lp forotrmcïule
C GOESCHE COURANT
„Een oproep voor de
verdediging der beschaving
Vrachtschip bracht een Duitsche
duikboot tot zinken.
Hef vliegongeluk op hef
strand te Vlissingen.
Het Duitsche
«binnenlandsche front».
Het telefoonverkeer met
Duitschland verbroken.
Lichting 1924 der bereden
artillerie binnenkort
naar huis.
Koning Leopold sprak tot
Amerika.
EEN VREDESEILAND.
Op de slagvelden der
economie en propaganda.
Reeds eenige honderden zaken-
verloven.
Fransche lichting met groot
verlof.
Zullen 500.000 Duitschers uit
Hongarije vertrekken?
t
üt
Een hevig gevecht van
anderhalf uur.
HET WRAK VAN EEN
DUIKBOOT GEVONDEN.
DE ACTIE DER DUITSCHE
SLAGSCHEPEN.
De Raad voor de luchtvaart
hoort de getuigen.
Van Tijen was een ondernemend man.
NUMMER 254 182e JAARGANG
Dagblad. Uitgave C.V. De Middel-
burgsche Courant. Bureaux: te
MIDDELBURG: St. Pieterstraat 28,
Tel. Redactie 269, Administratie 139;
te GOES: Turf kade, Tel. 2863. Post
giro 359300. Abonnementsprijs voor
Middelburg en Goes 2.30, elders
2.50 per kwartaal. Weekabonne
menten in Middelburg en Goes 18 ct.
mmw TWEE BLADEN -, EERSTE BLAD
EERSTE BLAD
MIDDELBUR6SCHE COURAHT
VRIJDAG 27 OCTOBER 1939
Advertentiën 30 cent per regel,
ingezonden mededeelingen 60 cent
per regel. Bij contract lager. Tarief
op aanvraag. Familieberichten en
dankbetuigingen minimum 2.10.
.Kleine Advertenties", maximum 6
regels, 75 cent, bij vooruitbetaling.
„Brieven, of adres bureau v. d. blad"
10 cent extra. Bewijsnummers 5 ct.
Koning Leopold.
Koning Leopold van België heeft in den
afgeloopen nacht een via Londen naar de
Ver. Staten uitgezonden boodschap tot het
Amerikaansche vólk gericht. De koning
sprak zijn rede in de Engelsche taal uit.
De Vlaamsche tekst der redevoering luidt
als volgt:
„Door kostbare en
trouwe herinnerin
gen zijn mijn mede
burgers, mijn fami
lie en ikzelf aan de
Ver. Staten gehecht.
Geen enkele Belg
kan den doelmati-
gen bijstand en de
opbeurende hulp ver
geten die het Ameri
kaansche volk aan
de Belgische bevol
king heeft verleend,
toen het over zijn
approviandeering
waakte gedurende jaren van beproeving.
Het thema, dat mij voor deze rede werd
voorgesteld: „Een oproep voor de verdedi
ging van de beschaving", zie ik als een hul
de aan mijn land.
Overtuigd als ik ben, dat mijn land de
beschaving verdedigt door de aangenomen
houding ten overstaan van het conflict, dat
in Europa losgebroken is, meen ik mij te
mogen beperken bij de toelichting van deze
houding welke geheel en al strookt met
den wil, den moed en de eer van mijn volk.
In mijn hoedanigheid van staatshoofd
verheugt het mij dat mij de gelegenheid
werd geboden de volgende feiten met klaar
heid vast te stellen.
In 1937 heeft België zijn onafhankelijk
heidspositie afgekondigd en zijn drie mach
tige geburen hebben er acte van genomen.
Zij zjjn zelfs verder gegaan toen zij ons
spontaan de uitdrukkelijke verzekering ga
ven dat zij ons grondgebied zouden eerbie
digen en de onafhankelijkheid van België
zouden waarborgen.
De neutraliteitsverklaring van de Belgi
sche regeering, bij den aanvang van den
oorlog afgelegd, was de logische uitkomst
van deze politiek.
De toestand van onzijdigheid, trouwens,
stemt overeen met de overleveringen en
de verzuchtingen van het Belgische volk,
wiens gevoelens en geestesgesteldheid in
den loop van eeuwenlang strijden gevestigd
werden.
De onzijdigheid is bovendien een levens
element voor de belangen van mijn land.
Het bestaan van België hangt hoofdzake
lijk af van den arbeid zijner inwoners. De
ze arbeid is afhankelijk van de handhaving
van onzen exporthandel en van het vrij ver
keer van onze nijverheids- en voedingsap-
proviandeering.
De vrede is dus voor het Belgische volk
een voorwaarde van leven of dood.
Wij doen geen de minste territoriale aan
spraken gelden. Wij zijn noch van verre,
noch van nabij betrokken geweest bij de
oorzaken van het conflict, dat Europa ver
deelt. Moest België er in mee gesleurd zijn,
zijn grondgebied zou in een slagveld her
schapen worden, met het oog op zijn gerin
ge uitgestrektheid. Een dergelijk lot zou ge
lijk staan met een algeheele verwoesting,
welke ook de uitslag van den oorlog moge
zijn.
Met Nederland vormt België een vredes-
eiland in het belang van alle volkeren.
Op het kruispunt van de West-Europee-
sche landen, vervult een onzijdig, loyaal, en
sterk België zooals het heden is, een bij uit
stek vredelievende zending. Daardoor wor
den het slagveld en de rouwen beperkt. Al
dus sticht het, onder de andere onzijdige
staten, een vredesburg en een element te
vens van die verzoening, welke alleen de
beschaving redden kan van de ineenstor
ting, waartoe zij door een algemeenen oor
log onverwijld zou gedreven worden.
Wij zien met klaarheid onze rechten en
onze plichten in. Wij zien de toekomst tege
moet met een kalme vastberadenheid en
een geweten, dat niets storen kan. Wij zijn
bereid onze onafhankelijkheid met al onze
macht te doen eerbiedigen.
Het zal vandaag precies 25 jaren geleden
zijn dat het Belgische leger, na een harden
strijd, onder het bevel van koning Albert,
Mijn Vader, een wreeden inval stuitte.
En moesten wij weer aangevallen worden
God beware ons van een dergelijke ramp
in weerwil van de plechtige en stellige
verbintenissen tegenover ons in 1937 aan
gegaan en aan den vooravond van den oor
log hernieuwd, dan zouden wij zonder aar
zelen strijden, maar met vertienvoudigde
middelen en ook ditmaal zou het gansche
land achter het leger staan.
Maar wij kunnen niet gelooven, dat onze
neutraliteit door de oorlogvoerende mo
gendheden niet zal geëerbiedigd worden.
Wij hebben vertrouwen in het woord, dat zij
ons in aanschijn van de wereld gegeven
hebben, zooals zijzelf mogen vertrouwen in
onze loyauteit, loyauteit die Ik, naar het
voorbeeld van Mijn geliefden vader, .en als
vorst van een vrij en trotsch volk, besloten
ben steeds na te leven.
Laat ik hopen, dat de Amerikaansche na
tie, waaraan wij door gemeenschappelijke
verzuchtingen en eendere instellingen zoo
nauw verbonden zijn, ons helpe en ons steu
ne in onze houding ten bate van den vrede
in dienst van de beschaving."
Het Duitsche tijdschrift „Berlijn-Rome-
Tokio" publiceert een artikel van den Duit-
scheji minister voor Econ. Zaken Funk, on
der het opschrift: „Het binnenlandsche
front".
In het artikel wordt o.m. gezgd: De er
varing, dat de beslissende veldslagen in een
modernen oorlog slechts voor een deel met
de wapenen worden uitgevochten, heeft bij
ons tegenover den totalen aanval op het
leven van het volk de totale gereedheid tot
den afweer gesteld. Voor den opbouw van
dit afweerfront van het volk danken wij
de beslissende impulsen aan onze tegenstan
ders uit den oorlog van 19141918, die ons
met een tot dien tijd onbekende brutaliteit
juist op die oorlogstooneelen aanvielen,
waarop zij zich sterker voelden dan wij: op
de strijdvelden der economie, der voedsel
voorziening en der propaganda.
Onze tegenstanders hebben terstond weer
den oorlog geopend tegeh vrouwen en kin
deren en zij hoopten door belachelijke pro
paganda met vlugschriften de zielskrachten
der nat. socialistische volksgemeenschap te
kunnen schokken. Ons dwingt echter noch
een blokkade, noch een propagandaoorlog
op de knieën. De economische bewapening
van het rijk kan op geen enkele wijze meer
worden vergeleken met die van den wereld
oorlog.
Met een zonder wrijving functionneerend
economisch apparaat is ook de voldoende
grondstoffenverzorging voor de vitale be
hoeften der natie in overeenstemming. Voor
zoover niet de op grond van 't Vierjarenplan
bereikte resultaten de behoefte der Duit
sche productie instellingen veilig stellen,
zorgen daarvoor onze veelzijdige handels
verdragen met bevriende en neutrale staten
en wel in zoodanigen omvang, dat de sto
ring van deze op vriendschappelijken grond
slag afgesloten ruilverdragen voor Enge
land volkomen onmogelijk is. De voor
ziening van voedingsmiddelen veroorlooft
Duitschland het jarenlang uit te houden, in
welken tijd de lust tot het houden van een
blokkade bij den tegenstander beslist niet
grooter worden zal. Het nat.-socialistische
volksleger weet, dat het een binnenlandsch
front achter zich heeft, dat hecht aaneen
gevoegd is en niet doorbroken kan worden
en dat daarom de beste versterking in den
rug is voor de wapendragers der natie."
Men meldt ons uit Amsterdam: Wij ver
nemen nog, dat het telefoonverkeer van
Duitschland, behalve met ons land, ook
de Scandinavische landen, België en Zwit
serland sinds gistermiddag is verbroken.
Daar het telegrafische verkeer evenals
het telexverkeer wel in stand gehouden
wordt, neemt men aan, dat de belemme
ringen in de telefonische verbindingen ver
band houden met een verscherpte censuur.
Naar wjj vernemen, heeft het bureau
Zakenverloven van het departement van
Defensie van het oogenblik af, dat de re
geling voor het verleenen van zakenverlo
ven was afgekondigd, een menigte van ver
zoeken behandeld.
In het begin van deze week, van 23 Oct,
af, zijn reed's eenige honderden zakenver
loven verleend, in hoofdzaak landbouw-ver-
loven.
Het bureau van den Franschen minister
president deelt mede: Minister-president
Daladier heeft besloten, dat op 29 Oct. de
lichting 1910, dwz. de lichting van 49-jari-
gen, uit den dienst ontslagen wordt. Solda
ten, die om gezinsredenen bij de laatste
lichting van de tweede reserve zijn inge
deeld, zullen naar huis worden gezonden.
De actie inzake de repatrieering van
Duitschers is, volgens het officieele orgaan
der Hongaarsche nationaal-socialisten, ook
van toepassing op de Duitsche minderheid
in Hongarije. Het blad voegt hier aan toe,
dat'ongeveer 500,000 Duitschers in Honga
rije door de aangekondigde repatrieerings-
maatregelen zullen worden getroffen. Het
Duitsche Rijk zou voornemens zijn te werk
te gaan volgens het reeds in de Oostzee
landen toegepaste stelsel, hetgeen betee
kent, dat alle Duitschers uit Hongarije naar
Duitschland of door Duitschers bezet ge
bied zullen moeten vertrekken.
u
-
11%
De Britsche onderzeeër .Thetis", die eenige maanden geleden verongelukte, is na veel tegenslag en
•n moeilijkheden eindelijk aan de oppervlakte gebracht, De duikboot komt boven water nabij
Anglesey
Havas meldt uit Londen: Leden der be
manning van een koopvaardijschip, dat erin
geslaagd is een Duitsche duikboot tot zin
ken te brengen, hebben bij hun aankomst
in een Engelsche haven verteld, hoe bet
gevecht verloopen is. Het koopvaardijschip
voer ongehinderd in een gevaarlijke zone.
Plotseling verscheen de duikboot aan stuur
boordzijde, voor en bijna onder het voor
schip. „Onze matrozen, die de wacht hiel
den, zoo vertelde een der officieren, koaden
duidelijk zien, hoe manschappen uit de ope
ning van den toren naar de kanonnen ren
den. Wij waren niet gewaarschuwd voor de
aanwezigheid van de duikboot. Alles speel
de zich zoo vlug af, dat het verschijnen van
den onderzeeër een zekere onbehaaglijk
heid veroorzaakte. De Duitschers vuurden
acht granaten af, die door het tuig floten
zonder ons te treffen.
Wij richtten het kanon en begonnen bijna
van vlakbij te schieten. De strijd was leven
dig en snel. Onze kanonniers werkten als
bezetenen en de rest der bemanning stond
te trappelen, dat zij niet aan de kanonnen
kon raken.
Elke door ons afgevuurde granaat was
raak. De projectielen ontploften zoo dicht
bij de duikboot, dat de waterzuilen, die ont
stonden, in een waterval op de brug neer
vielen. De kanonniers van de duikboot wer
den door het water overstroomd en werden
gewond. Dat was te veel voor de aanval
lers, die zich nooit zoo dicht bij ons ge
waagd zouden hebben als zij hadden ver
moed, dat wij gewapend waren. Plotseling
renden de mannen, die op de brug van den
onderzeeër waren, naar den toren. Het
luik werd gesloten en de duikboot begaf
zich onder water. Wij hadden slechts en
kele granaten afgevuurd, nauwelijks een
vijfde deel van het door de Duitschers ver
schoten aantal* Wij waren allemaal in span
ning of de duikboot opnieuw zou aanvallen.
Inderdaad verscheen hij weer, op 2% a 3
mijl afstand. Wij voeren op volle stoom
maar hij hervatte den strijd en wij beant
woordden elk schot.
De Duitsche granaten waren te ver weg
of te dicht bij gericht. Geen enkele trof
doel. De toestand van de duikboot werd
ernstig. Voor zoover wij konden beoordee-
len waren sommigen zijner mannen buiten
gevecht gesteld. De onzen waren ongedeerd.
Onze granaten vielen rondom den onder
zeeër neer. Na anderhalf uur verspreidde
zich een groote plek wit schuim rondom
de duikboot, die in zee verdween."
50 a 60 dooden.
Vijftig tot zestig lijken bevinden zich,
naar men gelooft, in de Duitsche duikboot,
welke op de „Goodwin Sandsf', aan de
kust van Kent, is vergaan.
Gemeld wordt, dat een aantal lijken
naar Dover is overgebracht
De Britsche admiraliteit meldt, dat het
gehavende wrak van een Duitsche duikboot
op de gronden bij Goodwin is gevonden.
Het is niet bekend of dit de onderzeeër is,
waarover hierboven verhaald wordt.
Vletterlieden verklaren, dat zij het groot
ste deel van een duikboottoren boven wa
ter hebben zien uitsteken op het Zuid-Wes
telijk deel van een zandbank. Hoe de duik
boot aan den grond is geraakt, is niet ver
klaard. Woensdag was geschutvuur buiten
Deal gehoord, maar doordat het mistte, kon
niets gezien worden. Een andere veronder
stelling is, dat de duikboot misschien een
paar dagen geleden buiten Folkestone tot
zinken is gebracht en over den zeebodem
gedreven is.
Volgens welingelichte Fransche kringen,
schijnt het thans vast te staan, dat twee
Duitsche slagschepen van het z.g. „zakmo-
del", de „Admiral Scheer" en de „Deutsch-
land", in den Atlantischen Oceaan operee-
ren.
Ongeveer half November zal naar verno
men wordt, de lichting 1924 van de bereden
artillerie naar huis gaan met groot verlof.
Deze lichting zal dan plaats maken voor die
van de bereden artillerie 1939.
De Tel. meldt nog, dat door de volledige
bezetting van de artillerie-depots het niet
mogelijk was deze lichting eerder naar huis
te zenden. Nu er echter plaats in de de
pots is, kan de lichting 1924 met groot ver
lof.
Onder voorzitterschap van mr. dr D.
A. P. N. Kooien heeft de Raad voor de
luchtvaart gisteren in het ministerie van
Waterstaat o.m. een openbaar onderzoek
ingesteld naar het ongeval, dat op 10 Juni
jl, op het strand te Vlissingen is overko
men aan het vliegtuig PH-AJK (Krekel
tje).
In deze zaak wareit als getuigen ver
schenen- de werktuigkundige C. A. de
Bruyn van Melis en Mariekerke, de vlieg
tuigbestuurder A. K. Bosman en de heer
I. A. Aler, chef van den vliegdienst der
K.L M.
Het „Krekeltje" is op 10 Juni des mid
dags om 16',20 uur op het strand te Vlis
singen neergestort, waarbij de drie inzit
tenden, de leerling-vliegers van Tijen en
Faber en een passagier, Visser, om het
leven kwam.
Volgens het rapport van den inspecteur
voor de luchtvaart die met het voor-on
derzoek was belast, zou dit ongeval te wij
ten zijn aan het feit, dat de bestuurder
een te scherpe bocht heeft gemaakt met
te weinig snelheid, ten gevolge waarvan
het vliegtuig is weggezakt
Uit het getuigenverhoor bleek, dat de
instructeurs Bosman en Steensma des mor
gens met 3 vliegtuigen van Schiphol naar
Haamstede waren gekomen, waar lessen
werden gegeven, na beëindiging waarvan
de leerlingen van Tijen en Faber opdracht
kregen met het „Krekeltje" te vliegen
naar Vlissingen, op welk traject van Tijen
zou sturen, en van daar naar Schiphol, bij
welke vlucht Faber het vliegtuig zou be
sturen.
Bij het verhoor van den werktuigkundi
ge De Bruyn zeide deze te hebben gehoord,
dat op het vliegveld Haamstede ongeveer
30 kg ballast uit het „Krekeltje" is geno
men Get. heeft voor het vertrek van het
vliegtuig de belading nagezien en deze
bijgevuld. Deze belading was voldoende
voor twee personen en get. wist niet, dat
er een passagier zou meegaan Verder zei-
de getuige, die zelf het vertrek van het
vliegtuig niet heeft bijgewoond, dat hij den
gezagvoerder niet op de hoogte heeft ge
steld van de verandering van de belading^
Op een vraag, wie verantwoordelijk is
voor den ballast, zeide get. te meenen, dat
de gezagvoerder daarvoor verantwoorde
lijk blijft, maar omdat dezen er niet altijd
naar kijken, heeft getuige dit maar ge
daan.
Get Bosman verklaarde te hebben ge
weten, dat op Haamstede ballast was uit
genomen, maar zich daarmede niet ver
der te hebben bemoeid. Ook deze getuige
verklaart, dat de vliegtuigbestuurder ver
antwoordelijk is voor de belading. Als in
structeur heeft get goedgevonden, dat er
een derde man als passagier meeging. Op
een vraag van den voorzitter of in het
algemeen het meenemen van dien passa
gier door een leerling-vlieger toelaatbaar
moet worden geacht, zeide getuige, dit in
beperkten zin toelaatbaar te vinden en
zeer zeker in het onderhavige geval.
De leerling-vlieger van Tijen was vol
gens een ministerieele beschikking tot het
medenemen van een passagier, die boven
dien tot het personeel behoorde en jiaar
Vlissingen moest, gerechtigd, terwijl deze
passagier voorts een stuk heeft ondertee
kend, waarin hij afzag van elke aanspraak
op de maatschappij.
Van Tijen was volgens getuige een goed
vlieger en daarom heeft getuige er geen
bezwaar in gezien hem een derden man
te laten medenemen
Na een opmerking, dat get. den leerling
van Tijen gewaarschuwd heeft voorzichtig
te zijn, antwoordde de heer Bosman, dat
hij dit altijd deed, omdat hij wist, dat
Van Tijen een ondernemend man was, die
wel eens wat waagde Daarom was het
niets bijzonders, dat get. dit dien middag
ook heeft gedaan
Getuige Aler verklaarde, dat inderdaad
de gezagvoerder verantwoordelijk is voor
de belading, doch als regel vertrouwt hij
daarbij op den werkmeester.
Op de vraag of het verantwoord was,
dat de drie jongelui, waarbij been instruc
teur was, met dit toestel gingen vliegen,
zeide getuige, dat het normaal isl, dat
leerlingen met elkaar meevliegen op so
lovluchten.
Dit is nuttig voor hun zelfvertrouwen en
verantwoordelijkheidsgevoel. Hetzelfde
geldt voor het meenemen van een vrijen
passagier, maar daarover mag nooit be
slist worden door den leerling zelf
Hoewel zulks is toegestaan, achtte toch
de heer Aler, daar van Tijen zelf in Vlis
singen woonde, en, hem kennende, van hem
verwacht mocht worden dat hij wellicht
bravour-stukjes zou uithalen, in het on
derhavige geval de combinate niet geluk
kig. Daartegenover staat echter, dat van
Tijen van tevoren veel tegenslag op vlieg-
gebied had gehad, in verband waarmede
het n.oodig was, dat hij zijn zelfvertrou
wen terug kreeg. In dit licht moet dan
ook worden gezien de toestemming van den
instructeur, die daarmede hoopte, dat dit
zelfvertrouwen bij van Tijen zou terugkee-
ren.
De Raad zal later uitspraak doen