GEMENGD NIEUWS
HOE AMERIKA MEELEEFT
WEK UW LEVER-GAL OP
„De politieke partijen moeten elkaar de hand reiken",
BUITENLANDSCHE REIZIGERS IN ZEELAND.
Weerspiegelingen van den Europeeschen
oorlog in het Amerikaansche leven.
SPIONNAGE IN ZUID-AFRIKA.
Centralisatie van burgerlijke
vrijwillige diensten.
Een vreemde vondst op het
bouwland.
Inbreker had zijn buit verstopt.
(Ingez. Med.)
AANRIJDING MET DOODELIJKEN
AFLOOP.
De Tweede Kamer begint haar
arbeid met een wijs woord.
Het bezoek van een Duitsche
dominee in het jaar 1839.
de Wildemannen, die ze vasthoufen dan
,(V an onzen correspondent).
New York, 7 September.
Ondanks de twee groote wereldtentoon
stellingen aan Amerika's kusten, ondanks
de tallooze belangrijke sportgebeurtenissen
en ondanks de najaarsfeesten, die in Sep
tember overal in het land worden gehou
den, heeft de gemiddelde Amerikaan op 't
oogenblik slechts belangstelling voor één
onderwerp: den oorlog in Europa. Die be
langstelling is onvergelijkelijk veel inten
siever dan die, welke men in Europa ooit
voor den strijd tusschen China en Japan
heeft gehad, een strijd die den Europee
schen krantenlezer zóó ver weg schijnt, dat
hij er zich nauwelijks een voorstelling van
kan maken. Europa is niet zoo veel minder
ver van Amerika verwijderd dan Azië van
Europa, maar de stemming is hier heel- an
ders. Zelfs nog vóórdat de oorlog uitbarst
te, leefde iedereen in Amerika zoo inten
sief met de crisis mee, alsof de Vereenigde
Staten zelf een der partijen in het conflict
waren. Er was in de laatste dagen van Aug.
geen huis, waar de radio niet tot diep in den
nacht aanstond voor het verkondigen van
het laatste nieuws en millioenen Amerika
nen hebben hun nachtrust opgeofferd om
toch vooral geen enkel bericht te missen
over het lot van Danzig, een stad waarvan
de meeste hunner niet eens zoo heel goed
zouden kunnen zeggen, waar zij eigenlijk
precies 'igt... En het was een merkwaar
dige aanblik op straat groepjes zwijgende
menschen te zien staan rondom een soms
leege auto met radio-installatie, in de hoep,
op die manier een berichtje op te vangen
dat nog niet in de krant stond. Als de ra
dio-reportage dan geëindigd was, kwamen
de opmerkingen over de winstkansen in
een nieuwen oorlog, maar zonder uitzonde
ring opmerkingen, die van weinig vriend
schappelijke gezindheid tegenover Duitsch-
land getuigden.
Die geïnteresseerdheid is natuurlijk nog
veel sterker geworden, nu de oorlog inder
daad is begonnen. De plaatsruimte van de
couranten wordt voor zeven-achtste inge
nomen door het oorlogsnieuws; de binnen-
landsche politiek en zelfs de reportages van
bloedige misdaden, waarover de Amerikaan
anders zoo graag alle bijzonderheden ver
neemt, zijn op den achtergrond gedrongen.
De radio, die in Amerika geheel en al be
kostigd wordt door reclame-makende han
delsondernemingen, zendt tientallen malen
per dag nieuwsberichten uit; want de fir
ma's, die hun „radio-uurtje" koopen, weten
dat het publiek thans niet het geduld heeft
om naar een Beethoven-concert te luiste
ren en kunnen de aandacht van de luiste
raars dus beter op hun voedingsmiddelen
of tandpasta's vestigen, als zij inplaats van
een concert een oorlogsreportage met die
reclame verbinden. Het is voor een Euro
peaan niet gemakkelijk, te wennen aan de
•methode van radio-berichltgeving gecom
bineerd met reclame, vooral niet als die be
richtgeving een zoo tragisch onderwerp be
treft. „In deze opwindende dagen is het van
het grootste belang", zoo begint de radio-
reporter, „zelfbeheerscht en koel te blijven.
Het beste middel daartoe iseen glas
Ijskoude alcoholvrije Mila-Mola!" En dan
gaat hij op denzelfden toon verder, berich
tend hoeveel dooden bij het nieuwste bom
bardement zijn gevallen. Of, wat misschien
nóg smakeloozer is, de nieuwsberichten
worden omlijst door dansmuziek en na de
reportage over den ondergang van een ge
torpedeerd schip gaat het strijkje vroolijk
verder met de muziek, „u aangeboden door
de Non Plus Ultra-schoensmeerfabriek"
De belangstelling van Amerika voor den
Europeeschen oorlog heeft natuurlijk een
zeer voor de hand liggende reden: de in de
laatste paar jaar zoo vaak gestelde vraag,
of de Vereenigde Staten in een dergelij-
ken oorlog zouden worden betrokken, heeft
nu niet meer alleen theoretische beteeke-
nis. Dezelfde inwoner van Indianapolis,
Omaha of Sacramento, die zich de vorige
maand nog heeft afgevraagd, welke taal
men in Danzig spreekt en of de menschen
daar ook in huizen wonen, ziet nu den
dag naderen, dat hijzelf de wapenen moet
opnemen om zich te mengen in het con
flict, waarvan datzelfde Danzig zoo niet
de oorzaak dan toch de onmiddellijke aan
leiding was. Zijn eerste reactie op die mo
gelijkheid is volkomen ondubbelzinnig.
„Amerika vecht niet mee!", is zijn parool,
in welk deel van dit enorm uitgestrekte
land men ook komt. „Oorlog is collectieve
waanzin.'", „Het zijn onze zaken niet!".
„Laten we eerst aan onszelf denken!" dat
zijn de gedachten, die men hier allerwege
hoort uitspreken. Democraten en Republi
keinen, arbeiders en groot-industrieelen,
politici van uiterst links en uiterst rechts
zijn het nog nooit zóó roerend met elkaar
eens geweest als nu over deze kwestie. Het
was werkelijk verbluffend, twee zulke po
litieke tegenvoeters als William Green, de
leider van het vakvereenigingsverbond A.
F. L., en Stephen Chadwiek, de nationale
commandant van den oudstrijdersbond
„American Legion" (die geen al te groote
„Labor"-sympathieë!n heeft), dezer dagen
bijna identieke verklaringen te hooren af
leggen over de noodzaak van Amerika's
neutraliteit.
Maar hoe eensgezind men in dat opzicht
ook is, er valt niet aan te twijfelen dat de
Amerikaansche bevolking in haar meerder
heid geheel en al aan den kant van de ge
allieerden staat. Men wil niet rechtstreeks
in den strijd betrokken worden, maar men
wil Frankrijk en Engeland wél zooveel hulp
verleenen als maar eenigszins mogelijk is.
Dat dit het standpunt van Washington is,
wist men reeds lang; maar iederen dag
blijkt duidelijker, dat ook de „man in the
Street", aan de Oost- en aan de Westkust,
aan de Canadeesche en aan de Mexicaan-
sche grens, er precies zoo over denkt. Aan
alle kanten dringt men dan ook reeds aan
op een wijziging van de neutraliteitswet,
waardoor het leveren van oorlogsmateriaal
aan de geallieerden mogelijk zou worden,
terwijl de neutraliteit naar den vorm be
waard zou blijven door het excuus: „We
willen ook wel aan Duitschland leveren,
maar de waren moeten contant worden be
taald en met schepen van den kooper uit
Amerika worden afgehaald". Daar Duitsch
land niet genoeg oorlogschepen heeft om
zijn koopvaardijvloot in den Atlantischèn
Oceaan te beschermen en er ook financieel
niet zoo goed voorstaat, zou het aan die
twee condities niet kunnen voldoen en dus
zou Amerika zich zelf niets te verwijten
hebbenMen kan terecht zeggen, dat
dit de ware neutraliteit niet is, maar de
publieke opinie in Amerika is niet anders.
Ware neutraliteit, neutraliteit naar den
geest, is in de Vereenigde Staten nergens
te vinden en Roosevelt heeft dezer dagen
in zijn radiorede zelfs openlijk gezegd, dat
hij dat begrijpt en waardeert, omdat een
denkend mensch niet blind en doof kan zijn
voor bepaalde feiten. Een duidelijk bewijs
van dat gebrek aan ware neutraliteit kan
men vinden in een overigens onbelangrijke
gebeurtenis, die onlangs in het stadje Albu
querque in New Mexico plaats had. Daar
werd de missionaris Willis G. Hoppe door
den politierechter tot een geldboete van
tien dollar veroordeeld, omdat hij den kleer
maker Kobiela bij een woordenwisseling
voor „Hitier" had uitgemaakt! Zou deze
politierechter van een neutraal land een
even hooge boete hebben geëischt, als Hop
pe zijn kleermaker voor „Lebrun" zou heb
ben „uitgescholden"?
De Europeesche oorlog weerspiegelt zich
in het Amerikaansche leven nog in vele
andere vormen. De speculatie in „war ba-
bies" (effecten die tengevolge van den oor
log in koers stijgen) heeft aan de Ameri
kaansche beurzen onmiddellijk een gewel
digen omvang aangenomen. Men rekent in
zakenkringen dan ook algemeen op een
spoedige revisie van de neutraliteitswet en
Het Portugeesche dagblad „Le Voz" ver
neemt uit de Portugeesche kolonie Angola,
dat de politie van de Unie van Zuid-Afrika
een uitgebreid spionnagenet van de na-
tionaal-socialisten heeft ontdekt. De leiders
van de cellen stonden in voortdurende ver
binding met Duitschland. De politie heeft
een groote hoeveelheid documenten in be-
beslag genomen en zet haar onderzoek
voort.
Aan de memorie van toelichting op de be
grooting van binnenlandsche zaken ont-
leenen we het volgende:
Het is aan de regeering gebleken, dat in
den laatsten tijd in talrijke gemeenten or
ganisaties van personen zijn ontstaan, die
zich vrijwillig beschikbaar stellen voor het
verrichten van <Rensten in buitengewone
omstandigheden en m verband hiermede
voorbereidingen treffen om op onderschei
dene voorzieningsgebieden tot een vrijwilli
ge dienst- en hulpverleening te geraken.
Ook bij het centrale gezag zijn van ver
schillende zijden individueele bereidverkla
ringen tot vrijwillige medewerking ontvan
gen.
De regeering heeft voor dit streven groote
waardeering.
Intusschen is de regeering van meening,
dat te dezen eenige centrale leiding van
overheidswege niét ban worden gemist,
Dit o.m. ter voorkoming van onnoodige
krachtsverspilling en verwarring, alsmede
ter vermijding van wrijvingsmogelijkheden
met organisaties, als b.v. het Roode Kruis,
de Eerste hulp bij ongelukken, de Vrijwilli
ge Burgerwachten en de Ned. Ver. voor
Luchtbescherming, die reeds geruimen tijd
gewaardeerde diensten bewijzen.
De kosten, welke uit deze centrale orga
nisatie voortvloeien, worden geraamd op
65.000. Dit bedrag kan worden gevonden
uit een verlaging van de subsidies voor de
Vrijwillige Burgerwachten en den Bijz.
Vrjjw. Landstorm. Op deze uitgaven zal een
bezuiniging, ook in administratief opzicht
mogelijk zijn indien tot de instelling van
een centraal toezicht op de vrijwillige hulp
verleening wordt overgegaan.
In een manufacturenzaak te Hoogland is
dezer dagen een inbraak gepleegd, waarbij
wollen stoffen en costuums voor een totaal
bedrag van tweehonderd gulden werden
ontvreemd.
Thans heeft men den dader kunnen ar
resteeren en is een deel der vermiste goe
deren teruggevonden.
Een boer te Hoogland heeft n.l. bij het
ploegen een pak wollen goederen in een
bouwvoor gevonden, welk pak door den be
stolene als zijn eigendom werd herkend.
Dank zij de activiteit van twee veldwach
ters kon niet lang daarna de dief, .een
landlooper, worden aangehouden, toen hij
zich naar de plaats begaf, waar de goede
ren waren verstopt.
Voorts zijn te Amersfoort bij eenige win
keliers manufacturen in beslag genomen
van deze inbraak afkomstig.
Bij opkoopers te Baarn en Hilversum,
aan wie eveneens een gedeelte der goederen
zou zijn verkocht, wordt een onderzoek in
gesteld.
eu u zult 's morgens uit bed springen,
gereed om bergen te verzetten.
Iederen dag moet uw lever een liter lever-
gal in uw ingewanden doen vloeien. Wanneer
deze stroom van lever-gal onvoldoende is, ver
teert uw voedsel niet, het bederft. U voelt u
opgeblazen, u raakt verstopt. Uw lichaam ia
vergiftigd, u voelt u beroerd en ellendig, u
ziet alles zwart.
De meeste laxeermiddelen zijn slechts lap
middelen. U moet CARTER'S LEVER-PIL
LETJES nemen om deze liter lever-gal vrij te
doen vloeien en u zult u een geheel ander mensch
voelen. Onschadelijk, plantaardig, zacht, on
overtroffen om de lever-gal te doen vloeien.
Elscht Carter's Lever-Pilletjes bij apothekers
en drogisten, f. 0.75.
Gistermiddag is te Kampen bij het over
steken van de stfaat de 70-jarige petro-
leumventer Z. door een personenauto aan
gereden.
Met een schedelbasisfractuur en gecom
pliceerde breuken in beide beenen is de man
naar het Stadsziekenhuis vervoerd, waar hij
zonder tot bewustzijn te zijn gekomen en
kelen uren later is overleden.
m'A'.'iKjÏ i
het duidelijkst komt die verwachting tot
uiting in het feit, dat de vliegtuigfabrieken
in Californië met onverminderde kracht
doorwerken aan het uitvoeren der bestellin
gen, die zij in de laatste twaalf maanden
van de Engelsche en de Fransche regeering
hebben gekregen. Zooals de juridische situa
tie op 't oogenblik is, mogen die vliegtui
gen niet worden geleverd. Maar dat men
desalniettemin verder gaat met de fabrica
tie en de vliegtuigen na voltooiing eenvou
dig in pakhuizen onderbrengt, spreekt
boekdeelen. Het Congres zal de optimisti
sche vliegtuigfabrikanten waarschijnlijk
spoedig in 't gelijk stellen. En hetzelfde
Congres zal weldra paal en perk moeten
stellen aan een ander gevolg van den oor
log op het Amerikaansche leven: de stijging
der levensmiddelenprijzen, veroorzaakt door
het opkoopen van enorme voorraden door
exporteurs en speculanten en-gros.
Ook op de binnenlandsche politiek kan de
oorlog een merkwaardig effect hebben. Er
gaan namelijk al stemmen op, die onder de
tegenwoordige internationale omstandighe
den, waarbij de regeering al haar spanning
op de buitenlandsche politiek moet concen-
treeren, niet willen weten van wijziging in
het presidentschap. En zoo is het denkbaar
(hoewel nog allerminst zeker), dat kringen
waarvan men dat het minst verwachtte, nu
druk zullen gaan uitoefenen op Roosevelt
om herverkiezing voor een derde termijn
te aanvaarden; men gelooft dat de kritiek
op 's presidenten beleid zal verstommen, nu
de Europeesche oorlog zijn commercieelen
en industrieelen invoed op het Amerikaan
sche leven gaat uitoefenen en dat ook de
„traditie-vereerders" onder deze omstan
digheden hun bezwaren zullen laten vallen.
Zoo ondergaat Amerika op allerlei manie
ren de gevolgen van den Europeeschen
strijd.
De voorzitter mr. J. R. H. van Schailc,
opende gisteren de eerste vergadering
in het nieuwe zittingsjaar der Tweede
Kamer met een rede, waarin hij o.m.
zeide
„Het geheele volk gevoelt zich be
klemd door den oorlogstoestand, die over
een deel der wereld is gekomen.
Beseffend, dat van de regeering de
uiterste staatsmanswijsheid vereischt
wordt om Nederland voor rampen te be
hoeden en de volksgemeenschap zoo gaaf
en ongeschokt mogelijk te bewaren, zal
de Kamer, zich het vertrouwen des volks
waardig tooneride, haar daarin naar best
vermogen trachten bij te staan.
In normale tijden moge het parlement
somwijlen een brandpunt van politieken
strijd zijn, laten wij Uien in dit kommer
volle tijdsgewricht trachten te vermijden
en elkander de hand reiken.
Wanneer wij ons niet laten leiden door
invloeden van elders, van welke zijde die
ook komen, doch ons uitsluitend door
dringen van den geest van eigen natio
nale tradities, zal onze waarlijke eenheid
zich vanzelf openbaren en een levende
kracht vormen naar bin;nen en naar bui
ten.
Regeering en volksvertegenwoordiging
op elkander bouwend en elkander schra
gend, hebben, elk op haar grondwettelij
ke plaats, de dure roeping ons land door
de beproevingen, die niet zullen uitblij
ven, heen te leiden.
Zware offers zullen door allen moeten
worden gebracht. Zij zullen niet te zwaar
vallen, indien de geestelijke kracht van
onze bevolking ongebroken blijft.
Krachtens uw voordracht, geachte me
deleden, andermaal door de Koningin ge
roepen aan onzen arbeid leiding te ge
ven, houd ik mij overtuigd, dat wij geza
menlijk, in Godsvertrouwen en met de
vredesgedachte in ons hart, op vruchtba
re wijze de belangen van ons vaderland,
zullen dienen".
Deze woorden van den heer Van Schaik
werden met applaus ontvangen.
'De Kamer maakte een aanvang met
de behandeling van een aantal wetsont
werpen. Het wetsontwerp „bekrachtiging
van een overeenkomst betreffende den
- 'Wig
naastingprijs van den Noord-Frieschen Lo-
caalspoorweg" lokte nog eenig debat uit.
De heeren A 1 g e r a (a.r.) en
B ij 1 s m a (v.d.) waren van oordeel,
dat de door den staat bij de concessie ge
geven garanties niet behooren te verval
len, terwijl naar het oordeel van den
heer Wendelaar (lib.) juridisch
alles in orde was, doch op billijkheidsgron-
den wel iets gedaan kon worden voor de
provincie Friesland. De heer Van
Braambeek (s.d.) kon zich vol
komen met het. ontwerp vereenigen. Na
dat minister A 1 b a r d a de sprekers
had beantwoord, werd het ontwerp zon
der hoofdelijke stemming aangenomen.
Ook het ontwerp „Toestaan van het
heffen van tol op een te bouwen brug
over de Zandkreek" tusschen Noord
en Zuid-Beveland werd na eenig de
bat aangenomen. Algemeen werd intus
schen aangedrongen op verkorting van
den termijn, waarvoor de tolheffing wordt
gevraagd, nl. ten hoogste 25 jaren.
(Elders in dit blad publiceeren wij een
uitvoerig verslag over de behandeling van
dit wetsontwerp.)
Meer bezwaren ontmoette bij de Ka
mer het ontwerp „Verhooging van de
Waterstaatsbegrooting voor 1939 in ver
band met de uitvoering van de Electrici-
teitswet, met 35000 gulden".
De heeren S m e e n k (a.r.) en
K r ij g e r (c.h.) kantten zich sterk
tegen dit ontwerp. Naar hun meening be
hooren dergelijke groote uitgaven in de
zen tijd niet gedaan te worden en bo
vendien achtten zij den leider der afdee-
ling als dir.-generaal met 12000 te hoog
gesalarieerd. De heeren v. d Wa e r-
d e n (s.d.) en Bongaerts rik.)
daarentegen waren van oordeel, dat juist
in dezen tijd koppeling van de electriei-
teitsbedrijven in geheel Nederland uit de
fensief oogpunt en ook uit een oogpunt
van economische verdedigingsvoorberei
ding hoogst noodzakelijk is Ook minister
A 1 b a r d a betoogde de noodzakelijk
heid van een spoedige uitvoering van de
Electriciteitswet op dit punt en achtté*
de salarieering van den toekomstigen dir.-
generaal, die een man van aanzien en
ervaring behoort te zijn, niet te hoog. De
heer S m e e n k was echter niet'
overtuigd en vroeg stemming San vóór
het artikel, waarin de salarispost werd
aangevraagd. Het werd aangenomen met
48 tegen 20 stemmen, waarna het ont
werp zonder hoofdelijke stemming werd
aanvaard.
ttSÏMMWMSMWr.W
Ongeveer tegelijk met de Camera Obs-
cura verscheen honderd jaar geleden van
een predikant te Heiloo een boek, onder
de titel „Waarheid en Droomen De
schrijver, Johannes Pieter Hasebroek, be
diende zich van het pseudoniem „Jona
than". In zijn eerste schets behandelt hij
de Courant, en na zeer veel uitweidingen
over den inhoud van de courant in zijn
tijd, waagt hij zich aan een "toekomst
beeld. ,lk ben geen voorstander der ziels
verhuizing en hoop, als ik eens de "aarde
wel en goed zal verlaten hebben, er niet
weer te komen, maar erkennen moet ik
het toch, dat ik wel eens de Haarlemmer
Courant van 1939 zou willen zien: niet
pin de politieke berichten, want die kan
ik mij verbeelden: „het is zoo even vre
de geworden en het zal zoo straks wêer
oorlog zijn"; nog minder om de geboor
te- huwelijks- en doodsadvertentiën, want
daarin zal nog minder verandering ko
men; maar om de aankondigingen, waar-
eindigt. Dat zal een rommel
-dunkt, ik zie de aankondiging
ma®'™ te menschen even als een lede
en wêer in l° al Ult elkander te nemen
vermoed ik oók de dan Zal men'
ontdekt heüw e kruiden wel wêer
vader verionpdè waarmêe Me<féa haar
wel zoo bont ai» zullen 'ie Dames
wei zoo bont als wapenschilden en de
?e™,200 fantastisch gekleed gaan ais
Za' t v°?e! struis wel op de kruk èn de
olifant op de koord geleerd zijn; dan zijn
er zeker theaters, waar de apen voor
menschen en de menschen voor anen
spelen; dande "rest vindt gij in de
Haarlemsche Courant van 1 April Ao
1939."
Hasebroeks voorspelling, hoe gewaagd
ook voor die dagen, komt op vele pun
ten uit! Nu dit jaar èn de eerste spoor
weg-verbinding honderd jaar bestaat èn
de Camera Obscura zijn eeuwfeest viert,
is er alle gelegenheid eens honderd jaar
terug te gaan, en te zien hoe de wereld
van Hildebrand en Jonathan er uit zag.
Wij willen dit aan de hand van een
reisbeschrijving van een Duitséften domi
nee doen, die tusschen 1838 en 1841 Ne
derland bereisde en zich ook in Zeeland
ophield. Deze predikant, F. W. Dethmar,
die te Anholt stond, gaf van zijn reizen
in Holland een beschrijvirpg uit in vier
deeltjes, getiteld: „Freundliche Erinne-
rung an Holland und seine Bewohner".
Eenige reden om Holland te bezoeken
had deze predikant wel, want hij hield
in zijn gemeente tevens een kostgchool,
die Idoor talrijke Hollandsche kinderen
werd bezocht. Hoe intens deze dominee
Holland bereisde, moge blijken uit het
feit, dat hij in zijn reisbeschrijving zoowel
Axel als Texel, zoowel Ommerschans als
Katwijk aan Zee behandelt. Als vorm voor
zijn beschrijving heeft hij de briefvorm
gekozen. Aan een goeden vriend schrijft
hij namelijk, al het fraais en moois dat
hij in Holland heeft ondervonden.
In zijn achttiende brief vertelt de schrij
ver ons uitvoerig over Middelburg en zijn
reis daarheen. Het vervoerwezen in
Zeeland is volgens den schrijver nog niet
zeer ontwikkeld, maar het geluk is met
hem geweest en zoo heeft hij iedere maal,
als het hem paste, een beurtschip jof di
ligence kunnen krijgen. En zoo reed
onze „gids" dan per diligence in vier en
een half uur van Goes naar Middelburg.
De overvaart over de Sloe „scheidde mij
van het heerlijke Zuid-Beveland, waar
het m}j zoo bijzonder goed bevallen was"
Maar met nieuwe verwachtingen komt hij
in Middelburg en op zijn eerste avond
wandeling wordt hij reeds getroffen door
de fraaie straten, de groote pleinen, de
huizen en het klokkespel. In de „Abdij"
kreeg hij een uitstekende kamer; de vól
gende morgen het was Zondag werd
hij begroet door enkele reisgenooten uit
de diligence, die hem aanboden de stad
te laten zien. Dat aanbod nam hij gaar-
né aan, onder het be dingy, dat fnj 's
avonds niet met zijn nieuwe vrienden zou
uitgaan, „want ook hier, zooals in alle
groote steden, zijn er huizen van vreugde,
die de ware vreugde des harten versto
ren".
In den vroege Zondagochtend worden en
kele Middelburgsche kerken bekeken, die
alle stampvol zijn". Zoodoende schaart
de dominee zich onder het gehoor van
den Doopsgezinden professor Müller uit
Amsterdam, die de dienst waarnam voor
zijn schoonzoon, ds. Cramer, 's Middags
gaat de schrijver met zijn vrienden een
rijtoer maken naar Westkapelle en Dom
burg. Bg het gezelschap is een jonge
koopman, die zijn eerste reis maakt en
deze wordt, volgens onzen zegsman, „ont
groend". Er wordt daartoe- zelfs een
Commissie benoemd, die den „groen" al
lerlei opdrachten geeft en hij moet zelfs
tweemaal de 178 treden hooge vuurtoren
van Westkapelle beklimmen. Zoo gaat
het verhaal verder met tallooze geschie
denissen, die ons verder niet interessee
ren.
Wat vertelt onze leidsman over Mid
delburg en Vlissingen? Wie ontmoette hij
daar? Uit die plaatsen heeft hij nooit pu
pillen in zijn instituut gehad, maar dank
zij enkele aanbevelingsbrieven maakt hij
spoedig kennis. En hij roept uit: De
„Zeelandsche" eilanden zijn mij door die
kennismakingen zeer lief geworden, en
ik zou mij niet lang bedenken, indien het
lot mij dwong, mij in Middelburg te ves
tigen en daar deel te nemen aan het
wetenschappelijk leven. Er zijn daar tal
looze vereenigingen, als de Zeeuwsche
Maatschappij voor Wetenschappen, het
Nut van het Algemeen, die kunst en we
tenschap steunen." In Midelburg bezoekt
hij de Nieuwe Kerk met de graven van de
Evertsens, het stadhuis en het museum,
waar hij het rad van De Ruyter bekijkt.
Onder leiding van den heer Paus, een
grootgrondbezitter, wordt het Oost-In
disch huis bezien, „dat mij herinnert aan
de vergane glorie van Middelburg." De
nieuwe, in 1817 geopende haven eti
geschenk van Koning Willem I is vol
gens den schrijver een weldaad voor de
stad. „Het is trouwens lang niet bekend
genoeg, hoe deze weldoende Monarch al
om in zijn Rijk in alle mogelijke zaken
ingreep en hulp bood."
De laatste avond in Middelburg brengt
hij door bij een rijke familie aldaar. Ook
hier ging men niet vóór vier uur aan
tafel. Wat de Duitscher verwacht, na
melijk visch en soep, wordt niet opge
diend, wel vleesch en groente, gebak en
pudding en de heerlijkste vruchten als
abrikozen, peren, meloenen en annanas.
De volgende brief wordt geschreven
uit een klein maar gezellig kamertje in
Vlissingen, „over welke stad ik in school
boeken en kranten veel gelezen heb aan
gaande de strijd van de bewoners met de
elementen; reeds toen leefde ik in ge
dachten met de bewoners van die plaats
mede." Bij zijn bezoek treffen hem de
nieuwe haven die tachtig oorlogsschepen
kan bevatten, en de koopvaardijhaven.
„Als ik niet reeds verschillende van zulke
werken zou gezien hebben, zou ik in de
grootste verbazing geraken." En van dit
kolossale werk naar zee kijkend, komen
er allerlei herinneringen op: hier scheep
te zich Philips II in naar Spanje; hier
werd in 1572 de vrijheidsvaan geheschen;
dit is de stad die in 1585 verpand werd
aan de Engelschen. Hier is ook de stad,
die een enorm groote welvaart had, maar
èn door de overstrooming, in 1807 èn door
de beschieting der Engelschen in 1809 wèl
geleden heeft. Vele inwoners zijn bij die
gelegenheid gevlucht naar Middelburg.
,sA,l deze mededeelingen mogen er toe
dienen, te laten zien, hoe groote ongeluk
ken Vlissingen zijn overkomen"-? Maar
Vlissingen heeft ook zijn roemrijke bur
gers: De Ruyter, Cornells en Jan Evert-
sen. De lieflijke dichter Bellamy werd
hier geboren; dan stamt uit Vlissingen de
groote Hollandsche Minister van finan
ciën Appelius, wiens grootste roem was
dat hij voor zijn vaderland alles en voor
zichzelf niets deed; en tenslotte de schil
der Koekoek, wiens penseel in geheel
Europa beroemd is. „Hij overtreft alle tot
nu toe geleefd hebbende Nederlandsche
schilders."
Ziedaar wat onze leidsman in Middel
burg en Vlissingen zag of beter met wien
hij sprak. Want de schrijver is er meer
op uit om zijn tijdgenooten een cultureel
beeld te geven van Zeeland in 1839 dan
een drooge opsomming van gebouwen. Het
is hem te doen om land en volk zelf. En
hij spoort dan ook een ieder aan, Zee
land te bezoeken. „Gewoonlijk schildert
men dit land als een graf voor vreemde
lingen; men gaat er alleen heen als dat
absoluut noodzakelijk is voor zaken. Art
sen van naam hebben mij intusschen ver
zekerd, dat Zeeland niet ongezonder is
dan andere Nederlandsche provinciën.
Wat mij zelf betreft, ik heb mij in Zee
land zeer wel gevoeld. De vele opgewekte
ouden van dagen en gezonde bewoners
toonen trouwens aan, dat dit land niet
gevaarlijk is voor vreemdelingen''. Alles
in Zeeland werkt mede om er heen te
gaan voor een korter of langer verblijf.
Zelfs honden en bedelaren vallen den
vreemdeling niet lastig. Het eenige wat hem
pijnlijk getroffen heeft is dat meisjes,
eigenlijk nog kinderen, hem op Zondag
op het strand kussen wilden, tegen be
talingvan een cent.
Zoo zag dus een Duitsche dominee ons
land, en zoo schetste hij iets van het le
ven uit de dagen van Hildebrand en Jo
nathan.
Mr. J, M Fuclis.