KRONIEK VAN DEN DA6
De Amateur
Detective
URK IS GEEN EILAND MEER!
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN WOENSDAG 4 OCTOBER 1939. No. 234.
Hen jaar na Stresemann's dood.
Hooge vervoersprijzen zijn
verboden.
LEGER EN VLOOT
De dijk naar Friesland
is gisteren gereed gekomen.
Na 1200 jaar verbonden met den
vasten wal.
Poolsche zeelieden wilden
vertrekken.
Het was gisteren tien jaar geleden, dat
Gustav Stresemann, de bekende Duitsche
staatsman, overleed, die getracht heeft zijn
door den wereldoorlog zwaar geteisterd va
derland weer tot nieuwen bloei en aan
zien te brengen en bij dat streven succes
sen heeft behaald. Stresemann, tijdens dien
oorlog een der felste annexionisten, heeft
daarna een heel andere richting ingesla
gen. Tot het ministerschap van Buitenland-
sche Zaken geroepen in een kabinet, dat
de liquidatie van de kwestie der Ruhr-
bezetting door de Franschen en de mark
stabilisatie ten doel had, is hij ook later
op zijn post gehandhaafd en er gaande
weg in geslaagd, de verhouding tusschen
Duitschland en de andere verdragspartners
van Versailles te verbeteren. Deze resulta
ten waren grootendeels het uitvloeisel der
z.g. vervullingspolitiek, waardoor bij de ge
wezen vijanden langzamerhand een mildere
stemming baan brak, terwijl mede het be
grip veld won, dat het op den duur on
mogelijk zou zijn, een groot land als het
Duitsche Rijk een „plaats in de zon" te
onthouden. Briand, de Fransche staatsman,
van wien Clemenceau eens gezegd moet
hebben, dat hij „niets wist maar alles be
greep", kwam Stresemann tegemoet en' de
gunstige gevolgen bleven niet uit: wij noe
men slechts het verdrag van Locarno, ge
volgd door Duitschland's toelating tot den
Volkenbond. Beide staatslieden deelden in
dat jaar (1926) den Nobel-vredesprijs. Maar
Stresemann liet niet af; nog in zijn laatste
levensjaar wist hij ter conferentie te 's-Gra-
venhage door aanvaarding van het Young-
plan voor de herstelbetalingen de belofte
te verkrijgen, dat de geallieerde troepen
het Rijnland vijf jaar vroeger dan te Ver
sailles was bepaald, zouden ontruimen. Een
ongeneeslijke ziekte sleepte hem ten grave,
waarna zijn arbeid onafgedaan bleef. Briand
heeft hem niet lang overleefd en van bei
der toenaderings- en verzoeningswerk is
thans niets meer over. Het enkele jaren na
Stresemann's dood in Duitschland tot de
macht gekomen nationaal-socialisme heeft
zijn nagedachtenis allerminst in eere ge
houden. De methode-Stresemann was in
Hitler's oogen weinig minder dan land
verraad en de smaad van Versailles moest
op heel andere wijze worden uitgewischt.
Daarmee hebben de nationaal-socialistische
machthebbers, zoodra hun bewind voldoen
de gestabiliseerd was, dan ook dadelijk een
begin gemaakt. Men weet met welke re
sultaten en ook welk onheil thans weer
over Europa is gekomen.
„Dat onheil is niet onze schuld", wordt
nu te Berlijn betoogd en men wijt daar het
uitbreken van den huidigen oorlog aan het
booze Westen, speciaal dan Engeland, pre
cies als in 1914 „la béte noire" der Duit
sche regeerders. Die hunnerzijds verklaren,
den vrede te blijven liefhebben en daarom,
na met hun nieuwe vrienden de Russen het
twintig jaar herrezen Polen te hebben ver
nietigd en verdeeld, op het oogenblik een
„vredesoffensief" voorbereiden.
Anders dan tien jaar geleden wordt het
Duitsche woord thans echter niet meer
vertrouwd en nadrukkelijk heeft Chamber
lain gisteren nog eens in het Lagerhuis
verklaard, dat de Engelsche regeering af
wijzend staat tegenover voorstellen, welke
de Duitsche veroveringen in het Oosten fei
telijk zouden bevestigen, en de interna
tionale situatie voor het overige zoo onge
veer ongewijzigd laten. Met weemoed denkt
men daarom terug aan Stresemann en zijn
werk. Moch er op dit oogenblik in Duitsch
land een staatsman zijn als hij
ENGELSCHE VLIEGTUIGEN BOVEN
DEENSCH GEBIED,
Vlugschriften uitgeworpen,
In den nacht van Zondag op Maandag
tusschen 2 uur 50 en 3 uur 15 zijn door
Bntsche vliegers vlugschriften uitgeworpen
(vermoedelijk bij vergissing) boven de
Deensche gebieden Falster en Laaland. Het
DSagentschap Ritzau meldt, aldus
D.N.B. dat de Deensche gezant in Londen
instructie heeft gekregen bij de Engelsche
regeermgen stappen te doen.
Naar het Engelsch van
Anthony Berkeley.
7).
In dit uur drongen zich verschillende on
samenhangende feiten aan Chitterwick's
gedachten op. Hij wist, dat Moresby een
oogenblik benut had om een haastig eer
ste bericht aan den chef van Scotland Yard
telefonisch door te geven, met verzoek om
hem met dit geval te belasten. Verder had
Moresby een brief, die hem buitengewoon
scheen te interesseeren, in het taschje van
de doode gevonden en Chitterwick zag, dat
de hoofdinspecteur enkele gedeelten hier
van in zjjn dik zwart notitieboek overnam.
Ook had de vingerafdrijk-experl het flesch-
je, nadat Moresby hem met alle mogelijke
voorzorg geholpen had om het uit de ge
sloten vingers van de doode los te maken,
met eenig genoegen bekeken. Het zag er
blijkbaar hoopvol uit.
Het duurde een goed half uur voordat
iemand zich eindelijk eens om den armen
Chitterwick bekommerde. Het was inspec
teur Parker, een groote, magere man met
een klein snorretje. Hij sprak Chitterwick
met neerbuigende vriendelijkheid' aan, zoo
echt op de manier van den vakman tot den
leek:
„En meneer, het lijkt u alles zeker wel
heel vreemd?"
Hij was hiermede wel niet ver van de
Rijksverkeersinspectie kan prijzen
vaststellen.
De minister van Waterstaat, heeft be
paald dat, houders van voor inschrijving
aangewezen vervoermiddelen, die dezen in
strijd met gebruik en gewoonte, niet ol
niet dan tegen opgedreven prijzen of af
wijkende voorwaarden beschikbaar stellen
voor vrachtvervoer, verplicht zijn de aan
wijzingen van den betrokken rijksinspec
teur van het verkeer op te volgen.
Houders van schepen, wier schip staat
ingeschreven in het register van aen be
vrachtingscommissie, die weigeren een
door tusschenkomst van de bevrachtings
commissie aangeboden reis tegen den door
die commissie vastgestelden prijs en voor
waarden te aanvaarden en wier weige
ring naar het oordeel van den rijksinspec
teur niet op gegronde bezwaren berust
worden geacht hun schip, in strijd met
het gebruik en gewoonte^ niet of niet
dan tegen opgedreven prijzen of afwij
kende voorwaarden beschikbaar te stel
len.
De rijksinspecteur gaat tot het doen
van een aanwijzing niet over, dan nadat
hij overleg heeft gepleegd met een ot
meer vertegenwoordigers der door den
minister van Waterstaat erkende organi
saties uit den betrokken bedrijfstak. Dit
geldt echter niet, indien geen vertegen
woordiger is aangewezen of deze niet met
den vereischten spoed kan worden be
reikt.
De bedoelde organisaties zijn gerechtigd
in elk district der Rijksverkeersinspectie
voor het goederenvervoer een vertegen-
woordger en een plaatsvervangend verte
genwoordiger aan te wijzen voor het bo
venbedoelde overleg. De organisaties die
nen van de aanwijzing van een vertegen
woordiger, kennis te geven aan den In
specteur-generaal van het verkeer.
Tegen de aanwijzing van den rijksin
specteur staat binnen acht dagen na de
aanwijzing bij aangeteekend schrijven be
roep open bij den minister van Water
staat, welk beroep geen schorsende wer
king heeft, tenzij de minister anders be
paalt.
DE SCHIPPERS MOETEN ZICH NA
IEDERE REIS MELDEN.
De minister van Waterstaat heeft be
paald, dat houders van schepen, aangewe
zen bij de inschrijvingsbeschikking bin
nenschepen I 1939, aan wie een bevrach
tingsboekje is uitgereikt, verplicht zijn
om, tenzij zij voor vervoer met de des
betreffende schepen in het bezit zijn van
een in de wet op het gebruik van ver
voermiddelen bedoeld bewijs van goed
keuring, ontheffing of verklaring, hun
schepen ter inschrijving in het register,
bedoeld in artikel 6 van de wet, zoo spoe
dig mogelijk aan te melden, telkens wan
neer de schepen na het volbrengen van
een reis voor bevrachting gereed en ge
schikt zijn en de houders geen verdere
verplichtingen tot het gebruik of de be
vrachting dezer schepen hebben aange
gaan.
De aanmelding moet geschieden bij de
bevrachtingscommissie, binnen welker dis
trict het schip na het volbrengen van de
reis zich bevindt, of bij een harer agent
schappen.
Door of vanwege de bevrachtingscom
missie kan aan de houders van schepen
worden toegestaan hun schepen in een
ander district te laten inschrijven dan het
district, waar zij hun reis hebben vol
bracht, mits zij zonder onnoodig opont
houd hun schepen naar het andere dis
trict overbrengen.
o
Bij Kon. besluit is benoemd en aange
steld, bij het reserve personeel der land
macht, bij het dienstvak der reserveofficie
ren voor algemeenen dienst, tot reserve-
tweede-luitenant mr. J. W. Josephus Jitta
te Middelburg.
waarheid af, maar Chitterwick had heel
andere dingen op het hart, dan het vreem
de van het geval.
„Zegt u mij eens," informeerde hij, „hebt
u nog meer bewijsmateriaal gevonden'
Heeft het fleschje u nog op een ander
spoor gebracht?"
Maar Parker was, wat fleschje en zoo
betreft, blijkbaar een zeer gesloten mensch,
want Chitterwick kwam niet het geringste
te weten. Het was duidelijk, dat Parker er
niet aan dacht, ook maar iets los te laten,
doch dat hij alleen maar tot hem gesproken
had, omdat het toeval hem nu eenmaal
ervoor uitgekozen had om in deze aange
legenheid een rol te spelen. Chitterwick
kwam tot de conclusie, dat de politie hem
nu behandelde als een gedresseerd schoot
hondje, dat braaf zijn kunstjes moest ver-
toonen.
„Inderdaad mijnheer," besloot Parker,
„zijn wij u veel dank verschuldigd."
Chitterwick wist nief, wat hij zeggen
moest. Als hij zei: „och, het heeft niet veel
om 't lijf," was het niet met de situatie in
overeenstemming. Zei hij echter: „ik heb
niets dan mijn plicht gedaan," dan klonk
dat te veel uit de hoogte. Hij omzeilde het
probleem door gevleid te lachen.
„U twijfelt toch zeker niet aan dien
man?" ging Parker door, terwijl hij met
zjjn duim in de richting van de tweede ruit
wees.
Hij twijfelde niet.
„Dan is het goed".
„Maar hoe bent u feitelijk op het idee
gekomen, dat hij hier zou zijn?" veroor
loofde Chitterwick zich te vragen. Ik zou
toch denken
„Wij hebben een zeer goede reden, waar
op wij dit baseeren", zei Parker, zonder
evenwel die reden te noemen.
Moresby, die op dat oogenblik voorbij
Het sluiten van den dijk, die het eiland
Urk met den vasten wal zou verbinden,
(onderdeel van de inpoldering van den
„Noord-Oostpolder" in het IJsselmeer), is
gistermiddag om 15.40 geschied.
De arbeid aan dit gedeelte van den
ringdijk van den Noordoostelijken Zuider
zeepolder was gedurende de laatste maan
den flink opgeschoten, waarbij het mooie
weer het vlotte verloop zeer begunstigde.
Zaterdag jl. waren de werkzaamheden zoo
ver gevorderd, dat het sluiten van den
dijk in den loop van deze week verwacht
kon worden. Met groote kracht werd door
gewerkt om voor het invallen van slecht
weer najaarsstormen wellicht, welke
schade zouden kunnen aanrichten gereed
te zijn.
Gisteren was het de groote dag, een be
langrijke dag voor Urk vooral, dat na onge
veer twaalf eeuwen eiland geweest te zijn,
thans door den machtigen dijk met de pro
vincie Friesland is verbonden. Vroeg in
den ochtend wapperden op dezen mooien
najaarsdag dan ook de vlaggen van het ge
meentehuis, de gebouwen van de Zuider
zeewerken en tal van particuliere huizen.
De sluitingsplechtigheid.
Tegen twee uur kwamen nabij het slui
tingsgat in den dijk, op ruim 4 km afstand
van het eiland Urk, met verscheidene boo
ten de belangstellenden aan, die getuigen
zouden zijn van het historische oogenblik.
Bij het sluiten van den dijk waren van
den dienst der Zuiderzeewerken aanwezig
de heeren ir. M. Klazema en ir. S. J. B. G.
Geers, onder wier toezicht de aanleg van
dit dijkgedeelte was gesehied en van de N.V.
Holl. Aannemingsbedrijf Zanen Verstoep te
's Gravenhage, die voor de uitvoering zorg
de, de heeren D. Verstoep, directeur, ir. J.
A. Hijner, hoofd-ingenieur en C. Verstoep,
hoofduitvoerder van het werk.
De burgemeester van Urk, de heer G.
Keyzer, vergezeld door weth. A. de Wit en
eenige raadsleden en andere autoriteiten
van Urk waren met een der booten van den
dienst der Zuiderzeewerken naar de histori
sche plek gevaren. De motorreddingsboot
„Hilda" van de Noord- en Zuidhollandsche
Reddingmij. had den burgemeester van
Lemmer, mr. M. Krijger, die vergezeld
werd door de beide wethouders, den ge
meentesecretaris, voorzitter van het wa
terschap „Lemstersluis" en eenige andere
bestuursleden van deze instelling en den
havenmeester, naar het sluitingsgat ge
bracht-.
Verder gaf o.m. nog door zijn tegenwoor
digheid van zijn belangstelling blijk de oud
minister van Defensie dr. J. J. C. van Dijk.
Nieuwe buren begroeten elkaar.
Toen te kwart voor drie het laatste gat
in den dijk gesloten was onder gejuich van
de aanwezigen en het geloei der stoom
fluiten en sirenes van de in de omgeving
liggende schepen hield de burgemeester
van het vroegere eiland Urk een korte rede,
waarbij hij in de eerste plaats zijn ambge-
noot van Lemsterland, mr. Krijger als buur
verwelkomde.
De burgemeester zeide, dat het hem en
de Urkers, die zich altijd zeer tot Friesland
aangetrokken hebben gevoeld, zeer veel ge
noegen deed, dat zij thans buren geworden
waren, zij het dat dit nabuurschap van tij-
delijken aard zal zijn. Nu nog ligt de grens
tusschen de gemeenten Urk en Lemsterland
ergens op den dijk, doch zoodra er een
nieuw publiekrechterlijk .lichaam voor den
Noordoostelijken polder zal zijn gevormd,
zal dit nabuurschap weer eindigen.
De heer Keyzer zette vervolgens uiteen,
dat de verbinding van Urk met den vasten
wal zeker ingrijpende wijzigingen van eco-
nomischen cultureelen en anderen aard zal
brengen in het leven van Urk, dat 1200 jaar
eiland is geweest, nu schiereiland is gewor
den en binnenkort geheel onderdeel zal vor
men van het vasteland.
Daardoor is een einde gekomen aan de
gesloten volksgemeenschap van Urk, waar
door invloeden van buiten gemakkelijker en
intensiever zullen kunnen doordringen.
Spr. was ten opzichte van de toekomst
van zijn gemeente zeer optimistisch. Ge
durende de laatste jaren waren er van April
tot December op Urk geen werkloozen
meer, dank zij het plaatsen van Urkers bij
de Zuiderzeewerken.
Urk zal zich thans gaan richten naar den
landbouw. Er bestaan plannen zoo spoedig
mogelijk te komen tot de oprichting van
een landbouwschool, een M.u.l.o.-school en
een vestigingscursus voor den middenstand.
De burgemeester van Lemsterland, de
heer mr. M. Krijger, beantwoordde de rede
van zijn ambtgenoot van Urk.
Eeuwenlang heeft in het isolement van
Urk zijn kracht gelegen, bewoond door een
sterke, wilskrachtige bevolking, die met
succes een bloeiende visscherij uitoefende,
heeft Urk de eeuwen kunnen trotseeren al
dus spr.
Vervolgens wees deze spr. op de betee-
kenis van de werken voor Lemmer, dat een
nieuw groot achterland van 47.000 ha ziet
groeien. Spr. verwachtte, dat de nieuwe
polder ook voor Lemmer omvangrijke, eco-
Twee treiters in beslag genomen
te IJmniden.
Sinds het uitbreken van den oorlog lagen
in de Haringhaven te IJmuiden twee Pool-
sche treilers, de „Deltra" I en II, waar de
bemanning nog aan boord was. Deze vis-
schersschepen stonden onder commando
van een Nederlander, maar zij waren ver
der uitsluitend met Polen bemand. Zoolang
deze Polen te IJmuiden gelegen hebben,
hebben zij er naar verlangd om naar hun
land of naar Frankrijk te kunnen gaan,
ten einde daar aan den oorlog deel te ne
men. Dit kon niet worden toegestaan en
daarom besloten de Poolsche zeelieden om
met de Noorderzon te verdwijnen, zooals
het Handelsblad vertelt. Zaterdag werden
de vuren opgestookt, het water aan den
kook gebracht. Zeer bescheiden rookstraal-
tjes stegen op, maar zoo bescheiden konden
zij niet zijn, of zij waren verraderlijk. Het
toezicht werd verscherpt, zonder dat men
er aan boord iets van merkte.
Zaterdag gebeurde er verder niets, Zon
dag evenmin. Maar Maandag kwamen
de beide bemanningen in actie. Zij verkozen
de gevaren van de zee boven hun werkloos
wachten in een neutrale haven en begon
nen de trossen los te gooien. Juist voor zij
konden wegvaren greep de politie in, met
het gevolg, dat des avonds de beide „Del
tra's" de sluizen zijn gepasseerd op weg
naar Amsterdam De schepen zijn in beslag
genomen en in het Spuikanaal binnen de
sluizen gebracht, vanwaar zij minder ge
makkelijk naar zee kunnen komen. Naar
wij vernemen zullen de Polen worden ge
ïnterneerd.
nomische voordeelen zal opleveren.
Tenslotte wenschte spr. het gemeentebe
stuur en de inwoners van Urk geluk op de
zen vreugdevollen dag en hij sprak den
wensch uit, dat zoowel Urk als Lemmer in
de toekomst vele vruchten mogen plukken
van het ontstaan van den nieuwen Zuider
zeepolder.
Teqen Slapeloosheid, Overspanning, Onrust en Zenuwachtigheid, gebruike men de
"Zenuwstillende en Zenuwsterkende Mijnhardt's Zenuwtabletten. Buisje 75 cent.
(Ingez. Med.)
Hebt heel de schepping lief, elk
ding, elk dier, elk blaadje, eiken kor
rel zand en eiken lichtstraal van God
en Gij zult Hem begrijpen in de din
gen.
kwam, was mededeelzamer. „Als hij het is,
dien we verdenken, dan is er een brief van
hem in het taschje van de dame, waarin hij
zijn afspraak met haar om half vier beves
tigt", verklaarde hij. „Hij wist, dat we dien
brief zouden vinden en daarom komt hij
zoo onschuldig als een pasgeboren kind om
half vier hier naar toe".
„O, ja", zei Chitterwick, blij met die ver
klaring. „En natuurlijk zou niemand weten,
dat
„Dat hij al om half drie hier was", maak
te Parker den zin af. „U hebt het begre
pen". Hij had blijkbaar zooveel intelligen
tie niet bij Chitterwick verwacht.
„Hij moet toch wel een buitengewoon
tooneelspeler zjjn, om zoo iets aan te dur
ven", zei Chitterwick, maar hij twijfelde er
sterk aan of er wel één tooneelspeler was,
die tegen een dergelijke situatie opgewassen
zou zijn.
„Nu, wij zullen hem een kans geven, om
ons te toonen wat hij waard is", zei Mores
bij, die zich vergenoegd in de handen wreef.
Chitterwick moest bekennen, dat de toe
stand Moresby meer moest aanlokken, dan
dat dit bij hem het geval was.
„Zult u hem meteen arresteeren?"
„Neen, waarachtig niet", riep de hoofd
inspecteur uit en Parker zag Chitterwick
voor zooveel domheid meewarig aan.
„Wij weten toch nog niet eens, wie hij
is".
„Neen, natuurlijk niet", stamelde Chit
terwick verlegen en grifte in zijn geheugen,
dat men eerst moet weten wie iemand is,
voordat "men hem in hechtenis kan nemen.
„Maar hoe
„Wel, de voornaam van den man, die
de afspraak maakte, of om het juister uit
te drukken, die in de afspraak toestemde
waarschijnlijk een neef van de oude da
me is Lynn. Hij onderteekende tenmin
ste: je toegenegen Lynn. Hoe de achter
naam is, weten wij nog niet met zeker
heid. Maar de oude dame heette Sinclair
mejufrouw Sinclair en daarom is er
vijftig procent kans, dat hij Lynn Sinclair
heet. Maar in ieder geval wordt juist op
dit moment deze naam door een chasseur
in de hall en de vestibule afgeroepen.
Hoort u wel?"
Chitterwick luisterde. Boven het gewo
ne rumoer uit was zwakjes de stem van
den chasseur te hooren: „Mijnheer Lynn
Sinclair! Mijnheer Lynn Sinclair!"
„Gaat u hem ondervragen, mijnheer
Moresby?" Chitterwick was zichtbaar on
der den indruk
„We zullen hem eerst het treurige
nieuws meedeelen", zei de hoofdinspecteur.
„Maar ik moet u tot mijn spijt verzoeken
nu weg te gaan. U zult hem later moefen
identificeeren en het zou al een) heel
slechten indruk maken, als het bekend
werd, dat u erbij was, terwijl wij hem
aan het ondervragen waren. Zijn verdedi
ger zou het ons daarmee erg lastig kun
nen maken, begrijpt u wel?"
„Ja, natuurlijk, ik ben het volkomen
met u eens."
Maar Chitterwick was desondanks erg
teleurgesteld Met een verlangenden blik
keek hij de kleine ruimte eens rond. De
verschillende experts en hun onderge
schikten waren verdwenen. Hij zou zoo
graag de ondervraging meegemaakt heb
ben.
„Weet u wat u doet", zei Moresby, „u
gaat op een stoel zitten vlak achter het
scherm; u vindt wel een plaatsje, waar u
alles zien en hooren kunt zonder zelf ge
zien te worden en tegen iedereen, die u
dat wil beletten, zegt u maar, dat u bij
mij hoort."
„Mag dat?" zei Chitterwick verheugd.
„Werkelijk, mijnheer Moresby, dat is het
Ik zal heel graag van uw welwillend
heid gebruik maken... Ik dank u wel,
hoor!"
Chitterwick stamelde nog een paar
dankwoorden en haastte zich om achter
het scherm te komen. Hij ging zoo trotsch
als een pauw in het door touwen afge
zette gedeelte zitten. Het is misschien go'ed
te vermelden, dat dit gedeelte door vier
menschen van het hotel en door een poli
tieagent in burger werd bewaakt en dat
deze menschen strikte orders hadden hier
niemand toe te laten en dat zij natuur
lijk niet wisten, dat Chitterwick onder de
persoonlijke bescherming van Moresby
stond; maar Chitterwick zelfverzekerd op
treden was zoo overweldigend dat niemand
eraan dacht hem van zijn plannen terug
te houden.
De afgeschutte ruimte werd aan dén
eenen kant begrensd door de zuili waar
voor de oude dame gezeten had, en ook
nu nog zat, Chitterwick was dus, als hij
zich hier opstelde voor bijna alle gastei»
in de hall onzichtbaar en die hem wel
konden zien namen natuurlijk niet de
minste notitie van hem. Hij ging met zijn
oor zooveel mogelijk bij de spleet in het
scherm zitten en wachtte de verdere ge
beurtenissen af.
(Wordt vervolgd).