"akKERÏJQ PROVINCIAAL BESTUUR VAN ZEELAND. De Amateur Detective KRONIEK VAN DEN DAG Liefdesdrama in een hotel te Breda. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN DINSDAG 24 OCTOBER 1939. No. 251. Een interview met Hitier. De Zeeuwsch-Vlaamsche Tramweg Regelingscommissies voor den uitvoer. Gehuwde korporaal schoot een meisje dood en pleegde zellmoord. De beroemde Zweedsche ontdekkingsrei ziger dr. Sven Hedin, die een speciale studie heeft gemaakt van het nationaal-socialisti- sche Duitschland, talryke gesprekken met Hitier en andere vooraanstaande persoon lijkheden heeft gehad en daarover twee jaar geleden een boek heeft gepubliceerd, is ook onlangs weer naar Berlijn getrokken. Naar verluidde, wilde hij trachten Hitler's steun te Krijgen tegen de Russische agres sie in het Noorden. Destijds werd echter medegedeeld, dat Hedin niet tot Hitier toe gelaten was en dat lagere ambtenaren hem hadden verzekerd, dat Hitier sympathie had voor de Scandinavische landen, doch dat deze „buiten de Duitsche belangensfeer" lagen. Volgens den correspondent van de „News Chronicle" in Stockholm, heeft Sven Hedin echter wel degelijk met Hitier gesproken. Over dit gesprek vertelde Hedin, dat Hit- Ier rustig en kalm was. „Ik heb Hitier zes jaar gekend", aldus ging dr. Hedin voort, „en gewoonlijk gesti culeert hij heftig tijdens een gesprek. Thans was hij kalm en vol vertrouwen. Hij ver afschuwt den oorlog, hij haat Engeland niet en wenscht vurig den vrede." Dr. Sven Hedin zeide geen bijzonderheden te kunnen geven over hetgeen gesproken was, maar hij was van meening, dat indien de oorlog voortgezet werd het einde ver schrikkelijk zou zijn. Het zou de zege van het bolsjewisme zijn en het einde van de West-Europeesehe beschaving. „Slechts één ding kan ons redden", al dus Sven Hedin verder, „en dat is een Duitsch-Engelsche samenwerking, Hitiers droom. Volgens mijn meening zou zulk een sa menwerking den opmarsch van het bolsje wisme in westelijke richting stuiten en een geweldige macht hebben, welke de wereld den vrede zou kunnen opleggen op haar eigen voorwaarden". De correspondent vroeg of Hitier tot een machtig West-Europeesch blok zou willen toetreden, krachtig genoeg om de vrede te handhaven en de wereld te reorgani- seeren. Sven Hedin antwoordde: „Duitschland zou dat zonder twijfel willen doen." Behoudt Duitschland zijn ambities in het Oosten?" was de volgende vraag. „Die ambities zijn thans zoo groot niet meer", was het antwoord. „De grens met Duitschland is thans definitief." Sven Hedin verklaarde dat hij deze zaken met Hitler had besproken. Op de vraag: „Wil Hitier zich terugtrek ken uit Polen en Tsjecho-Slowakije" was het antwoord: „Er zal een semi-onafhan- kelijke Poolsche staat komen onder de be scherming van Duitschland, maar Duitsch land zal Tsjecho-Slowakije niet opgeven." Maar indien de West-Europeesche mo gendheden Duitschland zouden garandeeren tegen agressie door Tsjecho-Slowakije, wat dan? Sven Hedin antwoordde: Duitschland heeft Tsjecho-Slowakije bezet omdat het een voorpost van het bolsjewisme was, dat Duitschlands leven bedreigde." Hitler is volgens Sven Hedin zeker van de economische hulp van Rusland. „Ik ben op de hoogte van de bijzonderheden", voeg de Sven Hedin daaraan toe, „maar ik kan ze niet bekend maken. Ik vind het vooruit zicht vreeselijk dat Engeland vernietigd zou worden in een oorlog, welke tienmaal meer dooden en gewonden zou kosten dan de vo rige en die veel korter zou duren. Het zou dwaas zijn voor Tsjecho-Slowakije te vech ten. Tsjecho-Slowakije is geen schot waard." Dr. Sven Hedin verklaarde ook dat Duitschland geen ultimatum zou stellen om zyn koloniën terug te krijgen. „Het zou echter een royaal gebaar van Engeland zijn, indien het de Duitsche koloniën terug gaf, daar de tegenwoordige verdeeling van het koloniale gebied onrechtvaardig is. De laatste vraag was: „Hebt gij met Hit- Ier gesproken over een eventueele vredes missie van U naar Engeland en Frankrijk?" Dr. Sven Hedin antwoordde: „Ik heb dat met Göring besproken, die zeide: Alles wat voor den vrede gedaan kan worden, is wel kom. Ik was het echter zelf, die het onder werp ter sprake bracht. Hitier heeft ook nog gezegd: Ik koester evenmin haat tegen Frankrijk. Geen Duitscher haat Frankrijk. Voorstellen van Ged. Staten voor de a.s. winterzitting der Prov. Staten. Gedeputeerden wenschen geen nieuwe Slaten-commissie, In de vergadering van de Provinciale Sta ten van Zeeland van 5 Juli diende de heer De Pauw een door de heeren De Baare, Onderdijk en Rorije mede-onderteekende motie in, om, nu de Statencommissie inza ke reorganisatie van de Z.V.T.M., niet meer bestaat als gevolg van de nieuwe samen stelling van Prov. Staten, opnieuw een commissie uit haar midden te benoemen in zake genoemde reorganisatie. Ged. St. wijzen er thans op, dat op 14 Juli 1936 besloten is aan het verzoek der Z.V.T. M. om medewerking van de Provincie aan de door deze vennootschap voorgestelde ka pitaalsreorganisatie, onder nader te stellen voorwaarden te voldoen, wanneer op een door de Staten goed te keuren wijze tus- schen deze N.V. en de Stoomtram-maat schappij „BreskensMaldeghem" overeen stemming verkregen zou zyn omtrent ge meenschappelijke exploitatie harer bedrij ven. Naar de meening van Ged. Staten ligt het in de lijn van dit besluit, dat, wanneer er opnieuw een commissie zou worden in gesteld, als in de motie bedoeld, aan deze opdracht zou moeten worden verstrekt, de Prov. Staten van advies te dienen omtrent de vraag, of goedkeuring zal kunnen wor den verleend aan de wijze, waaróp tusschen de genoemde tramwegondernemingen over eenstemming is verkregen omtrent de ge meenschappelijke exploitatie harer bedrij ven en omtrent de voorwaarden, die ver bonden zullen moeten worden aan de af schrijving op de aan de Z.V.T.M. uit de Pro vinciale kas verleende rentelooze voorschot ten. Het verleenen van zulk een opdracht zou echter in strijd zijn met het bepaalde in art. 157 der Prov. wet, op grond waarvan de voorbereiding van hetgeen in de vergade ring der Staten ter overweging en beslis sing moet worden gebracht, tot de compe tentie behoort van Ged. Staten. De benoe ming van een commissie dient te steunen of op het bepaalde in art. 39 en 41 van het reglement van orde of in art. 95 en 157 der Prov. wet. Bij de nieuwe commissie zou dat niet het geval zijn. De commissies, bedoeld in art. 39 en 41 van het reglement en art. 157 der wet heb ben een nauwkeurig omschreven taak en evenmin betreft het hier een commissie als bedoeld in art. 95 der wet. Het geldt hier namelijk niet de benoeming van een com missie welke ter voorbereiding van een door de Staten te nemen beslissing, de noodige inlichtingen zal inwinnen, maar de instel ling van een commissie, die de Staten enkel van advies zou moeten dienen omtrent eene met name genoemde aangelegenheid. An ders was het gesteld met de in 1935 be noemde commissie inzake de kapitaalsre organisatie van de N.V. „Z.V.T.M." Om trent de afschrijving op de door de Pro vincie aan de N.V. verleende rentelooze voorschotten hadden Ged. Staten een con creet voorstel gedaan. Men was echter van oordeel, dat dit voorstel onvoldoende was voorbereid, daar nog tal van uitvoerige in lichtingen dienden te worden ingewonnen omtrent feiten en omstandigheden, die zich in het verleden hadden voorgedaan en die als basis moesten dienen voor de te nemen beslissing. Daar betrof het dus de benoe ming, ingevolge art. 95 der Prov. wet van een commissie van onderzoek, terwijl de nieuw in te stellen commissie er een van advies zoude zijn, wier werkzaamheden zou den moeten plaats hebben op 'n terrein, dat vooralsnog door den wetgever aan Ged. Deze oorlog is onnoodig en een ongeluk voor Duitschland. Engeland en Frankrijk. Indien wy oorlog voeren brengen wij de overheersching van het blanke ras in ge vaar." Staten is voorbehouden. Ged. Staten moe ten dan ook met nadruk ontraden, tot de in de motie bedoelde benoeming over te gaan en stellen voor de motie te verwer pen. Nog geen afschrijving op de rentelooze voorschotten. Op 1 Juni jl. kwam van de N.V. „Z.V.T.M." te Terneuzen het verzoek te willen over gaan tot in het besluit der Staten van 14 Juli '36 bedoelde afschrijving op de haar door de Provincie verletende rentelooze voorschotten. Ged. Staten hebben het ge voelen gevraagd van de Commissie inzake de fusie van de tramwegmaatschappijen in Zeeland. De commissie wijst er a a. op, dat de goedkeuring inzake de samenwerking der beide maatschappijen nog niet is verleend door de Prov Staten. Afschrijving op ren telooze voorschotten ten deze zal alleen kunnen plaats hebben als Prov. Staten bereid zijn de goedkeuring te verleenen. Het bestuur der ZVTM stelf zich op het standpunt, dat het moment is aangebro ken, waarop deze goedkeuring verleend kan worden. De Commissie kan deze ziens wijze echter niet deelen Wel is tusschen beide maatschappijen in beginsel overeen stemming bereikt, doch wil dit effect sor teeren, dan is daarvoor voor zooveel de S M. „BreskensMaldeghemT' betreft, zoo wel de medewerkng van aandeelhouders en obligatiehouders als van de hypotheek houdster noodig Van deze medewerking is de commissie nog niets bekend, wel dat de moeilijkheden, die de kapitaalsorganisa tie van de B. M. en daarmede de „fusie" in den weg staan, nog niet volledig zijn opgelost. Daarom kan bedoelde goedkeu ring nog niet worden verleend en ook ziet de commissie geen aanleiding over te gaan tot wijziging van het besluit van 14 Juli 1936. Zij geeft Ged. Staten in overweging Prov. Staten voor te stellen op het adres van de N.V. „ZVTM afwijzend te beschik ken. Aan het vorenstaande kan de com missie nog toevoegen, dat de moeilijkheden die de fusie in den weg staan, voorname lijk van financieelen aard zijn en niet van een zoodanigen omvang, dat alle hoop op het binnen korteren of langeren tijd tot stand komen van een vergelijk behoeft te worden opgegeven De Commissie is daar om voornemens hare pogingen, om een daadwerkelijke samenwerking tusschen de beide tramwegondernemingen tot stand te brengen, voort te zetten. Ged. Staten kunnen zich met het vo renstaande geheel vereenigen en stellen dan ook voor op het verzoek afwijzend te beschikken. De mededeeling van de Com missie, dat zij bereid is, hare pogingen als nog voort te zetten, hebben Ged. Staten met genoegen vernomen en zij hopen, dat alle partijen ,de Commissie bij haar stre ven zooveel mogelijk tegemoet zullen wil len komen, opdat de fusie, welke, tot na deel van alle betrokken instanties reeds zoo lang op zich laat wachten, thans spoe dig haar beslag zal kunnen krijgen. Ook nog geen tegemoetkoming uit de provinciale kas voor het personeel. Het ontslagen personeel der ZVTM heeft in den persoon van den heer P. F. v. d. Sande te Axel een verzoekschrift ingediend om een tegemoetkoming uit de Prov. kas, Ook inzake dit verzoek hebben Ged. Sta ten advies der. Fusiecommissie ingeroe pen. Deze commissie wijst er op, dat in de omstandigheden, waaronder de Staten in Juli 1938 afwijzend beschikte geen wij zigingen zijn gekomen en zij stelt dan ook voor weder afwijzend te beschikken, doch is gaarne bereid, wanneer de fusie tot stand mocht komen, aan de belangen van het vroegere en tegenwoordige personeel van de beide tramwegmaatschappijen de grootst mogelijke aandacht te schenken. Voor het doen van andere toezeggingen is naar de meening der commissie evenwel geen aanleiding,. Ged Staten zijn het hier mede volkomen eens en stellen ook afwij zing van het verzoek voor. OVERNEMING WEGEN IN BEHEER EN ONDERHOUD. Ged, Staten stellen voor van de gemeen te Middelburg in beheer en onderhoud over te nemen den Kanaalweg, den Blau- wedijk en den Vlissingschen Singel onder de bepaling, dat de gemeente 801,35 per jaar bijdraagt, wat kan worden afgekocht met 20,034 in eens. Verder van de gemeente Vlissingen het wegvak Souburg (tramhalte) Vlissingen (Keersluis) tegen 1071 per jaar of als afkoopsom 26,775 PROVINCIAAL WEGENFONDS. Ter vaststelling bieden Ged. Staten de jaarstukken over 1938 van het Prov. We genfonds aan De balans geeft een eindcij fer van 1,230,229,47; dé rekening een van 715,453,79 met een nadeelig saldo van 160,709,62. ONTTREKKEN WEG AAN OPENBAAR VERKEER. In de Juli vergadering staakten de stem men over het voorstel tot het onttrekken aan het openbaar verkeer van den weg, genaamd De Oudelandschedijk in de ge meente Neuzen. In zijn rapport over het nader ingesteld onderzoek, meldt de hoofdingenieur van den Prov. Waterstaat, o.a. dat aan het ein de van bedoelden weg zich aan de linker zijde, in den hoek tusschen dezen weg en den weg naar Axel, het huis met erf van A. de Kraker gep. O. I. onderofficier bevindt. Dit huis heeft tot nu toe uitweg naar be doelden, aan 't openbaar verkeer te onttrek ken weg. De eenvoudigste oplossing dezer aangelegenheid schijnt den ingenieur, gelet op de situatie, toe, dat het voorstel van Ged. Staten aan de Prov. Staten ongewij zigd blijft en dat de Provincie het gemid deld 18 m lange stukje aan het einde van den weg in kwestie aankoopt en dit vervol gens bij den weg St. AnnapolderZaamslag voegt, waarmede dan de aanleg van een verhard pad van de woning tot tegen het rijwielpad gepaard kan gaan. Op deze wij ze zal ter plaatse een ordelijke toestand ontstaan, zonder kosten van beteekenis voor de Provincie met zich te brengen. In de koopsom van 1 zal door verandering van 10 m2 en 30 m2 dijk in 92 m2 weg en 30 m2 dijk, geen wijziging komen. Ged. Staten ver eenigen zich hiermede en stellen voor in dien geest te besluiten. SAMENVOEGING POLDERGRONDEN. Een nieuw voorstel inzake den Haven-van-Biezelinge- polder c.a. Over het voorstel van 11 November 1938 tot samenvoeging van den Haven van Bie- zelingepolder en gedeelte calamiteuzen Willem-Annapolder met het waterschap „De breede watering bewesten Ierseke", is verleden jaar in de afdeelingen uitvoerig gediscusseerd en tenslotte was dit aanleiding voor Ged. Staten om naar aanleiding van het algemeen verslag de behandeling van het voorstel aan te houden. Thans komen zij met dit voorstel wat de samenvoeging betreft terug, maar op an dere wijze willen zij met de belangen der onderscheidene betrokkenen rekening hou den. Voor de samenvoeging van den Haven- van-Biezelinge-polder met het Waterschap zyn Ged. Staten thans uitgegaan van het feit, dat de ingelanden van genoemden pol der 15, 2.60 of 12.40 meer aan dijkge- schot zuilen moeten gaan betalen. Ged. Sta ten zijn van oordeel, dat zij deswege zoo vol ledig mogelijk schadeloos gesteld zullen worden, indien het waterschap aan hen het genoemde verschil van 12.40 of gekapita liseerd 310 per ha uitkeert. Daarentegen zal het waterschap over de gronden in het poldertje onmiddellijk het volle dijkgeschot gaan heffen, in afwijking van het oorspron kelijk voorstel, volgens hetwelk die lande rijen in een jaarlijks stijgend geschot zou den worden aangeslagen en aldus eerst na verloop van jaren in een gelijke positie als de overige gronden van het waterschap zou den zijn komen .te verkeeren. Wordt in het poldertje geen dijkgeschot van het gebouwd geheven, in het waterschap worden deze eigendommen aangeslagen voor 1.4 van de belastbare opbrengst. Aan de eigenaren van de gebouwen zal daarom 35 per 100 belastbare opbrengst in eens zijn uit te keeren. De ingelanden van den calamiteuzen Wil lem-Annapolder zullen 40, 15 of 25 minder geschat moeten betalen. Het water schap en de eigenaren zullen aan het bui- tenbeheer en het binnenbeheer resp. 15 en spit veroorzaken pijnen, die soms niet te dragen zijn. Een of twee "AKKERTJES" verdrij ven de pijn vlug en grondig. (Intfez. Med.i De minister van incon. Zaken heeft inge steld: een regelingscommissie inzake den uitvoer van melkproducten, een regelings commissie inzake dén uitvoer vgn kaas en een regelingscommissie inzake den uitvoer van boter. De resp. voorzitters hiervan zijn de heeren: H. Sparrius te Vlaardingen, J. Anema te Leeuwarden en S. Nijholt te Leeuwarden. Secretaris der drie commissies is ir. M. de Vos te 's Gravenhage. De taak van bovengenoemde regelings commissies bestaat in het verstrekken van adviezen van internen en technisehen aard betreffende den uitvoer van boter aan: a. den minister. b. den regeeringscommissaris voor den akkerbouw en de veehouderij; c.'de Ned. Zuivelcentrale (afdeeling zui vel), zoomede tot het verleenen van bij stand aan deze centrale bij de uitvoering der buitengewone maatregelen ten aanzien van den uitvoer der betrokken artikelen. Gisteriinuuag weiu de Bredasche politie gewaarscnuwa, dat er in net hotel „iNatio- naai" in de Wiiiemstraat op een der ka mers een schot was gelost. Onmiddellijk ging de recnercne naar het hotel en op net moment, dat zy de kamer wilde binnengaan Viel opnieuw een schot. In de kamer werden aangetroffen de lij ken van de 19-jarige mej. H. S. uit Den Haag en van den 34-jarigen gehuwden kor poraal-telegrafist der Kon. Marine G. W. uit Den Helder, tijdelijk woonachtig te Gor- kum. Uit gevonden brieven kon worden vast gesteld, dat hier van een liefdesdrama sprake was en voorts bleek, dat de korpo raal sinds 14 October uit zijn garnizoen werd vermist. Het Dleek verder, dat hij met zelfmoordplannen rondliep. Ook de opspo ring van het meisje was door de politie ver zocht. Vermoedelijk heeft de man eerst met zijn revolver het meisje doodgeschoten en daarna de hand aan zichzelf geslagen. De man en het meisje waren den avond tevo ren in Breda gearriveerd. Er" was aan hun houding echter niets bijzonders te merken. Zij hadden opgewekt gevraagd naar de ver makelijkheden, die Breda in de avonduren bood. De man had een schot in de borst, terwijl het meisje door kogels in het hoofd en in de hartstreek geraakt was. Beiden moeten vrijwel op slag dood zijn geweest. RUSSISCHE SPIONNEN GEARRESTEERD TE STOCKHOLM. Volgens een Havas-bericht, zyn te Stock holm drie zoogenaamde Russische „Toeris ten" gearresteerd omdat zij foto's namen van de havenwerken van Stockholm. Zij bleken ook in het bezit te zijn van foto's van andere Zweedsche havens. en 25 per ha schadeloosstelling moeten uitkeeren of gekapitaliseerd 375 en 625 per h.a. Men kan echter particuliere per sonen niet verplichten in eens te betalen en daarom stellen Ged. Staten voor dit in twintig jaar te doen plaats hebben door tus- schenkomst van het Waterschap, dat daar voor dan een afzonderlijk dijkgeschot hef fen zal. Naar. het Engelsch van Anthony Berkeley. 24). Uit zijn verhaal bleek, dat Judy Penning- ton dat was haar meisjesnaam niet zoo'n prettige jeugd had gehad. Haar vader stierf toen zij acht jaar was en haar moe der bleef met een klein jaargeld, dat niet voldoende was om twee menschen te onder houden, achter. Zy had moeite gedaan om werk te vinden, dat haar krachten niet te boven ging, en hoewel eenige gegoede bloedverwanten een japonnenzaak, een manicure-salon en later nog een schryf- machinewinkel of iets dergelijks voor haar hadden laten inrichten, was alles aldoor verkeerd gegaan. Tenslotte had haar fami lie er genoeg van, dat hun geld eenvoudig weggesmeten werd en verhoogden toen ge zamenlijk het jaargeld van de weduwe, zoo dat zy met Judy een kleine etage in Ken sington kon bewonen. Judy kreeg een erg eenvoudige opvoeding en vervreemde op den duur totaal van haar moeder. De moeder van Agatha en Mouse, die mevrouw Pennington in haar betere dagen had gekend, was in de japonnenzaak geko men om haar plicht, tegenover een door tegenslag vervolgde kennis, te vervullen. Bij die gelegenheid had zy Judy, een klein meisje met een ongelukkige gezichtsuit drukking, in een donkeren hoek zien zitten en dat had haar zoo geroerd, dat zij haar een week daarna ging halen, om haar mee te nemen naar haar landhuis. Judith bleef daar ongeveer twee maanden en toen ze eindelijk weer naar haar moeder terug zou gaan, zei ze, dat ze in haar heele leventje nog niet zoo gelukkig was geweest als dien tijd en zij hoopte, dat zij nog eens terug zou mogen komen. Spoedig daarop werd ze weer uitgenoo- digd, want de logeerpartij was niet alleen voor Judy een uitkomst geweest, maar ook voor Mouse's moeder. Er was een zoo groot leeftijdsverschil tusschen haar eigen kin deren bijna zeven jaar dat Mouse, die zes was, zich erg eenzaam voelde, want aan het gezelschap van Agatha, al een klei ne jonge dame van dertien, had hij eigen lijk niet veel. Judy kwam er juist tusschen in. Mouse kreeg altijd zijn rol toebedeeld, als Judy met Agatha speelde, maar zij speelde ook graag met hem alleen, als Agatha er niet was. Zoodoende was Judy by'na al haar vacantie- dagen bij hen, en Mouse, zoowel als Agatha, beschouwden haar als een zuster. Mevrouw Pennington was blij, dat zij dan niet voor Judy te zorgen had en was op die manier verscheidene maanden van het jaar zonder huiseljjken band, die haar in haar werkzaamheden belemmerde. Judith beviel dien toestand heelemaal niet. Daar om zocht zy, toen zij negentien werd, in een groot Londensch warenhuis een betrekking als mannequin. Zij zei tegen haar moeder, dat zij er ge noeg van had om op kosten van anderen te leven. Mevrouw Pennington was het heele maal niet met haar eens. Zoodoende had Judy drie jaar lang, in verschillende zaken, japonnen en mantels, die niet van haar waren, aan dikke vrou wen, die zooiets onmogelijk konden dragen, Wie de ijdelheid der wereld niet ziet of begrijpt moet zelf wel zeer ij del zijn. laten zien. En hoe dichter zij bij Piccadilly kwam, des te meer geld zij verdiende. Op zekeren dag gaf zij haar baantje als mannequin op en ging aan het tooneel. In weerwil van de vooruitzichten had zij succes. De bezoeken aan Agatha en Mouse wer den er niet minder om, hoewel ze natuurlijk van korteren duur moesten zijn. Als zij bui ten waren, ging zij er vaak voor een wee kend heen; ook de Kerstdagen en het grootste deel van haar vacantie bracht ze bij hen door. Maar in den loop der tijden kwamen er toch allerlei veranderingen. Toen Agatha drie en twintig was, trouwde ze, en drie jaar daarna stierf mevrouw Pennington. Judith verliet de etage in Kennington en betrok een kleine woning op een duurderen en beteren stand en ging in plaats van bij Agatha's moeder in War wickshire, nu bij Agatha in Riversmead lo- geeren. Het jaargeld van 100 pond was nu voor haar alleen en daarom schreef zij aan haar familieleden die tot nu toe steeds hadden bijgesprongen een heel mooien brief, waarin zij dankte voor alles wat zij voor haar en haar moeder gedaan hadden, en gaf te kennen, dat zij dien bijstand verder niet meer noodig had. Zij wilde niet meer afhankelijk van iemand zijn. Bovendien verdiende zij nu aan het tooneel meer dan ooit en kon zij zich best bedruipen. Toen zij weer eens op Riversmead was, had zij majoor Sinclair ontmoet, die bij zijn tante in Earslzhaze logeerde. Zij wa ren op het eerste gezicht verliefd geworden en na een jaartje, toen zij overtuigd was, dat hij haar alleen uit liefde en dus niet uit een soort medelijden met haar wilde trou wen, had zij er in toegestemd. Sinclair, die een man van de daad was, had al een paar maanden eerder een trouwvergunning in orde gemaakt, daar hij voelde, die binnen kort noodig te zullen hebben. Nu sleepte hy haar in een taxi, reed naar het stadhuis en trouwde haar op staanden voet, voor zij terug kon krabbelen. Dat was nu vier jaren geleden geweest. Dit was ongeveer alles wat Mouse wist. „Zoo", zei Chitterwick, „maar dat ver klaart nite, waarom zij het voor juffrouw Sinclair geheim hielden. Het zal wel zoo zijn als u denkt, maar ik vind toch, dat het beter zou zijn, mevrouw Sinclair zelf, als zij er tenminste niets op tegen heeft, nog een paar vragen te stellen". „Nu, dat is best", zei Mouse, terwijl hij een versche pijp aanstak. „Ik zal het haar zeggen. Zij zal geen bezwaren hebben. Het is meteen een bewijs voor haar, dat u de zaak opnemen wilt. Natuurlijk zal de politie aan uw verklaringen de meeste waarde hechten", zei Mouse. „Toen ik te weten kwam, dat u onze grootste tegenstander was Hij wilde hiermede laten uitkomen, dat de verdediging geen grooteren tegenslag had kunnen treffen. „Nu, nu", zei Chitterwick met een stra lend gezicht. „Neen, Mouse, zoo erg is het niet". Maar de woorden van den jongen man hadden hem zoo verrukt, en zijn ge zicht gaf daar zoo openlijk blijk van, dat hij bang was, dat dit zou verraden, hoe blij hij was. Gelukkig lachend stond hij op en ging naar buiten. Een gedruisch aan den linkerkant, net als of er zich iemand door de dichte boschjes heendrong, deed hem omkijken. De statige butler kwam met afgemeten schreden over het pad naar hem toe. „Neemt u mij niet kwalijk, maar hebt u Zijne Hoogheid ook gezien? Ik meende, dat hij hier was. „Zyne Hoogheid", herhaalde Chitterwick. „Den hertog", zei de butler, geduldig, zooals men een achterlijk kind het alpha bet leert. „Den hertog?" zei Chitterwick, nog meer in de war dan eerst. Mouse kwam uit het prieel. „Hallo Watkinson! Zocht je mij?" „Hare Doorluchtigheid heeft zoo juist ge telefoneerd. Ik zocht in huis overal, maar moest haar zeggen, dat ik Uwe Hoogheid niet kon vinden. Hare Doorluchtigheid heeft mij opgedragen u te herinneren aan de opening van de bloemententoonstelling in Netherton-Muchford, vanmiddag om drie uur". „Dat zou ik zeker vergeten hebben. Nu, dat doet er minder toe. Ik zal haar tele- grafeeren.'Tot grooten spijt, enz., door so ciale plichten verhinderd. Van succes ver zekerd. Groenten aan pastoor. Heb je een potlood, Watkinson? Ik zal wat opkrabbe len, dan kun je het telefonisch aan het post kantoor opgeven". „Neen, tot mijn spijt heb ik er geen, Hoogheid, maar als Uwe Hoogheid het aan mij wil overlaten, zal ik voor passend tele gram zorg dragen". „Ja? Uitstekend. Dank je wel". De butler verdween en Mouse klopte zijn pijp uit, tegen den wand van het priëel. „Goeie genade", zei Chitterwick. „Bent u (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5