KRONIEK VAN DEN DAG
De Rijksbegrooting 1940. j
Het ziet er voor 1941 nog
somberder uit
„De belastingopbrengst moet hooger worden."
„Het uiterste, dat kan
worden gevraagd".
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN WOENSDAG 20 SEPTEMBER 1939. No. 222.
Zal het Derde Rijk het
uithouden
NEDERLAND BEHARTIGT
DUITSCHE BELANGEN,
Gallieni,
Economische onderhandelingen
van Engeland met de neutralen.
100.000 gevraagd voor de
luchtafweer van Rotterdam.
Het reëele tekort voor 1940
bedraagt f 55.6 miliioen.
HET WERKLOOSHEIDS-
SUBSIDIEFONDS.
HET SPOORWEGPENSIOENFONDS.
Er moet een tekort worden
verwacht van 116 miliioen.
Er komen winstbelasting en opcenten op de Gemeentefondsbelasting.
Verder: bezuiniging.
Een leeningfonds 1939.
VVij ontvingen van onzen Berlijnschen
correspondent een beschouwing over den
toestand in Duitschland, zooals die zich laat
aanzien, nu de oorlog enkele weken aan
den gang is.
Er heeft zich een soort van fatalisme van
het Duitsche volk meester gemaakt, zoo
schrijft hij. Deze oorlog, waaraan het tot
het laatste oogenblik niet heeft willen ge-
looven, wordt nu met een stille berusting
aanvaard. Men is er hu opeens van over
tuigd, „dat het er toch eenmaal van moest
komen en dan maar liever heden dan na
nog een of twee jaren van ondraaglijke
spanning". Geestdriftig is alleen de weer
bare jeugd, die de ellende nog niet kent,
maar spoedig genoeg zal leeren kennen.
Reeds liggen in Polen de eerste duizenden
dooden onder vreemde aarde, reeds rollen
de Roode-Kruis-treinen met tienduizenden
gewonden naar de Duitsche steden. Dat al
les, men weet het, is slechts voorspel. Het
zal veel, veel erger worden als straks het
Westelijk front tot grootere actie over
gaat.
Wat de voorziening van grondstoffen en
voedsel betreft, ten deze lijkt Duitschland
er veel beter voor te staan dan in den vo-
rigen oorlog, toen men trouwens veel te
laat met voorzorgsmaatregelen in den vorm
van distributie en rantsoeneering begon. Er
is voedsel, vooral graan in overvloed. Ge
noeg om het drie of vier jaren uit te hou
den. Went men zich dadelijk aan rant
soenen, dan kan het later nauwelijks meer
slechter worden. Blijft het bondgenootschap
tusschen Duitschland en Rusland bestaan,
dan zal het Derde Rijk waarschijnlijk van
de noodzakelijkste grondstoffen in voldoen
de mate kunnen worden voorzien. Immers:
reeds is Duitschland overwinnaar in Polen.
Dat beteekent practisch, dat Duitschland en
Rusland straks en zoolang de oorlog duurt
weer een gemeenschappelijke grens zullen
hebben, en dus Sowjet-Rusland aan
Duitschland alles kan leveren, dat het
noodig heeft: vooral petroleum, benzine,
benzol, ertsen, enz. enz., maar ook levens
middelen in overvloed.
Men rekent er in Berlijn vast op, dat de
ze eerste massa-aanvoeren reeds binnen
twee weken zullen binnenrollen.
Ofschoon het distributiestelsel reeds in
vollen bloei staat, vele artikelen uitver
kocht zijn, nog slechts weinige particuliere
auto's voor zoover ze niet in massa's voor
de weermacht zijn gerequireerd, in het ver
keer zijn gebleven en in duizenden gezinnen
reeds dooden en gewonden, slachtoffers van
de fronten, betreurd worden, kan men, al
dus onze correspondent verder, zoolang het
dag is, in Berlijn althans nauwelijks mer
ken, dat men in een land leeft, dat zich in
vollen oorlogstoestand bevindt. Het eenige
wat dadelijk opvalt, zijn de zandzakken,
waarmee de vensters der kelders, die be
schutting tegen luchtbommen moeten bie
den, zjjn toegestopt. Maar overigens is de
eerste sombere opwinding alweer voorbij.
Vijandelijke vliegtuigen zijn boven Berlijn
nauwelijks te verwachten, sinds de Pool-
sche luchtmacht zoo goed als vernietigd is.
Voor Frankrijk en Engeland is de afstand
tot Berlijn zeer groot en zoolang de Duit
sche vliegers en het Duitsche afweerge
schut zoo overtalrijk zijn, een langdurige
vlucht te gevaarlijk. Men zou zonder eenige
risico de straatverlichting in Berlijn weer
aan kunnen steken. Alleen de stadsgeldbui-
del zou er wat op tegen kunnen hebben.
Want die spaart thans tientallen millioenen
per maand!
De vettig-dikke duisternis, waarin Ber
lijn zich eiken avond hult, is echter een el
lendige eenige obsessie. Op avonden zonder
maanlicht is het zoo intens donker, dat men
zelfs de witte strepen aan de trottoirbanden
niet ziet en regelmatig tegen zijn mede-
menschen opbotst. Dat wordt meestal met
humor opgenomen. Maar gevaarlijk blijft
het toch, vooral in een stad als Berlijn met
haar talrijke opgebroken straten en veel te
snel rijdende militaire nachttransporten.
Daarom blijft 's avonds thuis, wie er niet
heslist op uit moet. En het gevolg daarvan
is natuurlijk een veel geringer bezoek der
schouwburgen en bioscopen. De restaurants
echter, waar men nog zonder distributie-
een zoon VAN Z'N vader.
Naar het Engelsch
door
T- TEN HAVE— v. d. MADE.
64).
„Ja',' zei Gordon vroolijk. „Ik kan me
best voorstellen, hoe sommige menschen
tot zulke slechtheden komen. Het bruist
in je bloed als champagne. En dat is het
resultaat: kijk eens." Hij wees op de nieu
we stad. „Is het niet prachtig? En dat alles
in een paar weken tijd als resultaat van
de oplichterijen van één mensch!"
„Ja, met je vader als gevangene ze
ven weken lang", gaf het meisje ten ant
woord.
„Het is echter nog maar drie weken ge
leden, dat ik jou 's nachts tegenkwam,
Hazel. Een andere tijdrekening ken ik niet.
Zefs niet voor vaders gevangenschap. Dat
was het begin van alles voor mij."
„Het ljjkt wel of je alles berekent vanaf
die rare gebeurtenis", zei Hazel. „Ik
„Dat doe ik ook."
„Val me niet in de rede. Ik wou je over
tuigen, dat het je zelf spijt, wat je je vader
hebt laten doormaken."
„Dat is ook zoo."
„Je zei, dat het je niets schelen kon."
„Nee."
„Nou, wat
Gordon barstte uit in een gelukkigen
lach.
„Snap je het dan niet, kind? Iets an
ders op de wereld kan me niets schelen.
Ik denk enkel aan jou, dus waarom zou-
^en ^e °ver mij goeden ouden vader pra
ten?" r
„Heüsch? Meen je dat?" De zachte
kaarten eten kan, blijven vol. Daarheen ko
men de jonggezellen en de onpractische
huismoeders, die niet kunnen koken en
wie men het dienstmeisje door den Staat
heeft afgenomen, omdat alle jonge meisjes
oorlogstaken hebben gekregen.
oogen van het meisje straalden. „Betee
kent het meer voor je, dan dit alles?" Ze
wees aar het drukke nieuwe stadje. De
man lachte, en uit zijn oogen sprak een
groote teederheid. „Daar ben ik heel blij
om", zuchtte het meisje, „zoo is het lang
niet altijd, als het op verdienen aankomt."
Ze voelde zich zoo gelukkig en tevreden.
„Ja, ik ben zoo blij. Toch wil ik, dat dit
goed gaat om jou. Ik wil graag, dat
jij succes hebt, ook bij je vader. Ik ben
nu erg jaloersch op die dingen. Zie je, je
bent nu van mij, is 't niet? O, het is mooi,
alles hier zoo tot bloei te zien komen; eerst
al die tijdelijke loodsen en later de groote
gebouwen. Overal worden wegen aange
legd, maar bovenal wordt het depot ge
bouwd door den spoorweg op Buffalo
Point."
Ze klapte vroolijk in de handen. „En
eiken dag gaat het harder: een stad schiet
als een paddestoel uit den grond. En dat
is jouw werk, jij hebt het aangedurfd. En
je hebt het gedaan met je vaders geld.
Och, het is eigenlijk zoo grappig."
Gordon schudde zijn hoofd.
„Nee, ik heb enkel van de gelegenheid
gebruik gemaakt. En ik heb het te dan
ken aan het feit, dat ik toevallig had ver
geten het codeboek terug te geven. Ik kan
mijn vader niet genoeg dankbaar zijn voor
dat halfuur in zijn kantoor, toen hij me
wegstuurde. Ik zou anders nooit in Snake's
terecht gekomen zijn en jou nooit ontmoet
hebben. Ik geloof, dat mijn vader een van
de weinigen is, aan wien een zoon inder
daad iets te danken heeft. Hij gaf me het
leven, maar behalve dat, gaf hij me jou."
Hazel lachte gelukkig.
„En als dank neem je hem gevangen en
intusschen licht je hem nog op ook."
De Nederlandsche regeering heeft op ver
zoek van de Duitsche de behartiging van
de Duitsche belangen in de Straits Settle
ments en in Hongkong op zich genomen.
Zoo ge hersenen hebt gebruik ze
zoo niet ga dan kool planten.
„Dat klinkt wel erg slecht."
„Als ik niet beter wist, dan zou ik den
ken, dat je geen greintje dankbaarheid
meer in je had. Maar waarom vroeg je me
eigenlijk al die mijlen mee te rijden? Wat
had je te vertellen? Wat ga je nu doen
met je armen vader, nadat je zelf eerst je
zaken hebt afgehandeld? Hoe wil je ons
voor de consequenties vrijwaren? Je vader
zal me haten. Hjj zal nooit toestemmen,
dat we
„Trouwen? O, ik denk, dat ik een oogje
in t' zeil zal moeten houden, anders om
helst hij je nog te vaak."
Ze lachten allebei als twee gelukkige
kinderen. Er was niets dat hun geluk kon
verstoren. Ondanks al haar vrees, had
Hazel het volste vertrouwen in Gordon.
Ze had nooit vergeten, hoe hij met Slos-
son om haar had gevochten.
Ze reden voort, de nieuwe, drukke we
reld achter zich latend en gingen naar de
boerderij. Ze vergaten de drukte en het
gewoel van dien dag, zooals de jeugd dat
nu eenmaal doet en keken vol vertrouwen
naar de toekomst.
Pas toen de boerderij in het zicht kwam
met de weiden eromheen, waar het vee
liep te grazen, kon Hazel haar vriend er
toe krijgen zich tot de dringende zaken te
bepalen, waarvoor hij haar had laten roepen.
Toen deelde hij haar zijn plannen mee. Ze
was even verwonderd, maar ze moest toch
Reuter mgldt uit Londen: „Officieel wordt
medegedeeld, dat de Britsche regeering be
gonnen is met het voeren van onderhande-
l.ngen met een aantal regeeringen van neu
trale staten, om te komen tot de beperking
van de ongemakken van den oorlog tot een
minimum. Deze besprekingen worden in
den meest vriendschappelijken geest ge
voerd en de Britsche regeering zal voort
gaan met alles te doen wat in haar macht
is om rekening te houden met de behoef
ten van den handel van de neutrale staten.
Deze verklaring is afgelegd in antwoord
op de beweringen van de Duitsche radio,
dat de Britsche regeering een nota zou heb-
lachen om de stoutmoedigheid ervan en
ze zou aan al zijn wenschen gevolg geven.
„Ja", zei Gordon, „ik zal ook nu je hulp
weer noodig hebben, net als altijd. Zonder
jou kan ik niets en als jjj bij me bent,
voel ik me tot alles in staat. Alles zal goed
gaan, als jij je goed houdt. Ik vraag je
enkel: begin op het kritieke moment niét
te lachen. Je moet doen, alsof je doods
bang bent, totdat ik kom en dan moet je
uitgelaten blij zijn en me om mijn hals
vallen, alsof je me in geen eeuwen had
gezien. De rest doe ik. Het komt je mis
schien wat raar voor, maar toch gaat het
in de 'stuiversromans ook zoo toe. Alle
helden en heldinnen doen zoo. Snap je?
't Is je misschien nog niet heelemaal duide
lijk, maar als je het eens door die hersen
tjes van je filtreert, zal het wel zoo helder
als glas worden."
„Maar wat zal hij zeggen, als hij alles
weet?" lachte het meisje.
„Ja, wat zal hij zeggen, dat is niet ge
makkelijk te raden", antwoordde Gordon,
eveneens lachend. „Hij zal in elk geval
des te meer dénken. En nog iets: nadat je
van de eerste vreugde bakomen bent, moet
je ons een half uur alleen laten. Je kunt
dan wel iets klaar maken of koffie zetten
of zooiets. En als Hip-Lee dan het hart
heeft, om binnen te willen komen, vil hem
dan maar."
„Moet ik dat heusch allemaal doen?"
vroeg Hazel.
„Alles, behalve het villgn."
„Moet ik heusch flauw vallen van ple
zier, omdat ik jou zie?"
„Zeker." Gordon zette groote oogen op.
„Dat maakt het tot een waar tableau, het
geeft een soort locale kleur aan het ge
val". i
ben gezonden aan de neutrale regeeringen,
welke door de Duitschers wordt betiteld
met ;,een ultimatum, wtettelooze druk,
schijnheiligheid".
De waarheid is, aldus Reuter dat
de Britsche regeering den neutralen staten
heeft medegedeeld, dat zjj ten allen tijde
bereid zou zijn voorstellen te overwegen,
—o
B. en W. van Rotterdam hebben den Raad
het voorstel gedaan om voor f 100.000 deel
te nemen in het door de Stichting Luchtaf
weer Rotterdam e.o. te fourneeren kapitaal
voor de actieve luchtverdediging van Rot
terdam e.o. door middel van 26 batterijen
afweergeschut van 2 cm.
„Och, lieve hemel", lachte Hazel, toen ze
op 't huis van de boerderij toereden, „ik zie
er wel wat tegen op".
„Wil je het doen?"
Gordon sprong uit het zadel. Hazel stak
hem haar hand toe en zei:
„Mijn hand er op, Gordon".
De man greep met zijn beide handen op
hare. En toen, zonder er acht op te slaan
of zij eventueel door onbescheiden blikken
werden bespied, nam hij haar bij haar mid
del, trok haar naar zich toe en kuste haar
hartstochtelijk.
„Je bent het fijnste, dapperste meisje van
de wereld) en ik houd zielsveel van je".
Hazel maakte zich haastig los uit de ster
ke armen en ging weer rechtop zitten.
„En jij bent de raarste kerel, die er los
loopt en daarom houd ik juist van je".
Toen lachten ze beiden en Gordon zei:
„Dus tot vanavond?"
Hazel knikte:
„Ja, liefste, tot vanavond."
HOOFDSTUK XXV.
De „redding".
Het was bijna middernacht. Het was
rustig in huis, zoo stil zelfs, "dat het leek
alsof het niet bewoond werd. Van buiten
af was er geen licht te zien, want alle gor
dijnen waren zorgvuldig dichtgetrokken.
Maar al was het laat, de bewoners van
het oude boeren huis lagen nog niet in bed.
Hazel zat in haar slaapkamer te wachten.
In de dohkere keuken zat Hip-Lee voor een
open raam en droomde waarschijnlijk over
zjjn geboortedorp in China.
- -v..—! (Wordt vervolgd*
De Rijksbegrooting voor 1940 vermeldt
op den Gewonen Dienst een totaal aan uit
gaven van 746.503.172 en aan middelen:
741.096.863, zoodat het nadeelig saldo be
draagt 5.406.309.
Op den Kapitaaldienst worden als uit
gaven geraamd 269,095,854 en als middelen
28.908.000, zoodat hier het nadeelig saldo
240.187.854 bedraagt.
Het tekort op den Gewonen Dienst is in
deze cijfers echter geflatteerd, want om
tot een reëele raming te komen ,moet deze
5,4 miliioen met belangrijke sommen wor
den verhoogd.
Wanneer deze verhooging binnen de engst
toelaatbare grenzen wordt gehouden en dus
van alle stille reservevorming wordt afge
zien, komt men tot het volgende resultaat:
Het werkloosheidssubsidiefonds moet ge
saneerd worden, d.w.z. het moet voldoen
aan zijn eigenlijke taak en niet meer.
Het is de bedoeling der regeering te bre
ken met het stelsel, dat uit dit Fonds naast
de gewone bijdragen in de werkloosheids
uitgaven der gemeenten ook bijdragen wor
den betaald in de begrootingstekorten van
de gemeenten.
Daar de eerstgenoemde, de gewone bij
dragen, bepaald zijn naar vaste normen van
draagkracht en omvang der werkloosheid,
kan in de laatste niet anders worden ge
zien dan bijzondere tegemoetkomingen aan
verschillende gemeenten, noodig geworden
door de omstandigheid, dat zij in feite nood
lijdend zijn.
Het betoog in de jongste millioenennota,
dat hierdoor het inzicht zoowel in de po
sitie van het Fonds als in die van de ge
meenten vertroebeld wordt, acht de re
geering juist. Het verdient daarom aan
beveling, dat tot saneering van het Fonds
wordt overgegaan, in dien zin dat niet lan
ger het tweeslachtig karakter van alge
meen bijdragefonds en steunfonds voor
noodlijdende gemeenten gehandhaafd wordt,
doch dat het Fonds, fungeerend als alge
meen bijdragefonds, jaarlijks niet meer
verdeelt dan er aan toevloeit.
De steun aan de gemeenten ter voorzie
ning in de begrootingstekorten behoort, dan
rechtstreeks, als steun aan noodlijdende ge
meenten, op de begrooting van Binnenland-
sche Zaken te drukken.
Een saneering van het Fonds naar dit
beginsel zal budgetair tot gevolg hebben,
dat de post voor steun aan noodlijdende
gemeenten op de begrooting van Binnen-
landsche Zaken een verhooging ondergaat
van rond 26,2 miliioen. Met dit bedrag
zal dan de begrooting van het Werkloos
heidssubsidiefonds worden ontlast.Het te
kort van 21,6 miliioen zal hierdoor om
slaan in een overschot van 4,6 miliioen,
waarmee mitsdien de rijksbijdrage aan het
Fonds zal kunnen worden verminderd.
Het eindresultaat voor het rijksbudget
zal derhalve zijn een verhooging van uit
gaven met 26,2 miliioen, verminderd met
4,6 miliioen, d.w.z. een verhooging van
de bovenvermelde eerste raming met 21,6
miliioen, zoodat het tekort wordt 27
miliioen (f 5.4 miliioen f 21,6 miliioen).
Verder heeft de commissie, welke was
ingesteld om den toestand van het Spoor
wegpensioenfonds te onderzoeken, zooals
bekend is, haar rapport uitgebracht. De
commissie is tot de overtuiging gekomen,
dat voor de saneering van dit fonds een
jaarlijksch bedrag van 16 miliioen noodig
is, of wel 7 miliioen meer dan het oude
stortingsbedrag. Het tekort klimt zoodoen
de tot f 43 miliioen.
Ook valt het oorspronkelijke nadeelige
saldo van het Werkloosheidssubsidiefonds
natuurlijk niet plotseling weg, nu er een
andere indeeling van de uitgaven komt. In
afwachting van het op de begrooting van
Binnenlandsche Zaken te brengen bedrag
van 26,2 miliioen, komt er bjj het hier
boven genoemde tekort van 43 miliioen
dus nog 4,6 miliioen, waardoor het totale
nadeelige saldo stijgt tot 47,6 miliioen.
Tenslotte krijgt de staat hoogere schuld
verplichtingen als gevolg van consolidee
ring van schuld, die thans „vlottend" is.
Deze hoogere verplichtingen bedragen 8
miliioen, zoodat het werkelijk tekort op den
Gewonen Dienst dus gesteld moet worden
op totaal 55,6 miliioen.
In de Rijksbegrooting voor 1940 is gere
kend met een tekort op den Gewonen
Dienst van 55,6 miliioen, zooals wij hier
boven uiteenzetten.
Het geldt hier intusschen ramingen, die
gemaakt zijn vóór het uitbreken van den
oorlog.
Wijst reeds dit cijfer van 55,6 miliioen
op den ernst van den financieelen toestand
zegt de regeering een kennisneming
van de stijging van uitgaven, waarop vqor
het dienstjaar 1941 moet worden gerekend
alweer zonder rekening te houden met
den oorlogstoestand versombert dit beeld
nog in aanzienlijke mate.
Allereerst zal de tijdelijke regeling van
de stortingen in het Sociale Verzekerings
fonds met 1 Januari 1941 afloopen. Er zal
van dien datum af 27,4 miliioen meer
moeten worden gestort dan in de laatst-
voorafgegane jaren het geval is geweest.
In de tweede plaats moet, in verband
met de bevolkingstoeneming, gerekend wor
den met een normaal accres van uitgaven,
dat gewoonlijk wordt gesteld op 10 mil
iioen.
In de derde plaats zal ook in 1941 con
solideering van vlottende schuld noodig zjjn,
waaruit een stijging der schuldverplichtin
gen met minstens 8 miliioen is te ver
wachten.
In de vierde plaats zal de versterking
van de maritieme defensie van Neder-
landsch-Indië offers eischen. Over de vraag,
op welke wijze die versterking zal worden
verkregen, zal nog nader beslist moeten
worden. Echter moet in elk geval voor de
versterking van de maritieme defensie in
Indië gerekend worden op een jaarlijksche
meerdere uitgave van vermoedelijk 15
miliioen.
In totaal vormt dit tegen 1941 een ver
meerdering van uitgaven van f 60,4 miliioen,
zoodat, indien de overige uitgaven niet om
laag zouden gaan en de middelenopbrengst
dezelfde zou blijven, een tekort voor het
dienstjaar 1941 moet worden verwacht van
55,6 (tekort op de begrooting voor 1940)
60,4 d.w.z. 116 miliioen.
Zooals de regeering in de Rijksbegrooting
mededeelt, moet voor '40 op 'n tekort van 55
miliioen en voor 1941 een tekort op den
Gewonen Dienst verwacht worden van f 116
miliioen. Het zal daarom duidelijk zijn
aldbs de regeering dat een eerste ver-
eischte is, dat op den Gewonen Dienst van
1940 een evenwicht wordt verkregen tus
schen inkomsten en uitgaven.
Bij de Tweede Kamer is aanhangig een
belastingontwerp, waarvan, zooals wij reeds
meldden, het netto-rendement is geraamd
op f 50 miliioen. Al bestaan tegen de hand
having van dit ontwerp bij den minister van
Financiën overwegende bezwaren, zoo is hij
toch van meening, dat de daarvan ver
wachte bate in de huidige omstandigheden
voor de schatkist niet kan worden gemist.
Hjj stelt zich voor, de vereischte verster
king der middelen te verkrijgen door een
herziening van de Inkomstenbelasting en
de vervanging van de bestaande dividend
en tantièmebelasting door een winstbelas
ting.
De herziening van de Inkomstenbelasting
zal eenigen tijd van voorbereiding vor
deren en bovendien doordat het belas
tingjaar niet met het kalenderjaar samen
valt in geen geval over 1940 haar volle
bate kunnen afwerpen, welke volle bate
niettemin door den budgetairen toestand
wordt vereischt. Daarom ligt het in de be
doeling, voor het eerste jaar een proviso!
ren maatregel te nemen en de herziening
van meergemelde belasting eerst met 1
Mei 1941 te doen ingaan.
De beoogde maatregel zal kunnen bestaan
in de heffing ten behoeve van het rijk van
45 opcenten op de Gemeentefondsbelasting.
De opbrengst van dezen voórloopigen
maatregel kan, over een vol jaar gerekend,
gesteld worden op rond f 30 miliioen. Ten
einde dit resultaat reeds in 1940 te verkrij
gen, zal het ontwerp een bepaling bevatten,
strekkende tot het heffen van 1/3 van 45,
derhalve 15 opcenten, in het belastingjaar
1939/40.
Naast de herziening der inkomstenbelas
ting zal, gelijk gezegd, ter hand genomen
worden een vervanging van de dividend- en
tantièmebelasting door een winstbelasting.
De voorbereiding hiervan behoeft niet
denzelfden tijd te vorderen, terwijl boven
dien daar de winst van het laatst vooraf
gegane boekjaar belast wordt de inwer
kingtreding in den loop van het aanstaande
voorjaar niet zal beletten, dat de volle op
brengst reeds aan het budget van 1940 ten
goede komt.
Door de beide vermelde maatregelen zal
het tekort op het budget van 1940 (55,6
miliioen) voor een bedrag van f 50 miliioen
worden overbrugd. De overige f 5 miliioen
zullen gevonden moeten worden door een
verdere besparing op de uitgaven.
De volstrekte noodzaak van een beper
king van 's rijks uitgaven zal op dit
oogenblik wel door niemand worden be
twijfeld, zegt de regeering in de toelich
ting bij de Millioenennota.
In den laatsten tijd is daar als over
weldigende prikkel bijgekomen, de oor
logstoestand in Europa, welke ook van
ons land), gedurende teen 'tijd, welken
niemand voorzien kan, geweldige offers
zal vergen.
In 1914, toen men voor een soortgelij
ken toestand kwam te staan, is enkele
maanden na het uitbreken van den we
reldoorlog het „Leeningfonds 1914" ge
sticht.
Het ligt in het voornemen der regee
ring, straks een voorstel te doen om ook
ditmaal over te gaan tot de instelling
van een sportgelijk leeningfonds. Dekking
van de mobilisatie-uitgaven uit de ge
wone middelen van het jaar, waarin zij
gedaan worden, is vanzelf uitgesloten. An
derzijds zou een dekking, welke zich over
een zoo groot aantal jaren uitstrekte als
met de kapitaalsuitgaven in het algemeen
plaats heeft, kwalijk te verantwoorden
zijn. Een aflossingstermijn van 15 jaar
schijnt ook nu aangewezen.
In het nieuwe Leeningfonds zal aan
vankelijk worden ondergebracht zoowel
het crediet van 100 miliioen voor het
buitengewoon onder de wapenen roepen
van dienstplichtigen, dat in 1938 werd ge
voteerd, als de daarop dezer dagen in te
dienen suppletoire aanvrage van een
tweede 100 miliioen.
Indien de oorlogstoestand aanhoud!}, zaï,
naar te vreezen valt hiermede het eind
punt nog niet zijn bereikt.
Overigens laat het zich aanzien, dat,
evenals in de vorige oorlogsperiode, naast
de mobilisatie-uitgaven zich successievelijk
nog andere uitgaven zullen aanmelden,
welke rechtstreeks het gevolg zijn van de
abnormale omstandigheden en welke der
halve op gelijke wijze zullen worden ge
financierd.
De minister wil niet nalaten, reeds nu
hieraan toe te voegen, dat de dekking van
rente en aflossing der door het Fonds
op te nemen gelden ditmaal heel wat
bezwaarlijker zal zijn dan in 1914 en vol
gende jaren.
De nieuwe last van 50 mmioen, die
ten behoeve van den Gewonen Dienst op
de volkshuishouding moet worden, gelegd,
schijnt op zich zelf, na al wat in de
laatste 7 jaren aan belastingverzwaring
is tot stand gekomen, wel het uiterste dat
nog van de contribuabelen kan worden
gevraagd.