Het eeuwfeest der Ned.
Spoorwegen.
Hiiler zegt: Polen zal nooit weer
opstaan in den vorm van Versailles.
oninkl.
ehepen
Harkt
ubber
5hiUps
lilever
il den
telingen
boven
Herdenking van de pioniers.
„LAAT MIJ DE EERSTE ZIJN!"
k™n geS-gd.der N'S' met WOemen 6n
Nederlandsche treilers
weer
naar zee.
Sfte van klrrdt' mede dank de uit-
H. K. HPrinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard bij aankomst op het Binnenhof voor de
opening der Staten Generaal
„Rusland blijft Rusland en Duitschland blijft Duitschland'
Een waarschuwing aan
Groot-Brittannië.
Zinnelooze oorlog.
Onderhandelingen
PILSOEDSKI.
RUSLAND BLIJFT RUSLAND EN
DUITSCHLAND BLIJFT
DUITSCHLAND.
Het doel der Duitsche
politiek.
EEN WAARSCHUWING.
Engeland over Hitler's
redevoering.
>AG
HVA
P0BM<rC<
a%
>9%
gisteren
7.31
4 75.50
4.16
32.07%
1.88%
^arjjs heeft
tl landge-
r zeide hp:
aan, dat
aan, dat
*n Duitsch-
/erwinning
dan eens
land tijde-
nslotte een
I Td toege-
londen met
I len oorlog
I mdigheden
1 tot over-
Uult gij in
nepen wor-
van u zal
Jen in de
:r;jk. Tien
de Fran-
im zullen
launder* by
ik ingelijfd
het aantal
|rs en mili-
Izend.
|:ki en zijn
en van de
auti aange-
gevonden
ar de Roe-
^hoorde ge-
van het
Italf uur de
Jiire autori-
lelaten. Een
uitrusting
rangen ge-
|ie hier zijn
oolsche en
11 kander en
len, die Po-
pr weinigen
lilschers
bnsche blad
|at de Rus-
strooibil-
van Polen,
oode leger
In-
heft Rus-
Isteld. Ita-
|n berichten
en in Po-
In de Duit-
lijeden be
et Handels-
Jilgende uit-
ontmoeting
ben onver-
oolsche Oe-
pflcier, die
reed, in de
tond op het
|geven, toen
tank ont-
Jhuwingstee-
af; een
|tank, kwam
den Duit-
de troepen
presenteer-
van Turka
leel af: De
en die van
igen elkaar
een vaan-
Jat de offi-
werd met
■t gebracht,
ka en de
:kël neigden
Sovjet-offi-
tot „zuive-
Je Hongaar-
ch de Duit-
ïlen af te
o
Honderd jaar geleden was Amsterdam
in feeststemming. Op 20 September 1839
vertrok van Amsterdam naai Haarlem de
eerste Nederlandsche trein.
En vandaag, 100 jaar lgter, is deze
historische gebeurtenis officieel herdacht.
In hun gewone werkkleeding verzamel
de zich vanmorgen een aantal spoorweg-
menschen op de plaats, waar honderd jaar
geleden de oogen van heel Nederland op
waren gevestigd, waar het stationnetje „De
Eenhonderd Roe'' stond en vanwaar het
eerste treintje vertrok Nu is deze plaats
een spoordijk dicht bij het centrum van
Amsterdam. Op dien dijk stond een lange
witte paal en daaromheen groepeerden
zich vanmorgen kwart voor acht de chef
van het Centraal Station te Amsterdam,
de heer W. Jongstra, de hoofden van de
verschillende takken van dienst, der NS
in de hoofdstad en een groot aantal ver
tegenwoordigers van het spoorwegperso
neel te Amsterdam, machinisten, rangeer
ders stokers, seinhuiswachters, enz. enz.
In een korte toespraak wees de heer
Jongstra op de historische beteekenis van
dezen dag en op den reusachtigen invloed
die het spoorwegbedrijf heeft gehad op de
economische ontwikkeling van het land.
Aan den langen mast werd daarop de
nationale driekleur geheschen. Daarmede
was deze sobere en treffende plechtigheid
afgeloopen.
Verder stond vanmorgen op hët Cen
traal station de „Jubileumtrein" feeste
lijk versierd;.
Op de locomotief stond machinist A. J.
C van Dijk en de leerling-machinist A.
D Eeleveid en beiden hadden een verge
noegd gezicht.
Enkele seconden voor het vertrek duw
de de heer Jongstra den machinist een
kistje sigaren in de hand. „Voor jullie
zelf en voor hen, die je straks gelukwen-
schen zoo zeide hij waarop onmid
dellijk een jonge handige rangeerder, die
er bij stond, sprak: „Van Dijk, laat mij
de eerste zijn, die je feliciteert". Prompt
kreeg hij zijn sigaar. Te tien minuten
over half negen vertrok de jubileumtrein.
Afgeladen met reizigers, waaronder vele
militairen, gleed hij langs het eerste per-
Ton, dat prachtig versierd was
Om negen uur verzamelde het gezel
schap zich voor de derde maal, nu aan de
Westzijde van het station, waar in den
muur de bustes zijn aangebracht van de
ingenieurs Conrad, Goudriaan en van der
Kun, de drie pioniers der Ned Spoorwe
gen. Weer hield de heer Jongstra een
korte toespraak Tenslotte werden kran
sen bevestigd aan het drietal beelden.
Te Utrecht.
Te Utrecht ving de gedenkwaardige dag
aan met een H. Mis van dankbaarheid in de
Dominicuskerk, waarbij zeer vele au tori.
teiten aanwezig waren. Om half elf kwam
er een groote schare genoodigden bijeen in
de hal van het station om tegenwoordig te
zjjn bij de aanbieding van het geschenk van
het personeel aan de directie. Een drietal
sprekers voerde hier het woord, nl. de hee
ren prof. dr. ir. J. Goudriaan, pres.-directeur
der N.S., H. J. van Braambeek, voorzitter
van den Personeelraad, en ir. J. W. Albar-
da, minister van Waterstaat.
Het geschenk van 't personeel, 'n beeld,
naar 't ontwerp van Charles Eijek, moet
volgens de woorden van den heer Van
Braambeek, een blijvend monument zijn
voor de samenwerking tussehen directie en
vakbeweging, tussehen bedrijf en personeel.
Thans kon nog slechts de maquette daarvan
worden aangeboden.
Om half een bood de N. S. den genoodig
den een déjeuner aan in het jaarbeurs
restaurant. Hier werd het woord gevoerd
door de heeren mr. dr. G. v. d. Meulen,
pres.-commissaris der N.S., en minister Al-
barda.
Gedurende den maaltijd werd verder nog
het woord gevoerd door den opperbevelheb
ber van land- en zeemacht, gen. I. H. Reijn-
ders, jhr. mr. dr. L. H. N. Bosch ridder van
Rosenthal, Commissaris der Koningin in
Utrecht, ir. J. Q. H. Laumans namens het
hoogere personeel, en H. J. van Braam
beek namens het overige personeel, terwijl
Prof. Goudriaan het slotwoord sprak.
„Ten slotte woonden de reeds genoemde
oriteiten en genoodigden alsmede nog
eer<Lanaeren in het Rembrandt theater de
revnT T;rtooning b" van Kommer Kleijn's
o. a?1 Lilügence tot diesel" en van de
werd a®ub'ieumfilm. Ka afloop hiervan
beianeriiwiSSeUr Max de Haas' alsmede de
d Medewerkenden aan de revue
De groote verdienste lokl
IJmuiden, waarvan de bevolking voor
een zeer groot deel leeft van de visscherii
en haar nevenbedrijven, heeft zwaar te lij
den van den oorlog. De reeders durfden
hun schepen met weg te sturen- de be
manningen wilden niet varen. De hppl„
plaats had en heeft hieronder te lilden
wii aan*al werkloozen steeg onrustbarend'
wei herinnerde men zich fantastische ver-
lÜid den vorigen oorlog, toen Enge-
"d e" Dhitschland tegen elkaar opboden
ai de *Jmuider markt, maar men herinner
Z 1°k de vele slachtoffers, die .de mij
Nn'l ilen oorl°g hadden gemaakt,
meer hetü,/'6 'igging der mjjnen meer en
Centrale en voortdurende6
over eventueele wijzigingen, "Sen"11
treilers het er toch op wagen weer n
zee te gaan. Op het oogenblik is men de
schepen aan het schilderen. De NederlL*
sehe vlag wordt aangebracht op de 1
zqden en op de brug. Nu het gevaar
maar iets kleiner ljjkt, hebben de i
rpen onmiddellijk genoeg visscherslui
nen vinden, die het erop willen wagen
twee
naar
de
id-
beide
ook
reede-
kun
Het Duitsche Nieuwsbureau meldt:
Hitier heeft gistermiddag te Dantzig een
groote redevoering gehouden, Een enorme
menschenmenigte was op het met haken-
kruisvlaggen en banieren getooide ruime
plein verzameld. Toen Hitier verscheen,
werd hij langdurig toegejuicht. In spreek
koren klonk het over het plein: „Wij dan
ken onzen Führer".
Na inleidende woorden van gouwleider
Forstér nam Hitier het woord. Hij ver
klaarde o.a.:
„Ik betreed voor de eerste maal een bo
dem, die door Duitsche kolonisten vijf
eeuwen voor den tijd, dat de eerste blanken
zich in den huidigen staat New York ves
tigden, in bezit was genomen. Vijf eeuwen
langer is deze bodem Duitsch geweest. Hij
is Duitsch gebleven en zal, daarvan kunnen
allen overtuigd zijn, Duitsch blijven.
Het lot, dat deze
stad en dit schoone
land getroffen heeft
is het lot geweest
van heel Duitsch
land. De wereld
oorlog deze meest
zinnelooze strijd van
alle tijden heeft
ook dit land en deze
stad tot zijn slacht
offer gemaakt, deze
wereldoorlog, die na
zijn einde wel allen
in de overtuiging
achterliet, dat een
dergelijk lot zich Hitier.
nooit meer mocht herhalen. Helaas is de
ze wereldoorlog heden naar het schijnt juist
door diegenen vergeten, die reeds toen ter-
tijd de voornaamste opruiers en ook wel de
voornaamste belanghebbenden bij deze vol-
kerenslachting waren.
In Versailles werd de vrede ons volk niet
in vrije onderhandelingen voorgelegd mjiar
door dictaten opgedrongen. De vaders van
dezen vrede zagen in hem het einde van het
Duitsche volk. Wellicht geloofden vele
menschen in dezen vrede het einde van den
nood te zien. In ieder geval echter was hij
slechts den aanvang van nieuwe verwarrin
gen. In een ding hebben zich de toenmalige
oorlogsophitsers en oorlogsbeëindigers ver
gist: zij hebben door dezen vrede geen en
kel probleem opgelost, maar tallooze pro
blemen opnieuw in het leven geroepen. Het
was slechts een kwestie van tijd wanneer
de vertegenwoordiging der Duitsche natie
zich zou oprtiaken om de nieuw in het le
ven geroepen problemen van haar kant tot
een oplossing te brengen.
Want het meest essentieele probleem
heeft men toen heelemaal over het hoofd
gezien, n.l. het feit, dat de volkeren nu
eenmaal bestaan.
En of dit feit den eenen of anderen Brit-
schen oorlogsopruier nu past of niet: er
zjjn nu eenmaal 82 millioen Duitschers hier
in deze levensruimte vereenigd en deze 82
millioen willen leven en zij zullen leven, ook
wanneer dat dezen ophitsers wederom niet
mocht passen.
Ontbloot van iedere kennis der histori
sche ontwikkeling van deze levensruimten,
maar ook ontbloot van ieder economisch
begrip, hebben die menschen toentertijd in
Europa gewoed, staten verscheurd, land
schappen verdeeld, volkeren onderdrukt en
culturen verwoest. Dantzig was een slacht
offer van dien waanzin van toen en de
Poolsche staat een produet van dezen onzin.
Ik heb getracht, evenals overal, ook hier
een regeling te vinden, die wellicht zou
hebben kunnen leiden tot een billijke over-
eenstemming. Ik heb er eens naar gestreefd
in het Westen, later in het Zuiden van het
rijk, definitieve grensafbakeningen te krij
gen en daarrfiede gebied na gebied te ont
rukken aan de onzekerheid en daar de toe
komst voor den vrede veilig te stellen. Ik
heb mij ingespannen hetzelfde ook hier te
bereiken.
In dien tijd was er in Polen een man
van onbetwistbaar realistisch inzicht en
energie. Het was mij gelukt, met maarschalk
Pilsoedski een overeenkomst tot stand te
brengen, die den weg moest banen naar een
vreedzame overeenstemming der beide na
ties, een overeenkomst, die van tevoren
niet iets kon goedkeuren, dat in het leven
was geroepen door het verdrag van Ver
sailles, maar die er naar streefde om met
volkomen voorbijgaan van dit verdrag
tenminste de bases veilig te stellen voor
een verstandig en dragelijk leven naast el
kander. Zoolang de maarschalk leefde,
scheen het alsof deze poging wellicht zou
kunnen bijdragen tot een ontspanning van
den toestand. Onmiddellijk na zijn dood ech
ter begon reeds een versterkte strijd tegen
de Duitschers, welke de betrekkingen tus
sehen de beide staten verbitterde en ver
duisterde. Op den duur was het nauwelijks
mogelijk geduldig toe te zien, hoe de In
Polen levende Duitsche minderheid op bar-
baarsche wijze werd vervolgd. Duitschland
is een groote mogendheid en moest toezien,
hoe een diep onder haar staand volk en
een diep onder haar staande staat deze
Duitschers mishandelde.
Vooral twee toestanden waren volkomen
onduldbaar: ten eerste een stad van Duit-
schen aard werd niet alleen verhinderd
naar het rijk terug te keeren, maar syste
matisch trachtte men haar te ver-Pool-
schen. In de tweede plaats had een van
Duitschland afgescheiden provincie geen di-
recten toegang, maar was het verkeer
daarmede afhankelijk van de welwillend
heid van dezen Poolschen staat.
Geen macht ter wereld zou dezen toe
stand zoolang verdragen hebben als
Duitschland. Hitier herinnerde daarop aan
zijn voorstellen aan de Poolsche regeering
en zeide:
Ik weet, dat ontelbare millioenen Duit
schers op het standpunt stonden, dat ik
daarmee te ver was gegaan. Polen gaf als
antwoord bevel tot de eerste mobilisatie en
daarop begon een wilde terreur. Mijn ver
zoek aan den toenmaligen Poolschen mi
nister van buitenlandsche zaken om mjj in
Berlijn op te zoeken, teneinde nogmaals de
ze kwestie te bespreken, werd afgewezen.
In plaats van naar Berlijn ging hij naar
Londen.
Er volgden nu die weken en maanden
van voortdurend toenemende dreigingen.
Een Poolsche maarschalk verklaarde, dat
hij Duitschland en de Duitsche legers in de
pan zou hakken. Daarmede begon een
martelaarschap voor de Duitschers in Po
len. Men heeft eerst geloofd dat de Duit
sche natie zich dit alles zou laten welge
vallen en dat men het van een zekere plaats
den Polen als mogelijk voor oogen had ge
steld. Daarbij had men hun de verzekering
gegeven, dat, wanneer hun eigen tegen
stand niet genoeg zou zjjn, zij zich te allen
tijde verzekerd konden houden van den
bijstand der anderen. Hun werd de beslis
sing in handen gegeven om oorlogén te be
ginnen.
Voor deze mannen was Polen dan ook
maar een middel tot het doel. Want thans
verklaart men volkomen rustig, dat het in
de eerste plaats in het geheel niet om Po
len gaat, maar om het Duitsche regime.
Wij hebben thans in Polen een toestand
doen ontstaan, die het misschien mogelijk
maakt, verstandig en rustig te eeniger tijd
met vertegenwoordigers van dit volk te
kunnen spreken.
Intusschen heeft Rusland aanleiding ge
zien, ook van zjjn kant ter bescherming van
de belangen der Wit-Russische en Oekrain-
sche volksdeelen in Polen op te rukken. Wij
beleven het thans, dat men in Engeland en
Frankrijk in dit samengaan van Duitsch
land en Rusland een ontzaglijke misdaad
ziet, ja, een Engelschman schreef, dat het
valsch, verraderlijk, is. Ik geloof, dat dit
valsche door Engeland daarin wordt ge
zien, dat de poging van samengaan tussehen
het democratische Engeland en het bolsje
wistische Rusland mislukt is.
Ik zou hier terstond een opheldering wil
len geven: Rusland blijft datgene wat het
is, Duitschland zal blijven wat het is.
Slechts één ding is beiden regimes duide
lijk: noch het Russische, noch het Duitsche
regime wil ook maar een man opofferen
voor de belangen der Westelijke democra
tieën.
De ervaring van vier oorlogsjaren is voor
beide staten en voor beide volkeren vol
doende.
Dat is des te gemakkelijker, daar de
Britsehe bewering van de onbegrensde doel
stelling der Duitsche buitenlandsche poli
tiek slechts een leugen is. Het verheugt mij
thans, den Britschen staatslieden dezen leu
gen in de praktijk te kunnen weerleggen.
De Britsehe staatslieden, die voortdurend
beweerden, dat Duitschland het voornemen
heeft, Europa tot aan de Oeral te overheer-
schen, zullen thans gelukkig zijn, wanneer
zij nu eindelijk de begrenzing van de Duit
sche politieke bedoelingen ervaren. Ik ge
loof, dat wij hun daarmede wederom een
oorlogsreden ontnemen, want 'zij verklaren
immers, dat zij juist tegen het huidige
Duitsche regime moeten strijden, omdat dit
regime onbegrensde oorlogsdoelstellingen
nastreeft. De doelstellingen van Duitsch
land zijn zeer begrensd.
Wij hebben dit met de Russen geheel uit
gesproken. Tenslotte zijn de Russen de eerst
belanghebbende naburen. De Engelsehen
meenen, dat wij daarbij in een conflict zou
den kunnen geraken. Maar dat zullen wij
niet.
In de overeenstemming tussehen Duitsch
land en Sovjet-Rusland ligt tegelijkertijd
het motief voor het verdwijnen van die
nachtmerrie, waardoor de Engelsche staats
lieden nie^. konden slapen in verband met
de wereld-veroveringslusten van het huidi
ge Duitsche regime. Het zal hen gerust
stellen, wanneer zjj vernemen, dat het niet
waar is dat Duitschland de Oekraine wil of
wilde veroveren.
Duitschland en Rusland zullen hier in
plaats van een vuurhaard van Europa, een
toestand plaatsen, die men eens slechts als
een ontspanning zal kunnen waardeeren.
Duitschland heeft in het Westen en Zui
den van zijn rijk onder moeilijk afstand
doen definitieve grenzen geaccepteerd.
Duitschland heeft daar overal getracht,
door een dergelijk afstanddoen, een defini
tieve pacificatie tot stand te brengen. Wij
geloofden, dat ons dat zou zijn gelukt, wan
neer niet zekere oorlogsophitsers een vol
strekt belang hadden in het verstoren van
den Europeeschen vrede. Ik heb noch te
gen Engeland, noch tegen Frankrijk welk
oorlogsdoel ook. De Duitsche natie even
min. Sinds ik aan de macht kwam heb ik
er naar gestreefd, langzamerhand juist met
de vroegere tegenstanders uit den wereld
oorlog een nauwere betrekking van ver
trouwen te herstellen.
Wanneer dit, wat Engeland betreft, is af
gewezen en wanneer Engeland thans ge
looft tegen Duitschland oorlog te moeten
voeren, dan zou ik daarop het volgende
willen antwoorden: Polen zal in den vorm
van het verdrag van Versailles nooit meer
opstaan. Niet alleen Duitschland, maar ook
Rusland is daarvoor garant.
Wat zou men wel zeggen, wanneer door
ons ooit zou worden verklaard, dat het re
gime in Frankrijk of Engeland ons niet
ligt en dat wij bijgevolg thans oorlog voe
ren? Wat een bodemlooze gewetenloosheid.
Wij nemen de handschoen op en zullen
strijden zooals de tegenstander strijdt. En
geland heeft reeds weer een begin ge
maakt met den strijd tegen vrouwen eji
kinderen.
Engeland denkt dat zijn zeemacht niet
aangevallen kan worden en dat het daar
om het recht heeft, met dit wapen de vrou
wen en kinderen niet alleen van de vijan
den, maar ook van de neutralen te beoor
logen.
Laat men zich ook hier niet vergissen.
Zeer snel zou het oogenblik kunnen ko
men, dat wij een wapen gaan toepassen,
waarin wij niet kunnen worden aangeval
len. Het is te hopen, dat men dan niet
plotseling begint, zich de humaniteit te
herinneren.
Duitschers zouden dat heelemaal niet
willen. Het Duitsche volk is veel geest
driftiger dan in 1914. Deze geestdrift is
echter geen oppervlakkig hoera-patriottis-
me, maar een fanatieke besluitkracht. Het
is de geestdrift van menschen, die weten
wat een oorlog is, die niet lichtvaardig in
dezen oorlog zjjn getrokken, maar die de
zen opgedrongen oorlog zoo zullen voeren
als het „Oude front" hem gevoerd heeft.
Wij allen weten, hoe vreeselijk dat geweest
is. Wij zijn echter vastbesloten, dit gebeu
ren tot een succesvol einde te leiden. Wij
hebben daarbij slechts den eenigen wensch,
dat de almachtige God, die thans onze wa
pens gezegend heeft, wellicht de andere
volkeren zou willen verlichten, dat Hij hun
het inzicht schenkt, hoe doelloos deze vol-
kerenworsteling op zichzelf zou zijn, dat
Hij hen wellicht tot nadenken zal brengen
over de zegening van een vrede, dien zij
prijsgeven, alleen omdat een handvol oor
logsophitsers de volkeren in een oorlog wil
verwikkelen."
Over de redevoering van rijkskanselier
Hitier schrijft de „Times", dat hierop een
feitelijk antwoord moet worden gegeven
en geen antwoord met argumenten. Het is
voldoende, dat machtige, vastbesloten na
ties het op zich hebben genomen om recht
gedaan te zien tegenover verradelijke bru
tale agressie, teneinde deze te niet te doen.
Zij zullen zeer zeker niet worden ontmoe
digd of afgeleid door den wensch van den
misdadiger om te ontsnappen aan de con
sequenties van de misdaad.
De „Daily Telegraph" schrijft: „Wat het
geheime wapen is, waarmede wordt ge
dreigd, zij, die met Duitschland in oorlog
zjjn, rekenen op het terrorisme van de
Duitsche militairen".
Volgens de „Daily Express" is er in iede-
ren oorlóg een geheim wapen. Den laat-
sten keer was het de „Dikke Bertha".
De „Daily Mail" merkt lakoniek op, dat
niets van wat Hitier zegt van belang is.
Groot-Britannië en Frankrijk zullen hem
in een passende taal antwoorden.
De „Daily Herald" verklaart, dat twee
nieuwe illusies in Hitiers gedachten zijn ge
komen, daar hij beweert te gelooven, dat
het alleen maar een oorlogspartij in Enge
land is, welke den strijd tegen het Hitleris-
me steunt en dat het eenige oorlogsdoel
van Groot-Britannië de verdediging is van
de Poolsche onafhankelijkheid. Iedereen in
Groot-Brittanië weet dat niets onjuister is.
ROOSEVELT HEEFT NIET GELUISTERD
President Roosevelt heeft den journalis
ten medegedeeld, dat hij was begonnen
naar de radiorede van Hitier te luisteren,
doch zijn toestel daarna heeft afgezet, om
dat hij bezoek kreeg.