GEMENGD NIEUWS HOE AMERIKA MEELEEFT WEK UW LEVER-GAL OP „De politieke partijen moeten elkaar de hand reiken", BUITENLANDSCHE REIZIGERS IN ZEELAND. Weerspiegelingen van den Europeeschen oorlog in het Amerikaansche leven. SPIONNAGE IN ZUID-AFRIKA. Centralisatie van burgerlijke vrijwillige diensten. Een vreemde vondst op het bouwland. Inbreker had zijn buit verstopt. (Ingez. Med.) AANRIJDING MET DOODELIJKEN AFLOOP. De Tweede Kamer begint haar arbeid met een wijs woord. Het bezoek van een Duitsche dominee in het jaar 1839. de Wildemannen, die ze vasthoufen dan ,(V an onzen correspondent). New York, 7 September. Ondanks de twee groote wereldtentoon stellingen aan Amerika's kusten, ondanks de tallooze belangrijke sportgebeurtenissen en ondanks de najaarsfeesten, die in Sep tember overal in het land worden gehou den, heeft de gemiddelde Amerikaan op 't oogenblik slechts belangstelling voor één onderwerp: den oorlog in Europa. Die be langstelling is onvergelijkelijk veel inten siever dan die, welke men in Europa ooit voor den strijd tusschen China en Japan heeft gehad, een strijd die den Europee schen krantenlezer zóó ver weg schijnt, dat hij er zich nauwelijks een voorstelling van kan maken. Europa is niet zoo veel minder ver van Amerika verwijderd dan Azië van Europa, maar de stemming is hier heel- an ders. Zelfs nog vóórdat de oorlog uitbarst te, leefde iedereen in Amerika zoo inten sief met de crisis mee, alsof de Vereenigde Staten zelf een der partijen in het conflict waren. Er was in de laatste dagen van Aug. geen huis, waar de radio niet tot diep in den nacht aanstond voor het verkondigen van het laatste nieuws en millioenen Amerika nen hebben hun nachtrust opgeofferd om toch vooral geen enkel bericht te missen over het lot van Danzig, een stad waarvan de meeste hunner niet eens zoo heel goed zouden kunnen zeggen, waar zij eigenlijk precies 'igt... En het was een merkwaar dige aanblik op straat groepjes zwijgende menschen te zien staan rondom een soms leege auto met radio-installatie, in de hoep, op die manier een berichtje op te vangen dat nog niet in de krant stond. Als de ra dio-reportage dan geëindigd was, kwamen de opmerkingen over de winstkansen in een nieuwen oorlog, maar zonder uitzonde ring opmerkingen, die van weinig vriend schappelijke gezindheid tegenover Duitsch- land getuigden. Die geïnteresseerdheid is natuurlijk nog veel sterker geworden, nu de oorlog inder daad is begonnen. De plaatsruimte van de couranten wordt voor zeven-achtste inge nomen door het oorlogsnieuws; de binnen- landsche politiek en zelfs de reportages van bloedige misdaden, waarover de Amerikaan anders zoo graag alle bijzonderheden ver neemt, zijn op den achtergrond gedrongen. De radio, die in Amerika geheel en al be kostigd wordt door reclame-makende han delsondernemingen, zendt tientallen malen per dag nieuwsberichten uit; want de fir ma's, die hun „radio-uurtje" koopen, weten dat het publiek thans niet het geduld heeft om naar een Beethoven-concert te luiste ren en kunnen de aandacht van de luiste raars dus beter op hun voedingsmiddelen of tandpasta's vestigen, als zij inplaats van een concert een oorlogsreportage met die reclame verbinden. Het is voor een Euro peaan niet gemakkelijk, te wennen aan de •methode van radio-berichltgeving gecom bineerd met reclame, vooral niet als die be richtgeving een zoo tragisch onderwerp be treft. „In deze opwindende dagen is het van het grootste belang", zoo begint de radio- reporter, „zelfbeheerscht en koel te blijven. Het beste middel daartoe iseen glas Ijskoude alcoholvrije Mila-Mola!" En dan gaat hij op denzelfden toon verder, berich tend hoeveel dooden bij het nieuwste bom bardement zijn gevallen. Of, wat misschien nóg smakeloozer is, de nieuwsberichten worden omlijst door dansmuziek en na de reportage over den ondergang van een ge torpedeerd schip gaat het strijkje vroolijk verder met de muziek, „u aangeboden door de Non Plus Ultra-schoensmeerfabriek" De belangstelling van Amerika voor den Europeeschen oorlog heeft natuurlijk een zeer voor de hand liggende reden: de in de laatste paar jaar zoo vaak gestelde vraag, of de Vereenigde Staten in een dergelij- ken oorlog zouden worden betrokken, heeft nu niet meer alleen theoretische beteeke- nis. Dezelfde inwoner van Indianapolis, Omaha of Sacramento, die zich de vorige maand nog heeft afgevraagd, welke taal men in Danzig spreekt en of de menschen daar ook in huizen wonen, ziet nu den dag naderen, dat hijzelf de wapenen moet opnemen om zich te mengen in het con flict, waarvan datzelfde Danzig zoo niet de oorzaak dan toch de onmiddellijke aan leiding was. Zijn eerste reactie op die mo gelijkheid is volkomen ondubbelzinnig. „Amerika vecht niet mee!", is zijn parool, in welk deel van dit enorm uitgestrekte land men ook komt. „Oorlog is collectieve waanzin.'", „Het zijn onze zaken niet!". „Laten we eerst aan onszelf denken!" dat zijn de gedachten, die men hier allerwege hoort uitspreken. Democraten en Republi keinen, arbeiders en groot-industrieelen, politici van uiterst links en uiterst rechts zijn het nog nooit zóó roerend met elkaar eens geweest als nu over deze kwestie. Het was werkelijk verbluffend, twee zulke po litieke tegenvoeters als William Green, de leider van het vakvereenigingsverbond A. F. L., en Stephen Chadwiek, de nationale commandant van den oudstrijdersbond „American Legion" (die geen al te groote „Labor"-sympathieë!n heeft), dezer dagen bijna identieke verklaringen te hooren af leggen over de noodzaak van Amerika's neutraliteit. Maar hoe eensgezind men in dat opzicht ook is, er valt niet aan te twijfelen dat de Amerikaansche bevolking in haar meerder heid geheel en al aan den kant van de ge allieerden staat. Men wil niet rechtstreeks in den strijd betrokken worden, maar men wil Frankrijk en Engeland wél zooveel hulp verleenen als maar eenigszins mogelijk is. Dat dit het standpunt van Washington is, wist men reeds lang; maar iederen dag blijkt duidelijker, dat ook de „man in the Street", aan de Oost- en aan de Westkust, aan de Canadeesche en aan de Mexicaan- sche grens, er precies zoo over denkt. Aan alle kanten dringt men dan ook reeds aan op een wijziging van de neutraliteitswet, waardoor het leveren van oorlogsmateriaal aan de geallieerden mogelijk zou worden, terwijl de neutraliteit naar den vorm be waard zou blijven door het excuus: „We willen ook wel aan Duitschland leveren, maar de waren moeten contant worden be taald en met schepen van den kooper uit Amerika worden afgehaald". Daar Duitsch land niet genoeg oorlogschepen heeft om zijn koopvaardijvloot in den Atlantischèn Oceaan te beschermen en er ook financieel niet zoo goed voorstaat, zou het aan die twee condities niet kunnen voldoen en dus zou Amerika zich zelf niets te verwijten hebbenMen kan terecht zeggen, dat dit de ware neutraliteit niet is, maar de publieke opinie in Amerika is niet anders. Ware neutraliteit, neutraliteit naar den geest, is in de Vereenigde Staten nergens te vinden en Roosevelt heeft dezer dagen in zijn radiorede zelfs openlijk gezegd, dat hij dat begrijpt en waardeert, omdat een denkend mensch niet blind en doof kan zijn voor bepaalde feiten. Een duidelijk bewijs van dat gebrek aan ware neutraliteit kan men vinden in een overigens onbelangrijke gebeurtenis, die onlangs in het stadje Albu querque in New Mexico plaats had. Daar werd de missionaris Willis G. Hoppe door den politierechter tot een geldboete van tien dollar veroordeeld, omdat hij den kleer maker Kobiela bij een woordenwisseling voor „Hitier" had uitgemaakt! Zou deze politierechter van een neutraal land een even hooge boete hebben geëischt, als Hop pe zijn kleermaker voor „Lebrun" zou heb ben „uitgescholden"? De Europeesche oorlog weerspiegelt zich in het Amerikaansche leven nog in vele andere vormen. De speculatie in „war ba- bies" (effecten die tengevolge van den oor log in koers stijgen) heeft aan de Ameri kaansche beurzen onmiddellijk een gewel digen omvang aangenomen. Men rekent in zakenkringen dan ook algemeen op een spoedige revisie van de neutraliteitswet en Het Portugeesche dagblad „Le Voz" ver neemt uit de Portugeesche kolonie Angola, dat de politie van de Unie van Zuid-Afrika een uitgebreid spionnagenet van de na- tionaal-socialisten heeft ontdekt. De leiders van de cellen stonden in voortdurende ver binding met Duitschland. De politie heeft een groote hoeveelheid documenten in be- beslag genomen en zet haar onderzoek voort. Aan de memorie van toelichting op de be grooting van binnenlandsche zaken ont- leenen we het volgende: Het is aan de regeering gebleken, dat in den laatsten tijd in talrijke gemeenten or ganisaties van personen zijn ontstaan, die zich vrijwillig beschikbaar stellen voor het verrichten van <Rensten in buitengewone omstandigheden en m verband hiermede voorbereidingen treffen om op onderschei dene voorzieningsgebieden tot een vrijwilli ge dienst- en hulpverleening te geraken. Ook bij het centrale gezag zijn van ver schillende zijden individueele bereidverkla ringen tot vrijwillige medewerking ontvan gen. De regeering heeft voor dit streven groote waardeering. Intusschen is de regeering van meening, dat te dezen eenige centrale leiding van overheidswege niét ban worden gemist, Dit o.m. ter voorkoming van onnoodige krachtsverspilling en verwarring, alsmede ter vermijding van wrijvingsmogelijkheden met organisaties, als b.v. het Roode Kruis, de Eerste hulp bij ongelukken, de Vrijwilli ge Burgerwachten en de Ned. Ver. voor Luchtbescherming, die reeds geruimen tijd gewaardeerde diensten bewijzen. De kosten, welke uit deze centrale orga nisatie voortvloeien, worden geraamd op 65.000. Dit bedrag kan worden gevonden uit een verlaging van de subsidies voor de Vrijwillige Burgerwachten en den Bijz. Vrjjw. Landstorm. Op deze uitgaven zal een bezuiniging, ook in administratief opzicht mogelijk zijn indien tot de instelling van een centraal toezicht op de vrijwillige hulp verleening wordt overgegaan. In een manufacturenzaak te Hoogland is dezer dagen een inbraak gepleegd, waarbij wollen stoffen en costuums voor een totaal bedrag van tweehonderd gulden werden ontvreemd. Thans heeft men den dader kunnen ar resteeren en is een deel der vermiste goe deren teruggevonden. Een boer te Hoogland heeft n.l. bij het ploegen een pak wollen goederen in een bouwvoor gevonden, welk pak door den be stolene als zijn eigendom werd herkend. Dank zij de activiteit van twee veldwach ters kon niet lang daarna de dief, .een landlooper, worden aangehouden, toen hij zich naar de plaats begaf, waar de goede ren waren verstopt. Voorts zijn te Amersfoort bij eenige win keliers manufacturen in beslag genomen van deze inbraak afkomstig. Bij opkoopers te Baarn en Hilversum, aan wie eveneens een gedeelte der goederen zou zijn verkocht, wordt een onderzoek in gesteld. eu u zult 's morgens uit bed springen, gereed om bergen te verzetten. Iederen dag moet uw lever een liter lever- gal in uw ingewanden doen vloeien. Wanneer deze stroom van lever-gal onvoldoende is, ver teert uw voedsel niet, het bederft. U voelt u opgeblazen, u raakt verstopt. Uw lichaam ia vergiftigd, u voelt u beroerd en ellendig, u ziet alles zwart. De meeste laxeermiddelen zijn slechts lap middelen. U moet CARTER'S LEVER-PIL LETJES nemen om deze liter lever-gal vrij te doen vloeien en u zult u een geheel ander mensch voelen. Onschadelijk, plantaardig, zacht, on overtroffen om de lever-gal te doen vloeien. Elscht Carter's Lever-Pilletjes bij apothekers en drogisten, f. 0.75. Gistermiddag is te Kampen bij het over steken van de stfaat de 70-jarige petro- leumventer Z. door een personenauto aan gereden. Met een schedelbasisfractuur en gecom pliceerde breuken in beide beenen is de man naar het Stadsziekenhuis vervoerd, waar hij zonder tot bewustzijn te zijn gekomen en kelen uren later is overleden. m'A'.'iKjÏ i het duidelijkst komt die verwachting tot uiting in het feit, dat de vliegtuigfabrieken in Californië met onverminderde kracht doorwerken aan het uitvoeren der bestellin gen, die zij in de laatste twaalf maanden van de Engelsche en de Fransche regeering hebben gekregen. Zooals de juridische situa tie op 't oogenblik is, mogen die vliegtui gen niet worden geleverd. Maar dat men desalniettemin verder gaat met de fabrica tie en de vliegtuigen na voltooiing eenvou dig in pakhuizen onderbrengt, spreekt boekdeelen. Het Congres zal de optimisti sche vliegtuigfabrikanten waarschijnlijk spoedig in 't gelijk stellen. En hetzelfde Congres zal weldra paal en perk moeten stellen aan een ander gevolg van den oor log op het Amerikaansche leven: de stijging der levensmiddelenprijzen, veroorzaakt door het opkoopen van enorme voorraden door exporteurs en speculanten en-gros. Ook op de binnenlandsche politiek kan de oorlog een merkwaardig effect hebben. Er gaan namelijk al stemmen op, die onder de tegenwoordige internationale omstandighe den, waarbij de regeering al haar spanning op de buitenlandsche politiek moet concen- treeren, niet willen weten van wijziging in het presidentschap. En zoo is het denkbaar (hoewel nog allerminst zeker), dat kringen waarvan men dat het minst verwachtte, nu druk zullen gaan uitoefenen op Roosevelt om herverkiezing voor een derde termijn te aanvaarden; men gelooft dat de kritiek op 's presidenten beleid zal verstommen, nu de Europeesche oorlog zijn commercieelen en industrieelen invoed op het Amerikaan sche leven gaat uitoefenen en dat ook de „traditie-vereerders" onder deze omstan digheden hun bezwaren zullen laten vallen. Zoo ondergaat Amerika op allerlei manie ren de gevolgen van den Europeeschen strijd. De voorzitter mr. J. R. H. van Schailc, opende gisteren de eerste vergadering in het nieuwe zittingsjaar der Tweede Kamer met een rede, waarin hij o.m. zeide „Het geheele volk gevoelt zich be klemd door den oorlogstoestand, die over een deel der wereld is gekomen. Beseffend, dat van de regeering de uiterste staatsmanswijsheid vereischt wordt om Nederland voor rampen te be hoeden en de volksgemeenschap zoo gaaf en ongeschokt mogelijk te bewaren, zal de Kamer, zich het vertrouwen des volks waardig tooneride, haar daarin naar best vermogen trachten bij te staan. In normale tijden moge het parlement somwijlen een brandpunt van politieken strijd zijn, laten wij Uien in dit kommer volle tijdsgewricht trachten te vermijden en elkander de hand reiken. Wanneer wij ons niet laten leiden door invloeden van elders, van welke zijde die ook komen, doch ons uitsluitend door dringen van den geest van eigen natio nale tradities, zal onze waarlijke eenheid zich vanzelf openbaren en een levende kracht vormen naar bin;nen en naar bui ten. Regeering en volksvertegenwoordiging op elkander bouwend en elkander schra gend, hebben, elk op haar grondwettelij ke plaats, de dure roeping ons land door de beproevingen, die niet zullen uitblij ven, heen te leiden. Zware offers zullen door allen moeten worden gebracht. Zij zullen niet te zwaar vallen, indien de geestelijke kracht van onze bevolking ongebroken blijft. Krachtens uw voordracht, geachte me deleden, andermaal door de Koningin ge roepen aan onzen arbeid leiding te ge ven, houd ik mij overtuigd, dat wij geza menlijk, in Godsvertrouwen en met de vredesgedachte in ons hart, op vruchtba re wijze de belangen van ons vaderland, zullen dienen". Deze woorden van den heer Van Schaik werden met applaus ontvangen. 'De Kamer maakte een aanvang met de behandeling van een aantal wetsont werpen. Het wetsontwerp „bekrachtiging van een overeenkomst betreffende den - 'Wig naastingprijs van den Noord-Frieschen Lo- caalspoorweg" lokte nog eenig debat uit. De heeren A 1 g e r a (a.r.) en B ij 1 s m a (v.d.) waren van oordeel, dat de door den staat bij de concessie ge geven garanties niet behooren te verval len, terwijl naar het oordeel van den heer Wendelaar (lib.) juridisch alles in orde was, doch op billijkheidsgron- den wel iets gedaan kon worden voor de provincie Friesland. De heer Van Braambeek (s.d.) kon zich vol komen met het. ontwerp vereenigen. Na dat minister A 1 b a r d a de sprekers had beantwoord, werd het ontwerp zon der hoofdelijke stemming aangenomen. Ook het ontwerp „Toestaan van het heffen van tol op een te bouwen brug over de Zandkreek" tusschen Noord en Zuid-Beveland werd na eenig de bat aangenomen. Algemeen werd intus schen aangedrongen op verkorting van den termijn, waarvoor de tolheffing wordt gevraagd, nl. ten hoogste 25 jaren. (Elders in dit blad publiceeren wij een uitvoerig verslag over de behandeling van dit wetsontwerp.) Meer bezwaren ontmoette bij de Ka mer het ontwerp „Verhooging van de Waterstaatsbegrooting voor 1939 in ver band met de uitvoering van de Electrici- teitswet, met 35000 gulden". De heeren S m e e n k (a.r.) en K r ij g e r (c.h.) kantten zich sterk tegen dit ontwerp. Naar hun meening be hooren dergelijke groote uitgaven in de zen tijd niet gedaan te worden en bo vendien achtten zij den leider der afdee- ling als dir.-generaal met 12000 te hoog gesalarieerd. De heeren v. d Wa e r- d e n (s.d.) en Bongaerts rik.) daarentegen waren van oordeel, dat juist in dezen tijd koppeling van de electriei- teitsbedrijven in geheel Nederland uit de fensief oogpunt en ook uit een oogpunt van economische verdedigingsvoorberei ding hoogst noodzakelijk is Ook minister A 1 b a r d a betoogde de noodzakelijk heid van een spoedige uitvoering van de Electriciteitswet op dit punt en achtté* de salarieering van den toekomstigen dir.- generaal, die een man van aanzien en ervaring behoort te zijn, niet te hoog. De heer S m e e n k was echter niet' overtuigd en vroeg stemming San vóór het artikel, waarin de salarispost werd aangevraagd. Het werd aangenomen met 48 tegen 20 stemmen, waarna het ont werp zonder hoofdelijke stemming werd aanvaard. ttSÏMMWMSMWr.W Ongeveer tegelijk met de Camera Obs- cura verscheen honderd jaar geleden van een predikant te Heiloo een boek, onder de titel „Waarheid en Droomen De schrijver, Johannes Pieter Hasebroek, be diende zich van het pseudoniem „Jona than". In zijn eerste schets behandelt hij de Courant, en na zeer veel uitweidingen over den inhoud van de courant in zijn tijd, waagt hij zich aan een "toekomst beeld. ,lk ben geen voorstander der ziels verhuizing en hoop, als ik eens de "aarde wel en goed zal verlaten hebben, er niet weer te komen, maar erkennen moet ik het toch, dat ik wel eens de Haarlemmer Courant van 1939 zou willen zien: niet pin de politieke berichten, want die kan ik mij verbeelden: „het is zoo even vre de geworden en het zal zoo straks wêer oorlog zijn"; nog minder om de geboor te- huwelijks- en doodsadvertentiën, want daarin zal nog minder verandering ko men; maar om de aankondigingen, waar- eindigt. Dat zal een rommel -dunkt, ik zie de aankondiging ma®'™ te menschen even als een lede en wêer in l° al Ult elkander te nemen vermoed ik oók de dan Zal men' ontdekt heüw e kruiden wel wêer vader verionpdè waarmêe Me<féa haar wel zoo bont ai» zullen 'ie Dames wei zoo bont als wapenschilden en de ?e™,200 fantastisch gekleed gaan ais Za' t v°?e! struis wel op de kruk èn de olifant op de koord geleerd zijn; dan zijn er zeker theaters, waar de apen voor menschen en de menschen voor anen spelen; dande "rest vindt gij in de Haarlemsche Courant van 1 April Ao 1939." Hasebroeks voorspelling, hoe gewaagd ook voor die dagen, komt op vele pun ten uit! Nu dit jaar èn de eerste spoor weg-verbinding honderd jaar bestaat èn de Camera Obscura zijn eeuwfeest viert, is er alle gelegenheid eens honderd jaar terug te gaan, en te zien hoe de wereld van Hildebrand en Jonathan er uit zag. Wij willen dit aan de hand van een reisbeschrijving van een Duitséften domi nee doen, die tusschen 1838 en 1841 Ne derland bereisde en zich ook in Zeeland ophield. Deze predikant, F. W. Dethmar, die te Anholt stond, gaf van zijn reizen in Holland een beschrijvirpg uit in vier deeltjes, getiteld: „Freundliche Erinne- rung an Holland und seine Bewohner". Eenige reden om Holland te bezoeken had deze predikant wel, want hij hield in zijn gemeente tevens een kostgchool, die Idoor talrijke Hollandsche kinderen werd bezocht. Hoe intens deze dominee Holland bereisde, moge blijken uit het feit, dat hij in zijn reisbeschrijving zoowel Axel als Texel, zoowel Ommerschans als Katwijk aan Zee behandelt. Als vorm voor zijn beschrijving heeft hij de briefvorm gekozen. Aan een goeden vriend schrijft hij namelijk, al het fraais en moois dat hij in Holland heeft ondervonden. In zijn achttiende brief vertelt de schrij ver ons uitvoerig over Middelburg en zijn reis daarheen. Het vervoerwezen in Zeeland is volgens den schrijver nog niet zeer ontwikkeld, maar het geluk is met hem geweest en zoo heeft hij iedere maal, als het hem paste, een beurtschip jof di ligence kunnen krijgen. En zoo reed onze „gids" dan per diligence in vier en een half uur van Goes naar Middelburg. De overvaart over de Sloe „scheidde mij van het heerlijke Zuid-Beveland, waar het m}j zoo bijzonder goed bevallen was" Maar met nieuwe verwachtingen komt hij in Middelburg en op zijn eerste avond wandeling wordt hij reeds getroffen door de fraaie straten, de groote pleinen, de huizen en het klokkespel. In de „Abdij" kreeg hij een uitstekende kamer; de vól gende morgen het was Zondag werd hij begroet door enkele reisgenooten uit de diligence, die hem aanboden de stad te laten zien. Dat aanbod nam hij gaar- né aan, onder het be dingy, dat fnj 's avonds niet met zijn nieuwe vrienden zou uitgaan, „want ook hier, zooals in alle groote steden, zijn er huizen van vreugde, die de ware vreugde des harten versto ren". In den vroege Zondagochtend worden en kele Middelburgsche kerken bekeken, die alle stampvol zijn". Zoodoende schaart de dominee zich onder het gehoor van den Doopsgezinden professor Müller uit Amsterdam, die de dienst waarnam voor zijn schoonzoon, ds. Cramer, 's Middags gaat de schrijver met zijn vrienden een rijtoer maken naar Westkapelle en Dom burg. Bg het gezelschap is een jonge koopman, die zijn eerste reis maakt en deze wordt, volgens onzen zegsman, „ont groend". Er wordt daartoe- zelfs een Commissie benoemd, die den „groen" al lerlei opdrachten geeft en hij moet zelfs tweemaal de 178 treden hooge vuurtoren van Westkapelle beklimmen. Zoo gaat het verhaal verder met tallooze geschie denissen, die ons verder niet interessee ren. Wat vertelt onze leidsman over Mid delburg en Vlissingen? Wie ontmoette hij daar? Uit die plaatsen heeft hij nooit pu pillen in zijn instituut gehad, maar dank zij enkele aanbevelingsbrieven maakt hij spoedig kennis. En hij roept uit: De „Zeelandsche" eilanden zijn mij door die kennismakingen zeer lief geworden, en ik zou mij niet lang bedenken, indien het lot mij dwong, mij in Middelburg te ves tigen en daar deel te nemen aan het wetenschappelijk leven. Er zijn daar tal looze vereenigingen, als de Zeeuwsche Maatschappij voor Wetenschappen, het Nut van het Algemeen, die kunst en we tenschap steunen." In Midelburg bezoekt hij de Nieuwe Kerk met de graven van de Evertsens, het stadhuis en het museum, waar hij het rad van De Ruyter bekijkt. Onder leiding van den heer Paus, een grootgrondbezitter, wordt het Oost-In disch huis bezien, „dat mij herinnert aan de vergane glorie van Middelburg." De nieuwe, in 1817 geopende haven eti geschenk van Koning Willem I is vol gens den schrijver een weldaad voor de stad. „Het is trouwens lang niet bekend genoeg, hoe deze weldoende Monarch al om in zijn Rijk in alle mogelijke zaken ingreep en hulp bood." De laatste avond in Middelburg brengt hij door bij een rijke familie aldaar. Ook hier ging men niet vóór vier uur aan tafel. Wat de Duitscher verwacht, na melijk visch en soep, wordt niet opge diend, wel vleesch en groente, gebak en pudding en de heerlijkste vruchten als abrikozen, peren, meloenen en annanas. De volgende brief wordt geschreven uit een klein maar gezellig kamertje in Vlissingen, „over welke stad ik in school boeken en kranten veel gelezen heb aan gaande de strijd van de bewoners met de elementen; reeds toen leefde ik in ge dachten met de bewoners van die plaats mede." Bij zijn bezoek treffen hem de nieuwe haven die tachtig oorlogsschepen kan bevatten, en de koopvaardijhaven. „Als ik niet reeds verschillende van zulke werken zou gezien hebben, zou ik in de grootste verbazing geraken." En van dit kolossale werk naar zee kijkend, komen er allerlei herinneringen op: hier scheep te zich Philips II in naar Spanje; hier werd in 1572 de vrijheidsvaan geheschen; dit is de stad die in 1585 verpand werd aan de Engelschen. Hier is ook de stad, die een enorm groote welvaart had, maar èn door de overstrooming, in 1807 èn door de beschieting der Engelschen in 1809 wèl geleden heeft. Vele inwoners zijn bij die gelegenheid gevlucht naar Middelburg. ,sA,l deze mededeelingen mogen er toe dienen, te laten zien, hoe groote ongeluk ken Vlissingen zijn overkomen"-? Maar Vlissingen heeft ook zijn roemrijke bur gers: De Ruyter, Cornells en Jan Evert- sen. De lieflijke dichter Bellamy werd hier geboren; dan stamt uit Vlissingen de groote Hollandsche Minister van finan ciën Appelius, wiens grootste roem was dat hij voor zijn vaderland alles en voor zichzelf niets deed; en tenslotte de schil der Koekoek, wiens penseel in geheel Europa beroemd is. „Hij overtreft alle tot nu toe geleefd hebbende Nederlandsche schilders." Ziedaar wat onze leidsman in Middel burg en Vlissingen zag of beter met wien hij sprak. Want de schrijver is er meer op uit om zijn tijdgenooten een cultureel beeld te geven van Zeeland in 1839 dan een drooge opsomming van gebouwen. Het is hem te doen om land en volk zelf. En hij spoort dan ook een ieder aan, Zee land te bezoeken. „Gewoonlijk schildert men dit land als een graf voor vreemde lingen; men gaat er alleen heen als dat absoluut noodzakelijk is voor zaken. Art sen van naam hebben mij intusschen ver zekerd, dat Zeeland niet ongezonder is dan andere Nederlandsche provinciën. Wat mij zelf betreft, ik heb mij in Zee land zeer wel gevoeld. De vele opgewekte ouden van dagen en gezonde bewoners toonen trouwens aan, dat dit land niet gevaarlijk is voor vreemdelingen''. Alles in Zeeland werkt mede om er heen te gaan voor een korter of langer verblijf. Zelfs honden en bedelaren vallen den vreemdeling niet lastig. Het eenige wat hem pijnlijk getroffen heeft is dat meisjes, eigenlijk nog kinderen, hem op Zondag op het strand kussen wilden, tegen be talingvan een cent. Zoo zag dus een Duitsche dominee ons land, en zoo schetste hij iets van het le ven uit de dagen van Hildebrand en Jo nathan. Mr. J, M Fuclis.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 7