KRONIEK VAN DEN DAG STADSNIEUWS DE KOSTEN DER MOBILISATIE. De Amateur 1 Detective Polen was een leerzaam voorbeeld Nieuw buitengewoon crediet van 100 millioen aangevraagd TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN DINSDAG 17 OCTOBER 1939. No. 245. Geruchten. De balans van zes weken oorlog. Drie millioen voor de K.L.M. MIDDELBURG O Men krijgt nu meer en meer het gevoel, dat ons in de naaste toekomst weer drama tische gebeurtenissen staan te wachten. Er doen hardnekkige geruchten de ronde over de ontketening van een Duitsch offensief op groote schaal, niet alleen met de troepen op den grond, doch tevens met ontzaglijke vliegtuigeskaders. Vervolgens blijven de ge ruchten over toenemende onbehaaglijkheid te Berlijn naar aanleiding van de activiteit der Russen aanhouden. En dan zijn er nog geruchten over de gemoedsgesteldheid van Mussolini: de Duce zou boos op Hitier zijn, nademaal de veldtocht tegen Polen met al de merkwaardige gevolgen daarvan tegen zijn goedkeuring in werd doorgezet. Geruchten, geruchtenIn oorlogstijd is daaraan nog nooit gebrek geweest. En de ervaring leerde, dat men er uiterst voor zichtig mee om moet gaan. Ze zijn heel vaak „wenschdroomen", die gemakkelijk worden verspreid, omdat ze door zooveel gemoe deren worden gekoesterd. De nuchtere rea liteit pleegt er meestal echter mede op ge spannen voet te staan. Intusschen is het allerminst ondenkbaar, dat van de bovenopgesomde drie geruchten twee inderdaad hout snijden: de eerste bei de; en die kunnen dan zelfs in een verband van oorzaak en gevolg worden gebracht. Niets zou begrijpelijker zijn dan dat men te Berlijn met leede oogen aanschouwt, hoe de Russen van de hun geboden gelegenheid profiteeren, om hun macht en invloed naar het Westen uit te breiden. En met het oog hierop zou het voor Duitschland een zaak van het grootste belang kunnen zijn, om de militaire handen, die nu door den oorlog met Frankrijk en Engeland zoozeer gebon den worden, zoo spoedig mogelijk weer vrij te krijgen: desnoods door middel van een ontzaglijk offensief, dat dan den vrede, dien de beide geallieerde mogendheden weige ren te sluiten, zou moeten forceeren. Als gezegd: niets zou begrijpelijker zijn. MaarEr zijn de laatste maanden reeds zooveel begrijpelijke onderstellingen te schande gemaakt, dat men haast genood zaakt wordt, het voor de hand liggende 't meest te wantrouwen. Hoe onnatuurlijk de vriendschap er ook op dit oogenblik nog uit ziet, men moet rekening blijven houden met de mogelijkheid, dat de samenwerking tus- schen Hitler en Stalin hechter zal blijken dan veelal wordt aangenomen. Er doen zich telkens weer verschijnselen voor, die zelfs niet anders, dan in dezen zin geïnterpre teerd kunnen worden. Het alternatief (dat Hitler dus straks door Stalin verraden zal worden) is overi gens ook niet bepaald veelbelovend. Immers, men kan er wel op rekenen, dat in dat ge val revolutionnaire bewegingen zullen ont staan, in Duitschland en misschien van daar uit in geheel midden-Europa, welke dan zonder eenigen twijfel door Moskou zullen worden aangewakkerd. Het laat zich vermoeden, dat ook te Londen en Parijs het gevaar van zulk een activiteit wordt ingezien, maar blijkbaar achten de Engel- schen en Franschen het nog niet groot ge noeg, om er hun doel van den oorlog voor op te offeren. In het belang van heel Europa zou het zijn, als Hitier er toe kon komen, de waar borgen, welke Engeland en Frankrijk eischen, te verstrekken. Tenslotte is dat te doen, zonder dat Duitschland zijn wezenlijke belangen schaadt. Al het andere, hoe de oorlog ook afloopt, zou neerkomen op ver nietiging van menschenlevens en ontzaglijke materieele verwoestingen met als gevolg: een algemeene ontwrichting. En dat alles dan in een wereld, die zich van de ontwrich ting door den wereldoorlog nog niet eens heeft hersteld Men spreekt nu over een beroep tot be middeling, dat de Scandinavische vorsten op Roosevelt en Mussolini zullen doen. Het zou zoo gek nog niet zijn, dat de Duce en de Amerikaansche president gezamenlijk de zware taak op zich namen. Op het oogen blik lijkt dit nog de eenige mogelijkheid om de dreigende calamiteit van Europa af te wenden. Het Engelsche ministerie van voorlich ting bericht, dat de Duitsche propaganda poogt den indruk te scheppen, dat Polen nutteloos door de geallieerden is opgeofferd en dat het optreden van het Poolsche le ger niet heeft geholpen. Dit is niet juist, de bijdrage van Polen voor de uiteindelijke overwinning der geallieerden is zeer groot, aldus het Britsche ministerie. Op de eerste plaats zijn de Duitsche verliezen in Polen ontegenzeggelijk veel grooter dan in den Rijksdag werd gezegd. Zelfs als deze ver liezen 150.000 man zouden bedragen, het geen een redelijke schatting is, dan is dit nog veel voor het begin van een oorlog, welke lang kan duren. Ook zijn de Duit sche materieele verliezen zeer groot, ter wijl het benzineverbruik enorm is geweest. Verder heeft het Poolsche leger in het Oosten zestig Duitsche divisies vastgehou den, waardoor Frankrijk ongehinderd kon mobiliseeren en het Britsche expeditieleger rustig kon worden verscheept. Ook heeft de veldtocht in Polen een inzicht gegeven in het gebruik van de pantsertroepen en ge motoriseerde afdeelingen. Het ministerie besluit met te verklaren, dat de heldhaftige verdediging van War schau en Modlin een voorbeeld is geweest voor het Westfront. o Een beschouwing van de „Osservatore Romano", In een artikel, waarin de balans over de zes eerste weken van den oorlog wordt op gemaakt, wijst de „Osservatore Romano" er op, dat het gebruik maken van geweld door Duitschland niet alleen niet in staat is ge bleken, de internationale crisis op te los sen, doch haar integendeel verergerd en in zekeren zin onoplosbaar heeft gemaakt. Het orgaan van het Vaticaan merkt op, dat de toestand de laatste dagen aanzien lijk is verslechterd en acht het een veel- beteekenend feit, dat de neutrale staten zelf, te beginnen met de Ver. Staten, offi cieel elk eventueel initiatief tot bemidde ling hebben tegengesproken. Het zal', zoo voegt het officieuze orgaan er aan toe, onmogelijk zijn van nu af aan bemoedigen de symptomen in den toestand vast te stel len, zoolang Hitier niet de eerste vredes voorstellen wijzigt. o Vernieuwing en uitbreiding van de vloot. Bij de Tweede Kamer is een wetsont werp ingediend houdende wijziging van de begrooting van inkomsten en uitgaven van het Verkeersfonds voor 1939. (garantie van het rijk ten behoeve van de K.L.M. ter zake van een door die maatschappij aan te gaan rekening-cour ant-crediet. De minister van Waterstaat schrijft in de Memorie van toelichting: Ter overbrugging van tijdelijke kapitaal behoeften in verband met de noodzakelijke vernieuwing en uitbreiding van haar vloot, is noodig, dat dé K.L.M. boven en behalve het door het rijk in 1938 verstrekte rente dragend voorschot van 2.500.000, in 1940 de beschikking krijgt over een bedrag van 3.000.000. Verwacht wordt, dat de K.L.M. uit af schrijving op het aan te schaffen materieel in de jaren 1941 tot en met 1943 voldoende liquide middelen beschikbaar zal krijgen om de bij wijze van voorschot op te nemen 3.000.000.geleidelijk te kunnen aflossen. In overleg met zijn ambtgenoot van fi nanciën acht de minister het gewenscht de K.L.M. in staat te stellen dat bedrag bij een particuliere bankinstelling op te ne men. Teneinde het bedrag te kunnen ver krijgen en daarbij gunstige voorwaarden te kunnen bedingen, is het noodig, dat van staatswege een garantie wordt gesteld voor de aflossing en betaling van rente. Daartoe wordt voorgesteld een nieuw artikel in de begrooting van inkomsten en uitgaven van het Verkeersfonds voor het dienstjaar 1939 in te voegen. O ALLIANCE FRANCAISE. In de gisteren alhier gehouden ledenver gadering van de afdeeling Zeeland is me vrouw H. M. gravin van LyndenCalkoen gekozen als bestuurslid ter vervanging van jhr. F. Beelaerts van Blokland, die dit ge west gaat verlaten. De voorzitter, dr. De Noo, heeft het scheidende bestuurslid in hartelijke bewoordingen bedankt voor het vele, dat hij gedaan heeft in het belang van de Alliance frangaise. HET ROODE KRUIS VRAAGT: Ten behoeve van de zieke militairen in het Militaire Hospitaal 2e klasse te Mid delburg vier gemakkelijke stoelen. Zij zijn bestemd voor zieken, die voor het eerst eenige oogenblikken hun bed mogen ver laten. Wie derhalve een oude gemakkelijke stoel ter beschikking van het gemobile- seerde leger kan stellen, dan wel tegen' een geringe vergoeding wil afstaan, stelle zich in verbinding met het secretariaat van het Roode Kruis, afdeeling Middelburg, Dam 50, telefoon 236. CABARET-AVOND, De afdeeling Middelburg van den Cen- tralen Bond van Transportarbeiders gaf gisteravond, als inzet van haar propagan- da-actie 1939, een cabaretavond in „De Gouden Poorte". Het gezelschap Meyer Ha mel heeft de vele aanwezigen een genoeg lijken en prettigen avond bezorgd. Een op gewekt woord, een vroolijk lied en een aar dig wijsje kunnen in deze sombere tijden een aangename afwisseling vormen. De vier leden van het cabaretgezelschap wisten de juiste sfeer te scheppen. Meyer Hamel als conferencier, als dichter zanger en in de korte schetsjes bracht de goede stemming er in. Celine de Vries speelde op de accor deon en zong daarbij. Niet alleen de popu laire liedjes, die volop werden meegezon gen, doch ook de operafragmenten toonden haar virtuositeit op dit mooie instrument. Een groot succes was Antonini als humo ristisch goochelaar. Zijn vingervlugheid, zijn handigheid en eenige origineele trucs had den groote bewondering. Ook met zijn sprekende pop heeft Antonini veel vroolijk- heid gebracht. Het was een mooi nummer. Tenslotte was er Emmy Arbous. Deze ra dio-artiste is ook hier een goede bekende. Haar liedjes werden ook nu weer uitste kend voorgedragen en gezongen. Propaganda-rede. De propagandist van den bond, de heer J. Kuivenhoven, heeft voor de pauze een korte propagandarede uitgesproken.. Spr. zeide dat de propagandaactie dit jaar be langrijk is te achten, nu we leven in een oorlogstoestand. Dat juist in zulke tijden propaganda gewenscht is verduidelijkte spr. met te herinneren aan de mobilisatie van 1914 tot 1918. In dien tijd hebben de orga nisaties veel voor hun leden en voor het Ne- derlandsche volk kunnen doen, aldus spr. Toentertijd waren er vijf kleine organisa ties, welke op 1 Januari 1918 tot fusie be sloten: de oprichting van den Centralen Transportarbeidersbond. Spr. wees vervol gens op de belangrijke verbeteringen wel ke deze organisatie voor haar leden tot stand kon brengen. Ook in de laatste we ken is door haar met succes gewerkt, voor al daar waar vele arbeiders ontslagen dreigden te worden: voor de zeelieden, de visschers, de haven- en transportarbeiders en voor het personeel der S. M. Zeeland, voor wie een wachtgeldregeling geschapen kon worden. Spr. zeide dat binnenkort zulk een regeling ook voor de havenarbeiders tot stand zal komen. Niet alleen voor de arbei ders in de groote bedrijven, doch ook voor die in de kleinere bedrijven staat de organi satie klaar. Waren in 1918 totaai, 16428 le den, thans is dit aantal 37.552. In 1920 was het bondsbezit 23409, op 1 Jan. 1938 1.253.762, terwijl 3.309.670 gefinancieerd is voor stakingen etc. Een actie kan slechts gevoerd worden als de organisatie sterk is. In Middelburg ont breekt daar nog wel wat aan. Daarom spoorde spr. de niet-leden aan zich bij den bond aan te sluiten. DE VOORBEREIDENDE (KLASSE DER RIJKSLEERSCHOOL. In een der lokalen van de Rijksleer- school, vergaderde gisteravond de Ver- eeniging tot instandhouding van een voor bereidende klasse aan die school, onder voorzitterschap van den heer A J. W. Mathijssen. Deze heette allen welkom, waarna de waarnemende secretaris, de heer W. Spin- naaij, kon mededeelen, dat thans 21 leer lingen de klasse bezoeken, wat niet veel is te noemen De pennigmeester, de heer W. L. M P. Thieme, bracht het financieel verslag uit over het jaar 19381939, aanwijzende een goed slot van 32,05% bij een eindcij fer van 835,81. Het bleek verder, dat aan schoolgelden 66,07 meer was ontvangen dan in het jaar 19371938 nml 578,82; doch er werd 26 minder ontvangen aan contributie en 15 minder aan bijdragen onderwijzend personeel. Er werd 17,13 minder uitgegeven Het nieuwe jaar kan worden begonnen met een bezit van 502,86. Op voorstel van een commissie van onderzoek, werd de rekening goedge keurd. Dit geschiedde ook met de begroo ting 19391940 waarop maar 282 aan schoolgeld kon worden uitgetrokken Het eindcijfer is voor ontvangsten 502 en voor uitgaven 835, alzoo een tekort van 383. Nu kan het saldo v.j. dit tekort nog op vangen, doch als het niet veranderd, dan zal volgend jaar gevraagd moeten worden om goedkeuring van verlaging van de wedde van de onderwijzeres of wel ver hooging van het schoolgeld Er sch.nt voor het oogenblik voor de kleuterklasse minder animo bij de ouders te zijn, niettegenstaande het aantal aan giften voor de leerschool nog nimmer zoo groot is geweest. Men hoopt op toename van het aantal leerlingen, maar niet min der van het aantal leden der vereeniging. In de plaats van mevrouw PolakDriels- ma, die als bestuurslid moest aftreden en zich niet meer beschikbaar stelde, benoem de de vergadering mevrouw Geljon tot bestuurslid. De heer A de Jonge leeraar aan de Bij de Tweede Kamer is gisteren inge diend een wetsontwerp tot wijziging en ver- noogmg van het achtste hoofdstuk (Defen sie) der rijksbegrooting voor 1939 (buiten gewoon crediet). Aan de toelichting ontleenen wij het volgende Tijdens het aanhangig maken van het wetsontwerp tot wijziging en verhooging van het achtste hoofdstuk der rijksbegroo ting voor het dienstjaar 1938 met een bui tengewoon crediet van een honderd millioen gulden, welk crediet bij de wet van 30 Sept. 1938 werd toegestaan, kon er van een be cijfering van de buitengewone uitgaven, die het gevolg zouden zijn van den plotseling ontstanen toestand, geen sprake zijn. Zooals reeds in de Memorie van toelich ting, behoorend bij de inmiddels tot wet verheven suppletoire begrooting voor het dienstjaar 1939 werd medegedeeld, is het mogelijk gebleken de uitgaven in September 1938 tot een bedrag van ongeveer f 3 mil lioen te beperken. Het restant ad f 97 mil lioen werd bij Kon. Besluit van 24 Juni 1939 toegevoegd aan de Defensiebegrooting voor 1939. Inmiddels staan den minister van Defen sie meer gegevens ten dienste om althans eenigermate den omvang te kunnen over zien van de geldelijke gevolgen der in April jl. genomen bijzondere maatregelen. De uitgaven, gedaan en nog te doen door de verschillende onderdeelen, belast met de kust- en grensbeveiliging, zullen eind Sept. 1939 een bedrag van rond f 21 millioen be- loopen. Hierboven komen nog de uitgaven, welke een gevolg zijn van de rechtstreeks door den minister en zijn ambtsvoorganger gegeven opdrachten, zooals de bouw van „schele hoofdpijn" maken be hoorlijk werken onmogelijk Neem een "AKKERTJE", even (Ingez. Med.) Rijkskweekschool, hield daarna een cause rie over „Het belang van het kleuteronder wijs," Spr. wees er op( dat de Jectuur over paedagogie het meeste inzicht geeft in de kinderen van de geboorte tot het 6e jaar. Maar daaruit leert men ook, dat niet pas in den leeftijd van 12 tot 14 jaar zich een belangrijke verandering voordoet, maar dat dit ook reeds in geringere mate op 3 tot 4-jarigen leeftijd het geval is. De ouders willen veelal voor hun kin deren een mooie plaats, doch zij vergeten, dat die plaats niet altijd het meeste geluk aanbrengt Daar waar men het meests geluk kan vinden, is de mooiste plaats. Het doel moet zijn op de kleuterscholen de kinderen de eerste beginselen bij te brengen om gemeenschapsmenschen te worden. Veel hangt daarbij af van de pril ste jeugd en daarom in de eerste plaats van de wijze van verzorging door de moe der. In de kleuterschool heerscht ook de sfeer, die de kinderen leert niet alleen te steunen op anderen, voor wat men zelf kan De causerie werd met belangstelling aangehoord en gaf aanleiding tot een paar vragen en tot woorden van dank van den voorzitter aan den heer De Jonge. Getracht zal worden op een ouderavond der school, waarop men ook propaganda zal maken voor de vereeniging, den heer De Jonge voor een grooter gehoor over dit belangrijke onderwerp te doen spre ken kazematten en verdere veldversterkingen, noodzakelijke verbeteringen van de kust verdediging, aanschaffing van intendance goederen, van grondmijnen en dieptebom men, enz. Deze uitgaven bedroegen op 24 Augs. 1939 (tijdstip van uitzending van het telegram „v o o r-mobilisatie") rond f 24 millioen. Op het tijdstip van de afkondiging der z.g. voor-mobilisatie was derhalve van het buitengewone crediet nog ongeveer f 52 millioen beschikbaar. Geldelijke gevolgen van het afkondigen van de voor-mobilisatie en van de algemee ne mobilisatie zijn nog niet in hun vollen omvang te overzien. Wel kan worden gezegd, dat ten behoeve van het op voet van oorlog brengen en van de belegering en de verzorging van de ver schillende onderdeelen van de gemobiliseer de weermacht voor de eerste 30 dagen ge rekend wordt op een totaal bedrag aan uit gaven van ongeveer f 37 millioen. Dit bedrag moet worden vermeerderd met bedragen, noodig voor de vorming van noodzakelijke voorraden en de kosten, welke overigens uit den mobilisatie-toestand voortvloeien, welke bedragen en kosten thans nog niet onder cijfers zijn te brengen. Het lijdt echter geen twijfel, dat de hier- bovengenoemde f 52 millioen binnen korten tijd zullen zijn verbruikt. Derhalve zijn de ministers van Defensie en van Financiën van oordeel, dat thans het tijdstip is aan gebroken voor de indiening van een wets ontwerp tot verhooging van het buitenge woon crediet met een bedrag van wederom f 100 millioen. llllillllllllllllllllllllllllllll!l!lll!ll!!ll!l!!;illlllil!iii!!!!1!!i!ï;;i! iilWüliiiii Naar het Engelsch van Anthony Berkeley. 18). *-> „U hebt gelijk", stemde Judy Sinclair rustig toe. „Maar op momenten, waar het om leven of dood gaat, kan men niet altijd te veel consideratie gebruiken. U bent vol komen in uw recht, mijnheer Chitterwick, maar wat ik u bidden mag, probeert u eens mijn toestand te begrijpen, en neemt u mij als 't u blieft mijn drastische methode niet al te zeer kwalijk". Chitterwick's ergernis maakte langza merhand plaats voor onzekerheid. Daar zij van meening was, dat van dit onderhoud misschien wel het leven van haar man af hing, moest men haar haar bedriegerijtjes eigenlijk wel vergeven. Hij wist niet wat hij doen moest. Juist met haar in de aller laatste plaats zou hij over de zaak hebben willen spreken. Hij schuifelde met zijn voe ten en wreef zijn kleine, dikke handen te gen elkaar. „Ja, ja", stamelde hij, „ik geloof echter, dat ik met u over deze aangelegenheid..." „Kom, gaat u nu eens even zitten, mijn heer Chitterwick", ging zij door; zij scheen zijn bezwaren heelemaal niet te deelen. Zij scheen nu zoo zeker van haar zaak te zijn, dat zij haar plaats bij den ingang verliet om op de bank te gaan zitten. Aarzelend en onwillig nam hij plaats en staarde voor zich uit. Zijn instinct, dat hem van den beginne af'-voor deze vrouw ge waarschuwd had, had hem niet bedrogen. Zeer tegen zijn zin voelde hij zich als was in haar handen. Als hij een hond geweest was, zou hij aan haar voeten gelegen hebben en niet uit liefde, maar door een gevoel van onder worpenheid. Daar hij echter geen hond was, bleef hij op de bank zitten en huichelde groote be langstelling voor den zonsondergang. Mevrouw Sinclair hervatte het gesprek met een licht te verklaren zekerheid. „Mijnheer Chitterwick, u hebt een vree- selijke vergissing begaan". „Proost", dacht Chitterwick. „Natuurlijk kent u mijn man niet, maar ik ken hem des te beter en ik kan u de verzekering geven, dat hij tot zulk een ver schrikkelijke misdaad eenvoudig niet in staat zou zijn". „Maar mijn lieve mevrouwtje", dacht Chitterwick, wiens aandacht nog steeds ge vangen scheen door den zonsondergang. „Uw man is een gewetenlooze schurk en hoe eerder u hier achter komt, des te be ter voor u". „Ik ben er zeker van, dat u hem in volle overtuiging identificeerde als den man, dien u in Piccadilly tezamen zag met juf frouw Sinclair". „Dank u voor het compliment", dacht Chitterwick met eenig gevoel van dank baarheid Maar u moet mij gelooven, dat u desondanks een vergissing begaan hebt, een vreeselijke vergissing". „Daar denk ik niet aan", merkte Chit terwick in zich zelf op. „Ik zal ook niet probeeren, om u op de een of andere manier te beinvloeden Het leven kan veel vroolijker zijn, als ieder het ernstiger opvat. I1IIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIN of om u te bewegen, tegen uw geweten in, te handelen, maar u zult toch minstens de mogelijkheid moeten erkennen, dat u zich heeft kunnen vergissen natuurlijk hee lemaal buiten uw schuld maar u zult iets moeten doen voor het te laat is". Als de vrouw maar een beetje anders ge weest was,' als zij minder overtuigd en minder vertrouwelijk gesproken had, zou men met zekerheid hebben kunnen aanne men, dat Chitterwick haar zijn medegevoel niet onthouden zou hebben. Maar daar zij was zooals zij was en daar Chitterwick ver onderstelde, dat hij in haar oogen slechts een verachtelijke nietige aardworm was, was Chitterwick wantrouwend, knorrig en ongenaaktbaar. „Ik vrees, dat het geen zin heeft dit ge sprek voort te zetten", zei hij naar den uitgang kijkende. Mevrouw Sinclair zuchtte bijna onhoor baar. Blijkbaar vond ze de taak om een nietige aardworm de simpele waarheid te doen inzien, moeilijker dan zij verwacht had. „Wij vergissen" ons allemaal wel eens", zei ze vriendelijk en voegde er nog een aan tal dingen aan toe en wel zoo, dat zelfs de grootste domoor ze moest begrijpen. Chitterwick staarde met brandende oogen over het schemerige landschap terwijl het eenzijdige gesprek verder 'ging. Hij luister de met opzet niet naar hetgeen zij beweer de. Het zou alleen maar schade kunnen doen. Als die vrouw geloofde, dat zij hem van zijn plicht kon afbrengen, dat hij uit angst voor de verantwoordelijkheid, den moordenaar zjjn gerechte straf zou laten ontloopennu dan had zij zich wel heel erg in hem vergist. „Er is natuurlijk tusschen mijn man en dien andere een opvallende gelijkenis en ik weet ook, dat u niet de eenige bent, die hen voor één en dezelfde gehouden hebt, rnaar daar u verklaard hebt, gezien te heb ben hoe hij juffrouw Sinclair vergiftigde, zal de heele aanklacht van u afhangen. Ik zie, dat u een bril draagt, mijnheer Chit terwick en u zult toch moéten toegeven, dat u op een afstand van een paar meter altijd Het is niet gemakkelijk zijn oor te slui ten voor een ernstige indrukmakende stem. Chitterwick nam dus zijn toevlucht tot een beproefd middel: het in gedachten opzeg gen van een gedicht, dat hij al in zijn jeugd geleerd had. Langzamerhand verdween Chjtterwick's slechte humeur, langzaam aan werd ook, door den invloed van dit gedicht, zijn op winding minder. Weer zei hij een paar regels op. Als hij aan het eind gekomen was, zou hij op springen, dit gesprek afbreken en zijn ge- zelling naar huis terug brengen. Dat zou hij doen. Na de laatste twee regels in zich zelf ge reciteerd te hebben, stond hij werkelijk op. „Ik vrees dat ik u niet langer kan aan- hooren", zei hij energiek. „Het is mij on mogelijk; zullen we naar binnen gaan?" Het was nu donker en daar was hij blij om. Zij gingen zonder spreken den weg te rug en bij iedere schrede voelde Chitter wick den kalmeerenden invloed, die het ge dicht hem gegeven had, minder worden. Judith Sinclair was door haar zwijgen veel overtuigender dan door haar pleidooi. Alleen Lady Milborne en juffrouw Relph waren in den salon en als er tusschen Judy en die beiden een teeken gegeven werd, dan gebeurde dat^zoo onopvallend, dat het myn heer Chitterwick ontging. De zaak, die toch alle vier het meest bezig hield, werd niet aangeroerd en men wisselde een paar al gemeenheden over den mooien avond en 't prachtige van het meer bij maanlicht. Mevrouw Sinclair liet zich in een fau teuil neervallen en pakte een tijdschrift en juffrouw Relph zat net zoo vreedzaam op haar stoel als eerst. Alleen Chitterwick was niet erg op zijn gemak. Lady Milborne stond op. „Ik denk, dat de heeren in de bibliotheek zijn, mijnheer Chitterwick. U zult zeker wel naar hen toe willen. Ik zal u even den weg wijzen". Chitterwick maakte hieruit op, dat men hem kwijt wilde, om het resultaat van de besprekingen te vernemen, maar hij had er niets op tegen; de atmosfeer in den salon was geladen en zijn gevoelige zenuwen trilden. Hij haastte zich de deur voor Lady Milborne open te maken en volgde haar door een marmeren gang4 de groote hall, nog een gang naar een kleine kamer, die alles zou kunnen zijn behalve bibliotheek. In elk geval was het de kamer van een dame. „Dit is mijn gebied", lachte zy, „waar ik de bloemen verzorg en zooveel rommel maak, als ik zelf wil. U bent er toch niet boos om, dat ik u hierheen gebracht heb? Ik zou u graag een oogenblikje spreken voor u naar de bibliotheek gaat". „Zoo?" zei Chitterwick onwillig. „Ik wil u eerst om vergiffenis vragen, dat wij u zoo om den tuin geleid hebben. Natuurlijk heb ik uw moeder op school niet gekepd. Maar ik moest u tot iederen prijs hier hebben en ik wist, dat u niet geko men zoudt zyn, als u maar de minste ach terdocht had gehad. Judy is één van mijn beste vriendinnen. U bent toch niet boos meer, is het wel?" (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5