KRONIEK VAN DEN DAG
STADSNIEUWS
DE KOSTEN DER MOBILISATIE.
De Amateur 1
Detective
Polen was een leerzaam
voorbeeld
Nieuw buitengewoon crediet van 100
millioen aangevraagd
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN DINSDAG 17 OCTOBER 1939. No. 245.
Geruchten.
De balans van zes weken oorlog.
Drie millioen voor de K.L.M.
MIDDELBURG
O
Men krijgt nu meer en meer het gevoel,
dat ons in de naaste toekomst weer drama
tische gebeurtenissen staan te wachten. Er
doen hardnekkige geruchten de ronde over
de ontketening van een Duitsch offensief op
groote schaal, niet alleen met de troepen
op den grond, doch tevens met ontzaglijke
vliegtuigeskaders. Vervolgens blijven de ge
ruchten over toenemende onbehaaglijkheid
te Berlijn naar aanleiding van de activiteit
der Russen aanhouden. En dan zijn er nog
geruchten over de gemoedsgesteldheid van
Mussolini: de Duce zou boos op Hitier zijn,
nademaal de veldtocht tegen Polen met al
de merkwaardige gevolgen daarvan tegen
zijn goedkeuring in werd doorgezet.
Geruchten, geruchtenIn oorlogstijd
is daaraan nog nooit gebrek geweest. En
de ervaring leerde, dat men er uiterst voor
zichtig mee om moet gaan. Ze zijn heel vaak
„wenschdroomen", die gemakkelijk worden
verspreid, omdat ze door zooveel gemoe
deren worden gekoesterd. De nuchtere rea
liteit pleegt er meestal echter mede op ge
spannen voet te staan.
Intusschen is het allerminst ondenkbaar,
dat van de bovenopgesomde drie geruchten
twee inderdaad hout snijden: de eerste bei
de; en die kunnen dan zelfs in een verband
van oorzaak en gevolg worden gebracht.
Niets zou begrijpelijker zijn dan dat men te
Berlijn met leede oogen aanschouwt, hoe
de Russen van de hun geboden gelegenheid
profiteeren, om hun macht en invloed naar
het Westen uit te breiden. En met het oog
hierop zou het voor Duitschland een zaak
van het grootste belang kunnen zijn, om de
militaire handen, die nu door den oorlog
met Frankrijk en Engeland zoozeer gebon
den worden, zoo spoedig mogelijk weer vrij
te krijgen: desnoods door middel van een
ontzaglijk offensief, dat dan den vrede, dien
de beide geallieerde mogendheden weige
ren te sluiten, zou moeten forceeren.
Als gezegd: niets zou begrijpelijker zijn.
MaarEr zijn de laatste maanden reeds
zooveel begrijpelijke onderstellingen te
schande gemaakt, dat men haast genood
zaakt wordt, het voor de hand liggende 't
meest te wantrouwen. Hoe onnatuurlijk de
vriendschap er ook op dit oogenblik nog uit
ziet, men moet rekening blijven houden met
de mogelijkheid, dat de samenwerking tus-
schen Hitler en Stalin hechter zal blijken
dan veelal wordt aangenomen. Er doen zich
telkens weer verschijnselen voor, die zelfs
niet anders, dan in dezen zin geïnterpre
teerd kunnen worden.
Het alternatief (dat Hitler dus straks
door Stalin verraden zal worden) is overi
gens ook niet bepaald veelbelovend. Immers,
men kan er wel op rekenen, dat in dat ge
val revolutionnaire bewegingen zullen ont
staan, in Duitschland en misschien van
daar uit in geheel midden-Europa, welke
dan zonder eenigen twijfel door Moskou
zullen worden aangewakkerd. Het laat zich
vermoeden, dat ook te Londen en Parijs
het gevaar van zulk een activiteit wordt
ingezien, maar blijkbaar achten de Engel-
schen en Franschen het nog niet groot ge
noeg, om er hun doel van den oorlog voor
op te offeren.
In het belang van heel Europa zou het
zijn, als Hitier er toe kon komen, de waar
borgen, welke Engeland en Frankrijk
eischen, te verstrekken. Tenslotte is dat te
doen, zonder dat Duitschland zijn wezenlijke
belangen schaadt. Al het andere, hoe de
oorlog ook afloopt, zou neerkomen op ver
nietiging van menschenlevens en ontzaglijke
materieele verwoestingen met als gevolg:
een algemeene ontwrichting. En dat alles
dan in een wereld, die zich van de ontwrich
ting door den wereldoorlog nog niet eens
heeft hersteld
Men spreekt nu over een beroep tot be
middeling, dat de Scandinavische vorsten
op Roosevelt en Mussolini zullen doen. Het
zou zoo gek nog niet zijn, dat de Duce en
de Amerikaansche president gezamenlijk de
zware taak op zich namen. Op het oogen
blik lijkt dit nog de eenige mogelijkheid om
de dreigende calamiteit van Europa af te
wenden.
Het Engelsche ministerie van voorlich
ting bericht, dat de Duitsche propaganda
poogt den indruk te scheppen, dat Polen
nutteloos door de geallieerden is opgeofferd
en dat het optreden van het Poolsche le
ger niet heeft geholpen. Dit is niet juist, de
bijdrage van Polen voor de uiteindelijke
overwinning der geallieerden is zeer groot,
aldus het Britsche ministerie. Op de eerste
plaats zijn de Duitsche verliezen in Polen
ontegenzeggelijk veel grooter dan in den
Rijksdag werd gezegd. Zelfs als deze ver
liezen 150.000 man zouden bedragen, het
geen een redelijke schatting is, dan is dit
nog veel voor het begin van een oorlog,
welke lang kan duren. Ook zijn de Duit
sche materieele verliezen zeer groot, ter
wijl het benzineverbruik enorm is geweest.
Verder heeft het Poolsche leger in het
Oosten zestig Duitsche divisies vastgehou
den, waardoor Frankrijk ongehinderd kon
mobiliseeren en het Britsche expeditieleger
rustig kon worden verscheept. Ook heeft de
veldtocht in Polen een inzicht gegeven in
het gebruik van de pantsertroepen en ge
motoriseerde afdeelingen.
Het ministerie besluit met te verklaren,
dat de heldhaftige verdediging van War
schau en Modlin een voorbeeld is geweest
voor het Westfront.
o
Een beschouwing van de
„Osservatore Romano",
In een artikel, waarin de balans over de
zes eerste weken van den oorlog wordt op
gemaakt, wijst de „Osservatore Romano" er
op, dat het gebruik maken van geweld door
Duitschland niet alleen niet in staat is ge
bleken, de internationale crisis op te los
sen, doch haar integendeel verergerd en in
zekeren zin onoplosbaar heeft gemaakt.
Het orgaan van het Vaticaan merkt op,
dat de toestand de laatste dagen aanzien
lijk is verslechterd en acht het een veel-
beteekenend feit, dat de neutrale staten
zelf, te beginnen met de Ver. Staten, offi
cieel elk eventueel initiatief tot bemidde
ling hebben tegengesproken. Het zal', zoo
voegt het officieuze orgaan er aan toe,
onmogelijk zijn van nu af aan bemoedigen
de symptomen in den toestand vast te stel
len, zoolang Hitier niet de eerste vredes
voorstellen wijzigt.
o
Vernieuwing en uitbreiding
van de vloot.
Bij de Tweede Kamer is een wetsont
werp ingediend houdende wijziging van de
begrooting van inkomsten en uitgaven van
het Verkeersfonds voor 1939. (garantie van
het rijk ten behoeve van de K.L.M. ter zake
van een door die maatschappij aan te gaan
rekening-cour ant-crediet.
De minister van Waterstaat schrijft in de
Memorie van toelichting:
Ter overbrugging van tijdelijke kapitaal
behoeften in verband met de noodzakelijke
vernieuwing en uitbreiding van haar vloot,
is noodig, dat dé K.L.M. boven en behalve
het door het rijk in 1938 verstrekte rente
dragend voorschot van 2.500.000, in 1940
de beschikking krijgt over een bedrag van
3.000.000.
Verwacht wordt, dat de K.L.M. uit af
schrijving op het aan te schaffen materieel
in de jaren 1941 tot en met 1943 voldoende
liquide middelen beschikbaar zal krijgen om
de bij wijze van voorschot op te nemen
3.000.000.geleidelijk te kunnen aflossen.
In overleg met zijn ambtgenoot van fi
nanciën acht de minister het gewenscht de
K.L.M. in staat te stellen dat bedrag bij
een particuliere bankinstelling op te ne
men. Teneinde het bedrag te kunnen ver
krijgen en daarbij gunstige voorwaarden te
kunnen bedingen, is het noodig, dat van
staatswege een garantie wordt gesteld voor
de aflossing en betaling van rente. Daartoe
wordt voorgesteld een nieuw artikel in de
begrooting van inkomsten en uitgaven van
het Verkeersfonds voor het dienstjaar 1939
in te voegen.
O
ALLIANCE FRANCAISE.
In de gisteren alhier gehouden ledenver
gadering van de afdeeling Zeeland is me
vrouw H. M. gravin van LyndenCalkoen
gekozen als bestuurslid ter vervanging van
jhr. F. Beelaerts van Blokland, die dit ge
west gaat verlaten. De voorzitter, dr. De
Noo, heeft het scheidende bestuurslid in
hartelijke bewoordingen bedankt voor het
vele, dat hij gedaan heeft in het belang
van de Alliance frangaise.
HET ROODE KRUIS VRAAGT:
Ten behoeve van de zieke militairen in
het Militaire Hospitaal 2e klasse te Mid
delburg vier gemakkelijke stoelen. Zij zijn
bestemd voor zieken, die voor het eerst
eenige oogenblikken hun bed mogen ver
laten. Wie derhalve een oude gemakkelijke
stoel ter beschikking van het gemobile-
seerde leger kan stellen, dan wel tegen' een
geringe vergoeding wil afstaan, stelle zich
in verbinding met het secretariaat van het
Roode Kruis, afdeeling Middelburg, Dam
50, telefoon 236.
CABARET-AVOND,
De afdeeling Middelburg van den Cen-
tralen Bond van Transportarbeiders gaf
gisteravond, als inzet van haar propagan-
da-actie 1939, een cabaretavond in „De
Gouden Poorte". Het gezelschap Meyer Ha
mel heeft de vele aanwezigen een genoeg
lijken en prettigen avond bezorgd. Een op
gewekt woord, een vroolijk lied en een aar
dig wijsje kunnen in deze sombere tijden
een aangename afwisseling vormen. De vier
leden van het cabaretgezelschap wisten de
juiste sfeer te scheppen. Meyer Hamel als
conferencier, als dichter zanger en in de
korte schetsjes bracht de goede stemming
er in. Celine de Vries speelde op de accor
deon en zong daarbij. Niet alleen de popu
laire liedjes, die volop werden meegezon
gen, doch ook de operafragmenten toonden
haar virtuositeit op dit mooie instrument.
Een groot succes was Antonini als humo
ristisch goochelaar. Zijn vingervlugheid, zijn
handigheid en eenige origineele trucs had
den groote bewondering. Ook met zijn
sprekende pop heeft Antonini veel vroolijk-
heid gebracht. Het was een mooi nummer.
Tenslotte was er Emmy Arbous. Deze ra
dio-artiste is ook hier een goede bekende.
Haar liedjes werden ook nu weer uitste
kend voorgedragen en gezongen.
Propaganda-rede.
De propagandist van den bond, de heer
J. Kuivenhoven, heeft voor de pauze een
korte propagandarede uitgesproken.. Spr.
zeide dat de propagandaactie dit jaar be
langrijk is te achten, nu we leven in een
oorlogstoestand. Dat juist in zulke tijden
propaganda gewenscht is verduidelijkte spr.
met te herinneren aan de mobilisatie van
1914 tot 1918. In dien tijd hebben de orga
nisaties veel voor hun leden en voor het Ne-
derlandsche volk kunnen doen, aldus spr.
Toentertijd waren er vijf kleine organisa
ties, welke op 1 Januari 1918 tot fusie be
sloten: de oprichting van den Centralen
Transportarbeidersbond. Spr. wees vervol
gens op de belangrijke verbeteringen wel
ke deze organisatie voor haar leden tot
stand kon brengen. Ook in de laatste we
ken is door haar met succes gewerkt, voor
al daar waar vele arbeiders ontslagen
dreigden te worden: voor de zeelieden, de
visschers, de haven- en transportarbeiders
en voor het personeel der S. M. Zeeland,
voor wie een wachtgeldregeling geschapen
kon worden. Spr. zeide dat binnenkort zulk
een regeling ook voor de havenarbeiders tot
stand zal komen. Niet alleen voor de arbei
ders in de groote bedrijven, doch ook voor
die in de kleinere bedrijven staat de organi
satie klaar. Waren in 1918 totaai, 16428 le
den, thans is dit aantal 37.552. In 1920 was
het bondsbezit 23409, op 1 Jan. 1938
1.253.762, terwijl 3.309.670 gefinancieerd
is voor stakingen etc.
Een actie kan slechts gevoerd worden als
de organisatie sterk is. In Middelburg ont
breekt daar nog wel wat aan. Daarom
spoorde spr. de niet-leden aan zich bij den
bond aan te sluiten.
DE VOORBEREIDENDE (KLASSE DER
RIJKSLEERSCHOOL.
In een der lokalen van de Rijksleer-
school, vergaderde gisteravond de Ver-
eeniging tot instandhouding van een voor
bereidende klasse aan die school, onder
voorzitterschap van den heer A J. W.
Mathijssen.
Deze heette allen welkom, waarna de
waarnemende secretaris, de heer W. Spin-
naaij, kon mededeelen, dat thans 21 leer
lingen de klasse bezoeken, wat niet veel
is te noemen
De pennigmeester, de heer W. L. M
P. Thieme, bracht het financieel verslag
uit over het jaar 19381939, aanwijzende
een goed slot van 32,05% bij een eindcij
fer van 835,81. Het bleek verder, dat aan
schoolgelden 66,07 meer was ontvangen
dan in het jaar 19371938 nml 578,82;
doch er werd 26 minder ontvangen aan
contributie en 15 minder aan bijdragen
onderwijzend personeel. Er werd 17,13
minder uitgegeven Het nieuwe jaar kan
worden begonnen met een bezit van
502,86. Op voorstel van een commissie
van onderzoek, werd de rekening goedge
keurd. Dit geschiedde ook met de begroo
ting 19391940 waarop maar 282 aan
schoolgeld kon worden uitgetrokken Het
eindcijfer is voor ontvangsten 502 en
voor uitgaven 835, alzoo een tekort van
383.
Nu kan het saldo v.j. dit tekort nog op
vangen, doch als het niet veranderd, dan
zal volgend jaar gevraagd moeten worden
om goedkeuring van verlaging van de
wedde van de onderwijzeres of wel ver
hooging van het schoolgeld
Er sch.nt voor het oogenblik voor de
kleuterklasse minder animo bij de ouders
te zijn, niettegenstaande het aantal aan
giften voor de leerschool nog nimmer zoo
groot is geweest. Men hoopt op toename
van het aantal leerlingen, maar niet min
der van het aantal leden der vereeniging.
In de plaats van mevrouw PolakDriels-
ma, die als bestuurslid moest aftreden en
zich niet meer beschikbaar stelde, benoem
de de vergadering mevrouw Geljon tot
bestuurslid.
De heer A de Jonge leeraar aan de
Bij de Tweede Kamer is gisteren inge
diend een wetsontwerp tot wijziging en ver-
noogmg van het achtste hoofdstuk (Defen
sie) der rijksbegrooting voor 1939 (buiten
gewoon crediet).
Aan de toelichting ontleenen wij het
volgende
Tijdens het aanhangig maken van het
wetsontwerp tot wijziging en verhooging
van het achtste hoofdstuk der rijksbegroo
ting voor het dienstjaar 1938 met een bui
tengewoon crediet van een honderd millioen
gulden, welk crediet bij de wet van 30 Sept.
1938 werd toegestaan, kon er van een be
cijfering van de buitengewone uitgaven, die
het gevolg zouden zijn van den plotseling
ontstanen toestand, geen sprake zijn.
Zooals reeds in de Memorie van toelich
ting, behoorend bij de inmiddels tot wet
verheven suppletoire begrooting voor het
dienstjaar 1939 werd medegedeeld, is het
mogelijk gebleken de uitgaven in September
1938 tot een bedrag van ongeveer f 3 mil
lioen te beperken. Het restant ad f 97 mil
lioen werd bij Kon. Besluit van 24 Juni
1939 toegevoegd aan de Defensiebegrooting
voor 1939.
Inmiddels staan den minister van Defen
sie meer gegevens ten dienste om althans
eenigermate den omvang te kunnen over
zien van de geldelijke gevolgen der in April
jl. genomen bijzondere maatregelen.
De uitgaven, gedaan en nog te doen door
de verschillende onderdeelen, belast met de
kust- en grensbeveiliging, zullen eind Sept.
1939 een bedrag van rond f 21 millioen be-
loopen. Hierboven komen nog de uitgaven,
welke een gevolg zijn van de rechtstreeks
door den minister en zijn ambtsvoorganger
gegeven opdrachten, zooals de bouw van
„schele hoofdpijn" maken be
hoorlijk werken onmogelijk
Neem een "AKKERTJE", even
(Ingez. Med.)
Rijkskweekschool, hield daarna een cause
rie over „Het belang van het kleuteronder
wijs,"
Spr. wees er op( dat de Jectuur over
paedagogie het meeste inzicht geeft in de
kinderen van de geboorte tot het 6e jaar.
Maar daaruit leert men ook, dat niet pas
in den leeftijd van 12 tot 14 jaar zich een
belangrijke verandering voordoet, maar
dat dit ook reeds in geringere mate op 3
tot 4-jarigen leeftijd het geval is.
De ouders willen veelal voor hun kin
deren een mooie plaats, doch zij vergeten,
dat die plaats niet altijd het meeste geluk
aanbrengt Daar waar men het meests
geluk kan vinden, is de mooiste plaats.
Het doel moet zijn op de kleuterscholen
de kinderen de eerste beginselen bij te
brengen om gemeenschapsmenschen te
worden. Veel hangt daarbij af van de pril
ste jeugd en daarom in de eerste plaats
van de wijze van verzorging door de moe
der. In de kleuterschool heerscht ook de
sfeer, die de kinderen leert niet alleen te
steunen op anderen, voor wat men zelf
kan De causerie werd met belangstelling
aangehoord en gaf aanleiding tot een
paar vragen en tot woorden van dank van
den voorzitter aan den heer De Jonge.
Getracht zal worden op een ouderavond
der school, waarop men ook propaganda
zal maken voor de vereeniging, den heer
De Jonge voor een grooter gehoor over
dit belangrijke onderwerp te doen spre
ken
kazematten en verdere veldversterkingen,
noodzakelijke verbeteringen van de kust
verdediging, aanschaffing van intendance
goederen, van grondmijnen en dieptebom
men, enz.
Deze uitgaven bedroegen op 24 Augs. 1939
(tijdstip van uitzending van het telegram
„v o o r-mobilisatie") rond f 24 millioen.
Op het tijdstip van de afkondiging der
z.g. voor-mobilisatie was derhalve van het
buitengewone crediet nog ongeveer f 52
millioen beschikbaar.
Geldelijke gevolgen van het afkondigen
van de voor-mobilisatie en van de algemee
ne mobilisatie zijn nog niet in hun vollen
omvang te overzien.
Wel kan worden gezegd, dat ten behoeve
van het op voet van oorlog brengen en van
de belegering en de verzorging van de ver
schillende onderdeelen van de gemobiliseer
de weermacht voor de eerste 30 dagen ge
rekend wordt op een totaal bedrag aan uit
gaven van ongeveer f 37 millioen.
Dit bedrag moet worden vermeerderd met
bedragen, noodig voor de vorming van
noodzakelijke voorraden en de kosten, welke
overigens uit den mobilisatie-toestand
voortvloeien, welke bedragen en kosten
thans nog niet onder cijfers zijn te brengen.
Het lijdt echter geen twijfel, dat de hier-
bovengenoemde f 52 millioen binnen korten
tijd zullen zijn verbruikt. Derhalve zijn de
ministers van Defensie en van Financiën
van oordeel, dat thans het tijdstip is aan
gebroken voor de indiening van een wets
ontwerp tot verhooging van het buitenge
woon crediet met een bedrag van wederom
f 100 millioen.
llllillllllllllllllllllllllllllll!l!lll!ll!!ll!l!!;illlllil!iii!!!!1!!i!ï;;i! iilWüliiiii
Naar het Engelsch van
Anthony Berkeley.
18). *->
„U hebt gelijk", stemde Judy Sinclair
rustig toe. „Maar op momenten, waar het
om leven of dood gaat, kan men niet altijd
te veel consideratie gebruiken. U bent vol
komen in uw recht, mijnheer Chitterwick,
maar wat ik u bidden mag, probeert u eens
mijn toestand te begrijpen, en neemt u mij
als 't u blieft mijn drastische methode niet
al te zeer kwalijk".
Chitterwick's ergernis maakte langza
merhand plaats voor onzekerheid. Daar zij
van meening was, dat van dit onderhoud
misschien wel het leven van haar man af
hing, moest men haar haar bedriegerijtjes
eigenlijk wel vergeven. Hij wist niet wat hij
doen moest. Juist met haar in de aller
laatste plaats zou hij over de zaak hebben
willen spreken. Hij schuifelde met zijn voe
ten en wreef zijn kleine, dikke handen te
gen elkaar.
„Ja, ja", stamelde hij, „ik geloof echter,
dat ik met u over deze aangelegenheid..."
„Kom, gaat u nu eens even zitten, mijn
heer Chitterwick", ging zij door; zij scheen
zijn bezwaren heelemaal niet te deelen. Zij
scheen nu zoo zeker van haar zaak te zijn,
dat zij haar plaats bij den ingang verliet om
op de bank te gaan zitten.
Aarzelend en onwillig nam hij plaats en
staarde voor zich uit. Zijn instinct, dat hem
van den beginne af'-voor deze vrouw ge
waarschuwd had, had hem niet bedrogen.
Zeer tegen zijn zin voelde hij zich als was
in haar handen.
Als hij een hond geweest was, zou hij
aan haar voeten gelegen hebben en niet
uit liefde, maar door een gevoel van onder
worpenheid.
Daar hij echter geen hond was, bleef hij
op de bank zitten en huichelde groote be
langstelling voor den zonsondergang.
Mevrouw Sinclair hervatte het gesprek
met een licht te verklaren zekerheid.
„Mijnheer Chitterwick, u hebt een vree-
selijke vergissing begaan".
„Proost", dacht Chitterwick.
„Natuurlijk kent u mijn man niet, maar
ik ken hem des te beter en ik kan u de
verzekering geven, dat hij tot zulk een ver
schrikkelijke misdaad eenvoudig niet in
staat zou zijn".
„Maar mijn lieve mevrouwtje", dacht
Chitterwick, wiens aandacht nog steeds ge
vangen scheen door den zonsondergang.
„Uw man is een gewetenlooze schurk en
hoe eerder u hier achter komt, des te be
ter voor u".
„Ik ben er zeker van, dat u hem in volle
overtuiging identificeerde als den man,
dien u in Piccadilly tezamen zag met juf
frouw Sinclair".
„Dank u voor het compliment", dacht
Chitterwick met eenig gevoel van dank
baarheid
Maar u moet mij gelooven, dat u
desondanks een vergissing begaan hebt,
een vreeselijke vergissing".
„Daar denk ik niet aan", merkte Chit
terwick in zich zelf op.
„Ik zal ook niet probeeren, om u op de
een of andere manier te beinvloeden
Het leven kan veel vroolijker zijn,
als ieder het ernstiger opvat.
I1IIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIN
of om u te bewegen, tegen uw geweten in,
te handelen, maar u zult toch minstens de
mogelijkheid moeten erkennen, dat u zich
heeft kunnen vergissen natuurlijk hee
lemaal buiten uw schuld maar u zult
iets moeten doen voor het te laat is".
Als de vrouw maar een beetje anders ge
weest was,' als zij minder overtuigd en
minder vertrouwelijk gesproken had, zou
men met zekerheid hebben kunnen aanne
men, dat Chitterwick haar zijn medegevoel
niet onthouden zou hebben. Maar daar zij
was zooals zij was en daar Chitterwick ver
onderstelde, dat hij in haar oogen slechts
een verachtelijke nietige aardworm was,
was Chitterwick wantrouwend, knorrig en
ongenaaktbaar.
„Ik vrees, dat het geen zin heeft dit ge
sprek voort te zetten", zei hij naar den
uitgang kijkende.
Mevrouw Sinclair zuchtte bijna onhoor
baar. Blijkbaar vond ze de taak om een
nietige aardworm de simpele waarheid te
doen inzien, moeilijker dan zij verwacht
had.
„Wij vergissen" ons allemaal wel eens",
zei ze vriendelijk en voegde er nog een aan
tal dingen aan toe en wel zoo, dat zelfs de
grootste domoor ze moest begrijpen.
Chitterwick staarde met brandende oogen
over het schemerige landschap terwijl het
eenzijdige gesprek verder 'ging. Hij luister
de met opzet niet naar hetgeen zij beweer
de. Het zou alleen maar schade kunnen
doen. Als die vrouw geloofde, dat zij hem
van zijn plicht kon afbrengen, dat hij uit
angst voor de verantwoordelijkheid, den
moordenaar zjjn gerechte straf zou laten
ontloopennu dan had zij zich wel heel
erg in hem vergist.
„Er is natuurlijk tusschen mijn man en
dien andere een opvallende gelijkenis en ik
weet ook, dat u niet de eenige bent, die
hen voor één en dezelfde gehouden hebt,
rnaar daar u verklaard hebt, gezien te heb
ben hoe hij juffrouw Sinclair vergiftigde,
zal de heele aanklacht van u afhangen. Ik
zie, dat u een bril draagt, mijnheer Chit
terwick en u zult toch moéten toegeven,
dat u op een afstand van een paar meter
altijd
Het is niet gemakkelijk zijn oor te slui
ten voor een ernstige indrukmakende stem.
Chitterwick nam dus zijn toevlucht tot een
beproefd middel: het in gedachten opzeg
gen van een gedicht, dat hij al in zijn jeugd
geleerd had.
Langzamerhand verdween Chjtterwick's
slechte humeur, langzaam aan werd ook,
door den invloed van dit gedicht, zijn op
winding minder.
Weer zei hij een paar regels op. Als hij
aan het eind gekomen was, zou hij op
springen, dit gesprek afbreken en zijn ge-
zelling naar huis terug brengen. Dat zou
hij doen.
Na de laatste twee regels in zich zelf ge
reciteerd te hebben, stond hij werkelijk op.
„Ik vrees dat ik u niet langer kan aan-
hooren", zei hij energiek. „Het is mij on
mogelijk; zullen we naar binnen gaan?"
Het was nu donker en daar was hij blij
om. Zij gingen zonder spreken den weg te
rug en bij iedere schrede voelde Chitter
wick den kalmeerenden invloed, die het ge
dicht hem gegeven had, minder worden.
Judith Sinclair was door haar zwijgen
veel overtuigender dan door haar pleidooi.
Alleen Lady Milborne en juffrouw Relph
waren in den salon en als er tusschen Judy
en die beiden een teeken gegeven werd, dan
gebeurde dat^zoo onopvallend, dat het myn
heer Chitterwick ontging. De zaak, die toch
alle vier het meest bezig hield, werd niet
aangeroerd en men wisselde een paar al
gemeenheden over den mooien avond en 't
prachtige van het meer bij maanlicht.
Mevrouw Sinclair liet zich in een fau
teuil neervallen en pakte een tijdschrift en
juffrouw Relph zat net zoo vreedzaam op
haar stoel als eerst. Alleen Chitterwick
was niet erg op zijn gemak.
Lady Milborne stond op.
„Ik denk, dat de heeren in de bibliotheek
zijn, mijnheer Chitterwick. U zult zeker wel
naar hen toe willen. Ik zal u even den weg
wijzen".
Chitterwick maakte hieruit op, dat men
hem kwijt wilde, om het resultaat van de
besprekingen te vernemen, maar hij had er
niets op tegen; de atmosfeer in den salon
was geladen en zijn gevoelige zenuwen
trilden. Hij haastte zich de deur voor Lady
Milborne open te maken en volgde haar
door een marmeren gang4 de groote hall,
nog een gang naar een kleine kamer, die
alles zou kunnen zijn behalve bibliotheek.
In elk geval was het de kamer van een
dame.
„Dit is mijn gebied", lachte zy, „waar ik
de bloemen verzorg en zooveel rommel
maak, als ik zelf wil. U bent er toch niet
boos om, dat ik u hierheen gebracht heb?
Ik zou u graag een oogenblikje spreken
voor u naar de bibliotheek gaat".
„Zoo?" zei Chitterwick onwillig.
„Ik wil u eerst om vergiffenis vragen,
dat wij u zoo om den tuin geleid hebben.
Natuurlijk heb ik uw moeder op school niet
gekepd. Maar ik moest u tot iederen prijs
hier hebben en ik wist, dat u niet geko
men zoudt zyn, als u maar de minste ach
terdocht had gehad. Judy is één van mijn
beste vriendinnen. U bent toch niet boos
meer, is het wel?"
(Wordt vervolgd).