"akKERÏJQ
PROVINCIAAL BESTUUR VAN
ZEELAND.
De Amateur
Detective
KRONIEK VAN DEN DAG
Liefdesdrama in een hotel
te Breda.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN DINSDAG 24 OCTOBER 1939. No. 251.
Een interview met Hitier.
De Zeeuwsch-Vlaamsche
Tramweg
Regelingscommissies voor den
uitvoer.
Gehuwde korporaal schoot
een meisje dood en pleegde
zellmoord.
De beroemde Zweedsche ontdekkingsrei
ziger dr. Sven Hedin, die een speciale studie
heeft gemaakt van het nationaal-socialisti-
sche Duitschland, talryke gesprekken met
Hitier en andere vooraanstaande persoon
lijkheden heeft gehad en daarover twee
jaar geleden een boek heeft gepubliceerd,
is ook onlangs weer naar Berlijn getrokken.
Naar verluidde, wilde hij trachten Hitler's
steun te Krijgen tegen de Russische agres
sie in het Noorden. Destijds werd echter
medegedeeld, dat Hedin niet tot Hitier toe
gelaten was en dat lagere ambtenaren hem
hadden verzekerd, dat Hitier sympathie
had voor de Scandinavische landen, doch
dat deze „buiten de Duitsche belangensfeer"
lagen.
Volgens den correspondent van de „News
Chronicle" in Stockholm, heeft Sven Hedin
echter wel degelijk met Hitier gesproken.
Over dit gesprek vertelde Hedin, dat Hit-
Ier rustig en kalm was.
„Ik heb Hitier zes jaar gekend", aldus
ging dr. Hedin voort, „en gewoonlijk gesti
culeert hij heftig tijdens een gesprek. Thans
was hij kalm en vol vertrouwen. Hij ver
afschuwt den oorlog, hij haat Engeland niet
en wenscht vurig den vrede."
Dr. Sven Hedin zeide geen bijzonderheden
te kunnen geven over hetgeen gesproken
was, maar hij was van meening, dat indien
de oorlog voortgezet werd het einde ver
schrikkelijk zou zijn. Het zou de zege van
het bolsjewisme zijn en het einde van de
West-Europeesehe beschaving.
„Slechts één ding kan ons redden", al
dus Sven Hedin verder, „en dat is een
Duitsch-Engelsche samenwerking, Hitiers
droom.
Volgens mijn meening zou zulk een sa
menwerking den opmarsch van het bolsje
wisme in westelijke richting stuiten en een
geweldige macht hebben, welke de wereld
den vrede zou kunnen opleggen op haar
eigen voorwaarden".
De correspondent vroeg of Hitier tot een
machtig West-Europeesch blok zou willen
toetreden, krachtig genoeg om de vrede
te handhaven en de wereld te reorgani-
seeren.
Sven Hedin antwoordde: „Duitschland
zou dat zonder twijfel willen doen."
Behoudt Duitschland zijn ambities in het
Oosten?" was de volgende vraag.
„Die ambities zijn thans zoo groot niet
meer", was het antwoord. „De grens met
Duitschland is thans definitief."
Sven Hedin verklaarde dat hij deze zaken
met Hitler had besproken.
Op de vraag: „Wil Hitier zich terugtrek
ken uit Polen en Tsjecho-Slowakije" was
het antwoord: „Er zal een semi-onafhan-
kelijke Poolsche staat komen onder de be
scherming van Duitschland, maar Duitsch
land zal Tsjecho-Slowakije niet opgeven."
Maar indien de West-Europeesche mo
gendheden Duitschland zouden garandeeren
tegen agressie door Tsjecho-Slowakije, wat
dan?
Sven Hedin antwoordde: Duitschland
heeft Tsjecho-Slowakije bezet omdat het
een voorpost van het bolsjewisme was, dat
Duitschlands leven bedreigde."
Hitler is volgens Sven Hedin zeker van
de economische hulp van Rusland. „Ik ben
op de hoogte van de bijzonderheden", voeg
de Sven Hedin daaraan toe, „maar ik kan
ze niet bekend maken. Ik vind het vooruit
zicht vreeselijk dat Engeland vernietigd zou
worden in een oorlog, welke tienmaal meer
dooden en gewonden zou kosten dan de vo
rige en die veel korter zou duren. Het zou
dwaas zijn voor Tsjecho-Slowakije te vech
ten. Tsjecho-Slowakije is geen schot
waard."
Dr. Sven Hedin verklaarde ook dat
Duitschland geen ultimatum zou stellen om
zyn koloniën terug te krijgen. „Het zou
echter een royaal gebaar van Engeland zijn,
indien het de Duitsche koloniën terug gaf,
daar de tegenwoordige verdeeling van het
koloniale gebied onrechtvaardig is.
De laatste vraag was: „Hebt gij met Hit-
Ier gesproken over een eventueele vredes
missie van U naar Engeland en Frankrijk?"
Dr. Sven Hedin antwoordde: „Ik heb dat
met Göring besproken, die zeide: Alles wat
voor den vrede gedaan kan worden, is wel
kom. Ik was het echter zelf, die het onder
werp ter sprake bracht. Hitier heeft ook
nog gezegd: Ik koester evenmin haat tegen
Frankrijk. Geen Duitscher haat Frankrijk.
Voorstellen van Ged. Staten voor de a.s. winterzitting der Prov. Staten.
Gedeputeerden wenschen geen
nieuwe Slaten-commissie,
In de vergadering van de Provinciale Sta
ten van Zeeland van 5 Juli diende de heer
De Pauw een door de heeren De Baare,
Onderdijk en Rorije mede-onderteekende
motie in, om, nu de Statencommissie inza
ke reorganisatie van de Z.V.T.M., niet meer
bestaat als gevolg van de nieuwe samen
stelling van Prov. Staten, opnieuw een
commissie uit haar midden te benoemen in
zake genoemde reorganisatie.
Ged. St. wijzen er thans op, dat op 14 Juli
1936 besloten is aan het verzoek der Z.V.T.
M. om medewerking van de Provincie aan
de door deze vennootschap voorgestelde ka
pitaalsreorganisatie, onder nader te stellen
voorwaarden te voldoen, wanneer op een
door de Staten goed te keuren wijze tus-
schen deze N.V. en de Stoomtram-maat
schappij „BreskensMaldeghem" overeen
stemming verkregen zou zyn omtrent ge
meenschappelijke exploitatie harer bedrij
ven.
Naar de meening van Ged. Staten ligt
het in de lijn van dit besluit, dat, wanneer
er opnieuw een commissie zou worden in
gesteld, als in de motie bedoeld, aan deze
opdracht zou moeten worden verstrekt, de
Prov. Staten van advies te dienen omtrent
de vraag, of goedkeuring zal kunnen wor
den verleend aan de wijze, waaróp tusschen
de genoemde tramwegondernemingen over
eenstemming is verkregen omtrent de ge
meenschappelijke exploitatie harer bedrij
ven en omtrent de voorwaarden, die ver
bonden zullen moeten worden aan de af
schrijving op de aan de Z.V.T.M. uit de Pro
vinciale kas verleende rentelooze voorschot
ten.
Het verleenen van zulk een opdracht zou
echter in strijd zijn met het bepaalde in art.
157 der Prov. wet, op grond waarvan de
voorbereiding van hetgeen in de vergade
ring der Staten ter overweging en beslis
sing moet worden gebracht, tot de compe
tentie behoort van Ged. Staten. De benoe
ming van een commissie dient te steunen
of op het bepaalde in art. 39 en 41 van het
reglement van orde of in art. 95 en 157 der
Prov. wet. Bij de nieuwe commissie zou dat
niet het geval zijn.
De commissies, bedoeld in art. 39 en 41
van het reglement en art. 157 der wet heb
ben een nauwkeurig omschreven taak en
evenmin betreft het hier een commissie
als bedoeld in art. 95 der wet. Het geldt hier
namelijk niet de benoeming van een com
missie welke ter voorbereiding van een door
de Staten te nemen beslissing, de noodige
inlichtingen zal inwinnen, maar de instel
ling van een commissie, die de Staten enkel
van advies zou moeten dienen omtrent eene
met name genoemde aangelegenheid. An
ders was het gesteld met de in 1935 be
noemde commissie inzake de kapitaalsre
organisatie van de N.V. „Z.V.T.M." Om
trent de afschrijving op de door de Pro
vincie aan de N.V. verleende rentelooze
voorschotten hadden Ged. Staten een con
creet voorstel gedaan. Men was echter van
oordeel, dat dit voorstel onvoldoende was
voorbereid, daar nog tal van uitvoerige in
lichtingen dienden te worden ingewonnen
omtrent feiten en omstandigheden, die zich
in het verleden hadden voorgedaan en die
als basis moesten dienen voor de te nemen
beslissing. Daar betrof het dus de benoe
ming, ingevolge art. 95 der Prov. wet van
een commissie van onderzoek, terwijl de
nieuw in te stellen commissie er een van
advies zoude zijn, wier werkzaamheden zou
den moeten plaats hebben op 'n terrein, dat
vooralsnog door den wetgever aan Ged.
Deze oorlog is onnoodig en een ongeluk
voor Duitschland. Engeland en Frankrijk.
Indien wy oorlog voeren brengen wij de
overheersching van het blanke ras in ge
vaar."
Staten is voorbehouden. Ged. Staten moe
ten dan ook met nadruk ontraden, tot de
in de motie bedoelde benoeming over te
gaan en stellen voor de motie te verwer
pen.
Nog geen afschrijving op de
rentelooze voorschotten.
Op 1 Juni jl. kwam van de N.V. „Z.V.T.M."
te Terneuzen het verzoek te willen over
gaan tot in het besluit der Staten van 14
Juli '36 bedoelde afschrijving op de haar
door de Provincie verletende rentelooze
voorschotten. Ged. Staten hebben het ge
voelen gevraagd van de Commissie inzake
de fusie van de tramwegmaatschappijen in
Zeeland.
De commissie wijst er a a. op, dat de
goedkeuring inzake de samenwerking der
beide maatschappijen nog niet is verleend
door de Prov Staten. Afschrijving op ren
telooze voorschotten ten deze zal alleen
kunnen plaats hebben als Prov. Staten
bereid zijn de goedkeuring te verleenen.
Het bestuur der ZVTM stelf zich op het
standpunt, dat het moment is aangebro
ken, waarop deze goedkeuring verleend
kan worden. De Commissie kan deze ziens
wijze echter niet deelen Wel is tusschen
beide maatschappijen in beginsel overeen
stemming bereikt, doch wil dit effect sor
teeren, dan is daarvoor voor zooveel de
S M. „BreskensMaldeghemT' betreft, zoo
wel de medewerkng van aandeelhouders
en obligatiehouders als van de hypotheek
houdster noodig Van deze medewerking is
de commissie nog niets bekend, wel dat
de moeilijkheden, die de kapitaalsorganisa
tie van de B. M. en daarmede de „fusie"
in den weg staan, nog niet volledig zijn
opgelost. Daarom kan bedoelde goedkeu
ring nog niet worden verleend en ook ziet
de commissie geen aanleiding over te gaan
tot wijziging van het besluit van 14 Juli
1936. Zij geeft Ged. Staten in overweging
Prov. Staten voor te stellen op het adres
van de N.V. „ZVTM afwijzend te beschik
ken. Aan het vorenstaande kan de com
missie nog toevoegen, dat de moeilijkheden
die de fusie in den weg staan, voorname
lijk van financieelen aard zijn en niet van
een zoodanigen omvang, dat alle hoop op
het binnen korteren of langeren tijd tot
stand komen van een vergelijk behoeft te
worden opgegeven De Commissie is daar
om voornemens hare pogingen, om een
daadwerkelijke samenwerking tusschen de
beide tramwegondernemingen tot stand te
brengen, voort te zetten.
Ged. Staten kunnen zich met het vo
renstaande geheel vereenigen en stellen
dan ook voor op het verzoek afwijzend te
beschikken. De mededeeling van de Com
missie, dat zij bereid is, hare pogingen als
nog voort te zetten, hebben Ged. Staten
met genoegen vernomen en zij hopen, dat
alle partijen ,de Commissie bij haar stre
ven zooveel mogelijk tegemoet zullen wil
len komen, opdat de fusie, welke, tot na
deel van alle betrokken instanties reeds
zoo lang op zich laat wachten, thans spoe
dig haar beslag zal kunnen krijgen.
Ook nog geen tegemoetkoming
uit de provinciale kas voor het
personeel.
Het ontslagen personeel der ZVTM heeft
in den persoon van den heer P. F. v. d.
Sande te Axel een verzoekschrift ingediend
om een tegemoetkoming uit de Prov. kas,
Ook inzake dit verzoek hebben Ged. Sta
ten advies der. Fusiecommissie ingeroe
pen. Deze commissie wijst er op, dat in
de omstandigheden, waaronder de Staten
in Juli 1938 afwijzend beschikte geen wij
zigingen zijn gekomen en zij stelt dan ook
voor weder afwijzend te beschikken, doch
is gaarne bereid, wanneer de fusie tot
stand mocht komen, aan de belangen van
het vroegere en tegenwoordige personeel
van de beide tramwegmaatschappijen de
grootst mogelijke aandacht te schenken.
Voor het doen van andere toezeggingen is
naar de meening der commissie evenwel
geen aanleiding,. Ged Staten zijn het hier
mede volkomen eens en stellen ook afwij
zing van het verzoek voor.
OVERNEMING WEGEN IN BEHEER
EN ONDERHOUD.
Ged, Staten stellen voor van de gemeen
te Middelburg in beheer en onderhoud
over te nemen den Kanaalweg, den Blau-
wedijk en den Vlissingschen Singel onder
de bepaling, dat de gemeente 801,35 per
jaar bijdraagt, wat kan worden afgekocht
met 20,034 in eens.
Verder van de gemeente Vlissingen het
wegvak Souburg (tramhalte) Vlissingen
(Keersluis) tegen 1071 per jaar of als
afkoopsom 26,775
PROVINCIAAL WEGENFONDS.
Ter vaststelling bieden Ged. Staten de
jaarstukken over 1938 van het Prov. We
genfonds aan De balans geeft een eindcij
fer van 1,230,229,47; dé rekening een
van 715,453,79 met een nadeelig saldo
van 160,709,62.
ONTTREKKEN WEG AAN OPENBAAR
VERKEER.
In de Juli vergadering staakten de stem
men over het voorstel tot het onttrekken
aan het openbaar verkeer van den weg,
genaamd De Oudelandschedijk in de ge
meente Neuzen.
In zijn rapport over het nader ingesteld
onderzoek, meldt de hoofdingenieur van
den Prov. Waterstaat, o.a. dat aan het ein
de van bedoelden weg zich aan de linker
zijde, in den hoek tusschen dezen weg en
den weg naar Axel, het huis met erf van A.
de Kraker gep. O. I. onderofficier bevindt.
Dit huis heeft tot nu toe uitweg naar be
doelden, aan 't openbaar verkeer te onttrek
ken weg. De eenvoudigste oplossing dezer
aangelegenheid schijnt den ingenieur, gelet
op de situatie, toe, dat het voorstel van
Ged. Staten aan de Prov. Staten ongewij
zigd blijft en dat de Provincie het gemid
deld 18 m lange stukje aan het einde van
den weg in kwestie aankoopt en dit vervol
gens bij den weg St. AnnapolderZaamslag
voegt, waarmede dan de aanleg van een
verhard pad van de woning tot tegen het
rijwielpad gepaard kan gaan. Op deze wij
ze zal ter plaatse een ordelijke toestand
ontstaan, zonder kosten van beteekenis voor
de Provincie met zich te brengen. In de
koopsom van 1 zal door verandering van
10 m2 en 30 m2 dijk in 92 m2 weg en 30 m2
dijk, geen wijziging komen. Ged. Staten ver
eenigen zich hiermede en stellen voor
in dien geest te besluiten.
SAMENVOEGING POLDERGRONDEN.
Een nieuw voorstel inzake
den Haven-van-Biezelinge-
polder c.a.
Over het voorstel van 11 November 1938
tot samenvoeging van den Haven van Bie-
zelingepolder en gedeelte calamiteuzen
Willem-Annapolder met het waterschap
„De breede watering bewesten Ierseke", is
verleden jaar in de afdeelingen uitvoerig
gediscusseerd en tenslotte was dit aanleiding
voor Ged. Staten om naar aanleiding van
het algemeen verslag de behandeling van
het voorstel aan te houden.
Thans komen zij met dit voorstel wat de
samenvoeging betreft terug, maar op an
dere wijze willen zij met de belangen der
onderscheidene betrokkenen rekening hou
den. Voor de samenvoeging van den Haven-
van-Biezelinge-polder met het Waterschap
zyn Ged. Staten thans uitgegaan van het
feit, dat de ingelanden van genoemden pol
der 15, 2.60 of 12.40 meer aan dijkge-
schot zuilen moeten gaan betalen. Ged. Sta
ten zijn van oordeel, dat zij deswege zoo vol
ledig mogelijk schadeloos gesteld zullen
worden, indien het waterschap aan hen het
genoemde verschil van 12.40 of gekapita
liseerd 310 per ha uitkeert. Daarentegen
zal het waterschap over de gronden in het
poldertje onmiddellijk het volle dijkgeschot
gaan heffen, in afwijking van het oorspron
kelijk voorstel, volgens hetwelk die lande
rijen in een jaarlijks stijgend geschot zou
den worden aangeslagen en aldus eerst na
verloop van jaren in een gelijke positie als
de overige gronden van het waterschap zou
den zijn komen .te verkeeren. Wordt in het
poldertje geen dijkgeschot van het gebouwd
geheven, in het waterschap worden deze
eigendommen aangeslagen voor 1.4 van
de belastbare opbrengst. Aan de eigenaren
van de gebouwen zal daarom 35 per 100
belastbare opbrengst in eens zijn uit te
keeren.
De ingelanden van den calamiteuzen Wil
lem-Annapolder zullen 40, 15 of 25
minder geschat moeten betalen. Het water
schap en de eigenaren zullen aan het bui-
tenbeheer en het binnenbeheer resp. 15
en spit veroorzaken pijnen, die
soms niet te dragen zijn. Een
of twee "AKKERTJES" verdrij
ven de pijn vlug en grondig.
(Intfez. Med.i
De minister van incon. Zaken heeft inge
steld: een regelingscommissie inzake den
uitvoer van melkproducten, een regelings
commissie inzake dén uitvoer vgn kaas en
een regelingscommissie inzake den uitvoer
van boter. De resp. voorzitters hiervan zijn
de heeren: H. Sparrius te Vlaardingen, J.
Anema te Leeuwarden en S. Nijholt te
Leeuwarden. Secretaris der drie commissies
is ir. M. de Vos te 's Gravenhage.
De taak van bovengenoemde regelings
commissies bestaat in het verstrekken van
adviezen van internen en technisehen aard
betreffende den uitvoer van boter aan:
a. den minister.
b. den regeeringscommissaris voor den
akkerbouw en de veehouderij;
c.'de Ned. Zuivelcentrale (afdeeling zui
vel), zoomede tot het verleenen van bij
stand aan deze centrale bij de uitvoering
der buitengewone maatregelen ten aanzien
van den uitvoer der betrokken artikelen.
Gisteriinuuag weiu de Bredasche politie
gewaarscnuwa, dat er in net hotel „iNatio-
naai" in de Wiiiemstraat op een der ka
mers een schot was gelost. Onmiddellijk
ging de recnercne naar het hotel en op net
moment, dat zy de kamer wilde binnengaan
Viel opnieuw een schot.
In de kamer werden aangetroffen de lij
ken van de 19-jarige mej. H. S. uit Den
Haag en van den 34-jarigen gehuwden kor
poraal-telegrafist der Kon. Marine G. W.
uit Den Helder, tijdelijk woonachtig te Gor-
kum.
Uit gevonden brieven kon worden vast
gesteld, dat hier van een liefdesdrama
sprake was en voorts bleek, dat de korpo
raal sinds 14 October uit zijn garnizoen
werd vermist. Het Dleek verder, dat hij met
zelfmoordplannen rondliep. Ook de opspo
ring van het meisje was door de politie ver
zocht. Vermoedelijk heeft de man eerst met
zijn revolver het meisje doodgeschoten en
daarna de hand aan zichzelf geslagen. De
man en het meisje waren den avond tevo
ren in Breda gearriveerd. Er" was aan hun
houding echter niets bijzonders te merken.
Zij hadden opgewekt gevraagd naar de ver
makelijkheden, die Breda in de avonduren
bood.
De man had een schot in de borst, terwijl
het meisje door kogels in het hoofd en in
de hartstreek geraakt was. Beiden moeten
vrijwel op slag dood zijn geweest.
RUSSISCHE SPIONNEN
GEARRESTEERD TE STOCKHOLM.
Volgens een Havas-bericht, zyn te Stock
holm drie zoogenaamde Russische „Toeris
ten" gearresteerd omdat zij foto's namen
van de havenwerken van Stockholm. Zij
bleken ook in het bezit te zijn van foto's
van andere Zweedsche havens.
en 25 per ha schadeloosstelling moeten
uitkeeren of gekapitaliseerd 375 en 625
per h.a. Men kan echter particuliere per
sonen niet verplichten in eens te betalen
en daarom stellen Ged. Staten voor dit in
twintig jaar te doen plaats hebben door tus-
schenkomst van het Waterschap, dat daar
voor dan een afzonderlijk dijkgeschot hef
fen zal.
Naar. het Engelsch van
Anthony Berkeley.
24).
Uit zijn verhaal bleek, dat Judy Penning-
ton dat was haar meisjesnaam niet
zoo'n prettige jeugd had gehad. Haar vader
stierf toen zij acht jaar was en haar moe
der bleef met een klein jaargeld, dat niet
voldoende was om twee menschen te onder
houden, achter. Zy had moeite gedaan om
werk te vinden, dat haar krachten niet te
boven ging, en hoewel eenige gegoede
bloedverwanten een japonnenzaak, een
manicure-salon en later nog een schryf-
machinewinkel of iets dergelijks voor haar
hadden laten inrichten, was alles aldoor
verkeerd gegaan. Tenslotte had haar fami
lie er genoeg van, dat hun geld eenvoudig
weggesmeten werd en verhoogden toen ge
zamenlijk het jaargeld van de weduwe, zoo
dat zy met Judy een kleine etage in Ken
sington kon bewonen. Judy kreeg een erg
eenvoudige opvoeding en vervreemde op
den duur totaal van haar moeder.
De moeder van Agatha en Mouse, die
mevrouw Pennington in haar betere dagen
had gekend, was in de japonnenzaak geko
men om haar plicht, tegenover een door
tegenslag vervolgde kennis, te vervullen. Bij
die gelegenheid had zy Judy, een klein
meisje met een ongelukkige gezichtsuit
drukking, in een donkeren hoek zien zitten
en dat had haar zoo geroerd, dat zij haar
een week daarna ging halen, om haar mee
te nemen naar haar landhuis. Judith bleef
daar ongeveer twee maanden en toen ze
eindelijk weer naar haar moeder terug zou
gaan, zei ze, dat ze in haar heele leventje
nog niet zoo gelukkig was geweest als dien
tijd en zij hoopte, dat zij nog eens terug
zou mogen komen.
Spoedig daarop werd ze weer uitgenoo-
digd, want de logeerpartij was niet alleen
voor Judy een uitkomst geweest, maar ook
voor Mouse's moeder. Er was een zoo groot
leeftijdsverschil tusschen haar eigen kin
deren bijna zeven jaar dat Mouse, die
zes was, zich erg eenzaam voelde, want
aan het gezelschap van Agatha, al een klei
ne jonge dame van dertien, had hij eigen
lijk niet veel.
Judy kwam er juist tusschen in. Mouse
kreeg altijd zijn rol toebedeeld, als Judy met
Agatha speelde, maar zij speelde ook graag
met hem alleen, als Agatha er niet was.
Zoodoende was Judy by'na al haar vacantie-
dagen bij hen, en Mouse, zoowel als Agatha,
beschouwden haar als een zuster.
Mevrouw Pennington was blij, dat zij
dan niet voor Judy te zorgen had en was
op die manier verscheidene maanden van
het jaar zonder huiseljjken band, die haar
in haar werkzaamheden belemmerde. Judith
beviel dien toestand heelemaal niet. Daar
om zocht zy, toen zij negentien werd, in een
groot Londensch warenhuis een betrekking
als mannequin.
Zij zei tegen haar moeder, dat zij er ge
noeg van had om op kosten van anderen te
leven. Mevrouw Pennington was het heele
maal niet met haar eens.
Zoodoende had Judy drie jaar lang, in
verschillende zaken, japonnen en mantels,
die niet van haar waren, aan dikke vrou
wen, die zooiets onmogelijk konden dragen,
Wie de ijdelheid der wereld niet
ziet of begrijpt moet zelf wel zeer
ij del zijn.
laten zien.
En hoe dichter zij bij Piccadilly kwam,
des te meer geld zij verdiende. Op zekeren
dag gaf zij haar baantje als mannequin
op en ging aan het tooneel. In weerwil van
de vooruitzichten had zij succes.
De bezoeken aan Agatha en Mouse wer
den er niet minder om, hoewel ze natuurlijk
van korteren duur moesten zijn. Als zij bui
ten waren, ging zij er vaak voor een wee
kend heen; ook de Kerstdagen en het
grootste deel van haar vacantie bracht ze
bij hen door. Maar in den loop der tijden
kwamen er toch allerlei veranderingen.
Toen Agatha drie en twintig was, trouwde
ze, en drie jaar daarna stierf mevrouw
Pennington. Judith verliet de etage in
Kennington en betrok een kleine woning
op een duurderen en beteren stand en ging
in plaats van bij Agatha's moeder in War
wickshire, nu bij Agatha in Riversmead lo-
geeren.
Het jaargeld van 100 pond was nu voor
haar alleen en daarom schreef zij aan haar
familieleden die tot nu toe steeds hadden
bijgesprongen een heel mooien brief,
waarin zij dankte voor alles wat zij voor
haar en haar moeder gedaan hadden, en gaf
te kennen, dat zij dien bijstand verder niet
meer noodig had.
Zij wilde niet meer afhankelijk van iemand
zijn. Bovendien verdiende zij nu aan het
tooneel meer dan ooit en kon zij zich best
bedruipen.
Toen zij weer eens op Riversmead was,
had zij majoor Sinclair ontmoet, die bij
zijn tante in Earslzhaze logeerde. Zij wa
ren op het eerste gezicht verliefd geworden
en na een jaartje, toen zij overtuigd was,
dat hij haar alleen uit liefde en dus niet uit
een soort medelijden met haar wilde trou
wen, had zij er in toegestemd. Sinclair, die
een man van de daad was, had al een paar
maanden eerder een trouwvergunning in
orde gemaakt, daar hij voelde, die binnen
kort noodig te zullen hebben. Nu sleepte
hy haar in een taxi, reed naar het stadhuis
en trouwde haar op staanden voet, voor zij
terug kon krabbelen. Dat was nu vier jaren
geleden geweest. Dit was ongeveer alles wat
Mouse wist.
„Zoo", zei Chitterwick, „maar dat ver
klaart nite, waarom zij het voor juffrouw
Sinclair geheim hielden. Het zal wel zoo
zijn als u denkt, maar ik vind toch, dat het
beter zou zijn, mevrouw Sinclair zelf, als
zij er tenminste niets op tegen heeft, nog
een paar vragen te stellen".
„Nu, dat is best", zei Mouse, terwijl hij
een versche pijp aanstak. „Ik zal het haar
zeggen. Zij zal geen bezwaren hebben. Het
is meteen een bewijs voor haar, dat u de
zaak opnemen wilt. Natuurlijk zal de politie
aan uw verklaringen de meeste waarde
hechten", zei Mouse. „Toen ik te weten
kwam, dat u onze grootste tegenstander
was
Hij wilde hiermede laten uitkomen, dat
de verdediging geen grooteren tegenslag
had kunnen treffen.
„Nu, nu", zei Chitterwick met een stra
lend gezicht. „Neen, Mouse, zoo erg is het
niet". Maar de woorden van den jongen
man hadden hem zoo verrukt, en zijn ge
zicht gaf daar zoo openlijk blijk van, dat hij
bang was, dat dit zou verraden, hoe blij hij
was.
Gelukkig lachend stond hij op en ging
naar buiten.
Een gedruisch aan den linkerkant, net als
of er zich iemand door de dichte boschjes
heendrong, deed hem omkijken. De statige
butler kwam met afgemeten schreden over
het pad naar hem toe.
„Neemt u mij niet kwalijk, maar hebt u
Zijne Hoogheid ook gezien? Ik meende, dat
hij hier was.
„Zyne Hoogheid", herhaalde Chitterwick.
„Den hertog", zei de butler, geduldig,
zooals men een achterlijk kind het alpha
bet leert.
„Den hertog?" zei Chitterwick, nog meer
in de war dan eerst.
Mouse kwam uit het prieel.
„Hallo Watkinson! Zocht je mij?"
„Hare Doorluchtigheid heeft zoo juist ge
telefoneerd. Ik zocht in huis overal, maar
moest haar zeggen, dat ik Uwe Hoogheid
niet kon vinden. Hare Doorluchtigheid heeft
mij opgedragen u te herinneren aan de
opening van de bloemententoonstelling in
Netherton-Muchford, vanmiddag om drie
uur".
„Dat zou ik zeker vergeten hebben. Nu,
dat doet er minder toe. Ik zal haar tele-
grafeeren.'Tot grooten spijt, enz., door so
ciale plichten verhinderd. Van succes ver
zekerd. Groenten aan pastoor. Heb je een
potlood, Watkinson? Ik zal wat opkrabbe
len, dan kun je het telefonisch aan het post
kantoor opgeven".
„Neen, tot mijn spijt heb ik er geen,
Hoogheid, maar als Uwe Hoogheid het aan
mij wil overlaten, zal ik voor passend tele
gram zorg dragen".
„Ja? Uitstekend. Dank je wel".
De butler verdween en Mouse klopte zijn
pijp uit, tegen den wand van het priëel.
„Goeie genade", zei Chitterwick. „Bent
u
(Wordt vervolgd).