu vraag ik u, voor die paar haren die hij iemand anders, die u voor de gek kunt hou den, ik heb er genoeg van! Het is een schandaal!" En mopperend trok de chim pansee zich aan een tak op en verdween in het oerwoud. Een ogenblik later kwam hij nijlpaard tegen. zag hij plotseling, dat een paar boomstam men bewogen en begonnen te lopen. Dat had hij nog nooit meegemaakt! Bomen, die gingen lopen! Maar toen kon hij zien, wat het was. Het waren geen bomen, het waren de poten van een giraffe, die met zijn kop tussen de bladeren stond en zich daar aan het groen te goed deed. Het dier was tussen de bomen niet te zien en de chimpansee moest zich helemaal uitrekken om te zien, dat er werkelijk een hals en een kop aan die poten vastzaten. Toen be- heeft, wil hij naar den kapper gaan. Hij is er zo trots op! Als kind had hij nauwe lijks meer dan 6 haren en daar is nu zeker al de helft van uitgevallen. De kapper zal wel een hoog tarief rekenen, omdat hij de haren eerst moet zoeken! Vindt u het niet om te brullen van het lachen? Wat zegt u nu van zoiets?" j' ff Van den kapper ging hij naar den tand arts. Stelt u zich dat nu eens even voor. Behalve zijn twee grote slagtanden heeft hij maar vier kiezen! En daarmee durft hij nog naar den tandarts te gaan. Alsof de tandarts niets anders te doen heeft! Over dreven, vindt u niet?" ff f9 „Ja, zegt u nu toch eens iets!" ff ff „Wel alle apen, u bent toch niet stom? Kunt u niet praten?" ff ff „Als dat zo blijft doorgaan, mevrouw Gi raffe, moet ik wel geloven, dat het u in het hoofd geslagen is. Dat spijt me toch werke lijk." ff ff „Nu wordt het me te bar. Hoor eens even: of u geeft me nu antwoord of ik ga direct weg!" ff ff „Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt. Zeg, mevrouw Giraffe, denkt u, dat ik een aap ben? Het gaat u goed, zoekt u maar Horizontaal: 1. een deel van het gelaat 3. bedekking 5. Skandinavische munt 7. een lengtemaat (afk.) 9. voegwoord 10. reeds 11. muzieknoot 12. deel van de bijbel (afk.) 14. bekend station in Rotterdam (afk.) 16. zangstem 18. doos, meestal voor geld 19. tijdsduur Verticaal: 1. gat in een buis 2. bekende rivier in Italië 8. lidwoord 4. deel van het gelaat 6. rijksgrens (afk.) 8. vloerbedekking 9. nadrukkelijke verklaring, belofte 12. opperste rand van een dak 13. een inhoudsmaat 15. duw 16. overblijfsel bij verbranding 17. ten uwen (afk. en betekent: te uwen huize) •n-j li 'se 9x !aod g[ "ip 81 hjou z\ 'paa 6 'jbui 8 9 'upi f 'op 8 'oj Z 'spi I unn *61 'sbji 81 'li® 91 ''d'<3 fl ''X'N SI II 'ie '01 'ÜO 6 ''Hl 'l 'a-io 'S <3IaP '8 'dil T :(bbjuozijoj| :DNISSOHdO „Hebt u ooit wei eens zoiets meege maakt, meneer Nijlpaard. Ik kwam de gi raffe tegen en maakte een praatje met haar, ik vertelde haar alle nieuwtjes van Afrika en ze zei geen woord terug!" „Ach, ik heb al lang naar jullie gekeken en ze heeft je steeds geantwoord!" „Wat zegt u?" „O, weet je dat soms niet? De giraffe is stom. Maar het dier heeft daarom een soort gebarentaal, ze spreekt met haar staart, die ze goed- of afkeurend heen en weer zwaait. Heb je daar niet op gelet?" Toen ging de chimpansee erbij zitten en vergat voor de eerste keer in zijn leven te praten VIJF MINUTEN AARDRIJKSKUNDE Het is tegenwoordig niet gemakkelijk om de aardrijkskundeles te leren, want er ver andert nogal eens iets op de kaart van Europa. De laatste jaren hebben we al ver schillende keren de grenzen op de kaart moeten veranderen en nu hebben er weer nieuwe veranderingen plaatsgevonden. We noemen bijv. de Oostzeehaven Gdin- gen, die tegenwoordig „Gotenhafen" zal he ten. Het typische van deze haven is, dat ze geen natuurlijke haven is, maar dat zij he lemaal kunstmatig is aangelegd. Ook had deze haven oorspronkelijk geen enkele ver binding met het achterland, zodat de goede ren met de trein of met vrachtwagens van de haven verder vervoerd moesten wor den. Dit bleek echter zoveel bezwaren te hebben, dat men een kanaal gegraven heeft van de haven naar het land achter 't stadje. Door dit kanaal kunnen de goede ren nu van en naar de haven vervoerd worden. TROUWE VRIENDEN. Het was in de zomer van het jaar 1785. Frans, de zoon van een officier, logeerde bij zijn familie in Potsdam, waar het pa leis van koning Frederik den Groote stond. Het was altijd de grootste wens van Frans geweest om den koning eens te zien en misschien zelfs wel iets van hem mee te kunnen nemen als aandenken. „De koning is oud en ziek", zei zijn tante. „Hij wil met rust gelaten worden en zou heel wat te doen hebben, als iedere Prui sische jongen bij hem wilde komen!" Frans zei toen maar niets meer, maar hij dacht heel lang na, wat hij zou kunnen doen. Zo brak de tijd aan, dat hij weer naar huis zou gaan en nog steeds had hij den koning niet gezien. Dat vond hij toch te erg. Mid den in de nacht klom hij uit zijn raam en liep naar het slot. Hij kwam niemand te gen, maar zag in de verte de schildwachten heen en weer lopen voor de poorten. Daar zou hij niet door kunnen komen. Misschien v/as het beter om over de muur te klim men. De muur van het park was niet zo erg hoog en het kostte hem niet veel moei te om er bovenop te komen. Met een flinke sprong stond hij aan de andere kant van de muur in het park. Toen kwam de maan door de wolken en daar zag Frans den ko ning zitten in een stoel op het terras. Hij sliep. Hij sliep wel eens meer buiten als het erg warm was. Zijn mantel was open gevallen. De knopen van zijn uniform schitterden. Frans stond heel lang stil en keek naar den koning. Misschien zou hij hem na deze keer nooit meer zien. Hij wilde zijn gezicht in zijn geheugen prenten en het nooit meer vergeten. En plotseling werd hij overmoe dig. Als hij eens één knoop van de uniform van Frederik den Groote mee kon nemen als aandenken! Hij dacht niet lang na en ging zacht naar den slapende toe. Toen hij juist een knoop in zijn hand had, werd de koning wakker. De jongen schrok zo vre selijk, dat hij op zijn knieën viel en wacht te tot hij zijn straf zou krijgen. Toen hoor de hij de koning rustig zeggen: „Wat zoek je hier?" Aarzelend richtte Frans zich op en ver telde hem waarom hij gekomen was. De koning luisterde kalm en vroeg hem naar zijn ouders. Frans vertelde, dat zijn vader gestorven was en dat ze daarom ook geen geld hadden om hem officier te laten wor den. Toen zei de koning: „Zulke jongens als jij hebben we nodig. Meld je morgen bij de opleidingsschool. Ik zal zorgen, dat alles in orde is. Begrepen?" En dat was het begin van een schitteren de loopbaan. Het volgende jaar stierf de koning en een heel jonge vaandrig stond bij de baar. In zijn kamer hing fonkelend de knoop van de uniform van Frederik den Groote en toen Frans al generaal geworden was, had hij die knoop nog. De hoffelijkheid en beleefdheid van de Japanners is algemeen bekend. Nooit zal een Japannei een onaangenaam bericht zomaar zonder meer overbrengen. Altijd zoekt hij er iets op, waardoor het bericht minder pijnlijk e.v onaangenaam klinkt. Een voorbseld daarvan is de geschiedenis met den Amerikaa*»*en schrijver Scherer. Deze had een boek geschreven en in Ja pan laten uitgeven, maar de Japanners wa ren helemaal niet met het boek ingenomen. Ze vonden het zelfs zo erg, dat Scherer wel begreep, dat er een grote kans be stond, dat hij uit Japan zou moeten weg gaan. Maar hij kreeg geen enkel bevel tot vertrek. Pas enige tijd later ontving hij een brief van een hooggeplaatst ambtenaar van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, waarin hij gevraagd werd om voor een „persoon lijk onderhoud" te verschijnen. Toen Scherer op het ministerie kwam, zei de beambte hem, dat hij oprecht met den schrijver meevoelde in het grote onge luk, dat over zijn familie gekomen was. Hij had er al van gehoord en het speet hem heel erg, dat het dochtertje van den schrijver zo ziek was, dat Scherers vrouw haar man gevraagd had om naar Amerika te komen. Scherer bedankte voor de deelneming en zei, dat hij direct een biljet zou kopen en zo gauw mogelijk naar Amerika zou gaan. Op zichzelf lijkt dit niets bijzonders. Maar het geval wil nu, dat Scherer onge trouwd is en dus geen vrouw en ook geen kind heeft. Dat was op het Ministerie van Buitenlandsche Zaken ook wel bekend, maar het leek den minister de zachtste ma- 4 nier om Scherer naar Amerika te „ver bannen". De schrijver is inderdaad zo gauw mogelijk naar zijn geboorteland te ruggekeerd. Hij had de zachte wenk be grepen. Nu de winter weer - voor de deur staat, wordt het tijd om aan onze vrienden in de tuin te denken. Ze kunnen nog wel wat voedsel uit de grond halen, maar veel is het toch niet meer. Nu is het weer onze beurt om voor hen te zorgen en in de al lereerste plaats zullen we daarvoor een vogelhuisje maken. Het kan in de tuin staan of wie geen tuin heeft, zet bet op zijn balkon of op een platje. Het is hele maal niet moeilijk en het is voor de vo- els prettig om onder een afdakje te zit- .en. Bovendien blijft het voedsel daar be ter. We hebben er een paar sterke planken voor nodig. Het hout hoeft niet al te dik te zijn, als het maar sterk is. We beginnen met een grondvlakje te maken. Daarvoor nemen we een rechthoekig stuk hout en maken er van smalle latjes een lijst om heen, zodat het eten niet van de plank kan vallen. Met kleine spijkers of schroeven timmeren we het in elkaar. Daarna maken we de brede lat, waar het dak op moet steunen. Bij 2 zie je een dergelijke lat af gebeeld. Van boven moet hij twee schuine vlakken hebben, omdat daar het dak te genaan komt. We moeten er goed aan den ken, dat we alle onderdelen mooi glad schuren. Deze lat maken we nu met schroe ven aan de onderkant in het hout. Als dit klaar is beginnen we met het dak. Daarvoor maken we twee schuine vlakken aan elkaar vast, zoals je bij 3 kunt zien. Je kunt in dit geval weer een paar schroe ven gebruiken, maar het beste is, als je eerst een paar gaatjes boort in het vlak, dat op het andere komt te liggen. Op de tekening is dat dus het rechtse vlak. Nu kan je de schroeven gemakkelijk in het hout draaien en dan steken er geen pun ten of koppen meer uit. Daarna leggen we het dak op de middenlat en je zult zien, dat het door de schuin aflopende zij vlakjes van deze lat al vrij stevig ligt. Toch slaan we er voor de zekerheid nog een klein spijkertje door en hiermee hebben we het grootste werk al achter de rug. Want nu komt alleen nog het afwerken. We verven het huisje in een aardige tint en we kun nen zelfs nog een paar noppen van een andere kleur op het dak maken, zoals bij het huisje, dat hier is afgebeeld. Je moet er natuurlijk aan denken, dat je goede verf neemt, want het moet ook tegen de regen kunnen. Een klein, smal latje spijkeren we nog tegen de rand van het grondvlak vast, daar kunnen de vogels op zitten, als ze willen eten of als ze nog een beetje willen uitrusten. Nu moeten we een goed plekje vinden om het huisje neer te zetten. Voor wie een smal tafeltje heeft, is het al heel gemakke- kelijk. Die kan het huisje op dat tafeltje zetten. Op een balkon is het ook eenvoudig, met een paar flinke spijkers kan je het aan de balustrade vasttimmeren. Wie geen ta feltje of balkon heeft, moet een stevige paal nemen en daar het huisje op vasttim meren. Die paal kan hij dan in de grond zetten of anders een voetstuk maken. Maar in dat geval is het het beste om de paal aan het huisje te timmeren, vóór dit geverfd en afgewerkt is, omdat je met het timmeren gauw iets beschadigd. Hiermee is het voedselbuisje dan klaar. Een volgende keer zullen we het eens over het voedsel zelf hebben. Tot zolang leg je maar wat broodkruimels, vet, noot jes en een bakje water in het huisje. Daar zullen de vogels heel blij mee zijl»!

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 10